KNAPPE REGIE VAN VROEGE BRECHT
Leerstuk van ontweken
keuze
Oude
weer
school-zaak
aan de orde
Ook
in
jaar
nóg wonmgnoo*
Vier ere-promoties in Delft
Lied in
de schemering
IN MEMORIAM MR. E. ELIAS
Zicht op het kleine geluk
Lijden onder de verdeeldhe1
*leAe%4
ii
Vastenbrief later
Staatsinrichting
op atheneum
PROFIR.M.GÖLT INC
Dramatische
komedie van Coward
Intercommunie niet forceren
Tijd voor een
Wat gelooft uw buurman?
IN HET PARLEMENT
Strijd om een komma
Albert Schweitzer-
prijzen uitgereikt
MGR. J. WITT ERR A NDS IN AMST
ERDA^
MAANDAG 16 JANUARI 1967
Bernard Droog als Kagler en Mia Goossens als Anna in Brechts stuk Trommelen in de nacht
HANS CROISET heeft voor de
zesde première van Theater een
heel vroege Brecht gekozen:
Trommelen in de nacht is van
1919, toen de schrijver twintig
jaar was. Croiset heeft er een
knappe voorstelling van gemaakt,
die zaterdagavond in de stads
schouwburg van Nijmegen lang
durige bijval kreeg.
Schoolconcert I2V2 jaar
ANDRÉ RUTTEN
Paul Steenbergen en Ida Wasserman in Lied in de schemering.
MICHEL VAN DER PLAS
Grünwald overleden a
rje v if
Chandon-Moet over
Wat gelooft uw buurman? Door
J. W. Jonge dijk. Uitgave: N.V.
Gebr. Zomer en Keunings Uitge
versmaatschappij. Wageningen.
DE SCHRIJVER van dit boek, de
Journalist J. W. Jongedijk, heeft zich
gespecialiseerd in het geestelijk leven
van deze tijd, zoals dit in de verschil
lende kerken en godsdienstige bewe
gingen tot uiting komt. Hij beschrijft
achtereenvolgens de levensbeschouwing
en opvattingen van de Quakers, de
Heilssoldaten, de aanhangers van de
Morele Herbewapening, de Vrij Katho
lieken, de Christengemeenschap (An-
troposofen), de Christian Scientists, de
Getuigen van Jehovah, de Mormonen,
de Soefis's, de Spiritisten, de Huma
nisten, de Vrijmetselaars, de Ortho
doxe en Liberale Joden, de Mohamme
danen en de Boeddhisten. Dat hij zich
(omdat ze in ons land voorkomen) tot
deze groeperingen beperkt heeft, is
uiteraard zijn goed recht, evenals het
voor hem vanzelfsprekend is, dat hij
als reformatorisch Christen zijn onder
werp vanuit zijn eigen levensbeschou
wing benadert, al moet onmiddellijk
worden toegegeven, dat hij, met suc
ces, zo objectief mogelijk schrijft en
zich welbewust onthoudt van elk pole
miseren. Hij geeft zoveel mogelijk de
geloofsbelijdenis en de doelstelling van
elke groepering letterlijk weer en pu
bliceert bij elke groep een vraagge
sprek met een aanhanger daarvan.
Het boek opent met een zeer belang
rijk interview, dat de schrijver gehou
den heeft met prof. dr. J. Verkuyl,
hoogleraar aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam en algemeen secretaris
van de Nederlandse Zendingsraad. Hij
bespreekt daarin de verhouding van
het Christendom tot de wereldreligies,
hun onderlinge beïnvloeding enz. Te
recht wordt gesteld, dat een z.g. „oe
cumene der godsdiensten", van het
Evangelie uit gezien, niet verantwoord
is uit hoofde van het absoluut en uniek
karakter van Gods Openbaring in Je
sus Christus. In het voetspoor van prof.
Kraemer kiest Verkuyl wel voor de
„traffic regulation", de verkeersrege
ling, die Toynbee voorstaat tussen de
verschillende godsdienstige gemeen
schappen. Sinds het Tweede Vatikaan-
se Concilie is dit tevens het stand
punt van Rome. De coëxistentie der
religies is in de één wordende wereld
van onze dagen beslist noodzakelijk.
Wij mogen, menen wij, veronderstel
len, dat Jongedijk zijn boek vooral ge
schreven heeft om de noodzaak van
die dialoog te onderstrepen. Om deze
goed te kunnen voeren is vanzelfspre
kend kennis van eikaars opvattingen
onontbeerlijk. Uiteraard is een echte
dialoog alleen mogelijk, als erkende
deskundigen dit gesprek met elkaar
voeren. Dat neemt evenwel niet weg,
dat de hier gegeven informatie uit
stekend dienst kan doen als eerste
benadering van andermans geloofsover
tuiging. De dialoog op zich zal nog
moeilijkheden genoeg meebrengen, niet
op de laatste plaats, daar een Christen
hem moeilijk anders kan zien dan „in
dienst van zijn getuigenis" voor Gods
Openbaring. Wie daarin gelooft, kan
de „diepste waarheid niet zien als een
produkt van gezamenlijk overleg, uit
gezamenlijke gesprekken geboren". Hij
zal de „zwerfstenen uit het Christen
dom, die In andere religies zijn inge
bouwd, steeds in relatie brengen met
de hoeksteen: Jesus Christus".
Trommelen in de
nacht
Grondslag voor die regie was Croi-
sets kennis van de latere Brecht. Dat
werkt de wat onzekere hand, waarmee
het geschreven is, niet weg, maar het
leidde wel tot een boeiende avond to
neel. Brecht zelf heeft het stuk vrij
spoedig als te tweeslachtig veroordeeld,
en daar zal hij zowel de vorm mee
bedoeld hebben als het achterwege blij
ven van een duidelijk standpunt. Hij
heeft er zelfs over gedacht het te ver
donkeremanen, maar deed dat niet, om
dat het hem een vervalsing van zijn
eigen geschiedenis als toneelschrijver
leek.
Toch heeft Hans Croiset het niet ge
kozen als een toneel-historisch ver
schijnsel. Hij ziet het als een leerstuk
van het gemak, waarmee de mens een
duidelijk partij kiezen uit de weg gaat.
De helft van het stuk speelt in het
(Van onze onderwijsredacteur)
DEN HAAG, 16 jan. In het ko
mende debat over de overgangswet-
Mammoetwet zal de Tweede Kamer
opnieuw te doen krijgen met de al her
haaldelijk omstreden kwestie van de
bekostiging van scholen, die buiten de
„planning" worden gesticht.
Gelet op de vrijheid van onderwijs
kan de overheid bij het bijzonder on
derwijs niet verhinderen buiten de plan
procedure van de Mammoetwet om
voor eigen rekening een school te be
ginnen. Het openbaar onderwijs heeft
die vrijheid echter niet. Dit gaf in
1962 en 1963 bij de behandeling van de
Mammoetwet in het parlement aanlei
ding tot scherpe verwijten inzake een
rechtsongelijkheid voor het openbaar
onderwijs.
Een commissie, die achteraf een op
lossing zocht voor dit moeilijke vraag
stuk, kwam met een voorstel, dat ook
weer veel kritiek ontmoette. Vervol
gens werd in het ontwerp-Overgangs-
wet een formule opgenomen, dat een
bijzondere school, welke is opgericht
zonder dat zij in het scholenplan is
opgenomen, gedurende minstens drie
jaar niet voor bekostiging in aanmer
king komt, tenzij ze voldoet aan de
normen van de planprocedure.
Bij het beraad, dat de Onderwijs
commissie van de Tweede Kamer met
staatssecretaris Grosheide heeft ge
had, is nu echter ook tegen deze for
mule „van verschillende zijden" ern
stig bezwaar gemaakt. Men meent, dat
voor de bijzondere scholen toch nog
ten gunstiger positie is geschapen dan
voor de openbare.
De bezwaarden vinden, dat de toe
voeging „tenzij ze voldoet aan de nor
men van de planprocedure" moet ver
vallen. Een buiten het plan opgerichte
school zou dus drie jaar niet bekostigd
Biogen worden, ook al zou ze wél aan
4e normen voldoen. Staatssecretaris
Grosheide stelde hier tegenover. „Zou
UTRECHT, 16 jan. (KNP) - De vas
tenbrief 1967 zal een week later komen
dan gebruikelijk. De bisschoppen heb
ben besloten, dat de vastenbrief op de
eerste zondag van de vasten zal wor
den voorgelezen en niet meer op de
laatste zondag voor de vasten.
DEN BOSCH, 16 jan. De stichting
„Het Schoolconcert" bestaat twaalfen-
eenhalf jaar. Zij heeft twintigduizend
concerten verzorgd voor de leerlingen
van middelbare scholen, ulo-scholen enz
Dit is enigszins feestelijk herdacht bij
het begin van het concert dat deze
reeks afsloot en dat vrijdag werd ge
geven in de aula van het Marialyceum.
De violist Herman Krebbers werd hier
bij aan de vleugel begeleid door de
directeur van Het Schoolconcert de
heer P. Pijnenborg.
Uit het indrukwekkende aantal con
certen mag blijken dat deze vorm van
muzikale instructie zowel bij de jeugd
als bij diegenen die voor hun opvoeding
verantwoordelijk zijn is aangeslagen.
men subsidie onthouden aan scholen,
die normaliter volgens de wettelijke
regeling wel subsidie zouden ontvan
gen, dan kan dit moeilijk anders wor
den gezien dan als een straf op het ini
tiatief tot het stichten van een bijzon
dere school".
Uit het verslag van het overleg
blijkt, dat deze zaak, die veel heeft
van het zoeken naar de kwadratuur
van de cirkel, bij de openbare behan
deling van de Overgangswet, die nodig
is om de Mammoetwet te starten, ze
ker nogmaals in discussie zal komen.
burgerlijk milieu van de fabrikant,
die veilig thuis gezeten heeft en aan
de oorlog rijk geworden is, de andere
helft aan de zelfkant van de samen
leving niet onder arbeiders, maar
tussen sukkelaars en kleine prosti-
tuées. Het hele stuk door hoort men het
trommelen van de opstand der Sparta-
kisten, de radicaal-socialistische bond
van Karl Liebknecht en Rosa Luxem
burg, die de communistische bond
werd. Op het hoe en wat van de revo
lutie van 1918 gaat het stuk niet in;
men hoort er het gerucht van, men
ziet de vrij lauwe angst ervoor bij de
burgers en de opgewonden nieuwsgie
righeid bij de armen. Meer niet.
De fabel, die de delen van het stuk
losjes met elkaar verbindt, wordt gele
verd door de soldaat Andreas Kagler,
die tegen de verwachting in na vier
jaar oorlog uit krijgsgevangenschap
terugkeert, op de avond dat zijn meis
je, de fabrikantendochter Anna Balic-
ke, zich heeft laten bepraten tot een
nieuwe verloving. Over hun gevoelens
daarbij wordt men ingelicht. Zij wor
den niet op een gewone manier uitge
beeld en zij zijn ook niet het voor
naamste.
Kagler is een figuur, die een afzon
derlijke plaats inneemt. Hij komt sa
men met een rode maan, die bij zijn
intrede aan de hemel begint te gloeien,
en die hem blijft vergezellen. Het spel
laat in feite zien, hoe de beide mi
lieus hem ontvangen: het burgerlijke
stoot hem uit, het uitschot vangt hem
op, en tenslotte is hij het, die dat uit
schot mee zal nemen naar de revolu
tie. Hij laat het evenwel afweten: An
na is hem achterna gekomen en komt
hem op weg naar de opstand tegen.
Hij kiest haar en laat de opstand in
de steek, hetgeen Brecht benadrukt
door hem de rode maan te laten kapot-
gooien: het is allemaal maar toneel,
zegt Kagler.
DIT LAATSTE wordt meestal gezien
als een vervreemdingseffect achteraf,
maar in de regie van Hans Croiset
was het ook een duidelijke aanduiding
van het af laten weten als er defini
tief gekozen moet worden tussen het
waar maken van het demonstreren en
het veilig naar huis gaan. Wat mis
schien een zwakheid van het stuk is,
namelijk dat het niet duidelijk maakt
waarvoor gekozen had moeten worden,
blijkt men ook te kunnen zien als een
mogelijkheid, om het een algemenere
geldigheid te geven.
De hele voorstelling werd intussen
„vervreemd" gespeeld, de milieus op
heel eenvoudige manier aangeduid,
de figuren satirisch en met uitdagen-
(Van onze onderwijsredacteur)
DEN HAAG, 16 jan. In de Mam
moetwet wordt bij de opsomming van
vakken voor het atheneum het vak
staatsinrichting afzonderlijk genoemd,
terwijl bij de opsomming voor het
gymnasium „geschiedenis en staatsin
richting tezamen vermeld zijn. In de
Overgangswet, die de Kamer volgende
week gaat behandelen, is voorgesteld
ook voor het atheneum geschiedenis
en staatsinrichting bijeen te plaatsen.
Vrijwel de gehele onderwijscommis
sie van de Tweede Kamer heeft bij het
intern beraad met staatssecretaris
Grosheide te kennen gegeven, dat men
het zou betreuren als staatsinrichting
als afzonderlijk vak voor het atheneum
zou komen te vervallen. Het is destijds
bij de behandeling van de Mammoet
wet zelf duidelijk de bedoeling van de
Kamer geweest, dat staatsinrichting
geen onderdeel van het vak geschiede
nis zou zijn.
Men zou daarom de twee vakken nu
niet verbonden willen zien door het
woordje „en", maar ze evenals de an
dere vakken gescheiden willen houden
door een komma.
Mr. Grosheide heeft hiertegen aange
voerd, dat hij en dit is ook het ad
vies van een werkgroep, die hem heeft
bijgestaan het gewenst acht de for
mulering voor het gymnasium en het
atheneum gelijk te trekken (het athe
neum is het nieuwe schooltype, dat de
taak van de h.b.s. overneemt voor zo
ver de h.b.s. voorbereidt op universi
teit en hogeschool).
Bij handhaving als afzonderlijk vak
zal er voor staatsinrichting niet meer
dan één uur per week beschikbaar zijn,
aldus de staatssecretaris. Dit is te wei
nig om het vak goed tot z'n recht te la
ten komen.
Van verschillende kanten is in de
commissievergadering echter betoogd,
dat bij een koppeling van geschiedenis
en staatsinrichting dit laatste vak
dat voor de vorming van de leerlingen
bijzonder belangrijk kan zijn tezeer
een bijvak zal worden. 1
j(jef
uru Wiist die \uej-H h&nnpmfi tot tlnPü
DELFT, 16 jan. Wil men aan
de hand van de kwalitatieve norm
voorspellingen doen omtrent het einde
van volksvijand nummer één, de wo
ningnood, dan is ook bij de meest gun
stige economische ontwikkeling van ons
land niet aan te nemen, dat daarvan
zelfs in het jaar 2000 sprake kan zijn.
Zelfs indien we in staat zouden zijn
tot een gemiddelde produktie van
150.000 woningen per jaar te komen,
dan nog is de sanering van de oude
wijken in de steden en dorpen van
ons land vóór 2000 een vrome wens".
Dit zei zaterdagmiddag conrector prof.
ir. M. Gout, in zijn diesrede Bouwen
in de toekomst, die hij uitsprak in
een buitengewone senaatsvergadering
ter gelegenheid van de honderdvijfen-
twintigste Dies Natalis van de Tech
nische Hogeschool in Delft.
De senaatsvergadering, die werd bij
gewoond door vele technische weten
schapsbeoefenaars, werd ook bezocht
door prins Claus, de minister van
Onderwijs en Wetenschappen, prof. dr.
I. A. Diepenhorst en de commissaris
der Koningin in Zuid-Holland, mr. J.
Klaasesz. De prins onthulde direct na
zijn aankomst in de commissiekamer
van de aula een oorkonde ter herin
nering aan de honderdvijfentwintigste
gedenkdag. Naast de vier ere-doctora-
ten in de technische wetenschappen,
die werden toegekend aan prof. ir.
G. H. Bast, prof. dr. J. M. Bijvoet,
prof. dr. ir. J. P. den Hartog en dr.
E. J. W. Verwey, reikte minister Die
penhorst een aantal koninklijke onder
scheidingen 'uit: aan de rector-magni-
ficus van de T.H., prof. ir. H. J. de
de effecten getekend, op de manier van
het expressionistische cabaret. Het op
merkelijkst werkte dit in het burgerlijk
milieu, dat met een paar accenten was
aangeduid, zodat het door de figuren
zelf moest worden waargemaakt en
dat gebeurt op een duidelijk anti-bur
gerlijke, dat is satirisch-karikaturale
manier, voortreffelijk gedaan door
Hans Tiemeyer, Anna's vader, Anita
Menist, haar moeder, en Albert Ab-
spoel, haar nieuwe verloofde. Enkele
figuren treden daar soms buiten hun
rol en worden verhalende spelleider:
de journalist van Siem Vroom, en de
kelner van Arthur Boni.
Het on-burgerlijke milieu wordt op
eenzelfde manier getekend, maar dan
uitgewerkt in types, zonder dat dit ka
rikaturen worden.
De Kagler van Bernard Droog ver
schijnt daarin als de niet helemaal-
wezenlijke figuur, die hij is, een man,
die vreemdeling geworden is in de sa
menleving, waarin hij terugkeert, auto
matisch en vertraagd reagerend: een
knappe prestatie, waarin de wisselval
ligheden in de rol bij elkaar gingen
passen. Dit laatste kan men ook zeg
gen van de Anna van Mia Goossens,
die voortdurend door twee polen wordt
aangetrokken, het ideële en het licha
melijk e.
De niet eenvoudige vertaling was
door Karei Muller tot een goed einde
gebracht. Niels Hamel slaagde uitste
kend in zijn decors. Er is iets tot
stand gebracht, dat de moeite waard
AMSTERDAM. 16 jan. In het Con
certgebouw heeft de stichting Albert
Schweitzerprijs ter gelegenheid van
haar eerste lustrum zondagmiddag
drie Albert Schweitzerprijzen uitge
reikt. De prijs op voordracht van de
commissie voor de geneeskunde was
toegekend aan de arts Benjamin J.
van Esso, geboortig uit Amsterdam
en nu onder de naam dokter Ben-Assa
werkend in Israël.
Twee prijzen werden toegekend op
voordracht van de commissie voor
christelijke en humanitaire arbeid, en
wel mej. A. B. Korndorffer, heilpeda-
goge en logopediste te Oisterbeek, en
aan dr. Heinrich K. E. Gruber,
emeritus predikant van de Evange
lische kerk van Duitsland en voorma
lig domproost te Berlijn.
i>
Wijs, die werd benoemd tot vluTeë^
de Orde van de Nederlandse gCjiO"j
aan de secretaris van de hogf 0eS'
dr. A. H. Bakels, die werd 0(sf\,
tot Officier in de Orde van ,jap1
Nassau, aan J. J. A. Suijker, h° qj*
tenaar, die ridder in de orde van v
Nassau is geworden en mej.
Patheine, adjunct-secretaris.
Tevoren had minister Diep'houie.
een geestige toespraak -gjiA
waarin hij een aantal diepzin"1® 0V',
verwerkte. Hij sprak onder undct
de computer als over een ,instr pjp
dat nog niet zegt: "Wat ziet
vandaag", maar dat toch in
ge fase van de wetenschapsom
ling heel ver gaat". de t»
In zijn Diesrede Bouwen in e
komst ontwikkelde prof. ir. y°
aantal gedachten over de wiJZpe
bouwen in de komende jaren- )t>K
varing van de afgelopen twinthSj#
heeft geleerd", zo zei hij, >>da
andere wegen zullen moeten
ingeslagen, wil men ooit de K
tieve woningnood voor het 0 ,nrfie!j
deel van de bevolking de baas y grt)J
Het is interessant, maar tegelUU^V
beschamend voor de huidige b0
reld, om het plan te bestudere'epj
de jonge Le Corbusier met een S 0
medewerkers in 1914 lanceerde
woningnood op te lossen, die a
pas ontstane oorlog zou ontstaa et
Prof. Gout becijferde, dat "fypêj
continuering van de huidige bevo M
groei en het stellen van de levee
van een woning op vijftig la
jaarlijks al 140.000 woningen i>
moeten worden gebouwd, z°n" v'
er van een werkelijk inhale" p
de kwalitatieve woningnood sprak pej
Met nadruk stelde hij, P.
zijn.
inhalen van deze achterstand
jaar 2000 onmogelijk moet wol"- u >-
acht. De conrector bepleitte stf cof
rde" P
dLlU. j-"- LWlUtUUUi uupicilic tJ'1 f)
dustrialisatie van het bouwvak. i',
stateerde te dien aanzien tekene (k«
goede, zoals een zich steeds stli$Se
aftekenen van de scheiding gSc°
draagconstructie en afwerki"»
structie. tk,
Tenslotte de gevolgen van iVo0t
komstverwachtingen schetsend yo
studie in het betrokken vakgebl®
de Technische Hogeschool steld® jjin
Gout, dat een verdere specialisaf.ge"
nen de studie van bouwkundig 1 °ee
eur onontkoombaar zal zijn.
van de oorzaken van de lange
duur noemde hij het belasten f va(
student met kennis, die hem lat
„zeer twijfelachtig nut zal blU
zijn". „re-Ptf,
Op de diesrede volgden de e g
moties. Promotor van prof. 'r-
Bast was prof. dr. ir. J. L. Boidgij|P -.
MR. EDUARD ELIAS noemde zich
zelf altijd met nadruk journalist. Toch
leek hij zich te onderscheiden van wat
gemeenlijk onder die term wordt ver
staan: de man die verslag geeft van
het nieuws-gebeuren. Hij gaf wel dege
lijk verslag, maar minder van actuele
feitelijkheden dan van innerlijke erva
ringen, die bovendien, naar zijn inzicht,
in de geschiedenis van de mensheid
steeds dezelfde waren -geweest en zou
den blijven.
Hij was, en dat par excellence, een
cursiefjesschrijver. In Elseviers Week
blad als Praetvaar en Edouard Bouquin,
in Het Vaderland als Hendrik Hage
naar, elders nog als Flaneur en als
vele anderen, vulde hij met een voor
beeldige inzet, ijver en trouw achter
een vaste „columns" en hoekjes van
een zo constant hoog gehalte, dat ze
voor de betrokken bladen onontbeerlijk
werden. Men kan ze zich zonder zijn
bijdragen even moeilijk voorstellen als
een Parool zonder Kronkel. Men zou,
denkend aan het woord dat hem lief
was, „Le journal c'est un monsieur",
kunnen zeggen dat hij zelf in de kran
ten waar hij optrad bij uitstek de mon
sieur was: een heer, die bescheiden
maar vastberaden tussen het nieuws,
de correspondenties en de min of meer
gespierde commentaren een paar deli
cate opmerkingen legde, die eraan her
innerden dat er ook nog zoiets bestaat
als een alledaags menselijk gebeuren
terzijde van moord en brand, nacht en
ontij. Maar hoe tijdloos zijn werk ook
schijnt, bij nadere beschouwing blijkt
dat zijn meestal luchtige overwegingen
steeds nauw aansloten bij onderstromen
van de actualiteit. Hij was een cur
siefjesschrijver die werkelijk de wereld
pers las en kende; men zag hem nooit
anders dan met een stapel dag-, week
en maandbladen onder zijn arm. Hij las
het allemaal en keerde dan in zichzelf,
en kon het gelezene vergeten voor, of
liever: doen verbleken bij een onge
lukje in zijn straat of een zilveren hu
welijksfeest. Dit had niets met wereld
vreemdheid te maken, maar alles met
innerlijke noodzaak.
Tussen twee stukjes in kon hij, met
een in de journalistiek zeldzaam gewor
den objectiviteit, royaal spreken over
de kwaliteiten van de vaderlandse pers,,
onverwachts welgemeende briefjes met
lof schrijven aan collega's of hun tips
toezenden.
Het deed hem intussen wel eens ver
driet, dat anderen minder royaal wa
ren met lof aan zijn adres. Hij had
niet ten onrechte het idee dat hij als
journalist in Nederland een aardig par
tijtje meeblies.
HET STERKST bracht Elias zijn ta
lenten wel tot gelding als Praetvaar in
Elseviers Weekblad. Van het eerste
nummer af, d.d. 27 oktober 1945, tot
en met de editie van laatstleden zater
dag (veel meer dan duizend weken)
vulde hij er steevast enkele kolommen
van een geheel eigen karakter, dat ve
len heeft geboeid, vermaakt, en soms
geërgerd. De „wij", die hij daarin spre
kende opvoerde, was zoiets als een Be
tere Haagse Burger die, de Witte en
Lensvelt Nicola frequenterend, ver
trouwd met het C.D. en de hogere amb
tenarij, en achter cafétafeltjes op en
rond het Buitenhof de wereldpers
doornemend, zich het recht voorbehield
dit alles met een korreltje zout te
nemen en, tongue in cheek, in smette
loos proza te beschrijven: het fait di
vers én de referendaris, het laatste In
en Out én het lintje, de kreeft van het
galadiner én de twee sneetjes rogge
brood met kaas thuis. Haags moest het
wel zijn. In de grote wereldsteden die
hij, globetrotter ondanks zichzelf, be
zocht schiep hij zich altijd binnen de
kortste keren een ambiance die zoveel
mogelijk op het Haagje leek. Een on
afhankelijke geest, die kalm en waar
dig tussen progressie en verleden door-
kuierde op weg naar de werkelijke
waarden van het leven. Die zag hij,
meen ik, in oprechtheid, eenvoud, ver
draagzaamheid en vriendschap. Hij ont
vouwde geen grootse visies; hij schoof
obstakels weg om zicht te geven op het
kleine geluk. In zijn stukjes, kleine fi
losofietjes, vermengd met korte dolle,
soms absurde uitvallen, vormde skep-
sis de grondtoon. Met een sterk histo
risch besef en gevoel voor verhoudin
gen en maat hield hij modekoningen van
allerlei slag en derzelver lakeien 't zich
steeds herhalende verleden voor. Hij zag
niets nieuws onder de zon. Zijn ironie
betwijfelde voorts de schepping van
schijnwereldjes. Dikdoenerigheid deed
hem scherper wapens slijpen. Zijn woe
de kwam los bij machtsmisbruik. Maar
allengs kreeg men de indruk met een
vermoeider man te maken te hebben
Hij riep herinneringen op aan Predi
ker, aan J. C. Bloem („de gelatene");
aan Pepys.
Zijn „wij" week tenslotte voor een
niet-genoemde, die in telegram-dag
boekstijl aan het woord kwam. En zo
aangekomen op de rand van anonimi
teit, verdween hij uit het leven en van
het papier.
DE HAAGSCHE COM EDI E heeft za
terdagavond in de Koninklijke Schouw
burg de eerste voorstelling gegeven
van Noël Cowards: „Lied in de sche
mering". Er werden drie voortreffe
lijke creaties op het toneel gezet door
Ida Wasserman, Myra Ward en Paul
Steenbergen. De regie berustte bij Ene
van lngen.
Ofschoon Noël Coward zijn in 1966
in première gegaan toneelstuk: „Lied
in de schemering" een komedie heeft
genoemd vond hij het nodig later er van
*e zeggen: „het is een drama met een
neleboel comedie er in. Het enige ver
schil van mijn nieuwe stukken is dat
zij meer bezonnen zijn dan de andere,
minder luchtig. Je bent geneigd meer
bezonnen te zijn als je ouder wordt. ,Die
nieuwe stukken zijn behalve het ge
noemde: „Kom in de tuin, Maud" en
„Schaduwen van de avond". De enige
overeenkomst bij deze drie toneelstuk
ken is dat zij zich alle afspelen in de
suite van een Zwitsers hotel, een bezet
ting van vier personen hebben en dat
zü handelen over verschillende soorten
perikelen van de liefde. Men mocht
verwachten dat zij verder getuigenis af
leggen van Cowards steeds terugkeren
de belangstelling voor de eerlijkheid
van de menselijke gevoelens zonder
welke de mens geen persoonlijk geluk
kan vinden.
Er zit aan „Lied in de schemering
nog een gerucht vast, dat verleden
jaar bij de Londense première hard
nekkig de ronde deed. Het heette dat
deze „tragische komedie" geïnspireerd
zou zijn door de verhouding van Somer
set Maugham en Gerald Haxton. Maug
ham ontmoette Gerald Haxton in de
eerste wereldoorlog voor hij zijn vrouw
Syrië trouwde. Haxton stierfin 1944
na jarenlang Maughams secretaris ge
weest te zijn. Hoe dit ook zij, het ver
haal van „Lied in de schemering" heeft
wel een dergelijke toedracht. Men kan
het geen zwaarwichtig probleem noe
men als een schrijver als Noël Coward
zijn hoofdpersoon, Hugo Latymer, we
reldberoemd schrijver, ontmaskert als
homosexueel, die voor zijn huwelijk
met Hilde (Ida Wasserman) een ver
houding gehad zou hebben met zijn se
cretaris. Degene, die hem zijn verleden
en zijn eigenlijke ik laat zien, is een der
derangs toneelspeler met wie hij ver-
tig jaar geleden heeft samengewoond
en die toen al de fagade van deze
schijn-verhouding had weten te door
zien. Zij is, wanneer zij na zo lange ja
ren de schrijver komt opzoeken in zijn
luxueuze suite van zijn Zwitserse ho
tel, in bezit van enkele liefdes-brieven
van zijn hand, die hij eens aan zijn se
cretaris heeft geschreven. Zij beheert
deze brieven sinds de dood van de se
cretaris, die in zijn laatste moeilijke
jaren door de toen al beroemde schrij
ver op een wrede manier aan zijn lot
was overgelaten.
Het is een dramatisch gegeven, dat
echter bij Coward langzaamaan wordt
ingepast in de situatie vol conflicten
tussen de schrijver, diens vrouw en de
bezoekster uit het verleden. Men kan
het Noël Coward toevertrouwen een
dergelijk gegeven harmonisch en bijna
sjiek te ontvouwen. Je zou willen we
ten, tenslotte, hoe de schrijver, geveld
en ontmaskerd, verder leeft, hoe zijn
vrouw, die alles blijkt te weten, haar
houding definitief bepaalt. Maar dat is
juist weer typisch Coward, hij laat dit
open en biedt bijna beminnelijk het pu
bliek deze problemen aan. In die zin
kan men wel van een volledige come
die spreken. Misschien is de schrijver
zelf teveel estheet en teveel society-
man.
Het vreemde doet zich nu voor dat
zowel Paul Steenbergen (de schrijver)
als Ida Wasserman (zijn vrouw) en ook
Myra Ward (toneelspeelster) zo'n groot
genuanceerd menselijk beeld van deze
figuren op het toneel zetten, dat het
stuk er een dimensie bij kx'ijgt. Co
ward mag hierin een ideale verbeelding
vinden van wat hij in feite toch niet te
zwaar heeft aangezet; zelfs zijn puntige
dialogen, zijn cynische grappen en zijn
geroutineerde handige situatie-bepalin-
gen kregen een klank erbij, die net bou-
levard-toneel ver te boven gaat.
Daarom, je kem eeu dergelijk stuk
spelen en dat is ieders goed recht;
je kan het laten spelen door de Haag-
sche Comedie en dan blijkt het een
voortreffelijke voorstelling te worden.
Dergelijke stukken liggen het Haagse
gezelschap. Over het eigen gezicht van
de verscheidene vaderlandse toneel
groepen gesproken!
FRANS DUISTER.
die verklaarde dat de onderS'
hem is toegekend voor zijn gr0l„fl -
diensten voor de transmissie v
informatie, in het bijzonder op
bied van de draaggolftelefonie-
motor van prof. dr. J. M. Bijv" ei,,
prof. dr. W. G. Burgers, die n <1,
doctor schetste als de „vader jaIi<h
röntgenstructuuranalyse in ons j'
De erepromotie van prof. dr. tr.
den Hartog geschiedde door Pj gto
ir. W. T. Koiter. Hij noemde de m
verdiensten van prof. Den Hart jij
van adviseur in Amerika, naa»
omvangrijke onderwijstaak in da d
Tenslotte trad als promotor v"j'
E. J. W. Verwey op prof.
de Boer. Hij resumeerde de v
sten van deze geleerde, die heet p
gewerkt aan de ontwikkeling v
langrijke technische Problemen
wiens verdiensten in geschrii - r.
boeken naar voren zijn gebra"
laatste kreeg dr. Verwey tensi"{ o
cappa omgehangen, waarna P' r h\
ir. Den Hartog namens „de v ls
lukskinderen van vandaag"
zei, een dankwoord sprak.
LONDEN, 16 jan. (AFP)i ^aidr
se regisseur Anatole de °w,
vrijdag na een langdurig ziekO^ t ïj
leden. Hij was 56 jaar. De
tersburg geboren De Grunwald
en regisseerde films als •'JbteTdIl
Rolls Royce" (met I"8ndu B vl
en Rex Harrison) en
(met Elizabeth Taylor en
ton).
„The W
Richard
(Van onze verslaggever)
AMSTERDAM, 16 jan. In een rede
voor het Gezelschap van de Stille
Omgang" heeft mgr. J. G. M. Wille-
brands, de grote promotor van het se
cretariaat van de eenheid in Rome gis
teren met klem gevraagd, met een ge
zamenlijke eucharistieviering, zoals die
onlangs ter sprake is gekomen, te
wachten, tot de kerk dat officieel heeft
toegestaan.
„Wij moeten voldoende begrip op
brengen voor de opvattingen van de
Nederlandse bisschoppen" zei mgr.
Wiilebrands. „Verschillen in sacra
menteel karakter tussen de katholieke
Eucharistieviering en de protestantse
Avondmaalsviering staan apostolische
successen in de weg, zolang de kerken
tot hun verdriet niet tot intercommu
nie kunnen overgaan. Wij streven alle
maal naar eenheid en wij zien daarin
een vergroting van onze trouw, maar
niet ontrouw. Laten wij niet forceren.
Laten wij niet vervormen door te gaan
hervormen. Het gevaar bestaat dat de
individuele christen zichzelf forceert.
Misschien bevat een communie in ge
scheiden kerken voorlopig meer het te
ken van eenheid, dan een voorbarige
intercommunie."
Mgr. Wiilebrands vroeg allen, bij dit
probleem betrokken, bereid te zijn on
der de verdeeldheid te lijden. Ik ken de
toestanden, ik ken de verschrikkelijke
ervaringen van oecumenische leiders
die vaak dagenlang samenzijn en el
kaar dóór en dóór kennen. Hun ver
deeldheid in kerken spreekt tot het ge
weten. Zij lijden daaronder. Maar aan
dit lijden is niet te ontkomen door deel
te hebben aan een intercommunie die
nog niet bestaat", aldus mgr. Wiile
brands, die het onderwerp ter sprake
bracht zonder ook maar enig verband
te leggen met de Sjaloomgroep die door
een gezamenlijke eucharistieviering on
langs in het nieuws kwam na een ver
bod uit Rome.
Mgr. Wiilebrands sloot overigens
particuliere uitzonderingen niet uit. Het
Vaticaans concilie heeft over deze in
tercommunie een tekst opgesteld me
moreerde hij, waarbij ikzelf nauw be
trokken ben geweest.'Een sacramentele
eucharistische gemeenschap (intercom
munie) berust op twee beginselen. „Het
el I
dat is meestal verboden en het
ben aan de genademiddelen, w®,. ef
is aan te bevelen. Het Plaatsel» plL,
copaat zal hierover hebben te be° tf-K,
„Laten wij bidden", zo beslocjCo>
Wiilebrands het onderwerp in n
munie, „dat ons vurig verlan
eenheid van kerk zo spoedig "Lp
nnlr in y
in vervulling zal gaan, ook in
zamenlijke eucharistie".
Ae
Mgr. Wiilebrands hield zijn ,ei
de „Eucharistie als sacrament j,o
eenheid" voor een volle zaal 1
Krasnapolsky tijdens de jaari' 0
ring van het gezelschap de Stn
gang.
Voor hij zijn opmerkingen ove in
tercommunie maakte, bracht
voren, dat de Eucharistie bij ultUjd
heid het sacrament van eetl ^0'y
Door daaraan deel te hebben fl j-
wij allen een. Vroeger heeft n P,f
te communie gaan teveel als ,g
soonlijke aangelegenheid van H
vige beschouwd. ,je f1 pi;
De Nederlandse bisschop, ede gp
voor het uitspreken van deze fjj«
Noord-Italië was overgekom* 5'^
ook nog een korte visie op verd je'
Omgang. „Moet deze devotie net'p,
nen" vroeg hij zich af, „omdai jje ej
-■ -ori- nt'
essentieel tot ons geloof behoor „i
i *1 mii oil onn yl r\Qn HlRI fYl'
want als wij alleen doen wat
tot ons geloof behoort, dan zjt
ren wij tot op het gebeente. 0r j<)
positiefs in de Stille Omgang- va0' cE
massale schuilt er ook een gju" je'
voor triomfalisme. Dat gevaai r u
daad, sluit de Stille Omgang ff' PLf'
uit. Gelukkig is de uitwendië g o te
afgewezen. Wij hebben iets so g .c
gehouden. En dat is beter. pel
waarde van de Stille Omganggeped-
bed, een sober, diep en stil jjsrt t>«
de Stille Omgang sluit een e
viering uitstekend aan. Laf JitfUiA
de jaarlijkse Stille Omgang '"te
dam ook een element van i(j t"
ten, boete voor de verdeeld"
de kerken.
RIJSSEL, 16 jan. (Rfu*e0ofd
Paul Chandon-Moet, het Jfnagne'Lflfi
bijna gelijknamige chamP»® oV jj»
Moet Chandon. is in Epe>.^gj-
den in de leeftiid van f
den in de leeftijd van
heeft dertig jaar aan
het
tot uitdrukking brengen van eenheid en de ondernemilng gestaan.