DRIELUIK" Wintersport? Meesterlijke onder leiding vertolkingen van Karajan Napolitaanse kerstgroep in Utrechts museum Rafaelprenten roem van collectie-Wicar pp ITALIAANSE TEKENKUNST IN HET RIJKSMUSEUM NEDERLANDSE Sio STANDAARD BOEKHANDEL FILMACADEMIE HvOR-film over Midden-Oosten TSJECHOSLOWAKIJE ho 2 w S Selectie uit Tschaikowsky's werken Cultuurprijs voor Albert Waalkens Hoge kwaliteit ^de tijd ONTDEK HET ONBEKENDE IN O i4Ü) Opdracht wandtapijt ZATERDAG 23 DECEMBER 1967 O •r-t <i> O KORTE SAMENVATTING LITERATUUR VANDAAG Breda - Den Haag - Groningen - Den Bosch - Hilversum - Rotterdam - Utrecht Leerlingen, docenten en het bestuur van het Nederlands Filminstituut hebben donderdag feestelijk af scheid genomen van de directeur van de Ned. Filmacademie en kennis gemaakt met de nieuw directie. Van links naar rechts: drs. J. A. Hes, algemeen directeur van het Nederlands Filminsti tuut, prof. dr. J. M. L. Peters, oud-directeur thans hoogleraar in de filmwetenschap in Leuven, de heer Anton Koolhaas, de nieuwe directeur van de Filmacademie, en de heer J. Bosman, directeur van de Nederlandse Bioscoopbond welke de academie destijds heeft opgericht. I 11,111 watter rotend van esn nacht een veegje natte verf j j.^nder'^e .kerstpostzegels van jaar valt eën Maltese serie v'J2onder op: drie zegels, die in 0rm geheel afwijken van de nor- e e- Aaneengesloten leveren ze en triptiek op, die het kerstge beuren in beeld brengt. (Van onze correspondent) •^nP„SSUM, 23 dec. Het IKOR zendt Sa,Vag van 21.35 tot 22.35 uur in 'Uit 6riwerking met KRO-tv een film het °j;er het vluchtelingenvraagstuk in hnj midden-Oosten. De film, .,Mijn ■tiTa staat aan de overkant" is ge- 'binu door Alexander Leffelaar en Visser, die zes weken aan deze 'tage hebben gewerkt. ADVERTENTIE vraag gratis folder bij TIJD Westblaak 131 0,terdam Tel. 010-142011 En wat een blik heeft het." ,,Een blik, die troqst brengt" gaf mevrouw Luisa toe. ,,Ziet U wél, dat de troost van de Heer u niet ontbreekt" zei de oude met een teon van zachte triomf. „En ook andere redenen van troost en van hoop ontbreken niet: het kind, u moet aan het kind denken." ,,Daar denk ik aan. Als ik niet aan het kind zou denken, gelooft u me, ik zou gek worden." „En" aarzelend „weet het kind al iets?" „Het weet niets, het lieverd je, het weet niets; we hebben haar gezegd dat papa op reis is gegaan, dat hij terug komt." „Maar toen het u in het zwart gekleed zag,- heeft het toen niet gevraagd waarom"? „Nee, zij zei dat ik er veel mooier uitzag in het zwart en dat ik» me altijd zo moest kleden". Met haar rechterhand bracht zij het zakdoekje wit met een zwarte rand, naar haar gezicht en barstte in bitter wenen uit; met haar linker trok zij haar rok naar beneden, die onver wacht onder de ogen van Laurana omhoog geschoven was tot boven haar knie. En tussen haar snikken door: „En zo zal het altijd blijven, altijd in zwart gekleed, altijd." „Het kind heeft gelijk", dacht Laurana. Het was een mooie vrouw en het zwart stond haar uitstekend. Een fraai figuur, vol, rank. met een spoor van indolentie, van hulpeloosheid, van 1 ontspanning ook, wanneer zij gespannen was. En in haar gevuld gezicht niet dat van een vrouw die zes lustra achter zich had, maar bijna van een jong meisje glansden haar kastanje bruine, haast goudbruine ogen en schitterden tussen haar volle lippen haar vol maakte tanden. „Ik zou haar graag willen zien lachen", maar hij geloofde niet dat dit wonder zou gebeuren in deze omstandigheden en met het soort verhalen dat zijn moeder eindeloos hield. En toch gebeurde het toen men kwam te spreken over de apotheker en over de vermaken, die momenteel allen hem aanwreven. „Ik zeg niet dat hij er geen redenen voor had; de arme Lucia Spanö 1» nooit een schoonheid geweest. Wij zijn samen op kostschool geweest, toen DER HET ZIJNE Uit het Italiaans vertaald door drs. Jan Schiphorst. De apotheker Manno is een paar dagen nadat hij in een ano nieme brief met de dood werd be dreigd samen met zijn jacht vriend, dokter Roscio, vermoord in het veld gevonden. Niemand weet een motief voor de dubbele moord. Een kennis van de twee slachtof fers, professor Laurane, stelt een privé-onderzoek in. Samen met zijn moeder brengt hij een condoléance- bezoek aan de twee weduwen. Daar probeert hij meer te weten te ko men over de slachtoffers. was het al zo, misschien was ze toen nog lelijker." Zij lachte, toen werd ze opnieuw somber. „Maar wat heeft mijn man daarmee van doen?" en zij barstte in haar zakdoekje opnieuw in huilen uit. Paolo Laurana, docent in het Itali aans en de geschiedenis aan het klassieke lyceum van de hoofdstad, werd door zijn leerlingen als een merkwaardig, maar flink man be schouwd en door de vaders van die leerlingen als een flink maar merk waardig man. De term merkwaardig in het oordeel van de kinderen en van hun vaders duidde op een vreemdheid, die net nog geen grilligheid genoemd mocht worden. Zijn vreemdheid maak te overigens voor de kinderen de last van zijn flinkheid lichter, terwijl die voorkwam dat de vaders in hem ontdekten dat zijn trek niet uitging naar clementie, maar naar rechtvaar digheid (want hels behoeft geen betoog dat er tegenwoordig nog kinderen bestaan die terecht zakken). 'Laurana was vriendelijk op het schuchtere af. Wanneer men hem een aanbeveling deed, leek het of hij daar ernstig rekening mee zou houden. Maar men kwam er op den duur toch achter dat zijn vriendelijkheid harde besluitvaar digheid en onwrikbaarheid van oordeel verborg en dat aanbevelingen hem het ene oor in en het andere terstond weer uitgingen. Gedurende het hele schooljaar speelde zijn leven zich af tussen de hoofdstad en het dorp. Hij vertrok met de bus van zeven uur en kwam terug met die van tweeën. De middag be steedde hij aan de literatuur, aan de studie, de vooravond, bracht hij door in de club of in de apotheek en tegen achten keerde hij naar huis terug. Privé-lessen gaf hij niet, ook niet 's zomers, het seizoen waarin hij zich bij voorkeur wijdde aan zijn literaire kritieken. Hij publiceerde die dan in tijdschriften, die niemand in het dorp las. Een keurig, nauwgezet en wat zwaarmoedig man, niet over-intelligent hij had zelfs ogenblikken van uitge sproken stompzinnigheid met ge brek aan compensatie en met ressen timenten, die hij zich bewust was en veroordeelde, niet verstoken van zelf kennis, van heimelijke vooringeno menheid en van een ijdelheid, die uit het schoolmilieu tot hem kwam, een milieu waarin hij zich door voorberei ding en menselijkheid heel anders voelde (en ook was) dan zijn collega's en waarin hij als man van cultuur een eenling was. In de politiek werd hij door iedereen voor een communist gehouden, maar dat was hij niet. Inzake zijn privé-leven werd hij als het slachtoffer beschouwd van de exclu sieve en jaloerse liefde van zijn moe der. En dat was juist. Met bijna veertig jaar achter zich ontwikkelden zich episodes van begeerte en ver liefdheden op leerlingen en op .vrouwe lijke collega's, die hier nauwelijks iets van bemerkten. En het was al genoeg, wanneer een meisje of een leraresje enige bereidheid toonde om in te gaan op zijn bescheiden flirt om hem ter stond te doen bevriezen. De gedachte aan zijn moeder, aan het oordeel dat zij gegeven zou hebben over een vrouw van zijn keuze, over het moge lijk samenwonen van twee vrouwen, over de mogelijke beslissing van een van de twee om niet bij elkaar te gaan leven al deze dingen kwamen er telkens tussen om zijn vluchtige pas sies te doven, om de vrouwen die in het middelpunt van zijn aandacht ge staan hadden, daaruit te verwijderen, als na een trieste ervaring en dus met een gevoel van opluchting, van bevrij ding. Misschien zou hij met gesloten ogen de vrouw getrouwd hebben, die zijn moeder hem had gepresenteerd. Maar zijn moeder vond hem nog altijd zo onnozel, zo onvoorbereid, zo onkun dig van het kwaad en van de tijd, dat hij nog lang niet rijp was voor een zo gevaarlijke stap. Met dit karakter en de omstandig heden waarin hij leefde, had hij geen vrienden: vee] kennissen, geen vriend schap. Met dokter Roscio, bijvoor beeld, was hij op het gymnasium geweest. Maar men kan niet zeggen dat ze vrienden waren, toen zij elkaar weer ontmoetten in het dorp na de jaren van de universiteit. Zij troffen elkaar in de apotheek en in de club, praatten, haalden herinneringen op aan personen üit de schooltijd. Soms riep Laurana de dokter in zijn huis, wanneer zijn moeder niet wel was of een depressie had. Roscio kwam dan, onderzocht de oude dame, schreef iets voor. Dan bleef hij een kop koffie drinken en de twee haalden herinne ringen op aan deze of gene leraar, aan deze of gene medeleerling, waarvan zij nooit meer iets gehoord hadden of wisten wat die tegenwoordig deed, waar hij woonde. De dokter stuurde nooit een rekening, maar elk jaar met Kerstmis gaf Laurana hem een mooi boek ten geschenke, want Roscio be hoorde tot degenen, die elk boek lazen. Maar een vriendschapsband bestond niet tussen hen, alleen maar gemeen schappelijke herinneringen en de mo gelijkheid te kunnen praten over een literair evenement of over de politiek vanuit een verworven overtuiging zon der onaangename meningsverschillen. En dat was iets wat verder niet mogelijk was met de anderen in het dorp. Allemaal waren ze eigenlijk een soort fascisten, ook de lui die dachten dat zij socialist of communist waren. Wordt vervolgd EEN CASSETTE MET zeven platen Tschaikowsky, allemaal gespeeld onder leiding van Herbert von Karajan. Men zou het oneerbiedig het snoepje van de week kunnen noemen, of gelet op de omvang: de snoep van het jaar. Het is veel meer natuurlijk. Het is een zeer representatieve verzameling die de meester in tal van facetten toont, altijd de gelukkige vinder van een muziek die door iedereen verstaan wordt. Soms een grote, soms een kleine muziek, soms aangrijpend tragisch, soms ook sentimenteel, een andere keer van een hooghartig fatalisme en dan weer van een verrukkelijke humor of een vertederend poëtisch gevoel, al tijd zeer menselijk en van een over stelpende melodische fantasie. Tschai kowsky is de beste schrijver van popu laire muziek, die bewijst wat het be grip „music for the millions" aan kwa liteit kan omvatten. Hij was naïef ge noeg om een patriottisch donderstuk als de Ouverture 1812 te schrijven, hij maakte grote balletpartituren die even zeer ontroerend als kermisachtig kun nen zijn, maar nog altijd in hun functie onovertroffen geacht worden; hij kon walsen schrijven die meer dan zomaar walsen zijn, maar ook meesterlijk ge maakte symphonieën van voorname geest of zoiets prachtigs als de Strij kersserenade in C. Maar altijd muziek die door iedereen ontvangen en ver staan wordt. Het is onnodig te zeggen dat men ze in deze opnamen in meestervertol- kingen hoort. Het is wel van belang naar aanleiding van zulke topprestaties op het gebied der interpretatieve toon kunst vast te stellen, dat men Tschai kowsky niet authentiek hoort. Als men zich op het hoogste crihsche standpunt wil stellen, dan is er maar één soort muzikanten dat Russische muziek kan spelen, de Russen zelf. Naaf mijn er varing heeft alleen Eduard van Beinum daar een uitzondering op gemaakt. Herbert von Karajan heeft in het bij zonder iets in zijn natuur, dat hem op een afstand houdt van het wezen dezer zaken. Of misschien valt het alleen maar zo sterk op tengevolge van zijn superieure vermogens en de perfectie van zijn reproducties. Hij Is overbe- wust; hij weet voortdurend welke ef fecten hij aanbrengt en waarom hij dat doet Hij maakt het te mooi, te voltnaakt, of liever: te veelbetekenend. Tschaikowsky dat heeft hij met zijn landgenoten gemeen is betrekkelijk argeloos. Zijn muziek is niet zo ver- bijzonderd en zwaar van inhoud, niet nadrukkelijk of tot het uiterste gepo lijst. En waar zij geladen is van senti ment, daar spreekt de simpele melo dische lijn duidelijk genoeg voor zich zelf, mits ze maar zuiver en natuurlijk gemaakt wordt. Tschaikowsky is terug houdend en eenvoudig. Die dimensie mist men wel in Kara- jan's lezingen. Wie zich wil overtuigen vergelijke maar eens zijn interpretaties van de Vijfde en de Zesde symfonie met die van Mavrinsky en de Leningrader Philharmonie, eveneens een aantal ja ren geleden op DGG verschenen. Of met Van Beinum's weergave van de Notenkraker-muziek op Decca Bij de grootsten is het billijk de hoogste maatstaven aan te leggen. Maar onder dit voorbehoud heeft men hier dan ook wel het beste waartoe het Westen op 't stuk van Tschaikowsky in Staat is, zij het dat er kwalitatief wel enig verschil valt op te maken tussen de verrichtingen van de Berliner Phil harmonie en die van de Wiener Sym- phoniker. Nu ja, de maestro kon niet met de Wiener Philharmoniker spelen, omdat hij ruzie met de Oostenrijkse staat heeft. Nog een ander punt van critiek: Christian Ferras geniet opval lend de gunst van Von Karajan. De re den maakt hij met zijn opgepoetste, van portamenti druipende toon niet duide lijk, en nog minder met de hoorbare moeite die het hem kost om de hek sentoeren van het Vioolconcert te vol brengen. Daar staat tegenover dat de vertolking door Richter van het Piano concert een zeldzame ervaring is, al ware het alleen maar omdat daar nu een Rus laat horen hoe dit concert in werkelijkheid klinkt. En Von Karajan is een te oprecht muzikant om zijn so list in de orkestpartij niet te volgen. Hij gaat met hem mee als een Rus on der de Russen. LEO HANEKROOT Tschaikowsky: Symphonieën IV. V, VI; Vioolconcert op. 35 in D; Pia noconcert I in bes; Serenade voor strijkers in C op. 48; Suite ,,De Notenkraker", ouverture Solennelle 1812; Capriccio Italien, Slavische Mars op. 31 - Christian Ferras, Serge Jaroff, Christian Ferras, viool, Svjaioslav Richter, piano, Berliner Philharmoniker, Wiener Symphoniker, dir.: Herbert von Ka rajan. DGG stereo/mono 104 922/ 928. Prijs bij intekening (tot 15 jan.) f 110; daarna 168. Een nieuwe generatie aan hei woord Dagboek van een nacht Paul Brondeel Een waanzinnige nacht Van een man, die zich alleen in een huis heeft ver schanst tijdens de Kongolese opstand. Prijsf. 9.50 Stilte, men liegt Irina van Goeree Een jonge man zoekt "zijn" waarheid, die anderen voor hem trachten te verbergen. Prijsf. 9.50 Een veegje natte verf Walter Roland Een priester, een provo eh een kunstenares trachten uit te stijgen boven de alledaagsheid van het leven. Prijs: f. 10.80 (Van onze correspondent) UTRECHT. Van kerstmis t.m. 7 januari is in het Aartsbis schoppelijk Museum, Agnietenstraat 1 te Utrecht, een achttiende eeuwse Napolitaanse kerstgroep (waarvan hier een detail) te zien. De meer dan veertig in midden achttiende eeuwse kostuums geklede figuren zijn dit jaar voor het eerst geplaatst in hun oor spronkelijke entourage: een rotsachtig woestijnlandschap met een pittoresk, oosters aandoend ruïnecomplex. Rafaëls Kop van Knaap uit de de collectie-Wicar DE MUSEA VAN de Franse pro vincie zijn voor de meeste liefheb bers zo onbekend, dat men dikwijls aan het bestaan ervan twijfelt. Duitsland, Italië en Nederland zijn bezaaid met waardevolle verzame lingen; eigenlijk heeft daar iedere stad wel wat. Maar in Frankrijk eist Parijs alle roem voor zich op. Niet altijd terecht, maar je moet in de Franse provincie wel de weg weten. Dat toont het Prentenkabinet van het Rijksmuseum, waar tot 11 februari de hier vrijwel onbekende collectie. Wicar is uitgehangen. Die komt uit de trieste Noord-Franse industrie stad Rijsse) of Lille, en ze kwam er terecht omdat Wicar aan het eind van zijn leven een zwak had voor zijn geboortestad. Jean Baptiste Wicar, een kil-klassie- ke schilder uit de school van David, beleefde zijn hoogtijdagen gedurende de Franse Revolutie en het régime Don Napoleon, toen hij betrokken was bij de liquidatie van kunstverzamelin gen en later bij de meest ingrijpende kunstdiefstal uit de historie, de stich ting van het Museum Napoleon in Parijs, waarvoor uit geheel bezet F.urova de kunstwerken werden aange sleept. Wicar heeft vooral in Italië gewerkt. In hoeverre zijn verzameling tekenin gen door diefstal dan wel door aan koop tegen afbraakprijzen werd ver kregen, is nooit geheel duidelijk gewor den. Er hangt een waas over deze periode. Men weet vrijwel niets over de herkomst van de werken. Wicar is op zijn beurt ook weer bestolen en een deel van *de buit is later in Engelse collecties opgedoken. Een situatie dus,, als zich ook heeft afgespeeld in Duits- ADVERTENTIE De matigheid van Vanni. iStudie voor een boetende a9dalena van Furini 1630). GRONINGEN. 23 dec. De culture le prijs van de provincie Groningen over 1967 is toegekend aan Albert Waalkens uit Finsterwoldevanwege zijn bijzondere verdiensten'die hij zich heeft verworven door zijn stuwende, arbeid op het terrein van de moderne kunsten. De Galerie Waalkens die hij sinds 1962 aanvankelijk in samenwerking met Galerie D'Eendt te Amsterdam en sinds begin '63 geheel naar eigen inzichten in stand houdt in een daartoe ingerichte stal die voor. het boerenbe drijf niet werd gebruikt, is in de loop der jaren tot ver buiten Finsterwolde een begrip geworden. De culturele prijs van de provincie Groningen be staat uit een plaquette en 1.500. De officiële prijsuitreiking zal half febru ari plaats vinden in het provinciehuis. DEN HAAG, 23 dec. Jan Goeting en Catharina Goeting-Stultiens hebben van de gemeente Den Haag een op dracht gekregen voor het maken van een wandtapijt. Het krijgt een plaats in een van de trouwzalen van het gebouw aan de Javastraat, de huidige raadzaal, waar ook het huwelijk van prinses Margriet en dé heer Van Vollenhoven werd gesloten. Het kunst werk, dat ongeveer drie bij vier meter wordt, zal eind volgend jaar gereed zijn. land aan het eind van de tweede wereldoorlog. Hoewel een middelmatig kunstenaar was Wicar begaafd met een voor de periode waarin hij leefde de hoog tijdagen van een steriel klassieisme verwonderlijke kijk op de oude Itali aanse tekenkunst. Met een verrassen de- deskundigheid heeft hij een keuze gemaakt, die weliswaar een voorkeur vertoont voor bepaalde motieven, maar geen twijfel laten bestaan over zijn „feeling", al was hij naar de trant van zijn tijd nogal gul met toeschrij vingen aan zeer grote namen. KERN VAN DE COLLECTIE en oorzaak van haar grootste roem zijn de Rafael-tekeningen, negentien in ge tal pil vrijwel zonder uitzondering van zeer hgqe kwaliteit. Een vraag die opkomt na het zien van deze kunst is hoe de bezoeker van deze tijd op zo een verzameling oude Italiaanse tekenkunst zal reageren. Zowel de motieven als de expressie mogelijkheden, die juist door deze kunstenaars werden verkend, zijn in onze dagen weinig in tel. Evenals de kunst der oude klassieken gaat ook de kunst van de renaissance door een wintertij, bewonderd en gerespecteerd, maar toch gewantrouwd en gemeden als bron van inspiratie. Niettemin blijft er de geboeidheid voor zoveel levend kunstenaarschap, vooral wan neer men wordt geconfronteerd met zo éen exquise collectie als Wicar heeft bijeengebracht of gestolen. Het is te hopen dat het Prentenka binet zal voortgaan zulke verzame lingen naar Amsterdam te brengen. In tegenstelling tot schilderijen be horen tekeningen nog wel tot het „roerend goed" van de kunstwereld. Die mogelijkheid moet men uitbuiten. BEN KROON.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 5