KNAPPE REGIE VAN VROEGE BRECHT Leerstuk van ontweken keuze Oude weer school-zaak aan de orde Ook in jaar nóg wonmgnoo* Vier ere-promoties in Delft Lied in de schemering IN MEMORIAM MR. E. ELIAS Zicht op het kleine geluk Lijden onder de verdeeldhe1 *leAe%4 ii Vastenbrief later Staatsinrichting op atheneum PROFIR.M.GÖLT INC Dramatische komedie van Coward Intercommunie niet forceren Tijd voor een Wat gelooft uw buurman? IN HET PARLEMENT Strijd om een komma Albert Schweitzer- prijzen uitgereikt MGR. J. WITT ERR A NDS IN AMST ERDA^ MAANDAG 16 JANUARI 1967 Bernard Droog als Kagler en Mia Goossens als Anna in Brechts stuk Trommelen in de nacht HANS CROISET heeft voor de zesde première van Theater een heel vroege Brecht gekozen: Trommelen in de nacht is van 1919, toen de schrijver twintig jaar was. Croiset heeft er een knappe voorstelling van gemaakt, die zaterdagavond in de stads schouwburg van Nijmegen lang durige bijval kreeg. Schoolconcert I2V2 jaar ANDRÉ RUTTEN Paul Steenbergen en Ida Wasserman in Lied in de schemering. MICHEL VAN DER PLAS Grünwald overleden a rje v if Chandon-Moet over Wat gelooft uw buurman? Door J. W. Jonge dijk. Uitgave: N.V. Gebr. Zomer en Keunings Uitge versmaatschappij. Wageningen. DE SCHRIJVER van dit boek, de Journalist J. W. Jongedijk, heeft zich gespecialiseerd in het geestelijk leven van deze tijd, zoals dit in de verschil lende kerken en godsdienstige bewe gingen tot uiting komt. Hij beschrijft achtereenvolgens de levensbeschouwing en opvattingen van de Quakers, de Heilssoldaten, de aanhangers van de Morele Herbewapening, de Vrij Katho lieken, de Christengemeenschap (An- troposofen), de Christian Scientists, de Getuigen van Jehovah, de Mormonen, de Soefis's, de Spiritisten, de Huma nisten, de Vrijmetselaars, de Ortho doxe en Liberale Joden, de Mohamme danen en de Boeddhisten. Dat hij zich (omdat ze in ons land voorkomen) tot deze groeperingen beperkt heeft, is uiteraard zijn goed recht, evenals het voor hem vanzelfsprekend is, dat hij als reformatorisch Christen zijn onder werp vanuit zijn eigen levensbeschou wing benadert, al moet onmiddellijk worden toegegeven, dat hij, met suc ces, zo objectief mogelijk schrijft en zich welbewust onthoudt van elk pole miseren. Hij geeft zoveel mogelijk de geloofsbelijdenis en de doelstelling van elke groepering letterlijk weer en pu bliceert bij elke groep een vraagge sprek met een aanhanger daarvan. Het boek opent met een zeer belang rijk interview, dat de schrijver gehou den heeft met prof. dr. J. Verkuyl, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en algemeen secretaris van de Nederlandse Zendingsraad. Hij bespreekt daarin de verhouding van het Christendom tot de wereldreligies, hun onderlinge beïnvloeding enz. Te recht wordt gesteld, dat een z.g. „oe cumene der godsdiensten", van het Evangelie uit gezien, niet verantwoord is uit hoofde van het absoluut en uniek karakter van Gods Openbaring in Je sus Christus. In het voetspoor van prof. Kraemer kiest Verkuyl wel voor de „traffic regulation", de verkeersrege ling, die Toynbee voorstaat tussen de verschillende godsdienstige gemeen schappen. Sinds het Tweede Vatikaan- se Concilie is dit tevens het stand punt van Rome. De coëxistentie der religies is in de één wordende wereld van onze dagen beslist noodzakelijk. Wij mogen, menen wij, veronderstel len, dat Jongedijk zijn boek vooral ge schreven heeft om de noodzaak van die dialoog te onderstrepen. Om deze goed te kunnen voeren is vanzelfspre kend kennis van eikaars opvattingen onontbeerlijk. Uiteraard is een echte dialoog alleen mogelijk, als erkende deskundigen dit gesprek met elkaar voeren. Dat neemt evenwel niet weg, dat de hier gegeven informatie uit stekend dienst kan doen als eerste benadering van andermans geloofsover tuiging. De dialoog op zich zal nog moeilijkheden genoeg meebrengen, niet op de laatste plaats, daar een Christen hem moeilijk anders kan zien dan „in dienst van zijn getuigenis" voor Gods Openbaring. Wie daarin gelooft, kan de „diepste waarheid niet zien als een produkt van gezamenlijk overleg, uit gezamenlijke gesprekken geboren". Hij zal de „zwerfstenen uit het Christen dom, die In andere religies zijn inge bouwd, steeds in relatie brengen met de hoeksteen: Jesus Christus". Trommelen in de nacht Grondslag voor die regie was Croi- sets kennis van de latere Brecht. Dat werkt de wat onzekere hand, waarmee het geschreven is, niet weg, maar het leidde wel tot een boeiende avond to neel. Brecht zelf heeft het stuk vrij spoedig als te tweeslachtig veroordeeld, en daar zal hij zowel de vorm mee bedoeld hebben als het achterwege blij ven van een duidelijk standpunt. Hij heeft er zelfs over gedacht het te ver donkeremanen, maar deed dat niet, om dat het hem een vervalsing van zijn eigen geschiedenis als toneelschrijver leek. Toch heeft Hans Croiset het niet ge kozen als een toneel-historisch ver schijnsel. Hij ziet het als een leerstuk van het gemak, waarmee de mens een duidelijk partij kiezen uit de weg gaat. De helft van het stuk speelt in het (Van onze onderwijsredacteur) DEN HAAG, 16 jan. In het ko mende debat over de overgangswet- Mammoetwet zal de Tweede Kamer opnieuw te doen krijgen met de al her haaldelijk omstreden kwestie van de bekostiging van scholen, die buiten de „planning" worden gesticht. Gelet op de vrijheid van onderwijs kan de overheid bij het bijzonder on derwijs niet verhinderen buiten de plan procedure van de Mammoetwet om voor eigen rekening een school te be ginnen. Het openbaar onderwijs heeft die vrijheid echter niet. Dit gaf in 1962 en 1963 bij de behandeling van de Mammoetwet in het parlement aanlei ding tot scherpe verwijten inzake een rechtsongelijkheid voor het openbaar onderwijs. Een commissie, die achteraf een op lossing zocht voor dit moeilijke vraag stuk, kwam met een voorstel, dat ook weer veel kritiek ontmoette. Vervol gens werd in het ontwerp-Overgangs- wet een formule opgenomen, dat een bijzondere school, welke is opgericht zonder dat zij in het scholenplan is opgenomen, gedurende minstens drie jaar niet voor bekostiging in aanmer king komt, tenzij ze voldoet aan de normen van de planprocedure. Bij het beraad, dat de Onderwijs commissie van de Tweede Kamer met staatssecretaris Grosheide heeft ge had, is nu echter ook tegen deze for mule „van verschillende zijden" ern stig bezwaar gemaakt. Men meent, dat voor de bijzondere scholen toch nog ten gunstiger positie is geschapen dan voor de openbare. De bezwaarden vinden, dat de toe voeging „tenzij ze voldoet aan de nor men van de planprocedure" moet ver vallen. Een buiten het plan opgerichte school zou dus drie jaar niet bekostigd Biogen worden, ook al zou ze wél aan 4e normen voldoen. Staatssecretaris Grosheide stelde hier tegenover. „Zou UTRECHT, 16 jan. (KNP) - De vas tenbrief 1967 zal een week later komen dan gebruikelijk. De bisschoppen heb ben besloten, dat de vastenbrief op de eerste zondag van de vasten zal wor den voorgelezen en niet meer op de laatste zondag voor de vasten. DEN BOSCH, 16 jan. De stichting „Het Schoolconcert" bestaat twaalfen- eenhalf jaar. Zij heeft twintigduizend concerten verzorgd voor de leerlingen van middelbare scholen, ulo-scholen enz Dit is enigszins feestelijk herdacht bij het begin van het concert dat deze reeks afsloot en dat vrijdag werd ge geven in de aula van het Marialyceum. De violist Herman Krebbers werd hier bij aan de vleugel begeleid door de directeur van Het Schoolconcert de heer P. Pijnenborg. Uit het indrukwekkende aantal con certen mag blijken dat deze vorm van muzikale instructie zowel bij de jeugd als bij diegenen die voor hun opvoeding verantwoordelijk zijn is aangeslagen. men subsidie onthouden aan scholen, die normaliter volgens de wettelijke regeling wel subsidie zouden ontvan gen, dan kan dit moeilijk anders wor den gezien dan als een straf op het ini tiatief tot het stichten van een bijzon dere school". Uit het verslag van het overleg blijkt, dat deze zaak, die veel heeft van het zoeken naar de kwadratuur van de cirkel, bij de openbare behan deling van de Overgangswet, die nodig is om de Mammoetwet te starten, ze ker nogmaals in discussie zal komen. burgerlijk milieu van de fabrikant, die veilig thuis gezeten heeft en aan de oorlog rijk geworden is, de andere helft aan de zelfkant van de samen leving niet onder arbeiders, maar tussen sukkelaars en kleine prosti- tuées. Het hele stuk door hoort men het trommelen van de opstand der Sparta- kisten, de radicaal-socialistische bond van Karl Liebknecht en Rosa Luxem burg, die de communistische bond werd. Op het hoe en wat van de revo lutie van 1918 gaat het stuk niet in; men hoort er het gerucht van, men ziet de vrij lauwe angst ervoor bij de burgers en de opgewonden nieuwsgie righeid bij de armen. Meer niet. De fabel, die de delen van het stuk losjes met elkaar verbindt, wordt gele verd door de soldaat Andreas Kagler, die tegen de verwachting in na vier jaar oorlog uit krijgsgevangenschap terugkeert, op de avond dat zijn meis je, de fabrikantendochter Anna Balic- ke, zich heeft laten bepraten tot een nieuwe verloving. Over hun gevoelens daarbij wordt men ingelicht. Zij wor den niet op een gewone manier uitge beeld en zij zijn ook niet het voor naamste. Kagler is een figuur, die een afzon derlijke plaats inneemt. Hij komt sa men met een rode maan, die bij zijn intrede aan de hemel begint te gloeien, en die hem blijft vergezellen. Het spel laat in feite zien, hoe de beide mi lieus hem ontvangen: het burgerlijke stoot hem uit, het uitschot vangt hem op, en tenslotte is hij het, die dat uit schot mee zal nemen naar de revolu tie. Hij laat het evenwel afweten: An na is hem achterna gekomen en komt hem op weg naar de opstand tegen. Hij kiest haar en laat de opstand in de steek, hetgeen Brecht benadrukt door hem de rode maan te laten kapot- gooien: het is allemaal maar toneel, zegt Kagler. DIT LAATSTE wordt meestal gezien als een vervreemdingseffect achteraf, maar in de regie van Hans Croiset was het ook een duidelijke aanduiding van het af laten weten als er defini tief gekozen moet worden tussen het waar maken van het demonstreren en het veilig naar huis gaan. Wat mis schien een zwakheid van het stuk is, namelijk dat het niet duidelijk maakt waarvoor gekozen had moeten worden, blijkt men ook te kunnen zien als een mogelijkheid, om het een algemenere geldigheid te geven. De hele voorstelling werd intussen „vervreemd" gespeeld, de milieus op heel eenvoudige manier aangeduid, de figuren satirisch en met uitdagen- (Van onze onderwijsredacteur) DEN HAAG, 16 jan. In de Mam moetwet wordt bij de opsomming van vakken voor het atheneum het vak staatsinrichting afzonderlijk genoemd, terwijl bij de opsomming voor het gymnasium „geschiedenis en staatsin richting tezamen vermeld zijn. In de Overgangswet, die de Kamer volgende week gaat behandelen, is voorgesteld ook voor het atheneum geschiedenis en staatsinrichting bijeen te plaatsen. Vrijwel de gehele onderwijscommis sie van de Tweede Kamer heeft bij het intern beraad met staatssecretaris Grosheide te kennen gegeven, dat men het zou betreuren als staatsinrichting als afzonderlijk vak voor het atheneum zou komen te vervallen. Het is destijds bij de behandeling van de Mammoet wet zelf duidelijk de bedoeling van de Kamer geweest, dat staatsinrichting geen onderdeel van het vak geschiede nis zou zijn. Men zou daarom de twee vakken nu niet verbonden willen zien door het woordje „en", maar ze evenals de an dere vakken gescheiden willen houden door een komma. Mr. Grosheide heeft hiertegen aange voerd, dat hij en dit is ook het ad vies van een werkgroep, die hem heeft bijgestaan het gewenst acht de for mulering voor het gymnasium en het atheneum gelijk te trekken (het athe neum is het nieuwe schooltype, dat de taak van de h.b.s. overneemt voor zo ver de h.b.s. voorbereidt op universi teit en hogeschool). Bij handhaving als afzonderlijk vak zal er voor staatsinrichting niet meer dan één uur per week beschikbaar zijn, aldus de staatssecretaris. Dit is te wei nig om het vak goed tot z'n recht te la ten komen. Van verschillende kanten is in de commissievergadering echter betoogd, dat bij een koppeling van geschiedenis en staatsinrichting dit laatste vak dat voor de vorming van de leerlingen bijzonder belangrijk kan zijn tezeer een bijvak zal worden. 1 j(jef uru Wiist die \uej-H h&nnpmfi tot tlnPü DELFT, 16 jan. Wil men aan de hand van de kwalitatieve norm voorspellingen doen omtrent het einde van volksvijand nummer één, de wo ningnood, dan is ook bij de meest gun stige economische ontwikkeling van ons land niet aan te nemen, dat daarvan zelfs in het jaar 2000 sprake kan zijn. Zelfs indien we in staat zouden zijn tot een gemiddelde produktie van 150.000 woningen per jaar te komen, dan nog is de sanering van de oude wijken in de steden en dorpen van ons land vóór 2000 een vrome wens". Dit zei zaterdagmiddag conrector prof. ir. M. Gout, in zijn diesrede Bouwen in de toekomst, die hij uitsprak in een buitengewone senaatsvergadering ter gelegenheid van de honderdvijfen- twintigste Dies Natalis van de Tech nische Hogeschool in Delft. De senaatsvergadering, die werd bij gewoond door vele technische weten schapsbeoefenaars, werd ook bezocht door prins Claus, de minister van Onderwijs en Wetenschappen, prof. dr. I. A. Diepenhorst en de commissaris der Koningin in Zuid-Holland, mr. J. Klaasesz. De prins onthulde direct na zijn aankomst in de commissiekamer van de aula een oorkonde ter herin nering aan de honderdvijfentwintigste gedenkdag. Naast de vier ere-doctora- ten in de technische wetenschappen, die werden toegekend aan prof. ir. G. H. Bast, prof. dr. J. M. Bijvoet, prof. dr. ir. J. P. den Hartog en dr. E. J. W. Verwey, reikte minister Die penhorst een aantal koninklijke onder scheidingen 'uit: aan de rector-magni- ficus van de T.H., prof. ir. H. J. de de effecten getekend, op de manier van het expressionistische cabaret. Het op merkelijkst werkte dit in het burgerlijk milieu, dat met een paar accenten was aangeduid, zodat het door de figuren zelf moest worden waargemaakt en dat gebeurt op een duidelijk anti-bur gerlijke, dat is satirisch-karikaturale manier, voortreffelijk gedaan door Hans Tiemeyer, Anna's vader, Anita Menist, haar moeder, en Albert Ab- spoel, haar nieuwe verloofde. Enkele figuren treden daar soms buiten hun rol en worden verhalende spelleider: de journalist van Siem Vroom, en de kelner van Arthur Boni. Het on-burgerlijke milieu wordt op eenzelfde manier getekend, maar dan uitgewerkt in types, zonder dat dit ka rikaturen worden. De Kagler van Bernard Droog ver schijnt daarin als de niet helemaal- wezenlijke figuur, die hij is, een man, die vreemdeling geworden is in de sa menleving, waarin hij terugkeert, auto matisch en vertraagd reagerend: een knappe prestatie, waarin de wisselval ligheden in de rol bij elkaar gingen passen. Dit laatste kan men ook zeg gen van de Anna van Mia Goossens, die voortdurend door twee polen wordt aangetrokken, het ideële en het licha melijk e. De niet eenvoudige vertaling was door Karei Muller tot een goed einde gebracht. Niels Hamel slaagde uitste kend in zijn decors. Er is iets tot stand gebracht, dat de moeite waard AMSTERDAM. 16 jan. In het Con certgebouw heeft de stichting Albert Schweitzerprijs ter gelegenheid van haar eerste lustrum zondagmiddag drie Albert Schweitzerprijzen uitge reikt. De prijs op voordracht van de commissie voor de geneeskunde was toegekend aan de arts Benjamin J. van Esso, geboortig uit Amsterdam en nu onder de naam dokter Ben-Assa werkend in Israël. Twee prijzen werden toegekend op voordracht van de commissie voor christelijke en humanitaire arbeid, en wel mej. A. B. Korndorffer, heilpeda- goge en logopediste te Oisterbeek, en aan dr. Heinrich K. E. Gruber, emeritus predikant van de Evange lische kerk van Duitsland en voorma lig domproost te Berlijn. i> Wijs, die werd benoemd tot vluTeë^ de Orde van de Nederlandse gCjiO"j aan de secretaris van de hogf 0eS' dr. A. H. Bakels, die werd 0(sf\, tot Officier in de Orde van ,jap1 Nassau, aan J. J. A. Suijker, h° qj* tenaar, die ridder in de orde van v Nassau is geworden en mej. Patheine, adjunct-secretaris. Tevoren had minister Diep'houie. een geestige toespraak -gjiA waarin hij een aantal diepzin"1® 0V', verwerkte. Hij sprak onder undct de computer als over een ,instr pjp dat nog niet zegt: "Wat ziet vandaag", maar dat toch in ge fase van de wetenschapsom ling heel ver gaat". de t» In zijn Diesrede Bouwen in e komst ontwikkelde prof. ir. y° aantal gedachten over de wiJZpe bouwen in de komende jaren- )t>K varing van de afgelopen twinthSj# heeft geleerd", zo zei hij, >>da andere wegen zullen moeten ingeslagen, wil men ooit de K tieve woningnood voor het 0 ,nrfie!j deel van de bevolking de baas y grt)J Het is interessant, maar tegelUU^V beschamend voor de huidige b0 reld, om het plan te bestudere'epj de jonge Le Corbusier met een S 0 medewerkers in 1914 lanceerde woningnood op te lossen, die a pas ontstane oorlog zou ontstaa et Prof. Gout becijferde, dat "fypêj continuering van de huidige bevo M groei en het stellen van de levee van een woning op vijftig la jaarlijks al 140.000 woningen i> moeten worden gebouwd, z°n" v' er van een werkelijk inhale" p de kwalitatieve woningnood sprak pej Met nadruk stelde hij, P. zijn. inhalen van deze achterstand jaar 2000 onmogelijk moet wol"- u >- acht. De conrector bepleitte stf cof rde" P dLlU. j-"- LWlUtUUUi uupicilic tJ'1 f) dustrialisatie van het bouwvak. i', stateerde te dien aanzien tekene (k« goede, zoals een zich steeds stli$Se aftekenen van de scheiding gSc° draagconstructie en afwerki"» structie. tk, Tenslotte de gevolgen van iVo0t komstverwachtingen schetsend yo studie in het betrokken vakgebl® de Technische Hogeschool steld® jjin Gout, dat een verdere specialisaf.ge" nen de studie van bouwkundig 1 °ee eur onontkoombaar zal zijn. van de oorzaken van de lange duur noemde hij het belasten f va( student met kennis, die hem lat „zeer twijfelachtig nut zal blU zijn". „re-Ptf, Op de diesrede volgden de e g moties. Promotor van prof. 'r- Bast was prof. dr. ir. J. L. Boidgij|P -. MR. EDUARD ELIAS noemde zich zelf altijd met nadruk journalist. Toch leek hij zich te onderscheiden van wat gemeenlijk onder die term wordt ver staan: de man die verslag geeft van het nieuws-gebeuren. Hij gaf wel dege lijk verslag, maar minder van actuele feitelijkheden dan van innerlijke erva ringen, die bovendien, naar zijn inzicht, in de geschiedenis van de mensheid steeds dezelfde waren -geweest en zou den blijven. Hij was, en dat par excellence, een cursiefjesschrijver. In Elseviers Week blad als Praetvaar en Edouard Bouquin, in Het Vaderland als Hendrik Hage naar, elders nog als Flaneur en als vele anderen, vulde hij met een voor beeldige inzet, ijver en trouw achter een vaste „columns" en hoekjes van een zo constant hoog gehalte, dat ze voor de betrokken bladen onontbeerlijk werden. Men kan ze zich zonder zijn bijdragen even moeilijk voorstellen als een Parool zonder Kronkel. Men zou, denkend aan het woord dat hem lief was, „Le journal c'est un monsieur", kunnen zeggen dat hij zelf in de kran ten waar hij optrad bij uitstek de mon sieur was: een heer, die bescheiden maar vastberaden tussen het nieuws, de correspondenties en de min of meer gespierde commentaren een paar deli cate opmerkingen legde, die eraan her innerden dat er ook nog zoiets bestaat als een alledaags menselijk gebeuren terzijde van moord en brand, nacht en ontij. Maar hoe tijdloos zijn werk ook schijnt, bij nadere beschouwing blijkt dat zijn meestal luchtige overwegingen steeds nauw aansloten bij onderstromen van de actualiteit. Hij was een cur siefjesschrijver die werkelijk de wereld pers las en kende; men zag hem nooit anders dan met een stapel dag-, week en maandbladen onder zijn arm. Hij las het allemaal en keerde dan in zichzelf, en kon het gelezene vergeten voor, of liever: doen verbleken bij een onge lukje in zijn straat of een zilveren hu welijksfeest. Dit had niets met wereld vreemdheid te maken, maar alles met innerlijke noodzaak. Tussen twee stukjes in kon hij, met een in de journalistiek zeldzaam gewor den objectiviteit, royaal spreken over de kwaliteiten van de vaderlandse pers,, onverwachts welgemeende briefjes met lof schrijven aan collega's of hun tips toezenden. Het deed hem intussen wel eens ver driet, dat anderen minder royaal wa ren met lof aan zijn adres. Hij had niet ten onrechte het idee dat hij als journalist in Nederland een aardig par tijtje meeblies. HET STERKST bracht Elias zijn ta lenten wel tot gelding als Praetvaar in Elseviers Weekblad. Van het eerste nummer af, d.d. 27 oktober 1945, tot en met de editie van laatstleden zater dag (veel meer dan duizend weken) vulde hij er steevast enkele kolommen van een geheel eigen karakter, dat ve len heeft geboeid, vermaakt, en soms geërgerd. De „wij", die hij daarin spre kende opvoerde, was zoiets als een Be tere Haagse Burger die, de Witte en Lensvelt Nicola frequenterend, ver trouwd met het C.D. en de hogere amb tenarij, en achter cafétafeltjes op en rond het Buitenhof de wereldpers doornemend, zich het recht voorbehield dit alles met een korreltje zout te nemen en, tongue in cheek, in smette loos proza te beschrijven: het fait di vers én de referendaris, het laatste In en Out én het lintje, de kreeft van het galadiner én de twee sneetjes rogge brood met kaas thuis. Haags moest het wel zijn. In de grote wereldsteden die hij, globetrotter ondanks zichzelf, be zocht schiep hij zich altijd binnen de kortste keren een ambiance die zoveel mogelijk op het Haagje leek. Een on afhankelijke geest, die kalm en waar dig tussen progressie en verleden door- kuierde op weg naar de werkelijke waarden van het leven. Die zag hij, meen ik, in oprechtheid, eenvoud, ver draagzaamheid en vriendschap. Hij ont vouwde geen grootse visies; hij schoof obstakels weg om zicht te geven op het kleine geluk. In zijn stukjes, kleine fi losofietjes, vermengd met korte dolle, soms absurde uitvallen, vormde skep- sis de grondtoon. Met een sterk histo risch besef en gevoel voor verhoudin gen en maat hield hij modekoningen van allerlei slag en derzelver lakeien 't zich steeds herhalende verleden voor. Hij zag niets nieuws onder de zon. Zijn ironie betwijfelde voorts de schepping van schijnwereldjes. Dikdoenerigheid deed hem scherper wapens slijpen. Zijn woe de kwam los bij machtsmisbruik. Maar allengs kreeg men de indruk met een vermoeider man te maken te hebben Hij riep herinneringen op aan Predi ker, aan J. C. Bloem („de gelatene"); aan Pepys. Zijn „wij" week tenslotte voor een niet-genoemde, die in telegram-dag boekstijl aan het woord kwam. En zo aangekomen op de rand van anonimi teit, verdween hij uit het leven en van het papier. DE HAAGSCHE COM EDI E heeft za terdagavond in de Koninklijke Schouw burg de eerste voorstelling gegeven van Noël Cowards: „Lied in de sche mering". Er werden drie voortreffe lijke creaties op het toneel gezet door Ida Wasserman, Myra Ward en Paul Steenbergen. De regie berustte bij Ene van lngen. Ofschoon Noël Coward zijn in 1966 in première gegaan toneelstuk: „Lied in de schemering" een komedie heeft genoemd vond hij het nodig later er van *e zeggen: „het is een drama met een neleboel comedie er in. Het enige ver schil van mijn nieuwe stukken is dat zij meer bezonnen zijn dan de andere, minder luchtig. Je bent geneigd meer bezonnen te zijn als je ouder wordt. ,Die nieuwe stukken zijn behalve het ge noemde: „Kom in de tuin, Maud" en „Schaduwen van de avond". De enige overeenkomst bij deze drie toneelstuk ken is dat zij zich alle afspelen in de suite van een Zwitsers hotel, een bezet ting van vier personen hebben en dat zü handelen over verschillende soorten perikelen van de liefde. Men mocht verwachten dat zij verder getuigenis af leggen van Cowards steeds terugkeren de belangstelling voor de eerlijkheid van de menselijke gevoelens zonder welke de mens geen persoonlijk geluk kan vinden. Er zit aan „Lied in de schemering nog een gerucht vast, dat verleden jaar bij de Londense première hard nekkig de ronde deed. Het heette dat deze „tragische komedie" geïnspireerd zou zijn door de verhouding van Somer set Maugham en Gerald Haxton. Maug ham ontmoette Gerald Haxton in de eerste wereldoorlog voor hij zijn vrouw Syrië trouwde. Haxton stierfin 1944 na jarenlang Maughams secretaris ge weest te zijn. Hoe dit ook zij, het ver haal van „Lied in de schemering" heeft wel een dergelijke toedracht. Men kan het geen zwaarwichtig probleem noe men als een schrijver als Noël Coward zijn hoofdpersoon, Hugo Latymer, we reldberoemd schrijver, ontmaskert als homosexueel, die voor zijn huwelijk met Hilde (Ida Wasserman) een ver houding gehad zou hebben met zijn se cretaris. Degene, die hem zijn verleden en zijn eigenlijke ik laat zien, is een der derangs toneelspeler met wie hij ver- tig jaar geleden heeft samengewoond en die toen al de fagade van deze schijn-verhouding had weten te door zien. Zij is, wanneer zij na zo lange ja ren de schrijver komt opzoeken in zijn luxueuze suite van zijn Zwitserse ho tel, in bezit van enkele liefdes-brieven van zijn hand, die hij eens aan zijn se cretaris heeft geschreven. Zij beheert deze brieven sinds de dood van de se cretaris, die in zijn laatste moeilijke jaren door de toen al beroemde schrij ver op een wrede manier aan zijn lot was overgelaten. Het is een dramatisch gegeven, dat echter bij Coward langzaamaan wordt ingepast in de situatie vol conflicten tussen de schrijver, diens vrouw en de bezoekster uit het verleden. Men kan het Noël Coward toevertrouwen een dergelijk gegeven harmonisch en bijna sjiek te ontvouwen. Je zou willen we ten, tenslotte, hoe de schrijver, geveld en ontmaskerd, verder leeft, hoe zijn vrouw, die alles blijkt te weten, haar houding definitief bepaalt. Maar dat is juist weer typisch Coward, hij laat dit open en biedt bijna beminnelijk het pu bliek deze problemen aan. In die zin kan men wel van een volledige come die spreken. Misschien is de schrijver zelf teveel estheet en teveel society- man. Het vreemde doet zich nu voor dat zowel Paul Steenbergen (de schrijver) als Ida Wasserman (zijn vrouw) en ook Myra Ward (toneelspeelster) zo'n groot genuanceerd menselijk beeld van deze figuren op het toneel zetten, dat het stuk er een dimensie bij kx'ijgt. Co ward mag hierin een ideale verbeelding vinden van wat hij in feite toch niet te zwaar heeft aangezet; zelfs zijn puntige dialogen, zijn cynische grappen en zijn geroutineerde handige situatie-bepalin- gen kregen een klank erbij, die net bou- levard-toneel ver te boven gaat. Daarom, je kem eeu dergelijk stuk spelen en dat is ieders goed recht; je kan het laten spelen door de Haag- sche Comedie en dan blijkt het een voortreffelijke voorstelling te worden. Dergelijke stukken liggen het Haagse gezelschap. Over het eigen gezicht van de verscheidene vaderlandse toneel groepen gesproken! FRANS DUISTER. die verklaarde dat de onderS' hem is toegekend voor zijn gr0l„fl - diensten voor de transmissie v informatie, in het bijzonder op bied van de draaggolftelefonie- motor van prof. dr. J. M. Bijv" ei,, prof. dr. W. G. Burgers, die n <1, doctor schetste als de „vader jaIi<h röntgenstructuuranalyse in ons j' De erepromotie van prof. dr. tr. den Hartog geschiedde door Pj gto ir. W. T. Koiter. Hij noemde de m verdiensten van prof. Den Hart jij van adviseur in Amerika, naa» omvangrijke onderwijstaak in da d Tenslotte trad als promotor v"j' E. J. W. Verwey op prof. de Boer. Hij resumeerde de v sten van deze geleerde, die heet p gewerkt aan de ontwikkeling v langrijke technische Problemen wiens verdiensten in geschrii - r. boeken naar voren zijn gebra" laatste kreeg dr. Verwey tensi"{ o cappa omgehangen, waarna P' r h\ ir. Den Hartog namens „de v ls lukskinderen van vandaag" zei, een dankwoord sprak. LONDEN, 16 jan. (AFP)i ^aidr se regisseur Anatole de °w, vrijdag na een langdurig ziekO^ t ïj leden. Hij was 56 jaar. De tersburg geboren De Grunwald en regisseerde films als •'JbteTdIl Rolls Royce" (met I"8ndu B vl en Rex Harrison) en (met Elizabeth Taylor en ton). „The W Richard (Van onze verslaggever) AMSTERDAM, 16 jan. In een rede voor het Gezelschap van de Stille Omgang" heeft mgr. J. G. M. Wille- brands, de grote promotor van het se cretariaat van de eenheid in Rome gis teren met klem gevraagd, met een ge zamenlijke eucharistieviering, zoals die onlangs ter sprake is gekomen, te wachten, tot de kerk dat officieel heeft toegestaan. „Wij moeten voldoende begrip op brengen voor de opvattingen van de Nederlandse bisschoppen" zei mgr. Wiilebrands. „Verschillen in sacra menteel karakter tussen de katholieke Eucharistieviering en de protestantse Avondmaalsviering staan apostolische successen in de weg, zolang de kerken tot hun verdriet niet tot intercommu nie kunnen overgaan. Wij streven alle maal naar eenheid en wij zien daarin een vergroting van onze trouw, maar niet ontrouw. Laten wij niet forceren. Laten wij niet vervormen door te gaan hervormen. Het gevaar bestaat dat de individuele christen zichzelf forceert. Misschien bevat een communie in ge scheiden kerken voorlopig meer het te ken van eenheid, dan een voorbarige intercommunie." Mgr. Wiilebrands vroeg allen, bij dit probleem betrokken, bereid te zijn on der de verdeeldheid te lijden. Ik ken de toestanden, ik ken de verschrikkelijke ervaringen van oecumenische leiders die vaak dagenlang samenzijn en el kaar dóór en dóór kennen. Hun ver deeldheid in kerken spreekt tot het ge weten. Zij lijden daaronder. Maar aan dit lijden is niet te ontkomen door deel te hebben aan een intercommunie die nog niet bestaat", aldus mgr. Wiile brands, die het onderwerp ter sprake bracht zonder ook maar enig verband te leggen met de Sjaloomgroep die door een gezamenlijke eucharistieviering on langs in het nieuws kwam na een ver bod uit Rome. Mgr. Wiilebrands sloot overigens particuliere uitzonderingen niet uit. Het Vaticaans concilie heeft over deze in tercommunie een tekst opgesteld me moreerde hij, waarbij ikzelf nauw be trokken ben geweest.'Een sacramentele eucharistische gemeenschap (intercom munie) berust op twee beginselen. „Het el I dat is meestal verboden en het ben aan de genademiddelen, w®,. ef is aan te bevelen. Het Plaatsel» plL, copaat zal hierover hebben te be° tf-K, „Laten wij bidden", zo beslocjCo> Wiilebrands het onderwerp in n munie, „dat ons vurig verlan eenheid van kerk zo spoedig "Lp nnlr in y in vervulling zal gaan, ook in zamenlijke eucharistie". Ae Mgr. Wiilebrands hield zijn ,ei de „Eucharistie als sacrament j,o eenheid" voor een volle zaal 1 Krasnapolsky tijdens de jaari' 0 ring van het gezelschap de Stn gang. Voor hij zijn opmerkingen ove in tercommunie maakte, bracht voren, dat de Eucharistie bij ultUjd heid het sacrament van eetl ^0'y Door daaraan deel te hebben fl j- wij allen een. Vroeger heeft n P,f te communie gaan teveel als ,g soonlijke aangelegenheid van H vige beschouwd. ,je f1 pi; De Nederlandse bisschop, ede gp voor het uitspreken van deze fjj« Noord-Italië was overgekom* 5'^ ook nog een korte visie op verd je' Omgang. „Moet deze devotie net'p, nen" vroeg hij zich af, „omdai jje ej -■ -ori- nt' essentieel tot ons geloof behoor „i i *1 mii oil onn yl r\Qn HlRI fYl' want als wij alleen doen wat tot ons geloof behoort, dan zjt ren wij tot op het gebeente. 0r j<) positiefs in de Stille Omgang- va0' cE massale schuilt er ook een gju" je' voor triomfalisme. Dat gevaai r u daad, sluit de Stille Omgang ff' PLf' uit. Gelukkig is de uitwendië g o te afgewezen. Wij hebben iets so g .c gehouden. En dat is beter. pel waarde van de Stille Omganggeped- bed, een sober, diep en stil jjsrt t>« de Stille Omgang sluit een e viering uitstekend aan. Laf JitfUiA de jaarlijkse Stille Omgang '"te dam ook een element van i(j t" ten, boete voor de verdeeld" de kerken. RIJSSEL, 16 jan. (Rfu*e0ofd Paul Chandon-Moet, het Jfnagne'Lflfi bijna gelijknamige chamP»® oV jj» Moet Chandon. is in Epe>.^gj- den in de leeftiid van f den in de leeftijd van heeft dertig jaar aan het tot uitdrukking brengen van eenheid en de ondernemilng gestaan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 6