BELGIE BLIJKT EEN WAAR PARADIJS
Honderd ondernemingen vonden al blij onthaal
NERGENS IS HET BETER"
9
De_ nieuwe omroepwet
HET AUTEURSRECHT OP DE PROGRAMMA GEGEVENS
Bloedig gevecht
tussen politie
en Turken
„Den Haag blijve
regeringsstad"
MR. KOLFSCHOTEN:
Programmablad
Persbelangen
Situatie in Duitsland
DINSDAG 3 JANUARI 1967
-**7*": w"'""'".I
I
HASSELT, 3 jan. „Ik had
in drie weken een bouwvergun
ning. In Nederland zou dat min
stens een jaar geduurd hebben'
„Ik heb nog nooit zulk prettig
personeel meegemaakt als kier.
Ik zou nergens een beter arbeids
klimaat weten".
„De grond was hier bijzondei
voordelig te koop, en de regering
biedt ons nog allerlei extra facili
teiten".
„De personeelsvoorziening was
°ns grote probleem. Momenteel
putten we uit een ruim aanbod.
Gemiddeld hebben we drie nieu
we aanmeldingen per dag"
Flirt
Voordelen
Het wordt nu inderdaad iets moeilijker. U moet wel
even goed kijken naar deze vijfde tekening om er
twee bekende versjes uit te halen. Maar het is de
moeite waard. Er lonkt een bedrag van vierduizend
gulden, met duizend gulden als eerste prijs. De
vorige opgaven stonden in de krant van 24, 27, 29
en 31 december. Na deze komen er nog zeven.
Let in de komende dagen op de krant en noteer
zorgvuldig de titels van de gevonden versjes. Met
de opgave van vandaag er bij moet uw lijstje nu
reeds tien titels omvatten. De overige komen er
aan. Let op.
Gunstig
H. VAN OUDEN
Klachten
ter, aa+ -
stig bedreigd voelt, is nog 1 Zlch ern-
gaan en heeft een klacht ingeJjder ge"
de Europese Commissie voor d^r?
ten van de Mens, stellende dat a- fch"
ding van de Nederlandse regerln bou"
zake van het auteursrecht op ,je par~
grammabladen in strijd is met artikel
10 van het verdrag ter bescherming
van de Rechten van de Mens. De
Europese Commissie heeft deze klacht
tegen de Nederlandse Staat ontvanke-
"ik verklaard, hetgeen weliswaar niets
^egt over het eindoordeel van de Com-
«ussie, maar wel duidelijk maakt, dat
is Taterie bePaald niet zo doorzichtig
aêhn de Corr>missie het verantwoord
die to deze klacbt tegen een Staat
de rechtbepaald niet lichtvaardig met
zonder van de mens omspringt
INDUSTRIE OP DE VLUCHT
S.A'
h 'w'
(Van onze speciale verslaggever)
Aldus, kort samengevat, enkele van
de voornaamste beweegredenen die
ten grondslag hebben gelegen aan het
besluit van een groot aantal Neder
landse ondernemers een bedrijf in
België te stichten. Deze vlucht over
de grens heeft al een aanmerkelijke
omvang aangenomen. In het land van
onze zuiderburen staan ongeveer hon
derd overnemingen van Nederlandse
oorsprong, ,je meeste daterend van na
960. Bijna de helft daarvan heeft een
artelijk onthaal gevonden in de weid-
ruimte van de Kempen. Meest re-
nte vestiging van Nederlandsen hui-
Ze 'n België betreft een uitbreiding
Van de Koninklijke Nederlandse Pa
pierfabriek in Lanaken, met in de na-
biie toekomst werk voor vijfhonderd
man.
Nu onze eigen arbeidsmarkt wat rui
mer is geworden, kijken de personen
en instanties die de gevolgen van de
Werkloosheid moeten opvangen, voor
al in Brabant en Limburg, wat moei
lijk aan tegen die voorkeur van zoveel
Nederlanders hun geluk over de
grens te beproeven. De vraag is, of
°nder de huidige omstandigheden het
Verschijnsel tot zulke vormen was uit
gegroeid. Misschien zouden dan wat
meer bedrijven in Nederland gebleven
rijn, maar men dient te bedenken dat
het personeelsprobleem maar één van
de factoren is die bij de keuze tussen
Nederland en België een rol hebben
gespeeld. Andere belangen waren vaak
van meer doorslaggevende aard.
Van de landen die in België een
gunstige voedingsbodem gevonden heb
ben voor industriële activiteiten, staan
e Verenigde Staten veruit bovenaan,
u 1965 bijvoorbeeld investeerden zij
ttn een miljard gulden in nieuwe
n en}etningen, bijna negentig procent
an "et totale aantal investeringen.
Nederland neemt een bescheiden twee-
~e plaats in met tachtig miljoen gul-
den, maar toch nog altijd ver boven
Duitsland, Engeland, Zwitserland en
Drankrijk. De sterke voorkeur van Ne
derland blijkt uit te gaan naar de
clgische provincie Limburg. Het to-
aie aantal bedrijven van Nederlandse
herkomst daar bedraagt bijna vijftig.
burg, waardoor opnieuw vijfhonderd
arbeidsplaatsen beschikbaar kunnen ko
men. Heel deze ontwikkeling lijkt de
opinie van mr. P. C. Meyer Viol, di
recteur van de Kon. Ned. Papierfa
briek N.V. te Maastricht, te illustre
ren, dat er in Nederland een veel on
gunstiger ondernemersklimaat heerst
in België.
Is dat ook voor de K.N.P. zelf de
reden geweest van haar flirt met on
ze zuiderburen, tweehonderd meter
over de grens? Een woordvoerder van
dit bedrijf zegt:,,de personeelsvoorzie
ning heeft geen seconde een rol ge
speeld in onze overwegingen, maar uit
sluitend de geschiktheid van het terrein
én de steun van de overheid. Ons be
drijf vergt enorm veel water. Daaraan
konden ze ons in België beter helpen
dan in Zuidlimburg. Dat kwam goed
uit, want we wilden in elk geval in
de buurt blijven. Er kwam bij, dat
de tegemoetkomingen van de Belgische
regering op financieel gebied beter wa
ren dan de Nederlandse faciliteiten.
De goedkope grond en de snelle ont
eigeningsmogelijkheid hielpen mee on
ze keuze op België te bepalen". Het
zijn deze zelfde omstandigheden, die
zoveel andere bedrijven de rug naar
Nederland doen toekeren, tot groot ge
noegen uiteraard van de autoriteiten
in België, en vooral van die in de
provincie Limburg die zich zo sterk
inspannen om nieuwe bedrijvigheid
te lokken naar dit aan arbeidskrachten
nog altijd overvloedige gebied. Nu ook
daar de mijnen met sluiting worden
bedreigd wordt het reservoir weer gro
ter, analoog aan de situatie in Neder
lands Limburg.
Bij vergelijking van de diverse fac
toren die in de besluitvorming over
het oprichten van een bedrijf een rol
spelen, vallen er enkele duidelijk uit
in het voordeel van de Belgen. Zo is
de grondprijs déér beduidend lager.
Bouwrijpe grond is al voor enkele gul
dens verkrijgbaar. In Nederland ligt
de koers al gauw op vijftien gulden
per kwadraat meter. Dit hoeft nog
niet zo'n groot gewicht in de schaal
te leggen, omdat de Nederlandse re
gering soms- de helft van de grond-
kosten vergoedt en daarbij zestig gul
den subsidie verleent per vierkante
meter bebouwd oppervlak. Dat laatste
betekent, dat ook verdiepingen mee
tellen in de subsidieregeling. Kapitaal
intensieve bedrijven zijn er doorgaans
echter meer mee gebaat, als de over
heid tegemoet komt in de rente over
leningen die moeten worden aange
gaan, en dit is precies, wat de Bel
gische regering doet in haar streven
de industrie te bevorderen. In het geval
van de papierfabriek bijvoorbeeld ver
goedt de Belgische staat de eerste
twee jaar de gehele rente en de daar
opvolgende drie jaar nogmaals vijf
procent. De wet van 14 juli 1966 voor
ziet in de mogelijkheid een kapi
taalpremie te ontvangen die hetzelfde
bedrag kan bereiken als de rentever
mindering, en tenslotte is er een hele
reeks van aantrekkelijke fiscale voorde
len in de wacht te slepen voor de
vindingrijke investeerder.
Een van de voornaamste figuren die
Nederlandse kandidaten voor België de
weg wijst, is de heer V. Neesen, di
recteur van de (Belgische) Limburgse
Economische Raad, ongeveer de pen
dant van onze E.T.I.'s. Hij vertelt:
,,De laatste jaren hebben wij een toe
vloed uit Nederland gehad van con
fectiebedrijven. De verklaring daarvan
ligt in het feit, dat deze ateliers grote
behoefte hebben aan vrouwelijke ar
beidskrachten, en die zijn hier juist
in ruime mate voorhanden. Onder hen
zijn veel getrouwde vrouwen, die min
der bezwaar hebben tegen werken bui
tenshuis dan de Nederlandse. Tegen
Prijsvraag
mee
Personen An" tezamen ongeveer 8300
twintig Neder?6" al in 1965 kwamen
burg in bedri fndSe bedrbven in Lim"
dicrie iaa,- en het zojuist beëin-
Ken gaande met drie Nederlandse be
drijven voor vestiging in Belgisch Llm-
elke tien vrouwen die in Nederland
beschikbaar zijn om te werken, kun
nen wij er tweehonderd stellen. Ons
gebied ligt centraal in Europa, ook een
overweging van veel Nederlandse on
dernemers. Belangrijk is, dat er van
een taalbarrière geen sprake is. Ons
actief industrialisatiebeleid zal ook een
rol gespeeld hebben. De komende vijf
jaar willen wij nog duizend hectare
in Limburg aan het al bestaande in
dustrieterrein van negenhonderd hec
taren toevoegen. Vergeet niet, dat er
in die periode ongeveer tienduizend
man vrijkomen uit de mijnen, en die
zullen toch ergens onderdak moeten."
De ervaringen van de Nederlandse
vestigingen in Belgisch Limburg zijn
in het algemeen zeer gunstig. In Sint
Truiden staat een glanzende nieuwe
hal van Erdal uit Amersfoort, maar
daarachter blijken zich al oudere ge
bouwen te bevinden. De „gevolmachtigd
beheerdervan de Erdalvestiging in
Sint Truiden, de heer J. Strobosch,
vertelt: „Wij waren de eerste indus
trie in dit dorp. De mensen moesten
omgeschoold worden uit de ooftteelt,
een heel karwei, maar een voordeel
was, dat ze gewend waren aan lange
werkdagen. Hun produktiviteit ligt
daarom hoog. Wij hebben veel meisjes
nodig voor onze produktie, en die kon
den we in Nederland niet krijgen. Vol
gend jaar bouwen we er nog een hal
bij".
De heer H. Vanouden (34) is direc
teur van de Tweka-vestiging in Meche-
len aan de Maas, fabricage van bad
kleding. Waar je ook kijkt, achter alle
ruiten van de gebouwen meisjes in
blauwe kleding, ijverig in de weer met
de praktijk van ,,snit en naad", zoals
dat in de Kempen genoemd wordt. De
heer Vanouden vertelt: „Wij zijn hier
voornamelijk naar toe gekomen uit
personeelsnood. Er werken hier 190
vrouwen en meisjes. Een kwart is ge
trouwd. Het personeel is netjes, be
leefd en uiterst werkwillig. In het be
gin, in 1961, was het wel eens moeilijk
met de discipline. Dat heb je altijd
in een gebied, waar industrie onbe
kend is. Wat het arbeidsklimaat betreft,
ik zou geen betere plaats weten".
Een van de grootste Nederlandse
confectie-ondernemingen in de Kem
pen is Berghaus in Genk, waar 350
personen werken. Van de 320 vrouwe
lijke arbeidskrachten is éénderde ge
huwd. Produktieleider J. C. Kentie:
„Het is hier erg gemakkelijk een be
drijf te beginnen. Het aanvragen van
de voorgeschreven vergunningen is
niet meer dan een formaliteit. Je
hoeft er niet eens op te wachten. We
betalen nog steeds geen provinciale
en gemeentelijke belastingen, allemaal
service van België. Inderdaad liggen
de lonen hier iets hoger, ongeveer vijf
tien procent, maar in Nederland kon
den we nu eenmaal geen mensen krij
gen. We begonnen hier in 1962 met
vijfentwintig meisjes, nu zijn het er
ruim driehonderd, en nog elke dag
krijgen we gemiddeld drie aanvragen
om werk binnen."
'.LA i
tiebedrijf, dat in 1962 werd opgericht
en waarvoor de vergunning pas vorig
jaar binnen kwam. Men heeft het pa
piertje achteloos in een lade gestopt.
Ook de heer Chr. Pais, oprichter van
een staalbedrijf in Mechelen aan de
Maas, is over het vergunningenbeleid
best te spreken, maar hij heeft toch
klachten. „De gemeentelijke voorzie
ningen zijn me enorm tegengevallen.
Men heeft zich niet aan zijn verplich
tingen gehouden. Ik zag me genood
zaakt zelf de stroomvoorziening te ver
zorgen. Straatverlichting en wegenaan
leg bleven ook uit. Dat alles tezamen
heeft me wel drie ton meer gekost
dan ik had begroot. Achteraf gezien
had ik me beter elders in België kun
nen vestigen. Als ik nu voor de keus
stond, was ik misschien wel in Ne
derland gebleven. In mijn bedrijf in
Geleen heb ik onlangs vijfentwintig
man moeten ontslaan, maar in België
blijven de zaken nog goed gaan".
In de strijd om het aantrekken van
industrie in het grensgebied tussen de
twee landen hanteert België sterke
wapenen. De werkloosheid van dit mo-
Voor de uitslag op de nodige ver
gunningen in België hoeft men inder
daad nooit bevreesd te zijn. Er draait
in de Kempen een Nederlands confec-
ment verzwakt de kracht daarvan
enigermate, maar die lijkt van tijde
lijke aard te zijn. Het wonderlijke van
het hele verschijnsel der Nederlandse
belangstelling voor België is alleen,
dat zij zich voordoet niet dank zij,
maar ondanks de Beneluxgedachte.
HANS STEVENS
(Van onze correspondent)
ARNHEM, 3 jan. In de Emma-
straat is er hevig gevochten tussen
een dertigtal Turken en de bewoners
van een huis, die een jonge vrouw
aan het Turkse gezelschap poogden
te onttrekken. De ruzie liep zo hoog,
dat er zeven politieagenten aan te pas
kwamen. Een uur lang moesten beide
partijen een bekogeling met lege en
zelfs volle bierflessen doorstaan. Toen
de politie het gevecht had gewonnen,
keerden de agenten met bebloede uni
formen terug naar het bureau. Een
26-jarige Turk moest in het ziekenhuis
worden behandeld.
(Van onze correspondent)
DEN HAAG, 2 jan. Een „uitwed
strijd spelend in een vreemd Stadion"
de Haagse gemeenteraad vergader
de voor het eerst in zijn historie, in het
gebouw van de Eerste Kamer, omdat
zijn eigen huis voor het huwelijk wordt
gereedgemaakt heeft burgemeester
mr. H. A. M. T. Kolfschoten, in zijn
nieuwjaarsrede ernstige kritiek uitge
oefend op de rijksoverheid, die op grond
van rapporten de emigratie van de rijks
diensten naar andere delen van het
land meent te moeten bevorderen. ,,Ik
daag iedereen uit om mij in Neder
land een betere, een geschiktere huis
vesting voor een regeringsapparaat aan
te wijzen dan Den Haag is", aldus de
Haagse burgemeester.
Mr. Kolfschoten becijferde dat de
met het landsbestuur verbonden ambte
naren niet meer dan acht procent van
de Haagse bevolking uitmaken. De lou
tere rijksbestuursdiensten zouden in de
regeringsstad Den Haag niet meer dan
negen procent van de totale werkruim
te gebruiken.
Burgemeester Kolfschoten wees erop
dat in het centrum en Benoordenhout
nog zeker enkele tienduizenden poten
tiële arbeidsplaatsen te vinden zijn. Hij
waarschuwde dat de regeringsstad Den
Haag een levend organisme is, waaruit
men niet straffeloos bepaalde functies
en organen kan stilleggen of afbinden
zonder schade voor de functionering
van het geheel en zonder inbreuk te
maken op een groeiproces dat zich his
torisch heeft ontwikkeld en zich econo
misch wil handhaven.
pers onthouden m0genmet aan de vrije
schiedt ook in het buit^°rden- Dit ge-
Het
edt ook in het buiten] den- Dit ge-
weekblad Televiziej. «ergens!
L_ Jr.inL
(Van een speciale medewerker)
nY*N ,DE eenentwintig PAGI-
S, die de Memorie van Antwoord
l de Omroepwet telt, hebben de mi-
*e»ers EHompê en De Quay er bijna
bertPZ-? Behad voor de toelichting of
de J,! lg}ng van hun standpunt inzake
van Jcflerming van het auteursrecht
*>r°Qrarr, omroePor9anisaties op hun
?iePpao«!?ahladen. Deze uitvoerige en
lo-arbaa^ aandacht is ook wel ver-
Van het v'tWant de artikelen 22 en 23
vogelen, za^voorsteI' die deze materie
Sceptiseher r, destiid« door de Kamer
rttfceten, 7n^ vangen dan de overige
le het met he*naT?e °°'c door laden,
grote lijnen voel Ö.®beIe wetsvoorstel in
Bovendien h 'hKéns Waren.
ren in de journaw ?nkele hooglera-
en het standpunt 'ek storm gelopen
programma-gegev *ge«omen, dat de
niet
1 Wc
iteni
Het peer af te wijzen,
en de o,AD van de ministers Klompé
bepaald pay ginS dus in deze kwestie
moet word6t °ver rozen' Vastgesteld
nast verween' dat zij een sterk gehar"
schijnlijk dT ,habben geboden, waar
van de voorsh ]>aar gebruik makend
Vrolijk en win' I' die hun voorganger
dit punt hadden partemeI£
punt uit de gehe1Ve>ri0ht' En A t"
woord en df Memorie van Ant
woord en de Nota van Wijzigingen
het wel de vaste bedoeling van de on
dertekenende ministers en van het ge
hele kabinet-Zijlstra om niet te gedo
gen, dat enig ander instituut dan de
zendgemachtigde- of voorlopig zend
gemachtigde omroep-organisatie een
programmablad uitgeeft of doet uitge
ven. Ook zal er geen algemeen pro
grammablad uitgegeven worden door
een orgaan van de gezamenlijkheid.
Zoete balsem op de wonde van hen,
die met spijt vaststellen, dat de nieuwe
omroepwet hetzij ongewild, hetzij kun
dig gemaskeerd toch maar de bijl aan
de wortel der oude omroep-organisa-
ties heeft gelegd. Veertig procent van
de televisie-zendtijd, zal ten goede ko
men aan een algemeen programma
dat door eigen staf zal worden ver
zorgd. Voor de afzonderlijke omroep
organisaties blijft dan nog zestig pro
cent over, hetgeen per organisatie
neerkomt op tien tot twaalf procent
van de zendtijd. De image van de af
zonderlijke zendgemachtigde is hier
mede gedoemd om te tanen en te ver
schrompelen, tot het volk tenslotte zal
zeggen: Wat doen wij er nog mee.
Bij de radio zal het algemene program
ma minder omvangrijk, vijfentwintig
procent van de zendtijd, zijn. Maar
wie spreekt er nog over radio, tenzij
om te constateren, dat er zo'n behoefte
bestaat aan lichte achtergrondmuziek
en dat er geen geld is voor een derde
Programma van hoog cultureel niveau.
radio is een uitzichtloos terrein ge-
Worden voor doeltreffende „ïmage-buil-
van de omroeporganisaties en
zb zullen weinig voldoening smaken
van de goedkope gulheid, waarmede
de wet naar hier zendtijd toekent. De
pi ogrammabladen blijven echter het
onvervreemdbare bezit der omroepor
ganisaties en de beide ministers trek
ken wel toegerust ten strijde tegen de
aanranders.
Wat artikel 10 van het Verdrag ter
bescherming van de rechten van de
mens en zijn fundamentele vrijheden
betreft verklaren zij, dat dit niets
méér bepaalt dan:
„dat eenieder de vrijheid heeft inlichtingen
„en denkbeelden te ontvangen of door te ge-
„ven, maar dit betekent niet dat men ande-
„ren deze denkbeelden en inlichtingen kan
„afdwingen."
overduidelijk naar voren springt, is
En dit is het, wat men ten aanzien
van de omroep-organisaties op het
oog heeft, als men haar programma
gegevens ter publikatie opeist. De Ho
ge Raad heeft uitgemaakt, dat zij het
auteursrecht op haar programma-af
schriften bezitten. Zij hebben de vrij
heid om desondanks de inhoud vrij te
geven ter verdere verspreiding, maar
zij zijn hiertoe niet verplicht. Tegen
standers van deze opvatting die overi
gens moeilijk aantastbaar lijkt, hebben
zich beroepen op een prae-advies van
professor Tammes, expert in het in
ternationale recht en voorzitter van de
De kwestie van het auteursrecht
Nederlandse Persraad. Ten onrechte,
stellen de ondertekenaars van de Me
morie. Wie goed leest, zal ontdekken,
dat professor Tammes aan onze kant
staat. Ook professor Oud zou het met
de zienswijze, in de Memorie van Ant
woord tot uitdrukking gebracht, eens
zijn.
Ook met de term „het monopolie
der omroepbladen" zijn de ministers
De Quay en Klompé het eigenlijk niet
eens. Ons rechtsstelsel kent nu een
maal uitsluitende rechten, zoals bij
voorbeeld het auteursrecht of het
eigendomsrecht. Auteursrecht is trou
wens een soort eigendomsrecht. Men
kan in zekere zin elke bgzitter van een
auteursrecht en dus ook een omroep
organisatie, die een programmablad
maakt, waarop zijn auteursrecht in
hoogste instantie is erkend, een mono
polist noemen. Maar dit is toch niet,
wat men eigenlijk onder monopolie
verstaat.
AL HEEFT de Memorie van Ant
woord, vooral op het punt der auteurs
rechten een behoorlijke lengte, uitput
tend is zij niet. Zo wordt bijvoorbeeld
gesteld, dat uitsluitend de omroep-or
ganisaties een volledig programmablad
mogen uitgeven. Maar wat is een vol
ledig programmablad? Een blad dat
geen radio-programma's zou vermel
den, maar wel alle televisie-program
ma's zou, allesbehalve een volledig
programmablad genoemd kunnen wor
den. Het is echter zeer de vraag of er
nog in zodanige mate selectief geluis
terd wordt, dat de programma-opga-
ven van de radio nog een vrij alge
meen begeerd gebruiksgoed genoemd
kunnen worden.
Het lijkt er in elk geval op, dat het
selectief luisteren ernstig is afgeno
men, niet alleen omdat de interesse
voor radio verminderd is, maar ook
omdat het grote aantal vaste rubrie
ken en het verdeelschema van de zend
tijden der organisaties een zo stereo
tiep en overbekend programmabeeld
hebber geschapen, dat zoeken en kie
zen veel zin verloren hebben. Als dit
juist is, zou een uitgever, die alleen
de complete televisieprogramma's en
dus geen volledig programmablad
verstrekt in 'n ook overigens goed ver
zorgde uitgave iets te bieden hebben,
dat in de waardering van het publiek
weinig of niets zou onderdoen voor het
volledige programmablad. Bij het te
verwachten toenemen van de aandacht
voor televisie en het afnemen van de
belangstelling voor radio, zou zo'n te
levisie-programmablad steeds in bete
kenis stijgen.
Aangenomen moet worden, dat de
opstellers van de Memorie van Ant
woord dit niet bedoeld hebben, of
schoon hun formulering het zou toela
ten. In het algemeen geven de beide
ministers er weinig blijk van, zich ge
realiseerd te hebben, dat een omroep
wet ook de verhouding tot andere be
langrijke media als die van de pers
regelt. Zoals reeds eerder is opge
merkt, wordt dit facet veronachtzaamd.
Ten aanzien van de persschade door
televisie-reclame wordt volstaan met
de mededeling, dat de ministers niet
over concrete gegevens dienaangaan
de uit het buitenland beschikken, maar
dat zij de zaak niet zo donker inzien.
Waarom beschikten de ministers niet
over gegevens, die toch wel bestaan?
VOORTS wordt opgemerkt, dat door
de uitsluitende publikatie van de volle
dige programma's dopr de omroep-or
ganisaties publiek noch pers geschaad
worden. „Het publiek neemt kennis
van de gegevens door de programma
bladen te lezen, de pers doordat zij de
programma's in verkorte vorm ont
vangt en deze weer kan openbaar ma
ken."
Dit is onjuist. Alleen de dagbladpers
ontvangt de verkorte programma's ter
publikatie. De Nederlandse tijdschrif
tenpers, die precies evenveel abonnees
omvat als de Nederlandse dagblad
pers, te weten ca. drieëneenhalf mil
joen ontvangt de verkorte program
ma's niet „ter publikatie".
Het is met name de verhouding van
de omroep ten opzicht van de Neder
landse tijdschriftenpers, die veronacht
zaamd wordt door een onvoldoende om
schrijving van het begrip programma
blad. Het blad Televizier is een uit
gave, waarin de programma-opgaven
gecombineerd worden met tal van bij
dragen in woord en beeld, die in het
geheel niets van doen hebben met radio
en televisie.
Televizier is dus een programma- en
familieblad. De positie van het blad is
weliswaar uitermate zwak geworden
door de bepaling dat elke uitgever die
de programma-opgaven publiceert of
zelfs maar in voorraad heeft zonder na
drukkelijke toestemming van de Neder
landse Omroep-Stichting in strijd han
delt met de auteurswet, maar nog al
tijd is het mogelijk, dat R.T.N. een
voorlopige zendmachtiging krijgt en
dan Televizier adopteert als haar lega
le programmablad. Deze adoptatie is
niet zo waarschijnlijk, omdat verwacht
mag worden, dat de toekenning van
een voorlopige zendmachtiging aan
R.T.N. afhankelijk zal worden gesteld
van het verbreken van de banden met
Televizier. Het tegenovergestelde zou
immers functioneren als een uitdaging
aan de gehele pers om dezelfde paden
in te slaan, die Televizier heeft inge
slagen. Zorg, dat je een omroeporga
nisatie op de been helpt en dat deze
je op haar beurt de hand toesteekt, als
zij vaste grond onder de voeten gekre
gen heeft. De openheid van de omroep
zou dan gehanteerd worden om pers-
belangen velig te stellen en er zou een
ehaotische toestand op het terrein der
massa-communicatiemiddelen ont
staan.
Maar ook al zou Televizier verdwij
nen, dan nog zouden de omroep-orga
nisaties gecombineerde programma-
familiebladen tot stand kunnen bren
gen.
Gebruikmakend van hun alleenrecht
op de programma-gegevens, zouden zij
zich de stof toeëigenen, waaruit tot nu
toe de familiebladen zijn opgebouwd.
De waarde van de exclusief verstrekte
programma-gegevens is in de Neder
landse verhoudingen zo groot, dat er
voor familiebladen van de pers zonder
programma-opgevers tegenover de ge
combineerde programmafamiliebladen
van de omroep-organisaties geen con
currentiepositie meer zou over blijven.
Ook al kan men het auteursrecht dan
ook niet zonder meer een monopolie
noemen, het hanteren van het auteurs
recht in bovengenoemde zin is zonder
enige twijfel een handeling van vol
strekt monopolistisch karakter. En
hieraan gaan de ondertekenaars van
de Memorie van Antwoord volledig
voorbij.
Het zou een grote onbillijkheid ten
opzichte van de tijdschrift-uitgevers
zijn, als de wet hen niet evenzeer in
bescherming zou nemen tegenover de
omroep-organisaties als de wet thans
de omroep-organisaties in bescher
ming wil nemen tegenover de uitge
vers. Het lijkt zo redelijk te stellen
dat de persvrijheid zou verhinderen,
wie ook te beletten familiebladen uit
te geven. Als echter deze interpretatie
van persvrijheid zou meebrengen, dat
een aanzienlijk deel van de Nederland
se tijdschriftenpers ter ziele zou gaan,
zou persvrijheid gaan lijken op de vrij
heid om te sneven op het veld van
eer. Zoals het de pers niet vrijstaat de
programma's te publiceren, zo mag
het de omroep-organisaties niet vrij
staan programmabladen uit te geven
die tevens niets met radio of televisie
van doen hebbende familiebladen zijn.
Het veiligste zou zijn, dit vast te leg
gen in de Memorie van Toelichting on
der het artikel dat het karakter der
programmabladen omschrijft.
Als dit echter juridisch bezwaarlijk
zou zijn, zou het in de statuten van de
Nederlandse O^oep Stichting opge
nomen dienen te worden. Hoe dan ook,
de overheid heeft hier de plicht af
doende bescherming te verlenen en uit
niets blijkt, dat zij zich dit ook maar
enigermate realiseert.
Men tracht de ernst van de situatie
voor de Nederlandse tijdschriften we
reld wel eens te bagatelliseren door
erop te wijzen, dat in Duitsland grot
familiebladen zonder programma-op
gaven stand weten te houden tegen
over programma-familiebladen. Deze
vergelijking is echter onjuist, omdat
in Duitsland de programma-gegevens
vrij zijn en dus op allerlei manieren
en in velerlei persorganen volledig
versterkt worden.
HET PUBLICEREN van de pro
gramma-opgaven is dus in Duitsland
bij lange na niet het exclusieve en
waardevolle voorrecht dat het in Ne
derland is. Of een familieblad nu pro
gramma's bevat of niet, doet in Duits
land niet zo veel terzake. Aan de pro
gramma-opgave komt men toch heel
gemakkelijk. Bovendien is het duide
lijk, dat er overal wel een bepaald
percentage lezers blijft, dat een fami
lieblad wenst omdat dit een familie
blad is, ongeacht of het ook program
ma's publiceert. Dit kleinere percenta
ge kan in een groot en dicht bevolkt
land als West Duitsland nog altijd een
groep opleveren, die numeriek groot
genoeg is, om de exploitatie van een
blad mogelijk te maken. In ons kleine
land zou dit percentage echter zonder
twijfel een groepje opleveren, dat be
neden de exploitatieve limiet zou lig
gen.
De wetgever dient in deze kritieke
fase blijk te geven, dat hij zich ook het
belang van een vrije tijdschriftenpers
realiseert.
Dit is het tweede uit een serie artikelen
over het wetsvoorstel tot regeling van d«
omroep Het eerste artikel verscheen in ons
nummer van 30 december.