-NEDERLANDSE INGENIEUR STAAT HOOG GENOTEERD *Êrim.T-rm BIJNA MILJARD GULDEN 5ws5sir<S?r'!: j be witc to£"£.ïï - M lC.r: lif: Lyriek van oude kamers is voor velen voorbij i ZATERDAG 7 JANUARI 1967 3? ;r eHn EEN NAAM, EEN ■~.IP- Maken we het in onze nationale zelfgenoegzaamheid niet al te mooi? Het kleine land je levert dan toch maar die inge nieurs, die het internationaal zo goed doen... de verheffing van de „Póly- echnische School" tot TH sprak koningin Wilhelmina in 1905 over „de wereldvermaardheid van onze bouwkundigen en inge nieurs, die ver buiten de grenzen en van allerlei aard tot stand nebben gebracht". En in de jaren b keert in een historische be schouwing van het blad „TH- lededelingen" dit thema terug «jet de uitspraak, dat „ons tech nisch hoger onderwijs naar kwan- toM t ,bovenai. naar kwaliteit ten voile kan wedijveren met het geen de grootste industrielanden bieden"!^611 pS Betrouwbaar k'i ziet^en^, 7** en weegt' maar ^tuumtzot9°ed\'fCh' het »aat Kvvi Entiteit, bovenal kwaliteit Prof. ir. H. J. DE WIJS Baccalaureaat Een eerstejaars college wiskunde. Gcmt men na hoe deze aankondi gingen in de loop der jaren zijn uit gewerkt, dan vormt de Technische Hogeschool Delft 'n sprekend voor beeld van hetgeen er op het hoog ste niveau van het technisch onder wijs en voor het wetenschappelijk onderzoek aan „voorzieningen" ge troffen is. Organisatie Star systeem Beleid TON ELIAS ^eeriarig re_. ir t, ct°i"aat !5"'* DE KLEURENAFWISSELING van de gordijnen in de verschil lende studentenkamers doet het goed. De studentenflats, uitge bouwd op pijlers boven het water dat het complex omringt, maken wat men noemt een fraaie indruk en de stoffering draagt daar het hare toe bij. Studentenflats in De Krakeelhof. d^h?ir?7; n na de 00rl°E de lan" De sociëteit „St. Jansbrug". L. F erschÜ11^ erscbÜ1^1^ ersebÜ^ Onze &e lo; Pr 11 „rK' tatie van a J" en op da repu- knlbbeien. pr^el£tse ingenieur te be wijs verwierf lr' henri Johan de Waarvan hii 35 aa" dezelfde TH het dipioma rn..rect°r magnificus is, kort daarna vJ'1'n®enieur met lof. waar hij de f„n f/ro!c hij naar Bolivia, •ngineer" en les van geoloog, „chief de. yan iq,n',rnine manager" vervul- VerschilienH tot 1949 was voor els ra=H„ ondernemingen werkzaam ru, V7p„r tyend ingenieur in Chili, Pe- lië. Bolivia, Argentinië en Brazi er^?? Zu'damerikaanse ervaring die tatie mag en ziin internationale oriën- door «f aindsdien nog sterk verruimd de ereizen °-a" naar de Verenig- xico p n en Canada, Venezuela en Me- hij aot?a?je en Japan" ?ovendien heeft ternat ten ontplooid in diverse in- 'arionaie organisaties. m. l]k niet aan het "oor te «pil™ superieur zou ztjn. Vnn. r>- ihiotoren zal men misschien een 7 *Jr Villen hebben, voor elèktrZ JWlt' en Duitser enz. Maar over de VV hme genomen meen ik, dat de andse ingenieur hoog genoteerd bll:kt bijvoorbeeld de laat*? at' lterk vit de rol, die onze erl }aren hd%°ntwikkeU*9slanden -l heeft een bijzonder goede rep^ hogescholen zijn indrukwekkend hoog, maar men moet niet alleen naar die kant van de balans kijken. - Is het te simplistisch wanneer men tegenover de kosten van een Techni sche Hogeschool bijvoorbeeld de winst van een gasbel zou stellen? ..Nee, ik vind dit gewoon reëel. Voor heel de ontwikkeling van onze welvaart moeten sterke stimulansen komen uit de academische wereld. En niet te ver geten: ook voor het „leefbaar" hou den van ons land; daarbij hebben de ingenieurs een zeer belangrijke zaak". DE RECTOR MAGNIFICUS ziet het niet als een Nederlandse taak alle ty pen Ingenieurs op te leiden, die men bijvoorbeeld in de Veren. Staten kent. i DE KOMENDE WEEK gaat de Technische Hogeschool te Delft haar 125- Jarig bestaan vieren. In 1842 stichtte Willem II een „Koninklijke Academie voor de opleiding van burgerlijke ingenieurs zoo voor 's lands dienst als voor de nijverheid en van kweekelingen voor den handel". Uit deze Academie is de TH voortgekomen In 1864 werd de instelling als „Polytechnische School" teruggebracht tot het niveau van middelbaar vakonderwijs. Bij andere instel lingen werd over de hoogleraren wel eens smalend gesproken als „profes soren van den kouden grondIn 1905 werd echter weer het academisch niveau van de Delftse opleiding erkend. In verband met de viering van het 25ste lustrum wordt aanstaande maandag in het aulagebouw een tentoonstelling van actueel speurwerk geopend. Deze expositie „Speur-ond" genaamd wil op een „verteerbare" wijze een indruk geven van het wetenschappelijk onderzoek, dat in Delft wordt verricht. De tentoonstelling duurt tot en met 15 januari. Op vrijdag 1j| januari wordt een symposium over de toepassing van reken technieken gehouden. Zaterdag 14 januari is er 's middags een buitengewone senaatsvergadering, waarin eredoctoraten gullen worden verleend aan ir. G. H. Bast, prof. dr. J. M. Bijvoet, prof. dr. ir. J. P. den Hartog en dr. E. J. W. Verwey. Op 19 en 20 januari wordt de lustrumviering afgesloten met feestavonden in het aulagebouw. Ter gelegenheid van het Delftse lustrum heeft de PTT een herdenkingspost zegel van 20 ct uitgegeven. De hogeschool zelf heeft een fotoboek „Kijk de TH" (uitg. Agon-Elsevier) doen verschijnen. De fotograaf Paul C. Pet heeft bij een zwerftocht van enkele weken door alle afdelingen van de TH een zeer groot aantal boeiende opnamen gemaakt. Een keuze hieruit, omlijst door een tekst die verzorgd Is door twee studenten, verschijnt als een momentopname van het huidige hogeschoolleven. De illustraties op deze pagina, die geheel in het teken staat van „Delft", zijn ten dele ontleend aan het fotoboek en ten dele gekozen uit de andere opnamen die de fotograaf gemaakt heeft. Wij moeten niet te ver gaan met „di- versificeren". „De algemene teneur gaat meer naar de ontwikkeling van het methodisch denken dan naar een gespecialiseerde vakkennis. Als 'n man hier diep speurt naar wat er nu pre cies gebeurt met en aan en bij een tand van een baggerwerktuig, dan gaat het echt niet om dat éne detail". Het gesprek komt op de behoeften van de maatschappij en daarmee hoe kan het anders op de nog al tijd hangende kwestie van het bacca laureaat. In zijn laatste rede bij de opening van het academisch jaar zei prof. de Wijs, dat de vorm die de TH-Twente voor het baccalaureaat ge kozen heeft ook voor Delft de meest aanvaardbare zal zijn. Uit de mislukking van baccalaureaat- experimenten in de economische rich ting heeft men veel kunnen leren. Men moet voorkomen, dat er een „kneus- jes-baccalaureaat" ontstaat. Er dient een duidelijke differentiatie te zijn. Het gaat bij de baccalaureaatsstudie niet alleen om ander onderwijs, maar ook om andere mensen. - En hoe onderscheiden die „ande re mensen" zich dan weer van de h.t.s.'ers? Het blijkt moeilijk te zijn dit exact aan te geven. „Men zegt wel, dat de h.t.s.'er de man is van de „know how" en de ingenieur de man van de „know-why", maar dat vind ik ei genlijk een dooddoener en ik ga er niet nog een ander „know" aan toe voegen voor de baccalaureus", aldus prof. de Wijs. Hij spreekt van de maatschappelij ke gerichtheid, dat bij al het tech nisch hoger en hoger technisch on derwijs voorop staat, terwijl men toch wel degelijk verschillende denkmetho des moet onderscheiden. Na deze om zwervingen rond het vraagstuk haalt hij een woord aan van ir. den Hollan der: „Eigenlijk zijn we bezig met het bouwen van een tussenstation (het bac calaureaat) aan een lijn, waarvan we het beginpunt (het nieuwe voorberei dend wetenschappelijk onderwijs van de mammoetweg) nog niet goed ken nen en ook niet het eindpunt (verkor ting van de studieduur), terwijl er reeds een ander tussenstation (de h.t.s.) is". Daar komt nog bij, dat er een ver scheidenheid van h.t.s.'en is, terwijl er anderzijds niet alleen aan de Tech nische Hogescholen techniek gestudeerd wordt („Wat men in Groningen doet, zou men best onze vierde TH kunnen noemen"). Van groot belang acht prof. de Wijs de groeiende contacten tussen het tech nisch hoger en het hoger technisch onderwijs. Wezenlijke weerstanden te gen het baccalaureaat heeft Delft niet. Men groeit er geleidelijk naar toe, maar het is wel zaak, dat dan ook de maatschappij duidelijk haar houding tegenover de baccalaureus bepaalt. De overheid zal daarbij moeten voorgaan: de nieuwe graad moet ambtelijk „in geschaald" worden, zoals dat heet. IN DE EERSTE TROONREDE van na de oorlog werd er op ge wezen, dat voor het herstel van han del, industrie en scheepvaart de in dustriële ontwikkeling van ons land van bijzonder belang zou zijn. Er zou grote aandacht geschonken moe ten worden aan het wetenschappe lijk onderzoek. In het eerste jaar na de oorlog. werd aan de Delftse TH een be drag van rond f25 miljoen ten kos te gelegd. In 1950 was het bedrag opgelopen tot bijna 9 miljoen, in 1955 tot een kleine 23 miljoen, in 1960 tot meer dan f 51 miljoen en in 1965 tot ruim f 106 miljoen (per sonele en materiële uitgaven plus bouwkosten, verminderd met inkom sten uit college-, inschrijvings-, exa men- en promotiegelden en vergoe dingen voor ondertoijsbenodigd- heden. Sinds 1957 zijn in het totaal der uitgaven tevens begrepen de uitga ven voor het Reactor Instituut Delft. In de jaren 19451965 is in totaal uit de rijksmiddelen voor de TH met het Reactor Instituut een be drag van bijna 700 miljoen gulden ter beschikking gekomen. De uitgaven voor de TH blijven oplopen. De rijksbijdrage in de ex ploitatiekosten van „Delft" gaat vol gens de begroting van O. en W. om hoog van ruim 85 miljoen in 1966 tot een kleine 98 miljoen voor dit jaar. De bijdrage in de investerings kosten stijgt van rond 36 miljoen tot meer dan 38 miljoen. Telt men de bedragen van '66 en '67 op bij hetgeen in de jaren daarvoor aan de hogeschool ten kos te werd gelegd, dan nadert het be drag, dat het Rijk in de gehele na oorlogse periode in de TH-Delft heeft gestoken, de somma van een miljard gulden. DE DELFTSE RECTOR ziet als een bijzonder gelukkig aspect van de nieu we studietoelagenregeling, dat zij de toeloop naar de h.t.s.'en in de hand werkt. Bij de keuze tussen hogeschool en h.t.s. vindt reeds een zelf-selectie van de studenten plaats. Tot nu toe was er echter een categorie, die uit „armoe" de hogeschool koos in plaats van de H.T.S., waarvoor men geen beurs kreeg. Twee jaar geleden sprak prof. de Wijs in zijn rectorale rede de vrees uit, dat de bestuurders van de TH tegen 1970 zoals een bestuurder van de tram het bordje „Vol" zouden moeten neer klappen. Is misschien ook daaruit zijn voldoening over het bevorderen van de h.t.s.-keuze te verklaren? De rector zegt, dat men in Delft voor dat „volraken" thans niet meer zo benauwd is als enkele jaren terug. Het denken over de organisatorische opzet van de hogeschool is verder ge gaan. In een schrijven aan de com missie voor de vierde TH hebben Cu ratoren van Delft er op gewezen, dat de oorspronkelijke uitbreidingsplannen waren afgestemd op 10.000 studenten, doch dat bij verdere verbetering van de organisatie, zonder veel extra-voor zieningen, rond 13.000 studenten opge nomen kunnen worden. Wanneer de nodige ruimtelijke voorzieningen onge limiteerd tot stand zouden komen, zou zelfs een aantal van 19.000 studenten nog aanvaardbaar zijn. MEER DAN EENS heeft de rector magnificus zijn bezorgdheid uitgespro ken over vakante leerstoelen en on- of onderbezette lectorsplaatsen. Wil hij ook nog een toelichting geven op de klacht in zijn laatste rectorale rede over „de toenemende bemoeizucht van de overheid, die een averechts effect kan hebben op zuinig en efficiënt be heer"? Prof. de Wijs stelt bedachtzaam zijn waardering voor de „koesterende zorg" van het ministerie voorop. Hij zegt ook alle begrip te hebben voor controle achteraf laat de Rekenkamer die controle desnoods verscherpen! Maar, zo voegt hij er nadrukkelijk aan toe, laat men de hogeschool meer autono mie geven in de besteding van de gel den. „De aanstelling van een lector zit jaren in de molen; er moet uitvoerig met den Haag gesproken worden over een randje tegels in een nieuw gebouw en ga zo maar door.... Het systeem is star". DE RECTOR maakt overigens de indruk er nogal gelijkmoedig bij te blij ven. „Het belangrijkste moment komt als de rector magnificus zijn ambt straks overdraagt"zegt prof. ir. M. Gout, de conrector die het slot van het ge sprek bijwoont. „Prof. de Wijs heeft vijf jaar gewerkt als een elektromotor onder hoogspanning zonder dat er één vonk afsloeg en zonder dat er een con- toetje verbroken werd". KRAKEELHOF IN DELFT rn *n de •ar het zit 'm toch niet alleen tft9enieuViele hoek- De Nederlandse Nlen 2[L XD°rdt betrouwbaar geacht. findt ook ,°ns als zuinig, maar men deHe.-5ge dat we een zekere krui- de Nede hebbeii. Opmerkelijk is, Wederiand Jtöer buitenslands meest- ren keert m üft; na verloop van en meestal terug". rfkaVee?ienja4 veL3aar> werd na Saa7 er g^0ia Zuid-Am e- tenL ,de Gifstof? °uwd hoog- behf an 1949 tot ?n aardkunde hiaentf- 8 worden - ;l ,Uld heeft, hoe u--lCUs' Die functie 62 rector tru„, 3 de viering ?ervult hij nu stander van w een hitgesproken t°raatDae.TH kende he^m^arig.recto" ..Ik k 1 ln het hen?» meerjang rec- mP. en er in rl„ 8 van deze eeuw. Set' Vaa overWa V«f steeds Een e«ige »eraakt, dat een blij w'hbtsterrniin" aanblijven. bil o7u o* e? de k3n één jaar '«kt Waar ?°°8 te 7 k vertwijfeld zie V hV eerste Tal Van zaken men" nu eert t t Jaar mee begon, r>e'T ontwikkeling kol llh Va" ^Prof haeft °nder het r«cto- !?haP indet?L de Wijs de gemeen- 36enen gekost ge honderden mil- ?°u men daal maar vanzelfsprekend ectorswiSsejTaan .ook bij een snelle (Van onze speciale verslaggever) "Ja, het ziet er aardig uit", zegt student H. Dekker (Bouwkunde, 6e jaars), „maar als iemand nou niet van die kleur gordijnen houdt, dan moet hij toch ook wat anders voor zijn ramen kunnen hangen. Het is bij zo'n oom plex oppassen dat men het niet té mooi gaat maken. Het moet geen mn nument worden." n mo" „Het" complex is „De Krakeelhof" in Delft: acht studentenflatgebouwen plus een winkel en een trefcentrum gelegen op een soort eiland ln de nleul we stad. EEN DELFTS GEDENKBOEK van 1955 bevat een vertederende passage over de oude kamers, van vader op zoon bewoond door studenten. Van de 44Ö0 studenten hadden er in 1955 al 1700 geen studie-adres in Delft. Het gedenkboek maakt melding van nieu we huisvestingsvormen, maar dat is vers twee. Voorop staat de lyriek over de kamers „waar al een eeuw lang het geluk woont in telkens andere gestal te, spelend om de vaste polen van diep- genoten vrijheid en onbedreigde vriend schap". Nog altijd zijn de oude kamers in trek, maar de verschuiving naar nieu we flats gaat verder. Van de bijna jVl'l ''rjt I T 9000 ingeschreven studenten wonen er nu circa 4500 in Delft en van die 4500 zitten er 1000 op kamers, die hun va- ders zd zij al studeerden niet gekend hebben. Het volgend jaar ko- 7?" ?Lnog 1100 "i^we kamers bij. mee DemV?? "'t Duyvelsgat", waar- eur van een studentenwoon- tot po ad> behoort al weer tot een haast oude tijd. .,DE KRAKEELHOF" is van nü. Toen et complex een goed half jaar ge- eden officieel geopend werd, kon men zeggen, dat het het grootste van het land was. Of dat op dit moment nog zo is, zou nog eens opnieuw afgecheckt moeten worden, maar het doet er eigen lijk niet zoveel toe. Belangrijker is de poging om bij de huisvesting van een kleine zeshonderd studenten nieuwe woongemeenschappen te creëren. Er is één vaste brug over de „slot- vaart die teogang geeft tot het com plex (een vervelend woord maar vindt er maar eens iets anders voor). Architect H. Pc 1 heeft de grond rond de gebouwen laten weggraven. De studentenhuisvesting heeft (o.a.) hierdoor iets eigens gekregen, onder scheiden van de overige nieuwbouw. Een geïsoleerde burcht is „De Kra keelhof" echter niet geworden. Men zou zelfs zeggen, dat op sommige pun ten wat meer afstand van de bebou wing in de omgeving genomen had kun nen worden. Sommige omwonenden blijken wel eens aanmerkingen te heb ben op wat zij van het studentenleven te zien krijgen... Maar ln ieder geval zijn de studenten geen eilandbewoners geworden in die zin, dat zij nu als groep van „De Krakeelhof" tezamen klitten. DE BEVOLKING van het complex vormt een heterogeen gezelschap. Voor de helft van nihilistische afkomst en verder uit allerlei studentenverenigin gen. Van het corps zijn er maar zes tien studenten: „Virgiel" zit er echter met 120 man. Vele bewoners hebben nog bindingen met de binnenstad. Het trefcentrum zou een mogelijkheid bieden om nieu we bindingen te doen ontstaan. Archi tectonisch ie het goed in het geheel opgenomen, maar de studenten hebben niet het gevoel dat het van henzelf is. Daar zit een organisatorische kwes tie aan vast. Het centrum wordt be stierd door een buitenstaander, die er „een nette gelegenheid voor bruiloften en partijen" van heeft gemaakt. „We hebben 'n vrij willekeurig ho recabedrijf op ons eigen terrein, zegt de heer Dekker. „Plastic kleedjes over de tafels; het is niet de plaats, waar men zijn biertje gaat drinken. Je kunt dan beter een kratje kopen en meene men naar je eigen verdieping". Op de verdiepingen van de flats ont staat wél een gemeenschapsleven. Hier eens beter en daar eens minder, maar het zit er in en het is al gebleken dat het kan. ER IS voor de „Krakeelhof" geen vrije inschrijving geweest. Men heeft ingeschreven per groep van 18, 16 of 5 man. Gaat er iemand weg, dan kiest de groep zelf een nieuwe mede-bewo ner. De kamers zijn op elke verdieping gegroepeerd rond centrale ruimten voor wassen, koken en eten. Natuur lijk marcheert niet overal alles ideaal, maar de hele opzet is er niet naar, dat iemand hier een eenzelvig bestaan zal kunnen leiden. Er zijn in vrij korte tijd al heel goede verdiepingen ontstaan. Ook in deze nieuwe „gemeenschapsruimten" hebben fijne oude meubels een plaats gekregen. Ergens broeit een conflictje over een forse betimmering, waarmee men op een avond een barretje heeft aangekleed. Het geval is wegneem- baar, maar er had eerst toestemming voor gevraagd moeten worden. De verhouding met de autoriteiten blijkt wel eens een zekere gevoeligheid op te leveren. Een van de woongroe pen had een stuk plafond rood geschil derd. De stichting Studentenhuisves ting bleek dit niet zo te kunnen waar deren. „Een groep moet toch zelf haar leven kunnen inrichten", zegt de stu dent en weer keert het woord „monu ment" terug: „Die flats hier zijn geen monument voor wie dan ook; ze zijn voor de studenten om er ln te leven." MAAR GOED, de architectonische opzet voor de woongroepen wordt ge slaagd geacht. Ook de bouw van de trappenhuizen mag grotendeels een ge lukkige greep heten. De flatgebouwen flankeren aan twee zijden een binnen plein, dat aanvankelijk voor sportieve activiteiten e.d. bestemd was, maar dat tenslotte voor een belangrijk deel parkeerterrein is geworden. Een leven dig element vormen aan dit binnenplein de trappenhuizen, die buiten de flats zijn gebouwd. Hier raken de bewoners gemakkelijk met elkaar aan de praat. Door de trappenhuizen buitenshuis te houden, heeft de architect een bron van lawaai in de letterlijke zin van het woord buiten willen sluiten. Wie aan de binnenzijde van h°t complex woont, krijgt er echter toch nog wel wat van te horen plus de geluiden van het ver keer op het binnenplein. Aan de wa terkant, waar twee derde van de ka mers gesitueerd is, schijnt het beter wonen te zijn. DE KALE HUUR van de kamers is 55,- per maand. Met de kosten voor energieverbruik en schoonhouden erbij komt men gemiddeld op 77,-. Er is in „De Krakeelhof" ook woon gelegenheid voor enkele gehuwde stu denten. Zij hebben een nestor-functie, waarvan zakelijk (en dus beperkt)-ge zien het innen van de huren het meest in 't oog springt. Verder is er 'n advi seur van de TH, een huismeester en een intern bestuur, gekozen door de verdiepingen. De heer Dekker is een van de bestuursleden. Minstens drie keer per jaar komen er 37 verdiepings vertegenwoordigers bijeen in wat men dat schijnt wel te moeten bij dit complex de „complexraad" noemt. Er wordt stevig vergaderd; zes uur duurde het de laatste keer. BEVALT HET WONEN op dit eiland? Over het comfort heeft men in „De Krakeelhof" niet te klagen. Er is ech ter wel enig „gerommel" over wat de Huisvestingsstichting wel en niet doet of wel en niet zou moeten doen. Er wordt gemeesmuild over „opvoedende brieven", die de studenten ontvangen. „Men schijnt ons het liefst als kleur en sexloze studeerders te willen zien." zien." Dekker ziet echter in dat zich afzet- ■ten tegen „de Stichting" iets positiefs: ook daardoor kan een gemeenschappe lijkheid groeien. Een goede samen hang van het geheel is er nog niet( wel in afzonderlijke delen. Het samenwonen van de studenten kan bijdragen tot hun academische vor ming, maar over de wijze waarop dit nu praktisch in zijn werk moet en mag gaan, valt verschillend te oordelen. Bij de opening van het complex zei de voorzitter van het College van Curato ren: ,,U zult ongetwijfeld begrijpen wat ik bedoel als ik u er op wijs, dat ik „happenings" bepaald niet als „vor mend" beschouw, eerder het tegen deel." Reactie van de student: „Happe nings? Ik zou zeggen: juist well"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 15