In memonam J. J. W. Boerrigter G. N, Olsthoorn overleden Herinnering AMRO-LENING V errukkelijk musiceren in de Kurzaal m f 3 Hoe staat het met uw geheugen? evoluon champagne champagne ^sc°%erM^ Geboorteafwijking neemt toe Directeur Maasbode Amsterdam en leider Hulpactie voor Hongarije (als u in 24 maanden zou aflossen). HENKES WUtikty Joop Simons overleden Met ri b o 2 oi n 0 O kI(/) Nieuwerwetse draak 8 eindhoven DE TIJD WOENSDAG 27 DECEMBER 1967 CONCLUSIE PROEFSCHRIFT J. J. W. BOERRIGTER ADVERTENTIE Als U op korte termijn 2.500,nodig hebt, maar niet weet waar U die zo gauw vandaan moet halen, hebben wij een voor stel: leen ze van de AMRO Bank. U be taalt ons terug in bijvoorbeeld 24 maan delijkse termijnen van ƒ118,37. Rekent U nu even mee: 24 X 118,37 2.840,88. In die twee jaar betaalt U dus 340,88'aan financieringskosten, waarin begrepen rente alsmede vergoeding voor administratiekosten en overüjdensrisico. Dat is gemiddeld iets meer dan 14 gulden in de maand. Waarom komt U niet eens langs bij de Amsterdam-Rotterdam Bank in Uw buurt? (Bellen of schrijven kan natuurlijk ook). Dan vertellen wij U alles over de bedragen die U kunt lenen en het aantal termijnen waarin U kunt terugbetalen. Over de gemakkelijke manier van terug betalen. Over het feit dat bij overlijden het nog niet terugbetaalde gedeelte van de AMRO-Lening wordt kwijtgescholden. Voordat we het vergeten: de AMRO- Lening-folder ligt voor U klaar. EEN SERVICE VAN DE AMSTERDAM-ROTTERDAM BANK ADVERTENTIE 1 Haal Henkes in huis! ADVERTENTIE ADVERTENTIE (d. SCHELVISLEVER GARNALEN PALING ROLMOPS HARING v O «H Uit het Italiaans vertaald door drs. Jen Schiphorst. ADVERTENTIE KORTE SAMENVATTING Wordt vervolgd Zelfs het antwoord op deze vraag vindt u in het Evoluon. De „Memo-test" geeft aan of u snel kunt waarnemen of onthouden. Vlak er naast staat een toestel waarmee u zelf kunt vaststellen of u kleuren op de juiste wijze ziet» Veel van zulke interessante en vernuftige zaken maken een bezoek aan het Evoluon voor iedereen tot een belevenis. Toegang f 1.- dagelijks 10-18 uur zondags 13-18 uur Ruim parkeerterrein Gerieflijk restaurant Nieuwjaarsdag gesloten LEO HANEKROOT ANDRÉ RUTTEN I (Van onze correspondent) J. Nijmegen, 27 dec. Het aantal .'Ghamelijk gehandicapten zal in ons «nd in de toekomst vermoedelijk eer- "er toe- dan afnemen. Zo luidt een der onclusies van een onderzoek onder Uim 27.000 jongens, die geboren zijn jocSen "N" december 3952 en 1 januari i en op 1 januari 1965 in 23 Grschillende plaatsen in Zuid-Limburg jonden. Doel van het onderzoek was J"? te gaan hoeveel jongens een chro- aische lichamelijke afwijking hebben vn om tevens de aard ervan te ?ePalen en vast te stellen hoeveel '"Validen er onder waren. Van alle onderzochte jongens vertoonden er 927 1 v5 Pct>- een of meer chronische iIcnamelijke afwijkingen. Van deze 927 jongens moeten er 336 als invaliden Geschouwd worden. De resultaten van het onderzoek zijn ®amengevat in een proefschrift waar- op de heer F. Sturmans is gepromo veerd aan de katholieke universiteit te phjmegen. Uit het onderzoek bleek erder dat astma relatief meer voor- Komt bij stadsjongens. Bij jongens uit 'agere milieus komen meer epilepsie- en hartafwijkingen voor. Een kind met Gen aangeboren afwijking bleek vaak de laatste te zijn in de kinderrij van eP gezin. Zwakzinnigheid komt bij 641 (2.37 Pet. van alle onderzochte jongens) joor. Van het toaal aantal jongens Poet een chronische lichamelijke afwij-. King bleek 16.8 procent zwakzinnig te ÏIin. De niet-zwakzinnige jongens met een chronische lichamelijke afwijking Gieken vaker te moeten blijven zitten "an de andere jongens, en zij bleken Gen beduidend lager puntentotaal voor tekenen, taal en lezen te behalen. ZATERDAG VOOR KERSTMIS is in het ziekenhuis St. Joannes de Deo in Haarlem, waarin hij wegens een slo pende ziekte sinds korte tijd was opgenomen, in de leeftijd van 74 jaar overleden de oud-directeur van De Tijd, J. J. W. Boerrigter. Ruim een kwart eeuw, van 1936 tot 1961, heeft hij de directie van dit blad gevoerd met bekwaamheid, voorzichtigheid en standvastigheid. Hij heeft het blad geloodst door de stormachtige tijden van de oorlogsjaren en van de na-oor- logse periode, zich steeds bewust van zijn verantwoordelijkheid voor het be houd van een oud cultuurgoed, door vroegere generaties nagelaten. Van huis uit meer accountant dan couran tier toonde hij voortdurend zoveel begrip, inzicht en ook respect voor de speciale eigenaardigheden van het bedrijf, dat hij te leiden had, dat het passend is bij zijn verscheiden de grote persoonlijke verdiensten te ge denken die deze man van cijfers zich verworven heeft ten opzichte van het oudste katholieke landelijke opinieblad, aan welks voortbestaan hij op beslis sende, zij het voor het publiek niet spectaculaire wijze heeft bijgedragen. Zijn functie bracht mee, dat hij de mannen van de letters voortdurend met cijfers het verschil tussen wense lijkheid en mogelijkheid moest aanto nen, maar zijn beleid was daardoor zeker niet negatief gericht. Ook hij bouwde aan de expansie van het beT drijf, onder meer door voorzichtige modernisering. Hij kende het bedrijf door en door (Van onze verslaggever) AMSTERDAM, 27 dec. Zaterdag Poor Kerstmis is in Sambeek (Noord- °rabant) op 75-jarige leeftijd overle- de heer G. N. Olsthoorn, oud- P'recteur van het Amsterdamse kan toor van De Maasbode en leider van Stichting Hulpactie voor Hongarije. n deze laatste functie heeft hij onge- ?eer 35.000 Hongaarse kinderen in Nederlandse pleeggezinnen onderge bracht en daarna meer dan een mil- loen gulden met kerstacties bijeenge gaard voor behoeftige Hongaren. In maart 1918 trad de heer Olst- P?orn in dienst van De Maasbode, na directeur te zijn geweest van de R. K. Bibliotheek te Breda. In 1919 kwam hij Paar Amsterdam. Veertig jaar (tot aan het opgaan van De Maasbode in De Tijd in 1959) heeft hij in de hoofdstad de belangen van De Maas- node behartigd. Niet altijd alleen op zakelijk terrein maar soms ook in de Journalistiek. De sportverslaggever^ Gp met name cricket had zijn grote ^langstelling. In het katholiek maatschappelijk le- ^®n van Amsterdam is de heer Olst hoorn een bekende figuur geweest. Hij "Pvist de dekens van de hoofdstad voor do oorlog mgr. Van Noort en na 1945 •Pgr. Van der Burg te interesseren Poor het charitatieve werk voor de Bongaren. Dat bestond van de jaren Bvintig tot aan 1948 slechts onderbro ken door de oorlog uit vele transpor- en van ondervoede Hongaarse kinde ken naar ons land en het onderbrengen JP Nederlandse pleeggezinnen voor een jPaand of drie. Toen dat in 1948 door d« communisten in Hongarije verbo den werd gaf kardinaal Mindszenty in ?°edapest de heer Olsthoorn persoon lik de opdracht het Hongaarse volk niet te vergeten. De Stichting hulpactie begon met de inzameling van geld, kleding en medicijnen en heeft zo vele tienduizenden pakketten naar Hongarije en de vluchtelingen kampen in Duitsland en Oostenrijk ge stuurd. Het werk breidde zich zo uit, dat in Roermond en in Salzburg en München afdelingen van de Stichting werden opgericht. Het woonoord van het echtpaar Olstoorn in Amsterdam huize Zee burg aa de Zeeburgerdijk, dat helaas voor de Scheïlingwouderbrug moest wijken is decennia lang een poort geweest waaruit een voortdurende charitas-stroom naar de Hongaren is gevloeid. In 1955 werd de heer Olst hoorn benoemd tot ridder in de Hon gaarse afdeling van de orde van het Heilig Graf. Kardinaal Mindszenty stuurde direct na zijn vrijlating tijdens de revolutie in 1956 een telegram naar Zeeburg met de woorden: „Ik dank U." De heer Olsthoorn was vöo'tts ridder in de orde, van Oranje-Nassau eri ook bezat hij dé eremedailïé vart veel te kort geduurd, het Nederlandse en het Hongaarse Rode Kruis. Enkele jaren na zijn pensionering in 1949 vertrok het echtpaar Olsthoorn, dat zelf ook drie Hongaarse pleegkin deren had gehad, naar Sambeek. Daar leidde de heer Olsthoorn, in naam als penningmeester, maar in wezen nog steeds de ziel, het werk van de Stichting verder, onvermoeid al verg de dat steeds meer van zijn krachten, vooral na een ernstige longoperatie. Na een korte ziekte overleed hij zater dag in het H. Hartziekenhuis in Box meer, nadat hij nog net zijn kerstactie voor 1967 had zien slagen. Vrijdagoch tend is de begrafenis in Boxmeer na een mis van requiem in de Carmelie- tenkerk aldaar. met een parate kennis van de cijfers en een bijzondere flair in het begroten van de cijfers van het volgende jaar, maar ook met een kennis van alle mensen in dat bedrijf, de redacteuren niet uitgezonderd. Al ging dan zijn persoonlijke ambitie in het geheel niet in redactionele richting, het was ver bazingwekkend hoe spoedig hij nieuwe redacteuren op hun waarde wist te beoordelen. Hij was een zeer menselijk man, maar daarom nog niet gemakkelijk. Van nature toch al niet met de gave van het woord begiftigd was hij van zijn eenzame directiepost uit niet altijd in staat alles aan iedereen duidelijk te maken. Maar wie hem meer van nabij kon volgen was onder de indruk van de logica en de samenhangendheid van zijn overwegingen. Stoer genoeg om eigen inzicht niet gemakkelijk prijs te geven en van de andere kant groot genoeg om eigen beperkingen te er kennen en anderen ruim baan te geven, was hij een man met wie te praten viel, ook omdat men altijd het gevoel had dat hij het bedrijf belang rijker achtte dan zichzelf. Hij had ongetwijfeld zijn kleine ijdelheidjes, waar hij ontwapenend rond voor uit kwam, maar ook die scheen hij in dienst van het bedrijf te stellen. Kort om, een aardige man. Ik persoonlijk heb de beste herinne ringen aan de jaren, waarin ik, on danks een nogal groot leeftijdsverschil dat een generatieverschil nabij kwam, zakelijk in de beste harmonie met hem heb mogen samenwerken en in de persoonlijke sfeer, dank zij zijn ro buuste hartelijkheid en gezelligheid, vriendschappelijk met hem heb mogen verkeren. Ik kan ook enigszins be vroeden welk een leemte, hij achterlaat in de kring van vrouw en kinderen waaraan hij zijn laatste levensjaren als pater familias en trotse grootvader geheel heeft gewijd. Die jaren hebben Wij allen, die aan De Tijd verbonden zijn, zullen nog veel aan hem terug denken, niet alleen omdat hit zo lang de directiestoel heeft bezet, maar ook om zijn menselijk karakter. Naarmate de jaren zijn verstreken en alles onwillekeurig een beetje anders is geworden, is de waardering voor zijn persoon alleen maar gegroeid en is de herinnering aan hem gekleurd met weemoedig sentiment. Nu hij is opge nomen in de galerij van de voorgan gers zullen deze gevoelens zeker'niet verminderen. Het klinkt wat cliché achtig. maar het is toch echt ge meend: zijn nagedachtenis blijft bij ons in ere. VAN DER-KALLEN RUIM ZES WEKEN GELEDEN sprak ik hem nog telefonisch bij gelegenheid van zijn vierenzeveritigste verjaardag. Met een matte, vermoeide stem reageerde hij op mijn gelukwen sen. Hij voelde zich ziek. Deze aitijd geestelijk en lichamelijk zo vitale man voelde zijn krachten langzaam maar zeker wegzinken. Slechts leefde hij weer op, toen even de huidige beroe ring in de krantenwereld ter sprake kwam. Moeilijkheden? Een kranten- bedrijf is altijd moeilijk, zei hij. En hij kon het weten. Meer dan vijfentwintig jaar immers had hij als directeur de economische leiding gehad van de bladen uitgegeven door de Tijd-pers In 1936, midden in de crisistijd in eigen land, terwijl in nazi-Duitsland de voortekenen van de naderende oorlog reeds aan de horizon verschenen, mid den in die woelige jaren nam hij de directie van de krant op zich. Het was hem wel toevertrouwd. Jarenlang was hij reeds bij verschillende bedrijven als econoom werkzaam geweest. Van het directie-secretariaat van De Spaarnestad te Haarlem stapte hij over naar het Kasteel van Aemstel aan de Nieuwezijds in Amsterdam. Al spoedig bemerkte hij evenwel dat een krantenbedrijf iets heel eigens heeft. Twee, niet zelden gescheiden belangen, met name die, welke in de economi sche- en die welke in de journalistieke Bfeer liggen moeten tot een harmoni eus geheel worden samengebracht wil een krantenbedrijf goed functioneren. Maar hier kwamen zijn karaktereigen schappen al spoedig naar voren. Voor zichtig, zich altijd bewust van zijn verantwoordelijkheid om in de eerste plaats het oude cultuurgoed De Tijd, tussen vaak tegenstrijdige belangen te handhaven, leidde hij met vaste hand. Soms was hij onverzettelijk, maar meestal ging achter zijn voor een onbekende misschien wat nors en stug optreden een grote soepelheid schuil. Zelf uitstekend sportsman hij tenniste tot op vrij hoge leeftijd hield hij zich aan vaste spelregels, waarvan hij niet gaarne afweek. Hij eiste die ook van anderen. Nu na zoveel jaren moet men res pect hebben voor de toen dooi hem verdedigde stellingen, die eerst thans bezig zijn verwezenlijkt te worden. Zijn karaktereigenschappen kwamen wel bijzonder tot uiting tijdens de tweede wereldoorlog. Voor zijn mensen en zijn krant deed hij zoveel in zijn vermogen lag. Voorzichtig, onverzette lijk waar nodig, voortdurend in nauw contact met de kerkelijke overheid haalde hij het bedrijf erdoor, hoezeer ook gehavend. Ook in het ondergrond se verzet rondom het Haarlemse weerde hij zich. Zo kwam het einde van de oorlog. Maar wie had gemeend dat de moeilijkheden nu wel minder zouden worden, vergiste zich. Zij do ken op, hoewel andersoortig, maar niet minder hevig. Al heel spoedig werd men zich bewust, dat de oorlog in die vijf jaren een caesmir had gebracht in heel het maatschappelijk leven, die nauwelijks te overbruggen viel. Ook de krant ondervond hiervan de reflex. Niet alleen de materiële op bouw eiste een vaste hand van een bekwaam leider, maar ook vergden de vaak gewijzigde mentaliteit van de naoorlogse mens en de nieuwe opstel ling tegenover tal van problemen van een directie veel tact, doorzicht en omzichtigheid. Deze kwaliteiten bezat de heer Boerrigter op gelukkige wijze. Strevend naar een moderne aanpak, spoorde hij de wat al te voorzichtige aan en remde hij de al te voortvaren de. Hij was zich bewust van de eigen competentie in bepaalde aangelegen heden van de hoofdredactie, maar hij kende steeds ook zijn eigen verant woordelijkheid als directeur. Bij discussies hanteerde hij onver moeibaar zijn lijsten met cijfers waar door hij zich sterk wist, omdat juist daar de zwakke ple"k der journalisten zich niet zelden demonstreerde. Ook in het debat moest men met hem voor zichtig zijn. want telkens bleek hij een heel scherpzinnig krantenlezer. Een paar dagen voor het Kerstfeest, het feest van Licht en Leven ging hij heen. Nu hij is opgenomen in een nieuw leven bidden wij dat het Eeuwig Licht hem reeds beschijne. W. P. SEVERIN Verkrijgbaar voor f.118,37 in de maand jïl HENKES I s i 1 mcuur HJNM» O IN DE ONTSPANNEN sfeer van reeds een dag vrij met nog drie in het vooruitzicht was het concert zaterdag avond in de Kurzaal te Scheveningen een voorbeeld van vrijetijdsbesteding op die heerlijke manier die wellicht in het magische jaar 2000 gewoonte zal zijn. En het was een verrukkelijk programma van amusement en lering. Felix de Nobel en het Nederlands Kamerkoor hebben het sedert jaar en dag in hun bagage om het nu en dan eens uit te stallen. Het hoofdnummer is Strawinsky's Les Noces. Bachs Concept voor vier klavieren en strijk orkest behoort er ook bij, omdat het (Van. onze correspondent) Hilversum, n dec. op eerste Kerstdag is na een kortstondige ziekte "Verleden Joop Simons, hoofd van de Afdeling gevarieerde programma's van VAR A-televisie. Hij is 45 jaar Setoorden. De heer Simons kwam in 1947 als 0rnroeper bij de VARA. Voordien perkte hij bij Radio Herrijzend Neder- l.O-n,d en de Stichting Radio Nederland m Overgangstijd. In 1949 ging hij in dienst van het ministerie van overzee se gebiedsdelen naar Indonesië, waar hii enkele jaren, als radio-producer Werkzaam was. Later werd hij hoofd \o-n de Nederlandse sectie van de Voice of America in Parijs. Vandaar leverde hij ook incidenteel bijdragen °an de Nederlandse Radio en Televi- ?l®. Op 1 oktober 1962 volgde zijn enoeming tot hoofd van iie afdeling Gevarieerde programma's bij de VA- chandon IMPORT OUD WIJNKOPERS HAARLEM '9emarineerd, gerooktgestoomd IEDER HET ZIJNE Daarom had de dood van Roscio hem bijzonder getroffen; hi, had zich leeg gevoeld, speciaal nadat hij de dode gezien had. De dood had Roscio's gezicht bedekt met een zwavelbleek masker, een zwavelmasker dat lang zaam stolde in de benauwde lucht van bloemen, van kaarsen en van zweet. Het was precies of Roscio was getrof- fend door een langzame verstening en daaronder raadde men zijn angstige verbazing, zijn angstige inspanning om de korst te doorbreken. Aan de apo theker had de dood een waardigheid en een ernst van geest gegeven, die niemand tijdens zijn leven ooit in hem ontdekt had. Zoveel is zeker dat ook de dood zijn ironieën heeft. Deze elementen: de dood van een man met wie hij meer door gewoonte dan door vriendschap verbonden was; het voor de eerste maal ontmoeten van de dood in zijn vreesaanjagende objectiviteit (ofschoon hij andere doden en andere vormen van dood eerder ge zien had); de gesloten deur van de apo theek, die voor altijd vergezeld leek door de zwarte rouwstrik, dat alles had Laurana een verslagenheid be zorgd, die afgewisseld werd met angstaanvallen, die hij ook lichamelijk waarnam door vertraging en versnel ling van de hartslag. Maar los van deze gemoedstoestand stond, zo ge loofde hij althans, zijn nieuwsgierig heid naar de achtergronden en de uitvoering van de misdaad en die nieuwgierigheid was puur verstande lijk, gedreven door een zekere koppig- De apotheker Manno is nadat hij in een anonieme brief met de dood werd bedreigd samen met zijn jachtvriend, dokter Roscio, vermoord in het veld gevonden. Een motief voor de dubbele moord is moeilijk te vinden. Een kennis van de twee slachtoffers, professo- re Laurana, stelt op eigen houtje een onderzoek in. heid. Het denkbeeld dat dp oplossing van het probleem er toe zou voeren om de schuldigen in de handen van de justitie te stellen, kwam zelfs niet bij hem op. Hij was een beschaafd man, voldoende intelligent, iemand van op rechte gevoelens en met eerbied voor de wet. Bewust de politie van zijn taak beroven of zelfs maar het werk, dat de politie deed, beconcurreren zou bij hem zoveel weerstand opwekken dat hij het vraagstuk eraan gegeven zou hebben. Zo speelde deze nadenkende, wat timide, misschien ook niet moedige man zijn gevaarlijke kaart: op de club 's avonds wanneer bijna niemand ont brak. Men sprak als iedere avond over de misdaad. Laurana, gemeenlijk zwijgzaam, zei: „De brief was samen gesteld uit woorden, die geknipt waren uit de Osservatore Romano." De dis cussie stokte, een verbaasde stilte volgde. „Wel wel," zei don Luigi. Zijn verbazing had geen betrekking op de medegedeelde aanwijzing maar op de domheid van degene, die met deze mededeling zich zelf tot schietschijf maakte voor beide partijen én de politie én de moordenaars. Nooit zoiets meegemaakt. „Werkelijk? Maar par don, hoe weet je dat?", vroeg advo caat Rosello, neef van de vrouw van Roscio. „Ik heb het opgemerkt toen de wachtmeester aangifte dicteerde aan de apotheker. Herinnert u zich niet, ik ben met hen mee de apotheek binnengegaan." „En heeft u dat de wachtmeester laten weten?", vroeg Pecorilla. „Ja, ik heb hem gezegd dat hij die brief eens nauwkeurig moest bekijken, hij antwoordde dat hij dat gedaan had." „En stellen we ons voor, dat ze het niet gedaan" hebben," zei don Luigi enigszins opgelucht en tegelijk geër- gex-d dat de openbaring van Laurana tóch niet zo gevaarlijk voor hem was. „Vreemd dat de wachtmeester mij niets daarvan meegedeeld heeft," zei Rosello. „Misschien heeft die aanwij zing tot niets geleid," zei de postamb tenaar en dan, terwijl zijn gezicht opklaarde: „Daarom heeft u mij naar de Osservatore gevraagd." „Nee," antwoordde Laurana snel. Intussen was de gepensioneerde kolonel Salvag- gio, die altijd klaar stond om er boven op te springen wanneer er over het leger, de carabinieri of de politie iets gezegd werd dat onnauwkeurig was of twijfel of kritiek inhield, plechtig opge staan en zich tot Rosello richtend zei hij: „Wilt u mij verklaren waarom de wachtmeester u iets zou hebben moe ten zeggen over verkx-egen aanwijzin gen?" „Als familielid van een der slachtoffers, alstublieft, alleen als fa milielid." De kolonel had gemeend dat Rosello aanspraak maakte op informa ties op grond van zijn politieke functies. Toch niet helemaal tevreden gesteld ging hij weer tot de aanval over: „Ik moet u er op wijzen dat de wachtmees ter zelfs niet aan een familielid van een van de slachtoffers kan openbaren wat een geheim is van het lopende onder- ,zoek. Hij kan dat niet en hij mag dat niet. En als hij het toch zou doen, komt hij ernstig, ik zeg ernstig, te kort in een van zijn meest -'ezenlijke plichten." „Ik weet het," zei Rosello, „ik weet het. Maar zo uit vriend schap „Het Wapen heeft geen vrienden," schreeuwde de kolonel bij na. „Maar de wachtmeesters wel," barstte Rosello uit. „De .wachtmees ters zijn het Wapen, de kolonels zijn het Wapen, de soldaten eerste klas zijn het Wapen," de kolonel leek te ijlen. Zijn hoofd begon te beven, voorloper van een van die crises, die de clubge noten goed kenden. Rosello stond op, gaf Laurana een teken dat hij nog met hem praten wilde, zij vertrokken sa men. „Oude gek," zei hij nauwelijks buiten de club, en dan: „Hoe is die geschiedenis eigenlijk met de Osserva tore Romano?" fc J966 gmtfeM door Philips. praktisch is: voor Les Noces zijn ook vier vleugels nodig. Stilistisch is het overigens heel goed passend. En de kinderversjes van Janacek mogen er evenmin bij ontbreken. Ze zijn voor een koor met enige solisten, één vleugel en een rijtje houtblazers. Een variant op het vertrouwde beeld lever de ditmaal een a cappella-stuk: Swee- lincks Psalm Nr. 150. Felix de Nobel en zijn koor zullen van de uitvoering van dit laatste wel het meeste plezier gehad hebben; konden ze zich eens voor een talrijk publiek laten horen in hun eigenlijke Vak. Ze deden het met een magnifieke, geheel doorzichtige klank, zeer licht en vreugdevol, geserreerd van expressie, met die prikkelend droge geestrijk heid, waaraan men de Noord-Neder lander Sweelinck herkent temidden van het weelderige concert der vocale poiyphonisten. Het was een fijn concert, dat het publiek deed genieten en opgetogen maakte. Dertig jaar geleden was zo iets een gewichtige en moeilijke ge beurtenis. Nu was het muziek om te behagen. De molens der geschiedenis malen langzaam maar doeltreffend. De verandering bleek nog eens heel speciaal in Bachs Concert. Vroeger waren er geen vier pianisten bij elkaar te brengen, die de concertvleugels konden temmen en verfijnen tot Bachs achthandige stemvoeringen. In tutti-akkoorden gingen ze af als een batterij in de slag van Waterloo en tussen die uitbarstingen in zwommen de noten i-ond als opgeschrikte vissen in troebel water. Tegenwoordig kunnen pianisten als Theo Bruins. Daniel Wayenberg, Jan Wijn en Reinbert de Leeuw de muziek van Bach allemaal evengoed uit de vleugels tikken, heel klaar en exact, volkomen gelijk van toucher en dynamiek. Clavecimbels klinken toch beter met hun naar de strijkers overruisende klank, maar men kan thans ook op vleugels het geestige spel der stemmen onder scheiden en genieten. Veel hulde aan de strijkers en in Les Noces de slagwerkers van het Resi dentie-Orkest, de sterke zangsolisten Jacqueline Brumaire, Sophia van San- te, Serge Maurer en Jules Bastin. „VLINDERTJE, vlindertje" van de Italiaan Aldo Nicolaï is een van die stukken, waar men als doorgewinterde toeschouwer geen contact mee krijgt. Men komt terecht bij een buitenissige vrouw, die jong en voornaam wil schijnen zonder dat te zijn en daarom z-o gemaakt praat en doet, als Caro van Eyck met al haar gevoel voor het bizarre en al haar acteertalent op kan brengen. Ze heeft alleen niets te zeggen noch te doen dat belangstel ling of zelfs maar nieuwsgierigheid wekt. Waarom niet, dat begrijpt men als het stuk bijna uit ia en de achter grond onthuld wordt, want dan ont maskert het geheel zich als een heel ouderwetse draak, die alleen maar op een nieuwerwetse manier is uitge werkt: niet tranenrijk en overgevoe lig, maar kil. en ongevoelig en dan ook zo vreemd mogelijk, om nog ergens op te lijken. Een Italiaan was het bijzonder ern stig komen regisseren en een van zijn landgenoten had het zorgvuldig aange kleed. Gek dat dezelfde schrijver met zijn televisiespelen nogal succes heeft. Het is een voorstelling van Ensemble die in het lange Kerstweekeinde voor het eerst in Den Bosch te «ien

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 5