Burgemeester Thomassen: er komen
weer woonhuizen in het centrum
Rijnmond-voorzitter Marijnen: uitspraak
over Voome-Putten is niet voorbarig
Vergeet niet dat we in failliete boedel leven
DOORSTOTEN NAAR EEN
NIEUWE BESTUURSVORM
Levering van f ris bloed in politieke slagaders
TOPNUMMER UIT 1890
Blik vooruit
mmm
Roode Haan vo
gt
Rooc
e S
aui op
Keuze is gemaakt
Openbaar vervoer
DE TIJD
ZATERDAG 30 DECEMBER 1967
11
citroen
den Ouden
Showroom Coolsingel bij Hofplein
MEN HEEFT in 1967 de
metro op de voet kunnen vol
gen, de medische faculteit me
ter vóör meter uit de grond
kunnen zien schieten en Rot
terdamse schepen en tonnen
stuk voor stuk kunnen tellen.
Men heeft al het gepraat kun
nen vernemen over Rijnmond,
uitbreiding van de Maasvlakte,
havenontwikkeling in Zeeland
en West-Brabant. Men heeft
tevergeefs gewacht op de be
slissing voor een Willemstun
nel, rijksgeld voor de geul voor
tankers van 225.000 ton (dat er
nu helemaal niet zal komen)
en vastomlijnde plannen voor
het bevrijdingsfeest van 1970.
„ER IS GEEN REDEN om zich
ongerust te maken over een trek
naar buiten van Rotterdammers.
Het is trouwens een verschijnsel
dat overal ter wereld speelt. Nog
bijna nergens in Nederland zijn
grote stadsdelen gesaneerd en
dus vindt in en rond de city geen
omvankrijke woningbouw plaats.
Als, waar het om Rotterdam gaat,
in een volgende fase de Vee
markt vrijkomt, als het noorden
wordt gesaneerd, als achter de
Westersingel de troosteloze pan
den worden opgeruimd, dan komt
er vanzelf een tegenbeweging.
Dan is er weer woningbouw na
bij het stadshart. Het is een op
en neergaande beweging. In Am
sterdam is het al weer populair
aan het worden om te wonen aan
de grachten. Het plezier om voet
ganger te zijn en je auto thuis te
kunnen laten wordt daar heront
dekt. In Rotterdam komt dat ook
wel weer."
Burgemeester Thomassen: „Ik heb nog nooit een gemeente gezien
die topprestaties op elkaar kan stapelen".
De voorzitter van de Rijnmondraad, mr. V. G. O. Marijnen, ziet nog
vele gaten in de structuur van dit instituut, maar hij is vol optimisme.
(Van onze verslaggever)
ROTTERDAM, 30 dec. Op 16 januari 1933, bijna 35 jaar geleden
dus, verloor Rotterdam door een hevige brand „Arena" aan het Sta
tionsplein. Bet had de Rot er dammers, eerder onder de naam „Circus
gebouw", jarenlang ten dienste gestaan als uitgaanscentrum. Op zon
dagavond de 15e had de operette „De Roode Spin" er nog gedraaid.
Voor de hand liggende kop in de avondbladen van maandag de 16e: „De
Roode Haan" volgt „De Roode Spin" op. Arena waar Marius Spree
met onder meer zijn „Rooie Sien" triomfen had gevierd, was niet meer.
Waar ooit Troelstra In 1918 tijdens een buitengewoon congres van de
S.D.A.P. het woord had gevoerd het circusgebouw diende ook wel
als congrescentrum tvas op die maandagmorgen alleen een puin
hoop omgeven door ijs te zien. Want het vroor stevig en het blus
water vormde een ware ijsbaan.
De koepel van het Circus-Variété
gebouw trappen om de
Eduard Wulff, optredend met acht Arabische hengsten, in de jaren
rond 1890 geruime tijd een topnummer in het Circusgebouw, dat toen
nog niet onder directie stond van Carl Pflaging.
later „Arena" met buitenom het
lagere rangen te bereiken.
IN 1968 WORDT DE
SANERING OPGEZET
schijnselen op. Het is een soort zelf
verdediging van mensen of groepen,
die bepaalde taken hebben en deze nu
kwijt dreigen te raken. Dit mag echter
nooit een beweegreden zijn om de
ontwikkeling tegen te gaan. Het gaat
er om of iets beter kan wanneer een
andere vorm wordt toegepast. Dit
houdt beslist geern veroordeling in van
die mensen of groepen."
De Rijnmondvoorzitter beklemtoont
een fervent voorstander te zijn van
een regionale aanpak van projecten,
ook op langere termijn. Hij is er
terecht trots op. dat Rijnmond als
eerste regio in ons land de ontwikke-
lingsprogrammaring ter hand heeft ge
nomen. De heer Marijnen hoopt van
harte, dat volgens dezelfde methodie
ken ook Zuidwest-Nederland van de
grond zal komen.
Van Zuidwest-Nederland naar Voor-
ne-Putten is ook door de gedachten van
ir. F. Posthuma, de directeur van het
Rotterdamse Havenbedrijf, over de
vestiging van havens en industrieën op
deze „tuin van Rijnmond" niet zo'n
grote stap. Burgemeester W. Thomas
sen heeft het Rijnmond kwalijk geno
men, dat Rijnmond zich over de
kwestie-Voorne heeft uitgesproken. Die
uitspraak was duidelijk: Geen indus
trie op Voome. Het eiland moet woon-
en recreatiegebied blijven.
De heer Marijnen is het bepaald niet
eens met burgemeester Thomassen,
dat die uitspraak voorbarig was. Het
Rijnmondbestuur heeft z'n standpunt
weergegeven in antwoord op een con
crete vraag vanuit de raad. De havens
en industrieën zullen elders burge
meester Thomassen noernt West-Bra
bant moeten komen. Is dat niet te
ver van Rotterdam? Mr Martnen:
„Ook in Nederland zullen we' aan
grotere afstanden moeten wennen. De
schaalvergroting moet zodanig door
werken en in deze regio zodanige
aandacht krijgen, dat het ook zelf
egglomerend gaat werken."
Dan de Rijnmondraad zelf. Mr Ma-
rijnen ziet naastnadelen ook vele
voordelen in het feit, dat de raad nog
al wat leden zonder politieke- of be-
stuurservaring telt. Nederland kampt
nu eenmaal met het euvel, dat sléchts
een beperkte groep mensen zich aktief
met politieke zaken bemoeit. Het poli
tiek denken in de Rijnmondraad is
volgens de heer Marijnen echter
groeiende. De onervaren leden kunnen,
wanneer zij van hun meer geschoolde
politieke vrienden een steuntje in de
rug krijgen, echter een een bepaald
niveau bereiken en wellicht voor fris
bloed in de politieke slagaders zorgen.
NICO VAN VLIET
ADVERTENTIE
Maar wat zullen we terugblikken.
In 1968 dienen zich zoveel belang
rijke zaken aan om zich druk over
te maken. De Vraag wat er mét de
agglomeratie Rotterdam Rotter
dam dus met alles wat daar om
heen ligt moet gebeuren zal in
het nieuwe jaar opgelostmoeten
worden wil het hele gebied be
stuurbaar blijven. Over de agglo-
meratieproblematiek komen op
deze pagina twee autoriteiten aan
het woord, van wie voor de oplos
sing uiterst belangrijke bijdragen
worden verwacht: burgemeeser
W. Thomassen van Rotterdam en
voorzitter mr. V. G. M. Marijnen
van Rijnmond.
begrenzing, van een wat bredere
straat met bomen bijvoorbeeld, waarin
je je nog enigszins dorpeling kunt
voelen. Die wijken hebben we niet
meer en dat is een verlies. Ik zou het
goed gevonden hebben als de stede
bouwers op dit punt aan oude structu
ren hadden vastgehouden."
Die laatste uitspraak is een direc
te toespeling op een eerdere opmer
king, dat Rotterdam zich in agglome
ratie- en andere zaken wat afwachtend
opstelt. Te veel aanhaakt op bestaande
s ructuren en maar zelden een door
brekendevisie vertoont. Eigenlijk is
bij de begrotingsbehandeling alleen
een wat forsere toon aangeslagen
waar het de sanering betreft. Na lang
wachten wil het gemeentebestuur daar
nu eindelijk krachtiger aan werken.
„Op een dag gingen er in Rotterdam
28.000 huizen verloren. Het is nogal
logisch dat je dan een hele üjd wacht
voor je t veer met grote aantallen
begint. Maar zo lang als ik hier ben
heb ik gepleit voor de sanering en het
gemeentebestuur geeft er krachtig lei
ding aan. Volgend jaar krijgt hei zijn
organisatorische lijn."
Andere punten waarmee de burge
meester het tegendeel van „afwach
ten" wil bewijzen: „In verband met de
havenontwikkeling komen initiatieven
om uitstraling naar Zuid-West-Neder
land te bereiken van Rotterdam. In
mijn tijd hebben die eerder genomen
initiatieven hun organisatorische ge
stalte gekregen. Na De Doelen zijn de
toneelmensen wat geprikkeld; aange
slagen door het geweldige succes op
het gebied van de muziek zouden ze
ook graag een toneelpaleis hebben om
veel publiek te trekken. Maar ik heb
nog nooit een gemeente gezien die
topprestaties op één gebied en in korte
termijn op elkaar kan stapelen. Ver
geet niet dat we ip een failliete boedel
leven én aan de rand van de afgrond
staan. Dat in aanmerking genomen
ben ik bijzonder gelukkig met wat er
bereikt is."
„Vooropgaan bij nieuwe ontwikkelin
gen er leiding aan geven en het tempo
er in houden, dat bereikt het stadsbe
stuur over het algemeen. Een zekere
huiver ten opzichte van de grote stad
bij wat agrarischer ingestelde mensen
is er hier en daar wel, maar zeker
niet zo steik dat het gemeentebestuur
er zich door geremd voelt. Hele nieu
we elementen op stedebouwkundig g«f-
bied zijn er trouwens niet. Alles wat
vertoond kan worden hebben we voor
en na in de etalages zien liggen. Een
heel enkel nieuw element is van tijd
tot tijd te vinden op wereldtentoonstel
lingen, die net als wereldoorlogen een
stimulerende werking hebben op de
creaties van de mensen."
Er zijn legio mensen die eerder aan
een bezoek aan de wereldtentoonstel
ling in Brussel of Montreal toekomen
dan aan een bezoek aan het stadhuis.
En andersom: de gemeente komt nog
niet in de huiskamer, zolang de bewo
ner geen 100 jaar wordt. Is lokale
televisie de enige oplossing? „Dat
wordt dus geprobeerd binnen afzien
bare tijd. Of het lukt weet ik natuur
lijk niet."
JAN VAN BERGEN
Dit antwoordt burgemeester W.
Thomassen op de vraag of het niet
langzamerhand tijd wordt de trek naar
buiten te beperken door in de sta cl
woonmogelijkheden te scheppen. In
Rotterdam blijft een relatief grote
groep bejaarden achter. In de Maas
stad wordt per hoofd van de bevolking
gemiddeld het minst verdiend. Is het
daarbij mogelijk Rotterdam-centrum
als gevarieerde leefgemeenschap te
behouden of moet gekozen worden
voor een sterk administratief/cultureel
centrum, dat goed bereikbaar én aan
trekkelijk is voor de bewoners van de
periferie, eventueel van heel het Rijn
mondgebied?
Burgemeester Thomassen die ver
klaart: „Zelf heb ik geen asfalthak-
ken", houdt het er blijkens zijn ant
woord op, dat voor die keus geen
reden is omdat het evenwicht zich
vanzelf zal herstellen. „Ik voor mij
vind het heerlijk om 's avonds de hond
san de lijn te nemen en naar buiten te
wandelen. Anderen yindea: hoe dich-,
ter bij je werk, hoe plezieriger. .Zij
willen het carillon van het stadhuis
horen. Ze willeb de mensen zien die
uit De Doelen komen. Iedereen heeft
op dit punt zijn eigen verlangens maar
dat de woning terugkomt naar het
centrum, dat is zeker.
Sprekend met de burgemeester van
Rotterdam aan de vooravond van een
jaar waarin agglomeratie-vraagstuk
ken (IJsseldam - Rijnmond) veel tijd
en energie zullen vragen, kg' kev°°r
de hand dat vragen zich vporal op dat
en aanverwante terreinen bewegen.
Voor april moet de raad aan de hand
van een in februari door b. en w. te
verstrekken nota positie kiezen in het
IJsseldam-plan van Capelle. In af
wachting daarvan laat de burgemees
ter zich niet over die kwestie uit, zoals
hij dat ook niet tijdens de begrotings
behandeling heeft gedaan. Wel ver
klaart hij dat de zaak veel gecompli
ceerder ligt dan met Hoogvliet.
Verwant aan dit alles is de aantas
ting van de herkenbaarheid van een
sterk administratief centrum, door de
spreiding van de gemeentelijke diens
ten over allerlei gebouwen, in de loop
van de jaren noodgedwongen tot stand
gekomen. Over de gedachte dat het
postkantoor op de Coolsingel ooit een
deel van het stadhuis zou kunnen
worden, had de burgemeester tot aan
de begrotingsbehandeling nooit iets
gehoord. Bij die behandeling is intus
sen gebleken, dat het gebouw niet te
huur is, zodat naar andere oplossingen
gezocht moet worden. Uitbreiding van
het Stadstimmerhuis, achter het post
kantoor, is langzamerhand urgent.
OP CULTUREEL TERREIN is de
keuze inmiddels gemaakt als er al
sprake van een keuze kan zijn. De
Doelen heeft grote aantrekkings
kracht. „Het was wel onze verwach
ting dat het een succes zou zijn, maar
eerlijk is eerlijk, dat het succes zó
'enorm zou zijn daar hadden we niet op
gerekend." Er is dan ook geen enkele
aanleiding om te denken aan spreiding
van hoofdelementen op cultureel ge
bied over de wijken. Met voorbeelden
van elders voor ogen is die gedachte
er ook nooit geweest. „Er moet één
centrum zijn als brandpunt van cul
tuur. Wat in perifere stadsdelen cultu
reel tot, stand komt kan niet anders
dan secundair zijn."
„Wat aan de top zit op het gebied
van opera, toneel, muziek enzovoort
moet geconcentreerd worden; daar
zijn de wijken niet mee op te zadelen.
Er zijn trouwens al schouwburgen te
veel in Nederland. Uitgaan moet een
feest blijven in een centrum met veel
feestelijkheid. Om dat te beleven wil
men echt wel in metro of auto stap
pen. Iets anders is, dat in de wijken
gebouwen moeten komen waar mén
kan schilderen, boetseren, tekenen.
Waar vergaderingen en tentoonstellin
gen gehouden kunnen worden. Men
moet die wijkgebouwen echter los zien
van de grote culturele taken."
Parallel aan deze onbetwistbare ge-
dachtengang zou men zich kunnen
voorstellen dat men ooJ? administratiej
/representatief tot een sterk centrum
wil komen. Als dat al zo is, dan is het
streven tiaar wijkraden daarmee in
strijd. Wijkraden erf wijkopbouw zou
men ook strijdig kunnen achten aan de
ontwikkeling waarin de wijken al
thans de Rotterdamse wijken niei
als een echte leefgemeenschap worden
ervaren. Wat simplificerend zou men
kunnen zeggen, dat momenteel de
enig hanteerbare leefgemeenschap de
huiskamer is. Ziet u mogelijkheden om
het gemeentebestuur zonder tussen
schakels bij de mensen thuis te bren
gen?"
„DE PRAKTIJK heeft geleerd, dat
men de wijkraden niet meer wil mis
sen. Het juiste beeld zou zijn, dat alle
grote wijken een wijkraad hebben en
dat de opbouworganen een commissie
in de wijkraad worden. Daar groeit
het ook wel naar toe. De wijkraad is
een naar politieke criteria gevormde
representatie van de burgerij en moet
organisatorische banden met liet ge
meentebestuur onderhouden. Het op-
bouworgaan (onderwijskrachten, pries
ters, predikanten, sociaal werksters
enzovoort) kan werken aan relaties
tussen personen en groepen, welke
relaties nodig zijn voor een zeker
welbevinden."
„Dat dit laatste gebeurt, is de zorg
van de wijkraad^ hóé het gebeurt van
het opbouworgaan, eventueel de -com
missie. Dit is een parafrase op een
verhaal dat wethouder Van der Ploeg
mij geleerd heeft en dat mij zeer
aanspreekt. Als oud-directeur van de
sociale academie is hij een deskundig
man in deze zaak. Wie die „men" zijn,
die de wijkraad niet meer kunnen
misSen is moeilijk te beoordelen. Da
wijkraden werken. Wij corresponderen
er mee. Wethouder De Vos bezoekt ze.
Het blijkt dat ze een zaal vol met
mensen kunnen krijgen als er gelegen
heid is om wensen te uiten. Dat zien
wij ervan. Als ze een natuurlijke dood
zouden sterven, wel, dan moet dat zo
wezen, maar ze leven en daar ben ik
heel blij mee. Er moeten beroepsmen
sen komen om het wijkraadswerk te
ondersteunen."
„Ik zie niet in dat we naar een
sterker administratief centrum moe
ten streven. De administratie is hier al
heel stérk gecentraliseerd en wat aan
de wijken kan worden overgelaten is
veel meer contact-werk dan een deel
van het bestuur. Dat laatste is ook nog
niet de bedoeling al zou er wel eens
iets in die richting kunnen groeien.
Dergelijke organen sluiten aan bij een
reële leefgemeenschap, al blijft men
op de eerste plaats Rotterdammer en
al missen we helaas wijken of kleine
buurteenheden, zichtbaar binnen de
De Wet openbaar lichaam Rijnmond
is ten enenmale onvoldoende, vooral
wat de bevoegdheden en het financieel
statuut aangaat. We streven er dan
ook naar in 1968 een grote mate van
overeenstemming te bereiken over de
toekomstige structuur van Rijnmond.
Hopenlijk zijn we dan aan het eind van
jaar een stuk verder met de concreti
sering van die structuurvorm. De
materie is evenwel bijzonder gecom
pliceerd; er komen heel wat contro
verses om de hoek kijken. Mr. V. G.
M. Marijnen. voorzitter van de Rijn
mondraad, ziet het echter niet al te
somber in. Zelfs wanneer men op
bepaalde punten geen overeenstem
ming bereikt, komt er toch een zekere
mate van duidelijkheid naar voren. De
leden van het dagelijks bestuur weten
dan. waarop zij het accent van de
werkzaamheden moeten leggen en
welke prioriteiten zij moeten stellen.
Rijnmond is momenteel druk bezig
met de samenstelling van een struc
tuurrapport, dat echter geen nieuw
voorontwerp van wet is. De heer
Marijnen geeft er de voorkeur aan
eerst alle uitgangspunten vast te stel
len: „De gedachte is in de wet de
bevoegdheden duidelijk aan te geven.
Het moeten stuk voor stuk zaken zijn,
waarvan de behartiging over de gren
zen van de gemeenten heen reikt. De
nieuwe bestuursvorm dient om optre
den van problemen in samenhang met
de schaalvergroting te kunnen opvan
gen."
Mr. Marijnen noemt het een groot
goed wanneer in het Rijnmondgebied
een grote mate van overeenstemming
zou bestaan over een nieuwe structuur.
De overdracht van bevoegdheden door
de gemeenten aan Rijnmond kan de
overgang naar die nieuwe structuur
alleen maar bevorderen. „We moeten
rechtlijnig naar nieuwe bestuursvor
men kunnen doorstoten. Wanneer je
weet waar je naar toe moet, kan je
planning op langere termijn toepas
sen."
Het structuurrapport vormt het be
gin van de ongetwijfeld langdurige
procedure, die tot wijziging van de
Wet openbaar lichaam Rijnmond moet
leiden. Het rapport, in het voorjaar
komt het in de Rijnmondraad aan de
orde, besteedt aandacht aan uitermate
belangrijke onderwerpen als luchtver
ontreiniging. openbaar vervoer, wegen
en oeververbindingen, ruimtelijke or
dening en recreatie van groot formaat.
Zo lang de wetswijziging nog niet tot
stand is gekomen, blijft Rijnmond
zo goed of zo kwaad als dat mogelijk
is met de bestaande wet werken.
Het financieel statuut vormt een
probleem apart. Mr Marijnen: „Het
welslagen van agglomeraties in Neder
land moet financieel in de wet worden
opgevangen. De bestaande regeling is
totaal onbruikbaar, zeker in de nieuwe
conceptie van de agglomeratiewet. Na
de financiële verhoudingen tussen rijk
gemeenten en rijk-provincies dient er
nu ook een regeling rijk-agglomeratie-
besturen tot stand te komen. Een
oplossing kan eenvoudig niet uitblij
ven. Anders komen deze bestuursvor
men eenvoudig niet van de grond."
Rijnmond heeft een procedure inge
leid om te komen tot wijziging van de
Wet Autovervoer Personen. Het open
baar lichaam wil daarmee bereiken,
dat het als de enige vergunning verle
nende instantie in zijn gebied wordt
aangewezen. Omdat het openbaar ver
voer een steeds belangrijker factor
vormt bij de ontwikkeling van het
gebied, is het dagelijks bestuur van
mening dat dit vervoer voor zover
het niet de grenzen van het Rijnmond
gebied overschrijdt in één hand
dient te komen.
Dit streven heeft een storm van
reacties ontketend. De Commissie
Vervoervergunningen, die momenteel
de concessies verleent, wil erniets
van weten. De heer Marijnen buigt
niet onder die storm: „Bij ieder inte
gratieproces treden dergelijke ver-
VA wit;#
tig
ARENA: HART VAN ROTTERDAMS UITGAANSLEVEN
Op 12 mei 1893 was het Circusge-
bouw feestelijk geopend, nadat het al
een zevental jaren een wat schuchter
bestaan had geleid. Het kwam Pas
werkelijk tot leven, toen Carl Pflaging
de directie ging voeren. Deze was
afkomstig van Place des Pays Bas'
ook wel zomertheater genoemd. Dit
was weer het voormalige >>Koffijhuis
Doon", weinig meer dan een dorpscafé
dat op zekere dag is uitgebreid met
een houten theater. De heer J. Doon
voerde er zelf de directie tot 1883.
Toen nam Pflaging de scepter over,
tot 1891, toen ook „Place des Pays
Bas" in vlammen ten onder ging. Het
verdwijnen van dit oord van vermaak
moet aan de opkomst van het Circus
gebouw niet vreemd geweest zijn.
Carl Pflaging, geboren in Cassel op
11 juni 1839, kwam op 30-jarige leeftijd
als bariton bij de Hoogduitsche Opera
naar Rotterdam. Nog tijdens zijn ver
bintenis met de opera reisde hij in
stille perioden kermisSen af met varie-
té-artiesten en hij kwam via die weg
bij Doon. Na de brand opende bij in
1892 de Tivoli-wintertuin aan de Cool
singel en, zoals gezegd, werd hij m
1893 directeur van het Circus-gebouw,
aanvankelijk bedoeld voor „Paarden
spel", maar al snel kwamen er onder
zijn directie ook variété-voorstellingen,
clownerie, acrobatiek, slangenmensen,
goochelen en veel muziek met chan-
sonnières en chansonniers.
Dat kon allemaal pas, nadat Pfla
ging de zaal had laten verbouwen, in
1893, waarbij de indruk bestaat dat de
zaal pas toen zijn uitrusting kreeg, die
architect A. Hartog 'Azn. voor ogen
had gestaan toen hij in 1885 met de
plannen begon. Op 1 mei 1893 was de
zaal klaar „met de geheele meubilee
ring en al den aankleve van dien". In
het plafond waren 16 schilderstukken
verwerkt, voorstellende onder meer
Koningin Wilhelmina en Koningin Em
ma, Koning Willem III, Leopold I van
Kelgië, de Prins van Wales, een enge-
lengroep met Prins Albert Victor,
vorst van Waldeck-Pyrmont, als mid
delpunt en voorts tal van andere
engelengroepen met tal van andere
vorstelijke personen ais middelpunt.
Bij een .repetitie van Rotte's Mannen
koor was reeds voor de gala-voorstel
ling gebleken, dat dë akoestiek uitste
kend was.
In het gebouw waren 1.750 zitplaat
sen; -250 gloei- en 2 booglampen zorg
den voor de verlichting in het gebouw
van 36 meter middellijn en met een
hoogte van 25,2 meter. In de manege
was een verplaatsbare houten vloer,
aan te brengen voor concerten en
dergelijke, en in de stallen was plaats
voor 90 paarden of andere dieren.
Voorganger van Pfldging was Sam
Lockart geweest met in zijn circus-
troupe Eduard Wulff met acht genum
merde Arabische hengsten. Pflaging
introduceerde in het gebouw de „cine
matografie". Iedere voorstelling kreeg
als besluit een stukje film van bijvoor
beeld een wegrijdende trein, maar
variété van voor die tijd uitstekend
gehalte vormde toch wel de hoofdscho
tel. Nabij het podium zaten, achter
traliewerk, de Rotterdamse jongelui.
De tralies waren om te voorkomen dat
zij het podium op zouden springen als
er een bijzonder aantrekkelijke sou
brette ,,aan het woord" was.
Tot zijn dood, op 14 mei 1904, heeft
Pflaging het circus geleid en hij heeft
zich daarmee zeer bemind gemaakt.
De spoorwegmensen van Station Delft-
se Poort lieten met een krans van hun
deelneming met de dood van Pflaging
blijken. Het orkest van het Circus-
Variété speelde bij het graf koraalmu-
ziek. Namens het gezelschap dat toen
in het circus optrad sprak onder meer
Koos Speenhoff. De heer Nico de
Haas, vader van Alex de Haas, sprak
namens de familie een dankwoord tot
de aanwezigen. Het bedrijf werd
voortgezet door mevrpuw Pflaging-
I Hradetsky, die' later werd opgevolgd
door de heer Van der Steen.
Zijn directieschap valt samen met
een wat onduidelijke periode, waarin
het circus-gebouw dan eens als „The
American Dancing Pavilion", dan
eens als rolschaatsbaan opduikt. Er
werd in praktijk gebracht wat de
heren Meyer en Fils, dansmeesters
van naam, hun pupillen bijbrachten.
Het heeft niet zo lang geduurd en
belangrijk is eigenlijk alleen dat het
circusgebouw in die hoedanigheid de
regelrechte voorloper is geweest van
de Dancing Pschorr, waarmee de
naam van Dirk Re^se onverbrekelijk
verbonden is. Maar dan verschijnt in
1926 Marius Spree letterlijk en figuur
lijk op het „circus"-toneel. Hij laat, na
overname van het gebouw, een nieuw
plafond aanbrengen en pas toen werd
de akoestiek wat beter, hoe men deze
in de beginperiode ook geprezen had.
Met die verbouwing kwam er een
definitief einde aan het „Paarden
spul". De Rotterdamsche Orkest Ver-
eeniging onder leiding van Georg Rij
ken kwam er musiceren, evenals het
Residentie-orkest onder leiding van
Henri Viotta. Spree zelf, die al in de
eerste wereldoorlog in het gebouw
optrad, na successen te hebben ge
oogst in de Tivoli-schouwburg, kocht
het gebouw van het succes dat „Rooie
Sien" hem ook financieel gebracht
had. Na 1926 kwamen Bouber met „De
Jantjes" en Nap de la Mar met
vedettes als Beppie de Vries en Emmy
Arbous. Na de dood van Spree werd
het circusgebouw overgenomen door
het Duitse S ;ala-concern. Na een
grondige verbouwing kreeg het de
naam „Arena" en vervulde in de
Maasstad ongeveer de plaats van
Carré in Amsterdam. Er werden vari
été-, cabaret- en operettevoorstellingen
in gegeven, alle bekende namen uit die
tijd zijn terug te vinden naast enkele
ook nu nog bekende sterren.
Zoals gezegd, op zondagavond de 15e
was „De Roode Spin" trekpleister
geweest. Het Rotterdamsch Operette
Gezelschap van Octave van Aerschot
en Johan Boskamp had alle decors in
de zaal achter gelaten en de orkestle
den hadden hun muziekinstrumenten
in de bak gelaten, 's Maandagsmor-
gens om 9 uur zou er namelijk genera
le repetitie zijn voor de operette
„Vendetta", die 's middags in premiè
re zou gaan. De heer Broch was in die
tijd directeur van dit Scala-bedrijf. Om
6 uur 's morgens verscheen Van Aer
schot op het terrein van de brand.
„Geen generale vanmorgen", waren
de eerste woorden, nadat hij het
rampterrein had overschouwd. Ge
brekkig verzekerd als het gezelschap
was viel er niet te denken aan „voort
gang van de produktie". Alle artiesten
en trouwens ook het parsoneel van het
gebouw werden later op da dag ontsla
gen.
Om nog iets van de brand te
vertellen: Het complex kwam uit op
de toenmalige diergaarde. tussen
apengebouw en roofdierengalerij. Het
heeft enige moeite gekost om de in
paniek geraakte dieren tot' bedaren te
brengen, maar achteraf was men al
heel blij, dat het vuur zich niet tot de
Diergaarde heeft uitgestrekt. Toen 's-
morgens om kwart voor vijf de koepel
van het gebouw instortte en een half
uur later, toen het gehele gebouw het
begaf, vreesde men het ergste voor de
dierentuin. De concierge van het ge
bouw van de St.-Josephgezellen, gele
gen naast „Arena", maakte zich ver
dienstelijk met het schenken van kof
fie voor de brandweerlieden, die ope
reerden op een terrein dat nu onge
veer bezet wordt door „De Doelen".