„Iedere 7 minuten een schip"
dat spreekt de mensen aan
„Dan doen we het zelf
ligt Amerikanen goed
Mr. Blussé: 50.000? Ik vind30.000 al mooi
ZEILER SPREEKT VOOR ROTTERDAM
Geen havenschap
Olie geeft macht
De handel beslist
•-•J
Congres jeugdbond
voor natuurstudie
F leeg gezinnen
Geen adoptie
Eer
eerste vraag
Veertig verenigingen
citroen
den Ouden
DE TUD - DE MAASBODE ZATERDAG 23 DECEMBER 1967
Rotterdam, 23 dec. De
Gntrale voor Pleeggezinnen is
Rhn of meer te beschouwen als
een V.V.V., in zoverre dat zij de
Mensen, die een pleegkind willen
°Pnemen, op dit voor hen vaak
Praktisch onbekende terrein weg
wijs maakt. De vergelijking is van
heer Den Boer, die er echter
0r»middellijk aan toevoegt, dat
V zoals alle vergelijkingen,
^higszins mank gaat. „De Cen
trale doet meer dan louter fun
geren als wegwijzer". De heer
■Poebosch: („Kort samengevat
komt onze taak hierop neer:
Pleegouders zoeken en, als er zich
een adspirant-pleeggezin heeft
aangemeld, daarvan een tot in
a"e details goedgelijkënde „foto"
Pfaken. Die foto gaat naar de in
kling, die de verantwoordelijk
heid voor een onder voogdij ge-
steld kind draagt. Heeft dit tot
gevolg dat een kind een plaats
krijgt in dat gezin, dan is onze
directe taak beëindigd, al onder
houden wij wel regelmatig con
tact met de maatschappelijk wer-
kers, die bij zo'n vereniging
werken".
f iSip
JET KUNKELER
OLIE GEEFT ONS MACHT
x
Mr. Blussé van Oud Alblas heeft zijn hart op zee, maar zeker niet bij mammoettankers of bulkcar
riers. In zijn vrije tijd is hij een verwoed zeezeil er, voor wie geen zee te hoog gaat. Zijn werkkamer
in het advocatenkantoor aan het Westplein laat over zijn hobby geen misverstand staan. Waar men
kijkt modellen van zeilschepen. Er zijn modellen van klippers bij zoals zijn grootouders nog gebouwd
hebben en modelletjes, die hij zelf gemaakt heeft.
ten. Nu blijkt dat Rotterdam in Delta
meedoet werkt dat gunstig door."
Wat denkt u van cle visie van ir.
Posthuma om voorzichtig te zijn met
stedeplanning en dergelijke op Voorne-
Putten, omdat Rotterdam ook een deel
van dit eiland ivel eens voor zijn
havenontwikkeling nodig zou kunnen
hebben?
,,Ik kan me voorstellen dat ir.
Posthuma voor de industrie voor diep
zeewater. die hij niet op de uitbrejding
van de Maasvlakte kan onderbrengen,
een begerige blik op Voorne-Putten
laat vallen. Per slot van rekening
wanneer je van Rotterdam naar Den
Brie! rijdt zit je voortdurend op de
grens van het havengebied. Het gekke
vind ik, dat al die instellingen die zich
inspannen om deze ontwikkeling tegen
te houden uit de staatsruif eten, die
voor een niet onbelangrijk deel gevuld
wordt door degene die zij bestrijden.
Je moet reëel zijn. Het is ook niet
leuk, dat het landelijke zeildomein, dat
eens de Oude Maas was nu een
verkeersader is. Terecht heeft rijks
waterstaat besloten geen jachthavens
meer aan de Oude Maas te vestigen.
Het is er te gevaarlijk geworden."
Rotterdam wordt hoe langer hoe
meer aan handen en voeten gebonden.
Het heeft te maken met het rijk als
financier, met provinciale staten, met
Rijnmond, met het Overlegorgaan
Zeehavenontwikkeling en straks ook
nog met een havenschap. Bent u het
daar mee eens?
,,We liggen nog niet helemaal aan
banden, maar een havenschap zou het
einde zijn. Ik vmd zoiets ondemocra
tisch. Wanneer ik naar het Sloe en
een begroting opstelt. In feite heeft
rijkswaterstaat daar de touwtjes in
handen.
In Rotterdam past zoiets dan ook
niet. We hebben hier allang een oplos
sing voor de havenproblemen. Het
huidige havenbedrijf denkt commer
cieel en Slagvaardig. Dat zie ik in een
havenschap verloren gaan. Voor mij
komt het dan ook nooit."
Ziet u de grote fusies en concentra
ties in de haven als voordelig?
,,De fusies in de haven zijn tot dus
ver noodzakelijk geweest. De winst
marges werden kleiner, de investerin
gen groter, terwijl door de nieuwe
ontwikkelingen het materiaal ook veel
sneller moet afgeschreven worden dan
men aanvankelijk heeft gedacht. Ik
ben echter wel bang, dat de kleine
bedrijven op den duur sneuvelen en
dat zou een groot verlies zijn. Wan
neer alleen kolossen in de haven de
dienst uitmaken is dat ongezond. Het
werkt trouwens ambtenarij in de hand.
Aan de andere kant vind ik bijvoor
beeld de samenwerking van de Rotter
damse individualisten als havenbedrij
ven nu eenmaal zijn een geweldige
stunt."
,,U bent met de Rotterdamse dele
gatie mee naar Canada en Amerika
geweest. Hoe ligt Rotterdam daar in
de publieke opinie?"
..In Canada heel goed. De mentali
teit is er ongeveer als hier. In New
York en Philadelphia heel goed zelfs.
Men voelt een verbondenheid met
Rotterdam omdat hier dezelfde vrije
ondernemerslust heerst. In Amerika
slaat vooral onze mentaliteit van:
,,dan doen we het zelf" in geval van
zo'n oliegeul aan. Een haventerrein
in zee bouwen, dat maakt daar
indruk. En als je dan vertelt, dat
je de regering voor het zand van
x Delfzijl kijk. waar havenschappen zijn
ingesteld dan zie ik een bestuur, dat
volkomen onafhankelijk van zijn leden
een wrakkenkerkhof als de Maas
vlakte nog moet betalen op de koop
toe, heb je de lachers op je hand. Je
kunt de Amerikanen pakken met een
verhaal over een aanvaring voor Hoek
van Holland in 1957, die in 1967 voor
de rechtbank komt en waarbij dan de
president zegt: ,,Er klopt niets van die
zeekaart. Europoort staat er niet op."
Zo'n man realiseert zich dan niet, dat
we tien jaar geleden nog maar aarze
lend met de Botlek waren begonnen.
Of we de grootste haven zijn of niet,
och dat interesseert de Amerikanen
verder niet >zo veel. De haven zelf kan
die mensen dat beter duidelijk maken
dan wij."
F. J. VAN DER HEIJDEN
(Van onze correspondent)
DORDRECHT, 23 dec. De Neder
landse jeugdbond voor natuurstudie
houdt van woensdag 27 tot en met
zaterdag 30 december in Dordrecht
een groot congres. Er worden 500
deelnemers verwacht. Op het congres
kunnen de leden het beleid van het
hoofdbestuur kritisch bekijken en
plannen maken voor het komende
jaar. Ook worden enkele excursies
gemaakt, onder meer met een rond
vaartboot door de Biesbosch. Verder
wordt een hele middag gewijd aan
natuurbescherming.
Tijdens het congres wordt ook een
expositie opgebouwd. Verscheidene
werkgroepen van de NJN laten hier
resultaten van hun onderzoekingen
zien. De tentoonstelling wordt in het
overblijflokaal van het gemeentelijk
lyceum gehouden.
DE ROTTERDAMSE HAVEN gaat de laatste week van het jaar in
Tet twee nieuwe records: voor het eerst zijn er in een jaar
^0.000 zeeschepen binnen gelopen en voor het eerst ook is er een
banker van 200.000 ton in Europoort afgemeerd. De rekenmeesters
Van het gemeentelijk havenbedrijf hebben inmiddels ook uitgerekend
dat er dit jaar tien miljoen ton goed meer is omgezet dan vorig jaar,
daardoor het totaalcijfer zeker 140 miljoen ton zal bedragen. Alle
reden tot vreugde dus, maar toch is de lust om te feesten de Rot
terdammers een beetje vergaan.
Aan de ene kant wordt steeds vaker de vraag gesteld of Rotterdam
rïu werkelijk wijzer wordt van al die prachtige records en aan de ande-
r® kant hebben de Rotterdammers tot hun schrik bemerkt, dat zij met
het uitbazuinen van de groei van de haven vooral in eigen land
goodwill aan het verspelen zijn.
Te midden van al deze beroering staat een man pal: mr. A. Blussé
van Oud Alblas, de voorzitter van de stichting Havenbelangen. Niet
gèhinderd door bestuurlijke verantwoordelijkheid of directe' banden
met de bedrijven in de haven treedt hij op als Rotterdams verkoper
in de buitendienst. Zeer veel buitenlanders, die in Rotterdam wel iets
zouden willen doen komen na een officieel gesprek met het ge
meentebestuur en de havendirectie voor een officieus praatje bij
hem om het eens van een andere kant te horen en wanneer een
Rotterdamse delegatie naar het buitenland gaat om zaken te doen
is hij menig keer van de partij. In de stad zelf treedt hij voorts op als
officiële gastheer voor de haven. In een interview geeft deze man
zijn visie op een aantal actuele problemen in de haven.
gegeven, de chemische industrie is een
stimulans voor onze stukgoedhaven.
De een kan niet meer zonder de
ander."
Rotterdam heeft nieuwe records ge-
Vestigd. Meer dan 30.00(1 zeeschepen,
'aaronder de eerste 200.000-tonner,
dit jaar de haven zijn binnengelo-
Pen en een goederenomslag van
*40.000.000 ton. Wat vindt, u van deze
records?
..."Zij zijn allebei belangrijk. Natuur
lik hebben havendirecteur Posthuma
eb burgemeester Thomassen gelijk
Wanneer zij alleen acht slaan op de
goederenomslag, want daar is het om
begonnen, maar 140.000.000 ton over
geslagen goed is zo'n onvoorstelbare
hoeveelheid, dat voor de buitenwereld
°°k dat schepenrecord van belang is.
Men moet dat geweldige aantal sche-
Pen per jaar alleen anders „vertalen"
fed ere zeven minuten komt er bij Hoek
Van Holland een zeeschip binnen of
gaat er een weg, dat is een nog veel
aansprekender cijfer."
7* Rotterdam intussen niet aan zijn
Srens, zeker wat het aantal binnenge
lopen schepen betreft?
•Burgemeester Van Walsum heeft
eens van een record van 50.000 sche
pen in een wat verdere toekomst
gesproken. Ik dacht toen: man met al
die mammoetschepen zullen we eerder
minder schepen krijgen. Het tegendeel
gebeurt. Hebben we er zeven jaar
over gedaan om van 20.000 schepen
haar 25.000 te komen, we hebben maar
yijf jaar nodig gehad om de 30.000 te
"alen. De ervaring heeft ondertussen
geleerd, ddt de mam*rnólëtschfepen
°P hun beurt weer kleine schepen
"ontrekken. Een voorbeeld is de
^aanvaart. Wat met geweldige sche
pen wordt aangevoerd wordt met
c°asters weer afgevoerd. In de contai-
""rvaart zullen we hetzelfde zien. Of
die 50.000 overigens ooit zullen
"Men, ik waag me niet aan een
hitspraak. Ik vind die 30.000 al heel
mooi."
Rotterdam is de grootste olie- en de
Over stukgoed sprekend kan men
het containervervoer niet meer buiten
beschouwing laten. Meent u dal de
traditionele vrachtvaart aan het eind
van zijn latijn is?
„Dat geloof ik niet. Er ontstaan
vaste containerrassen, vooral op de
Atlantische vaar) dat wel. Er speelt
een ander probleem 'tussen door, dat
van grotere snelheid op het lange
traject. Wat met mechanisatie op het
korte traject is bereikt hebben reders
op het Verre Oosten bijvoorbeeld opge
lost met zeer snelle schepen. Voor
deze lange reizen spelen de laad- en
lossnelheden een kleinere rol. Wel
meen ik, dat de grote wilde vaart min
of meer in een hoek gedrukt zal
worden en in handen van de kustvaart
zal komen."
Vijf keer heeft mr. Blussé van Oud Alblas een zilveren herinnerings-
schild uitgereikt aan de kapitein van een 25.000ste in Rotterdam
binnengelopen zeeschip. Volgend jaar zal een 25.000ste zeeschip
niets bijzonders .meer zijn. Begin oktober moet hij binnen zijn.
grootste, stukgoedhaven van de werrtd.
Welk aspect vindt u het belangrijkste
en in welke richting ziet u het liefst
verdere groei?
„Die plas olie is voor ons heel
belangrijk. Er wordt wel eens gezegd,
dat de verhouding olie. cn de rest (met
stukgoed daarbij begrepen) onjuist is.
In New York is de verhouding niet
anders.
De olie geeft Rotterdam en Neder
land ook gewicht. Internationaal zijn
we een „macht,". De geul heeft deze
macht nog vergroot. Was er geen geul
geweest dan zouden we over een
aantal jaren niet meer dan een ..pro
vinciale" oliehaven geweest zijn.
Wat het stukgoed betreft, de haven
is op dit punt te lang achter gebleven.
De IJssel-, Lek- en Sint Jobshaven
waren kleinë haventjes geworden. We
hebben nu met de Eemhaven en
Rijnpoort net de boot niet gemist. Ook
moeten we bedenken, dat de olie ons
stukgoed een zet in de rug heeft
Een voorzitter van een stichting
Havenbelangen kan zijn ogen niet
sluiten voor de industrialisatie in de
haven. We zijn nu in Delta verband
gaan werken om industrie, die niet in
Rotterdam terecht kan toch voor Ne
derland te behouden. Hebben we ech
ter in het samenwerkingsverband niet
te veel macht uit handen gegeven?
,,-ik meen van niet. Tenslotte maakt
de handel uit wat er gebeurt. Kijk
naar Antwerpen, wat rriên daar öók
voor plannen had met de oliehavens,
de handel heeft anders beslist en met
de groei van Antwerpse oliehavens is
het afgelopen. Ook in de Delta zal de
handel tenslotte uitmaken wat er tot
stand komt en wat niet. Ik ben blij
met deze ontwikkeling. Het is nuttig in
de buurt terreinen te hebben om wat
Rotterdam zelf niet kan aannemen
onder te brengen. Delta is ook goed
voor onze public relations. Rotterdam
is al te lang voor een slokop versie-
STEEDS OP ZOEK NAAR HUIS VOOR PLEEGKINDEREN
(Van onze verslaggeefster)
Rotterdam, 23 dec.'— Aan de
•jvenuë Concordia 95 is c' stichting
Lentrale voor Pleeggezinnen geves-
,iRd, die is voortgekomen uit „De
Koepel" en de commissie voor
'idelijke gezinsverpleging van de
?°ciale Raad in Den Haag. Sinds 1
Januari 1967 -werkt deze Centrale
ais een zelfstandige stichting, aan-
ankelijk onder het (waarnemend)
"Uecteurschap van mr- D. den
"■"er. Op 1 december van dit jaar
erd de heer J. G. A. Toebosch
"ngesteld als directeur van de
entrale. De heer Den Boer, direc
ts.111' van het observatiehuis „De
Kindersiuis" is thans secretaris van
et bestuur der Centrale. Op het
genblik zijn twee maatschappelijk
ei'ksters aangesteld, die als ,,ho-
e~finders" voor pleegkinderen fun-
a®ren, terwijl er nog een zal wor-
aangetrokken. Met beide heren
""den wij een gesprek over het
van de Qentrale, een nieuw
Afschijnsel" op de Nederlandse
"crale kaart.
In ons land is er voor vijftienhon
derd tot tweeduizend kinderen drin
gend behoefte aan een pleeggezin.
Voor hel arrondissement Rotterdam
bedraagt dit cijfer rond de tweehon
derd. En dat. betekent uiteraard niet.
dat dc Centrale de handen in de schoot
kan leggen, als er voor die kinderen,
waar het momenteel om gaat, een
goed pleeggezin gevonden is. Het gaat
in wezen om een permanente behoeite.
Daar komt bij, dat je, om nu even bij
Rotterdam te blijven, voor tweehon
derd kinderen aanzienlijk meer aan
meldingen van pleeggezinnen nodig
hebt. De heer Den Boer: „Van elke
drie aanmeldingen hou je er gemid
deld een over. Dat betekent niet dat
er zich zoveel gezinnen presenteren
die ondei de maat zijn, rnaar veel
meer, dat heel veel mensen zich in
eerste instantie niet realiseren wat er
allemaal aan vastzit".
Het gaat bij u voornamelijk om
kinderen, van wie de ouders uit de
ouderlijke macht ontheven zijn. Kinde
ren die tijdelijk in een internaat ver
blijven. totdat zij zover zijn, dat ze in
een pleeggeziA kunnen worden opgeno
men. Zo'n gezin kan het kind niet
adopteren. Betekent dit een handicap
in uw werk, omdat' men misschien niet
zo graag een kind opneemt, dat op een
gegeven moment weer uit het gezin
kan worden weggehaald?
„De pleegouders moeten ervan
doordrongen zijn. dat het hier gaat om
kinderen, over wie een vereniging de
voogdij heeft en dat die vereniging
mede verantwoordelijk is voor het
kind Zij moeten het ook de eigen
ouders van het kind mogelijk maken
contact met hun zoon of dochter te
onderhouden. Als dat tenminste in het
belang van het kind is. Als zij die
situatie accepteren, kan zo'n kind
jarenlang, vaak totdat het meerderja
rig is. in zo'n gezin blijven. Die
tijdelijkheid betreft dus nooit een half
jaar of een jaartje", aldus mr. Den
Boer.
Maar het kan toch gebeuren, dat de
voogdij opgeheven wordt, omdat de
ouders weer in de ouderlijke macht
worden hersteld?
„Dat komt maar in vijf prócent van
alle gevallen voor. Aan een ontzetting
of ontheffing uit de ouderlijke macht is
echt wel het een en ander vooraf
gegaan en dat bdengt mee, dat er ook
veel minder kans op herstel in de
ouderlijke macht bestaat. U denkt
waarschijnlijk aan de trieste berichten
over kinderen, die lange tijd bij pleeg
ouders hebben gewoond en daar dan
plotseling weg moeten. Dat komt heel
weinig voor. meestal betreft het situ
aties. waarin men de opname van een
kind onderling geregeld heeft, zonder
overleg te plegen met de betreffende
instanties. Maar dit zijn pure uitzon
deringen. Als een kind uit een pleegge-
gezin vertrekt, komt dat vaker omdat
zowel het gezin als de voogdijvereni
ging tot de conclusie komt. dat er voor
zo'n jongen of meisje beter een ander
gezin gezocht kan worden. Het blijft
uiteindelijk mensenwerk. Men hoeft
zich ook niet beledigd te voelen als
men als pleeggezin wordt afgewezen.
Dat betekent helemaal niet, dat er in
je gezin iets niet deugt".
Dat die vrees voor dat „weghalen"
bij velen bestaat, blijkt wel uit een
opmerking van de heer Toebosch:
„Het eerste wat veel adspirantpleeg-
ouders vragen is: Het kind kan toch
niet worden weggehaald? Naderhand
realiseren zij zich dat dit in de
praktijk de minste moeilijkheden geeft
en dat, hoe dankbaar de taak die zij
op zich genomen hebben, ook kan zijn.
de opvoeding van zo'n kind niet altijd
eenvoudig is Het kind heeft immers al
een voorgeschiedenis. Het weet, dat
het eigen ouders heeft, het moet dat
ook weten. Het moet ook ingelicht
worden over de vraag, waarom zijn
eigen ouders niet voor hem kunnen
zorgen".
Dat brengt mee, dat veel adspirant-
pleegouders het liefst een baby als
pleegkind opnemen en dat betekent
dat velen zich terugtrekken als dat
met mogelijk blijkt. „Het kost", aldus
de heei' Den Boer, „heel weinig moeite
om mensen te vinden clie de zorg voor
een baby of peuter op zich willen
nemen. Maar waar wij het meest
behoefte aan hebben, zijn mensen die
bereid zijn kinderen in de lagere
schoolleeftijd, en soms nog ouderen,
een plaatsje in hun gezin te geven.'
Toch wijst de ervaring uit, dat ook
oudere kinderen zich in een pleeggezin
heel gelukkig kunnen voelen en dat
omgekeerd de situatie voor de pleeg
ouders ook een plezierige kan zijn"
A"
V
lis i
A-
Voor babies en peuters komen er aanmeldingen genoeg binnen.
Maar het hardst nodig zijn pleeggezinnen, die bereid zijn een kind
in de lagere schoolleeftijd op te nemen.
Is er sprake van een toename van
dc behoefte aan pleeggezinnen?
Mr. Den Boer: „In zoverre, dat men
steeds meer tot de conclusie komt dat
een internaat slechts een tijdelijke
oplossing betekent. Wij hebben vroe
ger wel eens gedacht dat kinderen het
best tot hun meerderjarigheid in zo'n
tehuis konden blijven. Nu gaat men er
van uit. dat ze terug moeten naar een
natuurlijke leefsituatie. Een pleeggezin
is natuurlijk niet hetzelfde als een
eigen gezin, maar het komt er dichter
bij. Er moet altijd wel een periode in
een internaat aan voorafgaan, om na
te gaan wat het voor een kind is en
wat voor hem of haar het meest
geschikte gezin zou zijn. Maar te lang
moet dat verblijf in een tehuis niet
duren. De ideale toestand zou zijn, dat
je, op het moment dat een vereniging
aan de bel trekt, een gezin kunt
presenteren. Je zou eigenlijk een soort
reservoir van pleegouders moeten
hebben."
Wat gebeurt er nu precies, wanneer
iemand bij u komt met het verzoek
een pleegkind te mogen opnemen?
„Het eerste is een algemeen oriënte
rend gesprek met een van onze home-
finders. Die geeft een aantal algemene
inlichtingen en overhandigt een folder,
waarin in grote lijnen het een en
ander wordt verteld over de taak van
de pleegouders en over de voogdijver
eniging en. Blijven de pleegouders bij
hun voornemen, dan volgt opnieuw een
aantal gesprekken met de home-fin
der, de maatschappelijk werker dus.
die de speciale taak heeft, na te gaan
of dit gezinnen zijn, waarin een kind
kan worden opgenomen. Er worden
referentie-adressen gevraagd en ten
slotte wordt er een rapport opge
maakt, waarvan de inhoud mat het
gezin besproken wordt. Dan gaat zo'n
rapport naar de verenigingen die aan
de hand daarvan nagaan of er in een
tehuis een kind is. dat in het betref
fende gezin zou passen. Dat betekent,
dat dc home-finder op dat moment het
met het gezin gemaakte contact over
draagt aan de maatschappelijk werker
van een voogdij-vereniging. Die gaat
op zijn beurt met het gezin praten
over. zeg, Jantje van tien. Jantje komt
eens een weekend, de pleegouders
gaan eens in Jantjes internaat kijken,
het jochie gaat eens mee op vakantie.
Intussen onderhouden wij het contact
met de vereniging totdat de plaatsing
een feit is."
Hoe wordt de zaak financieel gere
geld?
„Het gezin moet zich terwille van de
opname van een kind, geen financiële
moeilijkheden op de hals halen. De
pleegouders krijgen dus een goede
tegemoetkoming in de kosten. Natuur
lijk mag het niet zo zijn, dat het
opnemen van een pleegkind voor hen
louter en alleen een bron van inkom
sten betekent, maar het gezin mag er
geen financiële schade door lijden. De
vereniging, die de verantwoordelijk
heid voor het kind draagt, heeft die
ook op financieel gebied."
Bij de slichting zijn rond de veertig
voogdij- en gezinsvoogdijverenigingen
aangesloten uit de arrondissementen
ADVERTENTIE
Showroom Coolsingel bij Hofplein
Rotterdam, Den Haag en Doi'drecht.
Verenigingen die in het verleden zelf
op zoek moesten naar geschikte pleeg
gezinnen en dat betekent de heer
Toebosch heeft dat persoonlijk ervaren
voor de maatschappelijk werkers
een extra verzwaring van hun eigenlij
ke taak. „Het was ook een onvoldoen
de efficiënte werkwijze, waarbij er
geen duidelijk overzicht bestond tussen
„vraag" en „aanbod". Nu is er één
adres, waar iedereen terecht kan, die
vragen heeft op het terrein van de
gezinsverpleging of die een pleegkind
wil opnemen."
De stichting Centrale voor Pleegge
zinnen steunt o. m. op de ervaring, die
de commissie voor tijdelijke gezins
verpleging van de Sociale Raad in Den
Haag opdeed en die van „De Koepel"
in Rotterdam. „De Koepel" is een
federatie van alle instellingen voor
kinderbescherming in Rotterdam en
omstreken. Een interconfessionele, re
gionale federatie dus en, aldus de heer
Toebosch, „wij hebben juist veel meer
behoefte aan onderling, regionaal
overleg dan aan overleg van elke
instelling apart op landelijk niveau."
Ook elders in het land is men bezig
met het oprichten van dergelijke cen
trales. Na de Zuidhollandse is de
Centrale, die Noord-Brabant en Lim
burg gaat beslaan, het verst. Organi
satorisch is cte zaak daar nog niet
helemaal afgerond, maar in de praktijk
is toch al sprake van eén gestadige
groei in de richting van een zelfde
soort centrale als die in Rotterdam. In
Amsterdam is er een in oprichting die
Noord-Holland zal bestrijken en dezelf
de ontwikkeling is te constateren in
Gelderland en Overijssel met Zwolle
als centrum.
We zullen ons niet, nu het Kerstfeest
nadert, bezondigen aan- het ophangen
van een sentimenteel verhaal over
zielige kinderen die deze dagen iv een
tehuis moeten doorbrengen, terwijl uw
eiger kroost gezellig rond de tafel zit.
Zo ellendig is het in die internaten
echt niet: we 1 even tenslotte niet meer
in de tijd van Charles Dickens en zijn
geesteskind Oliver Twist. Maar een
feit is, dal het doorsnee-kind meer
gebaat is met een opvoeding in een
gezin, al is het dan een ander dan dat
van zijn eigen ouders. Als men zich
dat realiseert, als men dus beseft dat
het in de eerste plaats gaat om het
belang van het pleegkind, dan zal men
een eventuele tegenvaller de (echt
niet zo verschrikkelijk grotekans
bijvoorbeeld dat het kind toch naar de
eigen ouders teruggaat of dat het niet
in het gezin blijkt te passen gemak
kelijker kunnen accepteren.