Extra verwarring door „moeilijke" namen
'rnrnm.
NU NOG VOORDELIGER SPAREN
Hoe verkoopt men
het Gaullisme?
Partij schakelt reclame in
HET DIEPE DENKEN VAN MAO TSE-TOENG
Giscard d'Estaing wordt
wat onafhankelijker
"f
I
Termijnspaardeposito's, minimum f 500,-
L.V.-Spaarrekening
4 Vi0/0 met gratis levensverzekering
NEDERLANDSE OVERZEE BANKN.V.
Corruptie in het
Huwelijkspaleis
KOOP GEEN SPIJT
koop
kwaliteit in de
seizoenfinale van
VS niet voor het hoofd stoten
KOOPGEENSPIJT
koop
kwaliteit in de
seizoenfinale van
6 °Jo opzeggingstermijn 12 maanden
5 Vify opzeggingstermijn 6 maanden
S opzeggingstermijn 3 maanden
Spaar-depositorekeningen, minimum f 100,-
4 Vi°lo opzeggingstermijn 1 maand
direct beschikbaar f 2500,-
PARLEMENTSVERKIEZINGEN
CD: -
„JA, MAAR" TEGEN DE GAULLE
VRIJDAG 13 JANUARI 1967
reth"S'
umt^V
di'
w«'
hovef j>
ro'
nd^'
enJ?,V
rne
DE EVEN VERWOEDE als
onduidelijke machtsstrijd, die
China al enige tijd in zijn greep
gevangen houdt, is voor Wes
terlingen des te moeilijker te
volgen door het grote aantal
„moeilijke" namen van perso
nages, die er een rol in spelen.
In dit overzicht staan genoemd
de voornaamste leiders, tegen
standers en slachtoffers van
de Grote Proletarische en Cul
turele Revolutie.
L/n Piao
Lioe Sjao-tsji
Lo Joei-tsjing
Loe Ting-ji
Mao Tse-toeng
Peng Te-hoeai
Peng Tsjen
Tao Tsjoe
Teng Hsiao-ping
Tsjen Ji
Tsjeng Po-ta
Tsjiang Tsjing
Tsjoe En-lai
Tsjoe Jang
MAO TSE-TOENG
TSJIANG TSJING
TSJOE EN-LAI
LIN PIAO
PENG TE-HOEAI
TENG HSIAO-PING
of
Amsterdam
Herengracht 548
tel. 020/220360
Rotterdam
Westblaak 2
tel. 010/114140
's-Gravenhage
Lange Vijverberg 13
tel. 07Ó/637950
TSJEN
OE SJAO-TSJI
vsu;>
Je moet goed onderscheid maken: Er zijn er die vóór Mao zijn, tegen Tse en voor toeng. Ook zijn er
tegen Mao, voor Tse en tegen toeng. Dan nog zijn er voor Mao en voor Tse, maar tegen toeng. En
t er zijn er tegen Mao, tegen Tse, maar voor toeng!...
Contrasten
Varkens
IN LENINGRAD
PREMIER G. POMPIDOU
peek cloppenburg
peek cloppenburg
es t<!S
De C
Vo®rv^
er £p
WIE IS WAT IN PEKING?
ADVERTENTIE
'Pttcht TSE"TUNG <73>- Een van de
Jische
tjPrichters van de Chinese communis-
^egin
Partij en haar leider sinds het
*Wnti V®n de Jaren dertiS- Na bÜna
'S jaar verbitterde strijd verwierf
Cj,iT,Parti3 de heerschappij over geheel
We a behalve Formosa) in 1949. Mao
af i toen staatshoofd. In 1959 deed hij
to van die tunctie> maar hield de
uwtjes in handen als partijvoorzitter,
in aandeel in de Culturele Revolutie
Vele
n°g steeds niet geheel duidelijk.
ri t ,Waarnemers houden het er op,
hij de voornaamste initiatiefnemer
as de Rode Garde zegt in ieder ge-
al namens Mao te handelen.
veeleer beroepsmatig benaderen dan
op de vereiste ideologische wijze; hij
hing de verwerpelijke ketterij aan, dat
de Chinese veiligheid voor een groot
deel afhankelijk was van de Sovjet-
Unie, hij verzette zich tegen de vooruit
gang enz.
LO JOEI-TSJING (60) werd stalchef
van het leger toen Lin Piao de functie
van minister van Defensie verwierf na
het ontslag van Peng Te-hoeai in 1959,
Lang voordat de Rodfe Garde actief
werd, vermoedde men al diepgaande
meningsverschillen tussen Lo en Lin;
Lo werd beschouwd als exponent van
het „militaire standpunt", beducht voor
een te grote invloed van de ideologie,
die het goed functioneren van de de
fensie in de weg zou kunnen staan. Hij
werd in augustus heengezonden.
TSJOE JANG (58). Tot de Culturele
Revolutie sous-chef van de propagan-
da-afdeling en ijveraar tegen revisio
nistische tendenzen, vooral in het werk
van Chinese schrijvers. Dit kon zijn
val, begin juli, echter niet verhinderen.
TSJIANG TSJING (leeftijd verzwegen)
Mao's vierde vrouw. Voor haar huwe
lijk filmster. Debuteerde in augustus
op het politieke toneel als 21ste in de
rangorde van het partijleiderschap.
Zij is vice-voorzitter (onder Tsjeng Po-
ta) van de Commissie ter bevordering
van de Culturele Revolutie en werd in
december daarenboven benoemd tot
adviseuse voor cultureel werk van het
Volks Bevrijdingsleger toen het leger
belast werd met de verantwoordelijk
heid voor de beroemde Opera van Pe
king en andere culturele instellingen.
TSJOE EN-LAI (68). Minister-presi-1
dent van de Chinese Volksrepubliek
sinds haar stichting in 1949 en promi
nent lid van de communistische partij
sinds de oprichting ervan in 1921. Is
n weerwil van de aanvallen van Rode
ardisten op zijn persoon nog steeds
ummer 3 in Peking. Streeft er naar
continuïteit van bestuur en produk-
j® te handhaven temidden van alle po-
i®ke troebelen. Tsjoe heeft tot voor
a°rt kunnen verhinderen, dat de Rode
Garde door aanvallen ook het werk in
,a°rieken, op het land en in de mijnen
°n Verstoren.
LIN PIAO (58). Minister van Defen
sie sinds 1959 en thans klaarblijkelijk
door Mao als diens opvolger voorbe
stemd. Zijn Dagblad voor de Strijd
krachten lanceerde vorige zomer de
Grote Proletarische en Culturele Revo
lutie en richtte als eerste aanvallen op
mogelijke rivalen, zoals de ex-burge
meester van Peking, Peng Tsjen. Au
gustus vorig jaar bleek Lin van de ze
vende naar de eerste plaats te zijn op
geklommen op de ladder van de Chinese
hiërarchie. Hij werd als Mao's „naas
te wapenbroeder" den volke voorge
steld. Kort daarop begonnen de Rode
Gardisten hun aanvallen in het kader
van de Culturele Revolutie. Het meren
deel van de beweging schijnt achter Lin
Piao te staan. Het ziet er naar uit, dat
hij de andere kandidaat-opvolgers van
Mao, Peng Tsjen, Teng Hsiao-ping en
Lioe Sjao-isji verslagen heeft.
TAO TSJOE (60). Was tot zijn val
vierde man in Peking, na Mao, Lin en
Tsjoe, als eerste secretaris van de af
deling China-centraal zuid van de par
tij. Was in Canton een machtig man.
Toen Loe Ting-ji ten slachtoffer aan de
Culturele Revolutie viel werd Tao
(naar verondersteld wordt door Lin)
in juli naar Peking gehaald om hem te
vervangen als leider van de propagan-
da-afdeling van de partij. Maar binnen
veertien dagen werd hij even verbitterd
aangevallen als zijn voorganger en vol
gens sommigen zou hij zelfs op straat
mishandeld zijn door Rode Gardisten.
PENG TE-HOEAI (66) was tot 1959
minister van Defensie, in welk jaar hij
werd vervangen door Lin Piao. Het
partijconflict, dat destijds leidde tot
zijn val kan als een soort prototype be
schouwd worden van de strijd, die
thans zijn climax nadert. Hij werd van
revisionisme beticht in velerlei vormen
hij zou de defensie-aangelegenheden
TENG HSIAO-PING (62). Secretaris
generaal van de partij. Werd ooit be
schouwd als mogelijk opvolger van
Mao, maar vormt thans samen met
Lioe Sjao-tsji een der voornaamste
doelwitten van de aanvallen der Rode
Gardisten. Muurkranten van de laat-
sten beschuldigen beiden ervan Mao in
1958 gedwongen te hebben afstand te
doen van zijn functie als staatshoofd.
Hiervan bestaat echter geen enkele be
vestiging. Waarschijnlijker is het, dat
ze zich afgelopen zomer verzet hebben
tegen de vorming van de Rode Garde.
TSJENG PO-TA (61). Secretaris van
Mao. Werd in juli, toen Tao Tsjoe
hoofd van de propaganda-afdeling van
de partij werd, zelf hoofd van de Com
missie ter bevordering van de Cultu
rele Revolutie. Was een van de felste
critici tegen het beleid van zijn ex-chef
Tao.
LOE TING-JI (leeftijd onbekend).
Hoofd van de propaganda-afdeling van
de partij en minister van Cultuur; hij
was een van de eerste slachtoffers van
de Culturele Revolutie, verloor zijn po
sitie al in juli. Zijn beleid werd sinds
dien fel aangevochten.
jL
TSJEN JI (61). Minister van Bui
tenlandse Zaken. Van alle prominente
regeringspersonen schijnt hij het minst
last te hebben van aanvallen door cul-
turele revolutionairen.
,d«
LIOE SJAO-TSJI (69). President van
de Chinese Volksrepubliek (staats
hoofd) sinds 1959, toen Mao afstand
van deze functie deed, maar het partij
leiderschap voor zichzelf behield. Des
tijds nam men aan, dat Lioe de opvol
ger van Mao zou worden. Hij trad in
1921 toe tot de in dat jaar opgerichte
communistische partij, volgde specia
le cursussen in Moskou en schreef een
aantal ideologisch-theoretische werken,
zoals „Hoe wordt men een goede com
munist". Augustus vorig jaar bleek hij
van de 2e plaats afgezakt en sinds no
vember zijn hij en Teng Hsiao-ping
herhaaldelijk het doelwit van aanval
len door Rode Gardisten.
PENG TSJEN (67). Gewezen burge
meester van Peking en hoofd van de
partijleiding aldaar. Op internationale
conferenties placht hij Pekings afwij
zing van het Russische revisionisme te
vertolken. Werd beschouwd als moge
lijk opvolger van Mao. De aanslag op
e afdeling Peking van de partij was I
een der eerste daden van de Culturele
Revolutie, na een groot aantal indirecte
aanvallen. Peng werd op zijn beurt van
revisionisme beticht, in juni vorig jaar
en verloor zijn positie.
Sennep in Le Figaro
(Van een correspondent)
PARIJS, 13 jan. „Een stuk zeep
en een politicus hebben één ding ge
meen. Ze zijn allebei voor de alge
mene consumptie bestemd"De man,
die dit zegt, is Michel Bongrand, de
directeur van de firma „Services et
Méthodes", een reclame- en public re-
lationsbureau, dat zich specialiseert
in het aanprijzen en lanceren van in
dustriële producten, maar er nu oo/c
voor moet zorgen, dat de Gaullisten
na de verkiezingen van maart a.s.
met hun huidige absolute meerder
heid in het parlement terugkeren.
In maart 1966 heeft premier Pom
pidou de overeenkomst goedgekeurd
tussen de commissie voor publieke be
trekkingen van de gaullistische partij
en „Services et Méthodes". Bongrand
kreeg daarbij de opdracht de verkie
zingscampagne van de huidige meer
derheidsgroepering te verzorgen. Naar
verluidt zullen de Gaullisten hiervoor
het lieve sommetje van twintig mil
joen nieuwe franken (vijftien miljoen
gulden) moeten betalen.
Het besluit van de Gaullisten om
„Services et Méthodes" met die ver
erende opdracht te belasten, is voor
al te danken aan de wijze, waarop
Bongrand de campagne van Jean Le-
canuet bij de laatste presidentsverkie
zingen geleid heeft. Naar hun mening
heeft Lecanuet zijn verbazingwekken
de succes voor een belangrijk deel te
danken aan de door Bongrand toege
paste schokmethodes. Hij heeft de
volslagen onbekende senator uit Rou-
aan op dezelfde wijze bij het volk ge
ïntroduceerd als hij indertijd met Ja
mes Bond deed.
Bongrand was gaarne bereid om
nogmaals de verkiezingscampagne van
Lecanuet te verzorgen, maar verbond
hieraan de voorwaarde, dat de leider
van het Democratische Centrum zich
zou ontdoen van de politieke entoura
ge, die de Franse kiezers te zeer zou
doen herinneren aan de kwade dagen
ten tijde van de Vierde Republiek. Le
canuet weigerde dit echter en de Gaul
listen grepen onmiddellijk hun kans.
Gaullistisch Frankrijk is een natie
van scherpe contrasten. Die tussen
een ouderwets uitziend nationalisme
in de stijl van Barrès, de bekende
Franse schrijver en politicus en op
vattingen over de Franse grandeur A
la Louis XIV enerzijds en technische
en wetenschappelijke verrichtingen,
waarbij men de blik al op de 21ste
eeuw gevestigd houdt, aan de andere
kant; tussen een nog steeds zeer tra
ditionele sociale structuur en een jon
gere generatie van technocraten en di
recteuren, zoals Bongrand.
Dit geldt ook voor de politiek met
zijn contrasten tussen wat Bongrand
historischGaullisme noemt en wat
het „nieuwe" Frankrijk zegt te cre-l
eren. „De Vierde Republiek", aldus I
Bongrand, „is ten onder gegaan door
de tegenstelling tussen de uit dene
gentiende eeuw overgeerfde politieke
methodes eii de industriële maatschap
pij van de twintigste eeuw." In een
wereld, waarin de economie de poli
tiek domineert, moet men zorgen, dat
de economische planning slaagt.
De organisatie van Bongrand heeft
een systematische campagne gevoerd
om 486 kandidaten op te leiden voor
de modernste methodes van public re
lations en verkoop. Een paar weken
geleden ontvingen allen een lijvig
boekwerk, verdeeld in tien hoofdstuk
ken waarin men alle filosofische er
technische recepten voor succes, zoals
Bongrand die ziet, kan vinden. De
klant" zo leest men, moet een ac
tieve rol worden toebedeeld. Zijn psy
chologie en keuze moeten bekend zijn.
Dan moet men zijn argumenten rond
rip motivering van de klant opbouwen.
Elk^ kandidaat krijgt de beschikking
over een kaartsysteem, waarin men
allerlei inlichtingen kan vinden over
de bevolking, de economie, notabelen
verenigingen, plaatselijk bestuu
enz. van elke kieskring.
Op een studiedag, die in Parijs zal
worden gehouden en waarvoor alle
kandidaten een uitnodiging krijgen,
bereiden de specialisten van „Services
et Méthodes" de verkiezingskandida
ten verder op hun taak voor. „Hoe
veel varkens zijn er in Uw kieskring?"
schiint Bongrand eens gevraagd te heb
ben Er staat stomme verbazing op
het'gezicht van de ondervraagde kan-
MOSKOU, 13 jan. (UPI) Het blad
van de Russische vakbonden, Trud,
heeft gisteren enkele onthullingen ge
daan over kwalijke praktijken in het
Huwelijkspaleis" van Leningrad. Hu
welijkspaleizen bestaan in de meeste
grote steden in de Sovjet-Unie. Men
kan er trouwen met enige pracht en
praal, waarschijnlijk (maar dat zegt
niemand hardop) om de liturgische
praal in de orthodoxe kerken te eve
naren. Gebleken is dat jonge mensen
er nu eenmaal behoefte aan hebben
van hun huwelijksdag iets aparts te
maken.
In Leningrad is de zaak kennelijk
wat uit de hand gelopen. Volgens Trud
wordt van de bruidsparen verwacht
dat zij dikke fooien uitdelen aan het
personeel van het „Huwelijkspaleis".
Doen zij dat niet, dan is de champagne,
die wordt geserveerd, niet te drinken
en de huwelijksmars, die wordt ge
speeld niet om aan te horen.
Trud haalt een voorbeeld aan: voor
het voorrecht" een trouwring te ko
pen in de kiosk, die daarvoor in het
paleis is opgericht, moet een bedrag
van drie roebels worden betaald. Hu-
welijksringen zijn ergens anders niet
verkrijgbaar.
Dit soort kwalijke praktijken vindt
nog steeds doorgang, aldus Trud.
ADVERTENTIE
didaat te lezen. Dan noemt Bongrand
triomfantelijk het juiste aantal, waar
bij de nadruk op het belang van een
dergelijke feilloze kennis gelegd wordt.
De kiezers zullen op 5 maart ant
woord moeten geven op de vraag of
een politicus inderdaad op dezelfde
manier „verkocht" kan worden als
een stuk zeep.
(Van een correspondent)
PARIJS, 13 jan. Met „ja, maar"
kan men niet regeren, aldus luidde
gisteren een door generaal De Gaulle
geplaatste opmerking over ex-minister
Giscard d'Estaing, de aanvoerder van
de Onafhankelijke Republikeinen"De
ze week stelde Giscard de 83 Kamer
kandidaten van zijn gaullistisch-conser-
vatieve formatie voor aan het Franse
electoraat.
Deze onafhankelijke Republikeinen
vormden met hun 32 afgevaardigden
naast de Unie voor de Nieuwe Repu
bliek een klein maar noodzakelijk be
standdeel van de vaste Gaullistische
regeringsmeerderheid in de Natio
nale Vergadering. Zij zullen voor het
verkrijgen van een Gaullistische meer
derheid in de nieuwe, op 5 en 12 maart
te kiezen Nationale Vergadering zeker
niet minder onontbeerlijk zijn.
Giscard d'Estaing heeft overigens
zijn trouw en verbondenheid aan gene
raal De Gaulle, diens regime de
Vijfde Republiek en diens bewind
geenszins opgezegd. Hij heeft het al
leen, om redenen van verkiezingstac
tiek, nuttig gevonden zichzelf en de
door hem geleide formatie nadrukke-
ADVERTENTIE
lijker dan voorheen te onderscheiden
maar niet: te scheiden van de
Unie voor de Nieuwe Republiek, de
onvoorwaardelijk trouwe en volgzame
Gaullisten. Hij vatte zijn standpunt te
genover De Gaulle samen in de for
mule: „Ja, maar".
Zo zijn Giscard en zijn vrienden na
tuurlijk overtuigde voorstanders van de
door de Vijfde Republiek gevestigde
stabiliteit, „maar" het uitvoerend be
wind dient ervoor op te passen dat
het zich niet vervreemt v/d openbare
mening en het behoort in het bijzon
der het parlement in zijn volledige
wetgevende en controlerende functies
te herstellen. Als voorbeeld noemde
Giscard d'Estaing de onderhandelingen
tussen Groot-Brittannië en de Gemeen
schappelijke Europese Markt. Deze
zaak zou voorwerp van een parlemen
tair debat moeten zijn.
Met de buitenlandse politiek van
Frankrijk, naar één kant gericht op
het herstel van Frankrijks onafhanke
lijkheid en naar een andere kant op
het herstel van de vrede in de wereld,
zijn Giscard d'Estaing en zijn vrienden
het ook eens. Maar bij het uitspreken
van een oordeel over de door de
Verenigde Staten in Vietnam gevoerde
oorlog, dient Frankrijk de begrijpelij
ke gevoeligheden van zijn eeuwenoude
bondgenoot te ontzien en te vermijden
dat het kwetst, zoals het ook zelf niet
door buitenstaanders gekwetst wenste
te worden, toen het oorlog voerde in
Indochina en later in Algerije.
Ongetwijfeld is het ook waar, dat
Giscard d'Estaing zich met zijn „Ja,
maar" in een gunstiger verkiezingspo
sitie heeft willen plaatsen tegenover
Lecanuet en de kandidaten van diens
Democratisch Centrum. Lecanuet heeft
Giscard altijd met kracht van argu
menten voorgehouden, dat hij zich aan
een illusie overgeeft als hij denkt en
verkondigt, dat men, om generaal De
Gaulle's beleid te kunnen beïnvloeden
en ombuigen, moet beginnen met zich
binnen de gaullistische regeringsmeer
derheid te bevindert.