„Iedere 7 minuten een schip" dat spreekt de mensen aan „Dan doen we het zelf ligt Amerikanen goed Mr. Blussé: 50.000? Ik vind30.000 al mooi ZEILER SPREEKT VOOR ROTTERDAM Geen havenschap Olie geeft macht De handel beslist •-•J Congres jeugdbond voor natuurstudie F leeg gezinnen Geen adoptie Eer eerste vraag Veertig verenigingen citroen den Ouden DE TUD - DE MAASBODE ZATERDAG 23 DECEMBER 1967 Rotterdam, 23 dec. De Gntrale voor Pleeggezinnen is Rhn of meer te beschouwen als een V.V.V., in zoverre dat zij de Mensen, die een pleegkind willen °Pnemen, op dit voor hen vaak Praktisch onbekende terrein weg wijs maakt. De vergelijking is van heer Den Boer, die er echter 0r»middellijk aan toevoegt, dat V zoals alle vergelijkingen, ^higszins mank gaat. „De Cen trale doet meer dan louter fun geren als wegwijzer". De heer ■Poebosch: („Kort samengevat komt onze taak hierop neer: Pleegouders zoeken en, als er zich een adspirant-pleeggezin heeft aangemeld, daarvan een tot in a"e details goedgelijkënde „foto" Pfaken. Die foto gaat naar de in kling, die de verantwoordelijk heid voor een onder voogdij ge- steld kind draagt. Heeft dit tot gevolg dat een kind een plaats krijgt in dat gezin, dan is onze directe taak beëindigd, al onder houden wij wel regelmatig con tact met de maatschappelijk wer- kers, die bij zo'n vereniging werken". f iSip JET KUNKELER OLIE GEEFT ONS MACHT x Mr. Blussé van Oud Alblas heeft zijn hart op zee, maar zeker niet bij mammoettankers of bulkcar riers. In zijn vrije tijd is hij een verwoed zeezeil er, voor wie geen zee te hoog gaat. Zijn werkkamer in het advocatenkantoor aan het Westplein laat over zijn hobby geen misverstand staan. Waar men kijkt modellen van zeilschepen. Er zijn modellen van klippers bij zoals zijn grootouders nog gebouwd hebben en modelletjes, die hij zelf gemaakt heeft. ten. Nu blijkt dat Rotterdam in Delta meedoet werkt dat gunstig door." Wat denkt u van cle visie van ir. Posthuma om voorzichtig te zijn met stedeplanning en dergelijke op Voorne- Putten, omdat Rotterdam ook een deel van dit eiland ivel eens voor zijn havenontwikkeling nodig zou kunnen hebben? ,,Ik kan me voorstellen dat ir. Posthuma voor de industrie voor diep zeewater. die hij niet op de uitbrejding van de Maasvlakte kan onderbrengen, een begerige blik op Voorne-Putten laat vallen. Per slot van rekening wanneer je van Rotterdam naar Den Brie! rijdt zit je voortdurend op de grens van het havengebied. Het gekke vind ik, dat al die instellingen die zich inspannen om deze ontwikkeling tegen te houden uit de staatsruif eten, die voor een niet onbelangrijk deel gevuld wordt door degene die zij bestrijden. Je moet reëel zijn. Het is ook niet leuk, dat het landelijke zeildomein, dat eens de Oude Maas was nu een verkeersader is. Terecht heeft rijks waterstaat besloten geen jachthavens meer aan de Oude Maas te vestigen. Het is er te gevaarlijk geworden." Rotterdam wordt hoe langer hoe meer aan handen en voeten gebonden. Het heeft te maken met het rijk als financier, met provinciale staten, met Rijnmond, met het Overlegorgaan Zeehavenontwikkeling en straks ook nog met een havenschap. Bent u het daar mee eens? ,,We liggen nog niet helemaal aan banden, maar een havenschap zou het einde zijn. Ik vmd zoiets ondemocra tisch. Wanneer ik naar het Sloe en een begroting opstelt. In feite heeft rijkswaterstaat daar de touwtjes in handen. In Rotterdam past zoiets dan ook niet. We hebben hier allang een oplos sing voor de havenproblemen. Het huidige havenbedrijf denkt commer cieel en Slagvaardig. Dat zie ik in een havenschap verloren gaan. Voor mij komt het dan ook nooit." Ziet u de grote fusies en concentra ties in de haven als voordelig? ,,De fusies in de haven zijn tot dus ver noodzakelijk geweest. De winst marges werden kleiner, de investerin gen groter, terwijl door de nieuwe ontwikkelingen het materiaal ook veel sneller moet afgeschreven worden dan men aanvankelijk heeft gedacht. Ik ben echter wel bang, dat de kleine bedrijven op den duur sneuvelen en dat zou een groot verlies zijn. Wan neer alleen kolossen in de haven de dienst uitmaken is dat ongezond. Het werkt trouwens ambtenarij in de hand. Aan de andere kant vind ik bijvoor beeld de samenwerking van de Rotter damse individualisten als havenbedrij ven nu eenmaal zijn een geweldige stunt." ,,U bent met de Rotterdamse dele gatie mee naar Canada en Amerika geweest. Hoe ligt Rotterdam daar in de publieke opinie?" ..In Canada heel goed. De mentali teit is er ongeveer als hier. In New York en Philadelphia heel goed zelfs. Men voelt een verbondenheid met Rotterdam omdat hier dezelfde vrije ondernemerslust heerst. In Amerika slaat vooral onze mentaliteit van: ,,dan doen we het zelf" in geval van zo'n oliegeul aan. Een haventerrein in zee bouwen, dat maakt daar indruk. En als je dan vertelt, dat je de regering voor het zand van x Delfzijl kijk. waar havenschappen zijn ingesteld dan zie ik een bestuur, dat volkomen onafhankelijk van zijn leden een wrakkenkerkhof als de Maas vlakte nog moet betalen op de koop toe, heb je de lachers op je hand. Je kunt de Amerikanen pakken met een verhaal over een aanvaring voor Hoek van Holland in 1957, die in 1967 voor de rechtbank komt en waarbij dan de president zegt: ,,Er klopt niets van die zeekaart. Europoort staat er niet op." Zo'n man realiseert zich dan niet, dat we tien jaar geleden nog maar aarze lend met de Botlek waren begonnen. Of we de grootste haven zijn of niet, och dat interesseert de Amerikanen verder niet >zo veel. De haven zelf kan die mensen dat beter duidelijk maken dan wij." F. J. VAN DER HEIJDEN (Van onze correspondent) DORDRECHT, 23 dec. De Neder landse jeugdbond voor natuurstudie houdt van woensdag 27 tot en met zaterdag 30 december in Dordrecht een groot congres. Er worden 500 deelnemers verwacht. Op het congres kunnen de leden het beleid van het hoofdbestuur kritisch bekijken en plannen maken voor het komende jaar. Ook worden enkele excursies gemaakt, onder meer met een rond vaartboot door de Biesbosch. Verder wordt een hele middag gewijd aan natuurbescherming. Tijdens het congres wordt ook een expositie opgebouwd. Verscheidene werkgroepen van de NJN laten hier resultaten van hun onderzoekingen zien. De tentoonstelling wordt in het overblijflokaal van het gemeentelijk lyceum gehouden. DE ROTTERDAMSE HAVEN gaat de laatste week van het jaar in Tet twee nieuwe records: voor het eerst zijn er in een jaar ^0.000 zeeschepen binnen gelopen en voor het eerst ook is er een banker van 200.000 ton in Europoort afgemeerd. De rekenmeesters Van het gemeentelijk havenbedrijf hebben inmiddels ook uitgerekend dat er dit jaar tien miljoen ton goed meer is omgezet dan vorig jaar, daardoor het totaalcijfer zeker 140 miljoen ton zal bedragen. Alle reden tot vreugde dus, maar toch is de lust om te feesten de Rot terdammers een beetje vergaan. Aan de ene kant wordt steeds vaker de vraag gesteld of Rotterdam rïu werkelijk wijzer wordt van al die prachtige records en aan de ande- r® kant hebben de Rotterdammers tot hun schrik bemerkt, dat zij met het uitbazuinen van de groei van de haven vooral in eigen land goodwill aan het verspelen zijn. Te midden van al deze beroering staat een man pal: mr. A. Blussé van Oud Alblas, de voorzitter van de stichting Havenbelangen. Niet gèhinderd door bestuurlijke verantwoordelijkheid of directe' banden met de bedrijven in de haven treedt hij op als Rotterdams verkoper in de buitendienst. Zeer veel buitenlanders, die in Rotterdam wel iets zouden willen doen komen na een officieel gesprek met het ge meentebestuur en de havendirectie voor een officieus praatje bij hem om het eens van een andere kant te horen en wanneer een Rotterdamse delegatie naar het buitenland gaat om zaken te doen is hij menig keer van de partij. In de stad zelf treedt hij voorts op als officiële gastheer voor de haven. In een interview geeft deze man zijn visie op een aantal actuele problemen in de haven. gegeven, de chemische industrie is een stimulans voor onze stukgoedhaven. De een kan niet meer zonder de ander." Rotterdam heeft nieuwe records ge- Vestigd. Meer dan 30.00(1 zeeschepen, 'aaronder de eerste 200.000-tonner, dit jaar de haven zijn binnengelo- Pen en een goederenomslag van *40.000.000 ton. Wat vindt, u van deze records? ..."Zij zijn allebei belangrijk. Natuur lik hebben havendirecteur Posthuma eb burgemeester Thomassen gelijk Wanneer zij alleen acht slaan op de goederenomslag, want daar is het om begonnen, maar 140.000.000 ton over geslagen goed is zo'n onvoorstelbare hoeveelheid, dat voor de buitenwereld °°k dat schepenrecord van belang is. Men moet dat geweldige aantal sche- Pen per jaar alleen anders „vertalen" fed ere zeven minuten komt er bij Hoek Van Holland een zeeschip binnen of gaat er een weg, dat is een nog veel aansprekender cijfer." 7* Rotterdam intussen niet aan zijn Srens, zeker wat het aantal binnenge lopen schepen betreft? •Burgemeester Van Walsum heeft eens van een record van 50.000 sche pen in een wat verdere toekomst gesproken. Ik dacht toen: man met al die mammoetschepen zullen we eerder minder schepen krijgen. Het tegendeel gebeurt. Hebben we er zeven jaar over gedaan om van 20.000 schepen haar 25.000 te komen, we hebben maar yijf jaar nodig gehad om de 30.000 te "alen. De ervaring heeft ondertussen geleerd, ddt de mam*rnólëtschfepen °P hun beurt weer kleine schepen "ontrekken. Een voorbeeld is de ^aanvaart. Wat met geweldige sche pen wordt aangevoerd wordt met c°asters weer afgevoerd. In de contai- ""rvaart zullen we hetzelfde zien. Of die 50.000 overigens ooit zullen "Men, ik waag me niet aan een hitspraak. Ik vind die 30.000 al heel mooi." Rotterdam is de grootste olie- en de Over stukgoed sprekend kan men het containervervoer niet meer buiten beschouwing laten. Meent u dal de traditionele vrachtvaart aan het eind van zijn latijn is? „Dat geloof ik niet. Er ontstaan vaste containerrassen, vooral op de Atlantische vaar) dat wel. Er speelt een ander probleem 'tussen door, dat van grotere snelheid op het lange traject. Wat met mechanisatie op het korte traject is bereikt hebben reders op het Verre Oosten bijvoorbeeld opge lost met zeer snelle schepen. Voor deze lange reizen spelen de laad- en lossnelheden een kleinere rol. Wel meen ik, dat de grote wilde vaart min of meer in een hoek gedrukt zal worden en in handen van de kustvaart zal komen." Vijf keer heeft mr. Blussé van Oud Alblas een zilveren herinnerings- schild uitgereikt aan de kapitein van een 25.000ste in Rotterdam binnengelopen zeeschip. Volgend jaar zal een 25.000ste zeeschip niets bijzonders .meer zijn. Begin oktober moet hij binnen zijn. grootste, stukgoedhaven van de werrtd. Welk aspect vindt u het belangrijkste en in welke richting ziet u het liefst verdere groei? „Die plas olie is voor ons heel belangrijk. Er wordt wel eens gezegd, dat de verhouding olie. cn de rest (met stukgoed daarbij begrepen) onjuist is. In New York is de verhouding niet anders. De olie geeft Rotterdam en Neder land ook gewicht. Internationaal zijn we een „macht,". De geul heeft deze macht nog vergroot. Was er geen geul geweest dan zouden we over een aantal jaren niet meer dan een ..pro vinciale" oliehaven geweest zijn. Wat het stukgoed betreft, de haven is op dit punt te lang achter gebleven. De IJssel-, Lek- en Sint Jobshaven waren kleinë haventjes geworden. We hebben nu met de Eemhaven en Rijnpoort net de boot niet gemist. Ook moeten we bedenken, dat de olie ons stukgoed een zet in de rug heeft Een voorzitter van een stichting Havenbelangen kan zijn ogen niet sluiten voor de industrialisatie in de haven. We zijn nu in Delta verband gaan werken om industrie, die niet in Rotterdam terecht kan toch voor Ne derland te behouden. Hebben we ech ter in het samenwerkingsverband niet te veel macht uit handen gegeven? ,,-ik meen van niet. Tenslotte maakt de handel uit wat er gebeurt. Kijk naar Antwerpen, wat rriên daar öók voor plannen had met de oliehavens, de handel heeft anders beslist en met de groei van Antwerpse oliehavens is het afgelopen. Ook in de Delta zal de handel tenslotte uitmaken wat er tot stand komt en wat niet. Ik ben blij met deze ontwikkeling. Het is nuttig in de buurt terreinen te hebben om wat Rotterdam zelf niet kan aannemen onder te brengen. Delta is ook goed voor onze public relations. Rotterdam is al te lang voor een slokop versie- STEEDS OP ZOEK NAAR HUIS VOOR PLEEGKINDEREN (Van onze verslaggeefster) Rotterdam, 23 dec.'— Aan de •jvenuë Concordia 95 is c' stichting Lentrale voor Pleeggezinnen geves- ,iRd, die is voortgekomen uit „De Koepel" en de commissie voor 'idelijke gezinsverpleging van de ?°ciale Raad in Den Haag. Sinds 1 Januari 1967 -werkt deze Centrale ais een zelfstandige stichting, aan- ankelijk onder het (waarnemend) "Uecteurschap van mr- D. den "■"er. Op 1 december van dit jaar erd de heer J. G. A. Toebosch "ngesteld als directeur van de entrale. De heer Den Boer, direc ts.111' van het observatiehuis „De Kindersiuis" is thans secretaris van et bestuur der Centrale. Op het genblik zijn twee maatschappelijk ei'ksters aangesteld, die als ,,ho- e~finders" voor pleegkinderen fun- a®ren, terwijl er nog een zal wor- aangetrokken. Met beide heren ""den wij een gesprek over het van de Qentrale, een nieuw Afschijnsel" op de Nederlandse "crale kaart. In ons land is er voor vijftienhon derd tot tweeduizend kinderen drin gend behoefte aan een pleeggezin. Voor hel arrondissement Rotterdam bedraagt dit cijfer rond de tweehon derd. En dat. betekent uiteraard niet. dat dc Centrale de handen in de schoot kan leggen, als er voor die kinderen, waar het momenteel om gaat, een goed pleeggezin gevonden is. Het gaat in wezen om een permanente behoeite. Daar komt bij, dat je, om nu even bij Rotterdam te blijven, voor tweehon derd kinderen aanzienlijk meer aan meldingen van pleeggezinnen nodig hebt. De heer Den Boer: „Van elke drie aanmeldingen hou je er gemid deld een over. Dat betekent niet dat er zich zoveel gezinnen presenteren die ondei de maat zijn, rnaar veel meer, dat heel veel mensen zich in eerste instantie niet realiseren wat er allemaal aan vastzit". Het gaat bij u voornamelijk om kinderen, van wie de ouders uit de ouderlijke macht ontheven zijn. Kinde ren die tijdelijk in een internaat ver blijven. totdat zij zover zijn, dat ze in een pleeggeziA kunnen worden opgeno men. Zo'n gezin kan het kind niet adopteren. Betekent dit een handicap in uw werk, omdat' men misschien niet zo graag een kind opneemt, dat op een gegeven moment weer uit het gezin kan worden weggehaald? „De pleegouders moeten ervan doordrongen zijn. dat het hier gaat om kinderen, over wie een vereniging de voogdij heeft en dat die vereniging mede verantwoordelijk is voor het kind Zij moeten het ook de eigen ouders van het kind mogelijk maken contact met hun zoon of dochter te onderhouden. Als dat tenminste in het belang van het kind is. Als zij die situatie accepteren, kan zo'n kind jarenlang, vaak totdat het meerderja rig is. in zo'n gezin blijven. Die tijdelijkheid betreft dus nooit een half jaar of een jaartje", aldus mr. Den Boer. Maar het kan toch gebeuren, dat de voogdij opgeheven wordt, omdat de ouders weer in de ouderlijke macht worden hersteld? „Dat komt maar in vijf prócent van alle gevallen voor. Aan een ontzetting of ontheffing uit de ouderlijke macht is echt wel het een en ander vooraf gegaan en dat bdengt mee, dat er ook veel minder kans op herstel in de ouderlijke macht bestaat. U denkt waarschijnlijk aan de trieste berichten over kinderen, die lange tijd bij pleeg ouders hebben gewoond en daar dan plotseling weg moeten. Dat komt heel weinig voor. meestal betreft het situ aties. waarin men de opname van een kind onderling geregeld heeft, zonder overleg te plegen met de betreffende instanties. Maar dit zijn pure uitzon deringen. Als een kind uit een pleegge- gezin vertrekt, komt dat vaker omdat zowel het gezin als de voogdijvereni ging tot de conclusie komt. dat er voor zo'n jongen of meisje beter een ander gezin gezocht kan worden. Het blijft uiteindelijk mensenwerk. Men hoeft zich ook niet beledigd te voelen als men als pleeggezin wordt afgewezen. Dat betekent helemaal niet, dat er in je gezin iets niet deugt". Dat die vrees voor dat „weghalen" bij velen bestaat, blijkt wel uit een opmerking van de heer Toebosch: „Het eerste wat veel adspirantpleeg- ouders vragen is: Het kind kan toch niet worden weggehaald? Naderhand realiseren zij zich dat dit in de praktijk de minste moeilijkheden geeft en dat, hoe dankbaar de taak die zij op zich genomen hebben, ook kan zijn. de opvoeding van zo'n kind niet altijd eenvoudig is Het kind heeft immers al een voorgeschiedenis. Het weet, dat het eigen ouders heeft, het moet dat ook weten. Het moet ook ingelicht worden over de vraag, waarom zijn eigen ouders niet voor hem kunnen zorgen". Dat brengt mee, dat veel adspirant- pleegouders het liefst een baby als pleegkind opnemen en dat betekent dat velen zich terugtrekken als dat met mogelijk blijkt. „Het kost", aldus de heei' Den Boer, „heel weinig moeite om mensen te vinden clie de zorg voor een baby of peuter op zich willen nemen. Maar waar wij het meest behoefte aan hebben, zijn mensen die bereid zijn kinderen in de lagere schoolleeftijd, en soms nog ouderen, een plaatsje in hun gezin te geven.' Toch wijst de ervaring uit, dat ook oudere kinderen zich in een pleeggezin heel gelukkig kunnen voelen en dat omgekeerd de situatie voor de pleeg ouders ook een plezierige kan zijn" A" V lis i A- Voor babies en peuters komen er aanmeldingen genoeg binnen. Maar het hardst nodig zijn pleeggezinnen, die bereid zijn een kind in de lagere schoolleeftijd op te nemen. Is er sprake van een toename van dc behoefte aan pleeggezinnen? Mr. Den Boer: „In zoverre, dat men steeds meer tot de conclusie komt dat een internaat slechts een tijdelijke oplossing betekent. Wij hebben vroe ger wel eens gedacht dat kinderen het best tot hun meerderjarigheid in zo'n tehuis konden blijven. Nu gaat men er van uit. dat ze terug moeten naar een natuurlijke leefsituatie. Een pleeggezin is natuurlijk niet hetzelfde als een eigen gezin, maar het komt er dichter bij. Er moet altijd wel een periode in een internaat aan voorafgaan, om na te gaan wat het voor een kind is en wat voor hem of haar het meest geschikte gezin zou zijn. Maar te lang moet dat verblijf in een tehuis niet duren. De ideale toestand zou zijn, dat je, op het moment dat een vereniging aan de bel trekt, een gezin kunt presenteren. Je zou eigenlijk een soort reservoir van pleegouders moeten hebben." Wat gebeurt er nu precies, wanneer iemand bij u komt met het verzoek een pleegkind te mogen opnemen? „Het eerste is een algemeen oriënte rend gesprek met een van onze home- finders. Die geeft een aantal algemene inlichtingen en overhandigt een folder, waarin in grote lijnen het een en ander wordt verteld over de taak van de pleegouders en over de voogdijver eniging en. Blijven de pleegouders bij hun voornemen, dan volgt opnieuw een aantal gesprekken met de home-fin der, de maatschappelijk werker dus. die de speciale taak heeft, na te gaan of dit gezinnen zijn, waarin een kind kan worden opgenomen. Er worden referentie-adressen gevraagd en ten slotte wordt er een rapport opge maakt, waarvan de inhoud mat het gezin besproken wordt. Dan gaat zo'n rapport naar de verenigingen die aan de hand daarvan nagaan of er in een tehuis een kind is. dat in het betref fende gezin zou passen. Dat betekent, dat dc home-finder op dat moment het met het gezin gemaakte contact over draagt aan de maatschappelijk werker van een voogdij-vereniging. Die gaat op zijn beurt met het gezin praten over. zeg, Jantje van tien. Jantje komt eens een weekend, de pleegouders gaan eens in Jantjes internaat kijken, het jochie gaat eens mee op vakantie. Intussen onderhouden wij het contact met de vereniging totdat de plaatsing een feit is." Hoe wordt de zaak financieel gere geld? „Het gezin moet zich terwille van de opname van een kind, geen financiële moeilijkheden op de hals halen. De pleegouders krijgen dus een goede tegemoetkoming in de kosten. Natuur lijk mag het niet zo zijn, dat het opnemen van een pleegkind voor hen louter en alleen een bron van inkom sten betekent, maar het gezin mag er geen financiële schade door lijden. De vereniging, die de verantwoordelijk heid voor het kind draagt, heeft die ook op financieel gebied." Bij de slichting zijn rond de veertig voogdij- en gezinsvoogdijverenigingen aangesloten uit de arrondissementen ADVERTENTIE Showroom Coolsingel bij Hofplein Rotterdam, Den Haag en Doi'drecht. Verenigingen die in het verleden zelf op zoek moesten naar geschikte pleeg gezinnen en dat betekent de heer Toebosch heeft dat persoonlijk ervaren voor de maatschappelijk werkers een extra verzwaring van hun eigenlij ke taak. „Het was ook een onvoldoen de efficiënte werkwijze, waarbij er geen duidelijk overzicht bestond tussen „vraag" en „aanbod". Nu is er één adres, waar iedereen terecht kan, die vragen heeft op het terrein van de gezinsverpleging of die een pleegkind wil opnemen." De stichting Centrale voor Pleegge zinnen steunt o. m. op de ervaring, die de commissie voor tijdelijke gezins verpleging van de Sociale Raad in Den Haag opdeed en die van „De Koepel" in Rotterdam. „De Koepel" is een federatie van alle instellingen voor kinderbescherming in Rotterdam en omstreken. Een interconfessionele, re gionale federatie dus en, aldus de heer Toebosch, „wij hebben juist veel meer behoefte aan onderling, regionaal overleg dan aan overleg van elke instelling apart op landelijk niveau." Ook elders in het land is men bezig met het oprichten van dergelijke cen trales. Na de Zuidhollandse is de Centrale, die Noord-Brabant en Lim burg gaat beslaan, het verst. Organi satorisch is cte zaak daar nog niet helemaal afgerond, maar in de praktijk is toch al sprake van eén gestadige groei in de richting van een zelfde soort centrale als die in Rotterdam. In Amsterdam is er een in oprichting die Noord-Holland zal bestrijken en dezelf de ontwikkeling is te constateren in Gelderland en Overijssel met Zwolle als centrum. We zullen ons niet, nu het Kerstfeest nadert, bezondigen aan- het ophangen van een sentimenteel verhaal over zielige kinderen die deze dagen iv een tehuis moeten doorbrengen, terwijl uw eiger kroost gezellig rond de tafel zit. Zo ellendig is het in die internaten echt niet: we 1 even tenslotte niet meer in de tijd van Charles Dickens en zijn geesteskind Oliver Twist. Maar een feit is, dal het doorsnee-kind meer gebaat is met een opvoeding in een gezin, al is het dan een ander dan dat van zijn eigen ouders. Als men zich dat realiseert, als men dus beseft dat het in de eerste plaats gaat om het belang van het pleegkind, dan zal men een eventuele tegenvaller de (echt niet zo verschrikkelijk grotekans bijvoorbeeld dat het kind toch naar de eigen ouders teruggaat of dat het niet in het gezin blijkt te passen gemak kelijker kunnen accepteren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 7