Burgemeester Thomassen: er komen weer woonhuizen in het centrum Rijnmond-voorzitter Marijnen: uitspraak over Voome-Putten is niet voorbarig Vergeet niet dat we in failliete boedel leven DOORSTOTEN NAAR EEN NIEUWE BESTUURSVORM Levering van f ris bloed in politieke slagaders TOPNUMMER UIT 1890 Blik vooruit mmm Roode Haan vo gt Rooc e S aui op Keuze is gemaakt Openbaar vervoer DE TIJD ZATERDAG 30 DECEMBER 1967 11 citroen den Ouden Showroom Coolsingel bij Hofplein MEN HEEFT in 1967 de metro op de voet kunnen vol gen, de medische faculteit me ter vóör meter uit de grond kunnen zien schieten en Rot terdamse schepen en tonnen stuk voor stuk kunnen tellen. Men heeft al het gepraat kun nen vernemen over Rijnmond, uitbreiding van de Maasvlakte, havenontwikkeling in Zeeland en West-Brabant. Men heeft tevergeefs gewacht op de be slissing voor een Willemstun nel, rijksgeld voor de geul voor tankers van 225.000 ton (dat er nu helemaal niet zal komen) en vastomlijnde plannen voor het bevrijdingsfeest van 1970. „ER IS GEEN REDEN om zich ongerust te maken over een trek naar buiten van Rotterdammers. Het is trouwens een verschijnsel dat overal ter wereld speelt. Nog bijna nergens in Nederland zijn grote stadsdelen gesaneerd en dus vindt in en rond de city geen omvankrijke woningbouw plaats. Als, waar het om Rotterdam gaat, in een volgende fase de Vee markt vrijkomt, als het noorden wordt gesaneerd, als achter de Westersingel de troosteloze pan den worden opgeruimd, dan komt er vanzelf een tegenbeweging. Dan is er weer woningbouw na bij het stadshart. Het is een op en neergaande beweging. In Am sterdam is het al weer populair aan het worden om te wonen aan de grachten. Het plezier om voet ganger te zijn en je auto thuis te kunnen laten wordt daar heront dekt. In Rotterdam komt dat ook wel weer." Burgemeester Thomassen: „Ik heb nog nooit een gemeente gezien die topprestaties op elkaar kan stapelen". De voorzitter van de Rijnmondraad, mr. V. G. O. Marijnen, ziet nog vele gaten in de structuur van dit instituut, maar hij is vol optimisme. (Van onze verslaggever) ROTTERDAM, 30 dec. Op 16 januari 1933, bijna 35 jaar geleden dus, verloor Rotterdam door een hevige brand „Arena" aan het Sta tionsplein. Bet had de Rot er dammers, eerder onder de naam „Circus gebouw", jarenlang ten dienste gestaan als uitgaanscentrum. Op zon dagavond de 15e had de operette „De Roode Spin" er nog gedraaid. Voor de hand liggende kop in de avondbladen van maandag de 16e: „De Roode Haan" volgt „De Roode Spin" op. Arena waar Marius Spree met onder meer zijn „Rooie Sien" triomfen had gevierd, was niet meer. Waar ooit Troelstra In 1918 tijdens een buitengewoon congres van de S.D.A.P. het woord had gevoerd het circusgebouw diende ook wel als congrescentrum tvas op die maandagmorgen alleen een puin hoop omgeven door ijs te zien. Want het vroor stevig en het blus water vormde een ware ijsbaan. De koepel van het Circus-Variété gebouw trappen om de Eduard Wulff, optredend met acht Arabische hengsten, in de jaren rond 1890 geruime tijd een topnummer in het Circusgebouw, dat toen nog niet onder directie stond van Carl Pflaging. later „Arena" met buitenom het lagere rangen te bereiken. IN 1968 WORDT DE SANERING OPGEZET schijnselen op. Het is een soort zelf verdediging van mensen of groepen, die bepaalde taken hebben en deze nu kwijt dreigen te raken. Dit mag echter nooit een beweegreden zijn om de ontwikkeling tegen te gaan. Het gaat er om of iets beter kan wanneer een andere vorm wordt toegepast. Dit houdt beslist geern veroordeling in van die mensen of groepen." De Rijnmondvoorzitter beklemtoont een fervent voorstander te zijn van een regionale aanpak van projecten, ook op langere termijn. Hij is er terecht trots op. dat Rijnmond als eerste regio in ons land de ontwikke- lingsprogrammaring ter hand heeft ge nomen. De heer Marijnen hoopt van harte, dat volgens dezelfde methodie ken ook Zuidwest-Nederland van de grond zal komen. Van Zuidwest-Nederland naar Voor- ne-Putten is ook door de gedachten van ir. F. Posthuma, de directeur van het Rotterdamse Havenbedrijf, over de vestiging van havens en industrieën op deze „tuin van Rijnmond" niet zo'n grote stap. Burgemeester W. Thomas sen heeft het Rijnmond kwalijk geno men, dat Rijnmond zich over de kwestie-Voorne heeft uitgesproken. Die uitspraak was duidelijk: Geen indus trie op Voome. Het eiland moet woon- en recreatiegebied blijven. De heer Marijnen is het bepaald niet eens met burgemeester Thomassen, dat die uitspraak voorbarig was. Het Rijnmondbestuur heeft z'n standpunt weergegeven in antwoord op een con crete vraag vanuit de raad. De havens en industrieën zullen elders burge meester Thomassen noernt West-Bra bant moeten komen. Is dat niet te ver van Rotterdam? Mr Martnen: „Ook in Nederland zullen we' aan grotere afstanden moeten wennen. De schaalvergroting moet zodanig door werken en in deze regio zodanige aandacht krijgen, dat het ook zelf egglomerend gaat werken." Dan de Rijnmondraad zelf. Mr Ma- rijnen ziet naastnadelen ook vele voordelen in het feit, dat de raad nog al wat leden zonder politieke- of be- stuurservaring telt. Nederland kampt nu eenmaal met het euvel, dat sléchts een beperkte groep mensen zich aktief met politieke zaken bemoeit. Het poli tiek denken in de Rijnmondraad is volgens de heer Marijnen echter groeiende. De onervaren leden kunnen, wanneer zij van hun meer geschoolde politieke vrienden een steuntje in de rug krijgen, echter een een bepaald niveau bereiken en wellicht voor fris bloed in de politieke slagaders zorgen. NICO VAN VLIET ADVERTENTIE Maar wat zullen we terugblikken. In 1968 dienen zich zoveel belang rijke zaken aan om zich druk over te maken. De Vraag wat er mét de agglomeratie Rotterdam Rotter dam dus met alles wat daar om heen ligt moet gebeuren zal in het nieuwe jaar opgelostmoeten worden wil het hele gebied be stuurbaar blijven. Over de agglo- meratieproblematiek komen op deze pagina twee autoriteiten aan het woord, van wie voor de oplos sing uiterst belangrijke bijdragen worden verwacht: burgemeeser W. Thomassen van Rotterdam en voorzitter mr. V. G. M. Marijnen van Rijnmond. begrenzing, van een wat bredere straat met bomen bijvoorbeeld, waarin je je nog enigszins dorpeling kunt voelen. Die wijken hebben we niet meer en dat is een verlies. Ik zou het goed gevonden hebben als de stede bouwers op dit punt aan oude structu ren hadden vastgehouden." Die laatste uitspraak is een direc te toespeling op een eerdere opmer king, dat Rotterdam zich in agglome ratie- en andere zaken wat afwachtend opstelt. Te veel aanhaakt op bestaande s ructuren en maar zelden een door brekendevisie vertoont. Eigenlijk is bij de begrotingsbehandeling alleen een wat forsere toon aangeslagen waar het de sanering betreft. Na lang wachten wil het gemeentebestuur daar nu eindelijk krachtiger aan werken. „Op een dag gingen er in Rotterdam 28.000 huizen verloren. Het is nogal logisch dat je dan een hele üjd wacht voor je t veer met grote aantallen begint. Maar zo lang als ik hier ben heb ik gepleit voor de sanering en het gemeentebestuur geeft er krachtig lei ding aan. Volgend jaar krijgt hei zijn organisatorische lijn." Andere punten waarmee de burge meester het tegendeel van „afwach ten" wil bewijzen: „In verband met de havenontwikkeling komen initiatieven om uitstraling naar Zuid-West-Neder land te bereiken van Rotterdam. In mijn tijd hebben die eerder genomen initiatieven hun organisatorische ge stalte gekregen. Na De Doelen zijn de toneelmensen wat geprikkeld; aange slagen door het geweldige succes op het gebied van de muziek zouden ze ook graag een toneelpaleis hebben om veel publiek te trekken. Maar ik heb nog nooit een gemeente gezien die topprestaties op één gebied en in korte termijn op elkaar kan stapelen. Ver geet niet dat we ip een failliete boedel leven én aan de rand van de afgrond staan. Dat in aanmerking genomen ben ik bijzonder gelukkig met wat er bereikt is." „Vooropgaan bij nieuwe ontwikkelin gen er leiding aan geven en het tempo er in houden, dat bereikt het stadsbe stuur over het algemeen. Een zekere huiver ten opzichte van de grote stad bij wat agrarischer ingestelde mensen is er hier en daar wel, maar zeker niet zo steik dat het gemeentebestuur er zich door geremd voelt. Hele nieu we elementen op stedebouwkundig g«f- bied zijn er trouwens niet. Alles wat vertoond kan worden hebben we voor en na in de etalages zien liggen. Een heel enkel nieuw element is van tijd tot tijd te vinden op wereldtentoonstel lingen, die net als wereldoorlogen een stimulerende werking hebben op de creaties van de mensen." Er zijn legio mensen die eerder aan een bezoek aan de wereldtentoonstel ling in Brussel of Montreal toekomen dan aan een bezoek aan het stadhuis. En andersom: de gemeente komt nog niet in de huiskamer, zolang de bewo ner geen 100 jaar wordt. Is lokale televisie de enige oplossing? „Dat wordt dus geprobeerd binnen afzien bare tijd. Of het lukt weet ik natuur lijk niet." JAN VAN BERGEN Dit antwoordt burgemeester W. Thomassen op de vraag of het niet langzamerhand tijd wordt de trek naar buiten te beperken door in de sta cl woonmogelijkheden te scheppen. In Rotterdam blijft een relatief grote groep bejaarden achter. In de Maas stad wordt per hoofd van de bevolking gemiddeld het minst verdiend. Is het daarbij mogelijk Rotterdam-centrum als gevarieerde leefgemeenschap te behouden of moet gekozen worden voor een sterk administratief/cultureel centrum, dat goed bereikbaar én aan trekkelijk is voor de bewoners van de periferie, eventueel van heel het Rijn mondgebied? Burgemeester Thomassen die ver klaart: „Zelf heb ik geen asfalthak- ken", houdt het er blijkens zijn ant woord op, dat voor die keus geen reden is omdat het evenwicht zich vanzelf zal herstellen. „Ik voor mij vind het heerlijk om 's avonds de hond san de lijn te nemen en naar buiten te wandelen. Anderen yindea: hoe dich-, ter bij je werk, hoe plezieriger. .Zij willen het carillon van het stadhuis horen. Ze willeb de mensen zien die uit De Doelen komen. Iedereen heeft op dit punt zijn eigen verlangens maar dat de woning terugkomt naar het centrum, dat is zeker. Sprekend met de burgemeester van Rotterdam aan de vooravond van een jaar waarin agglomeratie-vraagstuk ken (IJsseldam - Rijnmond) veel tijd en energie zullen vragen, kg' kev°°r de hand dat vragen zich vporal op dat en aanverwante terreinen bewegen. Voor april moet de raad aan de hand van een in februari door b. en w. te verstrekken nota positie kiezen in het IJsseldam-plan van Capelle. In af wachting daarvan laat de burgemees ter zich niet over die kwestie uit, zoals hij dat ook niet tijdens de begrotings behandeling heeft gedaan. Wel ver klaart hij dat de zaak veel gecompli ceerder ligt dan met Hoogvliet. Verwant aan dit alles is de aantas ting van de herkenbaarheid van een sterk administratief centrum, door de spreiding van de gemeentelijke diens ten over allerlei gebouwen, in de loop van de jaren noodgedwongen tot stand gekomen. Over de gedachte dat het postkantoor op de Coolsingel ooit een deel van het stadhuis zou kunnen worden, had de burgemeester tot aan de begrotingsbehandeling nooit iets gehoord. Bij die behandeling is intus sen gebleken, dat het gebouw niet te huur is, zodat naar andere oplossingen gezocht moet worden. Uitbreiding van het Stadstimmerhuis, achter het post kantoor, is langzamerhand urgent. OP CULTUREEL TERREIN is de keuze inmiddels gemaakt als er al sprake van een keuze kan zijn. De Doelen heeft grote aantrekkings kracht. „Het was wel onze verwach ting dat het een succes zou zijn, maar eerlijk is eerlijk, dat het succes zó 'enorm zou zijn daar hadden we niet op gerekend." Er is dan ook geen enkele aanleiding om te denken aan spreiding van hoofdelementen op cultureel ge bied over de wijken. Met voorbeelden van elders voor ogen is die gedachte er ook nooit geweest. „Er moet één centrum zijn als brandpunt van cul tuur. Wat in perifere stadsdelen cultu reel tot, stand komt kan niet anders dan secundair zijn." „Wat aan de top zit op het gebied van opera, toneel, muziek enzovoort moet geconcentreerd worden; daar zijn de wijken niet mee op te zadelen. Er zijn trouwens al schouwburgen te veel in Nederland. Uitgaan moet een feest blijven in een centrum met veel feestelijkheid. Om dat te beleven wil men echt wel in metro of auto stap pen. Iets anders is, dat in de wijken gebouwen moeten komen waar mén kan schilderen, boetseren, tekenen. Waar vergaderingen en tentoonstellin gen gehouden kunnen worden. Men moet die wijkgebouwen echter los zien van de grote culturele taken." Parallel aan deze onbetwistbare ge- dachtengang zou men zich kunnen voorstellen dat men ooJ? administratiej /representatief tot een sterk centrum wil komen. Als dat al zo is, dan is het streven tiaar wijkraden daarmee in strijd. Wijkraden erf wijkopbouw zou men ook strijdig kunnen achten aan de ontwikkeling waarin de wijken al thans de Rotterdamse wijken niei als een echte leefgemeenschap worden ervaren. Wat simplificerend zou men kunnen zeggen, dat momenteel de enig hanteerbare leefgemeenschap de huiskamer is. Ziet u mogelijkheden om het gemeentebestuur zonder tussen schakels bij de mensen thuis te bren gen?" „DE PRAKTIJK heeft geleerd, dat men de wijkraden niet meer wil mis sen. Het juiste beeld zou zijn, dat alle grote wijken een wijkraad hebben en dat de opbouworganen een commissie in de wijkraad worden. Daar groeit het ook wel naar toe. De wijkraad is een naar politieke criteria gevormde representatie van de burgerij en moet organisatorische banden met liet ge meentebestuur onderhouden. Het op- bouworgaan (onderwijskrachten, pries ters, predikanten, sociaal werksters enzovoort) kan werken aan relaties tussen personen en groepen, welke relaties nodig zijn voor een zeker welbevinden." „Dat dit laatste gebeurt, is de zorg van de wijkraad^ hóé het gebeurt van het opbouworgaan, eventueel de -com missie. Dit is een parafrase op een verhaal dat wethouder Van der Ploeg mij geleerd heeft en dat mij zeer aanspreekt. Als oud-directeur van de sociale academie is hij een deskundig man in deze zaak. Wie die „men" zijn, die de wijkraad niet meer kunnen misSen is moeilijk te beoordelen. Da wijkraden werken. Wij corresponderen er mee. Wethouder De Vos bezoekt ze. Het blijkt dat ze een zaal vol met mensen kunnen krijgen als er gelegen heid is om wensen te uiten. Dat zien wij ervan. Als ze een natuurlijke dood zouden sterven, wel, dan moet dat zo wezen, maar ze leven en daar ben ik heel blij mee. Er moeten beroepsmen sen komen om het wijkraadswerk te ondersteunen." „Ik zie niet in dat we naar een sterker administratief centrum moe ten streven. De administratie is hier al heel stérk gecentraliseerd en wat aan de wijken kan worden overgelaten is veel meer contact-werk dan een deel van het bestuur. Dat laatste is ook nog niet de bedoeling al zou er wel eens iets in die richting kunnen groeien. Dergelijke organen sluiten aan bij een reële leefgemeenschap, al blijft men op de eerste plaats Rotterdammer en al missen we helaas wijken of kleine buurteenheden, zichtbaar binnen de De Wet openbaar lichaam Rijnmond is ten enenmale onvoldoende, vooral wat de bevoegdheden en het financieel statuut aangaat. We streven er dan ook naar in 1968 een grote mate van overeenstemming te bereiken over de toekomstige structuur van Rijnmond. Hopenlijk zijn we dan aan het eind van jaar een stuk verder met de concreti sering van die structuurvorm. De materie is evenwel bijzonder gecom pliceerd; er komen heel wat contro verses om de hoek kijken. Mr. V. G. M. Marijnen. voorzitter van de Rijn mondraad, ziet het echter niet al te somber in. Zelfs wanneer men op bepaalde punten geen overeenstem ming bereikt, komt er toch een zekere mate van duidelijkheid naar voren. De leden van het dagelijks bestuur weten dan. waarop zij het accent van de werkzaamheden moeten leggen en welke prioriteiten zij moeten stellen. Rijnmond is momenteel druk bezig met de samenstelling van een struc tuurrapport, dat echter geen nieuw voorontwerp van wet is. De heer Marijnen geeft er de voorkeur aan eerst alle uitgangspunten vast te stel len: „De gedachte is in de wet de bevoegdheden duidelijk aan te geven. Het moeten stuk voor stuk zaken zijn, waarvan de behartiging over de gren zen van de gemeenten heen reikt. De nieuwe bestuursvorm dient om optre den van problemen in samenhang met de schaalvergroting te kunnen opvan gen." Mr. Marijnen noemt het een groot goed wanneer in het Rijnmondgebied een grote mate van overeenstemming zou bestaan over een nieuwe structuur. De overdracht van bevoegdheden door de gemeenten aan Rijnmond kan de overgang naar die nieuwe structuur alleen maar bevorderen. „We moeten rechtlijnig naar nieuwe bestuursvor men kunnen doorstoten. Wanneer je weet waar je naar toe moet, kan je planning op langere termijn toepas sen." Het structuurrapport vormt het be gin van de ongetwijfeld langdurige procedure, die tot wijziging van de Wet openbaar lichaam Rijnmond moet leiden. Het rapport, in het voorjaar komt het in de Rijnmondraad aan de orde, besteedt aandacht aan uitermate belangrijke onderwerpen als luchtver ontreiniging. openbaar vervoer, wegen en oeververbindingen, ruimtelijke or dening en recreatie van groot formaat. Zo lang de wetswijziging nog niet tot stand is gekomen, blijft Rijnmond zo goed of zo kwaad als dat mogelijk is met de bestaande wet werken. Het financieel statuut vormt een probleem apart. Mr Marijnen: „Het welslagen van agglomeraties in Neder land moet financieel in de wet worden opgevangen. De bestaande regeling is totaal onbruikbaar, zeker in de nieuwe conceptie van de agglomeratiewet. Na de financiële verhoudingen tussen rijk gemeenten en rijk-provincies dient er nu ook een regeling rijk-agglomeratie- besturen tot stand te komen. Een oplossing kan eenvoudig niet uitblij ven. Anders komen deze bestuursvor men eenvoudig niet van de grond." Rijnmond heeft een procedure inge leid om te komen tot wijziging van de Wet Autovervoer Personen. Het open baar lichaam wil daarmee bereiken, dat het als de enige vergunning verle nende instantie in zijn gebied wordt aangewezen. Omdat het openbaar ver voer een steeds belangrijker factor vormt bij de ontwikkeling van het gebied, is het dagelijks bestuur van mening dat dit vervoer voor zover het niet de grenzen van het Rijnmond gebied overschrijdt in één hand dient te komen. Dit streven heeft een storm van reacties ontketend. De Commissie Vervoervergunningen, die momenteel de concessies verleent, wil erniets van weten. De heer Marijnen buigt niet onder die storm: „Bij ieder inte gratieproces treden dergelijke ver- VA wit;# tig ARENA: HART VAN ROTTERDAMS UITGAANSLEVEN Op 12 mei 1893 was het Circusge- bouw feestelijk geopend, nadat het al een zevental jaren een wat schuchter bestaan had geleid. Het kwam Pas werkelijk tot leven, toen Carl Pflaging de directie ging voeren. Deze was afkomstig van Place des Pays Bas' ook wel zomertheater genoemd. Dit was weer het voormalige >>Koffijhuis Doon", weinig meer dan een dorpscafé dat op zekere dag is uitgebreid met een houten theater. De heer J. Doon voerde er zelf de directie tot 1883. Toen nam Pflaging de scepter over, tot 1891, toen ook „Place des Pays Bas" in vlammen ten onder ging. Het verdwijnen van dit oord van vermaak moet aan de opkomst van het Circus gebouw niet vreemd geweest zijn. Carl Pflaging, geboren in Cassel op 11 juni 1839, kwam op 30-jarige leeftijd als bariton bij de Hoogduitsche Opera naar Rotterdam. Nog tijdens zijn ver bintenis met de opera reisde hij in stille perioden kermisSen af met varie- té-artiesten en hij kwam via die weg bij Doon. Na de brand opende bij in 1892 de Tivoli-wintertuin aan de Cool singel en, zoals gezegd, werd hij m 1893 directeur van het Circus-gebouw, aanvankelijk bedoeld voor „Paarden spel", maar al snel kwamen er onder zijn directie ook variété-voorstellingen, clownerie, acrobatiek, slangenmensen, goochelen en veel muziek met chan- sonnières en chansonniers. Dat kon allemaal pas, nadat Pfla ging de zaal had laten verbouwen, in 1893, waarbij de indruk bestaat dat de zaal pas toen zijn uitrusting kreeg, die architect A. Hartog 'Azn. voor ogen had gestaan toen hij in 1885 met de plannen begon. Op 1 mei 1893 was de zaal klaar „met de geheele meubilee ring en al den aankleve van dien". In het plafond waren 16 schilderstukken verwerkt, voorstellende onder meer Koningin Wilhelmina en Koningin Em ma, Koning Willem III, Leopold I van Kelgië, de Prins van Wales, een enge- lengroep met Prins Albert Victor, vorst van Waldeck-Pyrmont, als mid delpunt en voorts tal van andere engelengroepen met tal van andere vorstelijke personen ais middelpunt. Bij een .repetitie van Rotte's Mannen koor was reeds voor de gala-voorstel ling gebleken, dat dë akoestiek uitste kend was. In het gebouw waren 1.750 zitplaat sen; -250 gloei- en 2 booglampen zorg den voor de verlichting in het gebouw van 36 meter middellijn en met een hoogte van 25,2 meter. In de manege was een verplaatsbare houten vloer, aan te brengen voor concerten en dergelijke, en in de stallen was plaats voor 90 paarden of andere dieren. Voorganger van Pfldging was Sam Lockart geweest met in zijn circus- troupe Eduard Wulff met acht genum merde Arabische hengsten. Pflaging introduceerde in het gebouw de „cine matografie". Iedere voorstelling kreeg als besluit een stukje film van bijvoor beeld een wegrijdende trein, maar variété van voor die tijd uitstekend gehalte vormde toch wel de hoofdscho tel. Nabij het podium zaten, achter traliewerk, de Rotterdamse jongelui. De tralies waren om te voorkomen dat zij het podium op zouden springen als er een bijzonder aantrekkelijke sou brette ,,aan het woord" was. Tot zijn dood, op 14 mei 1904, heeft Pflaging het circus geleid en hij heeft zich daarmee zeer bemind gemaakt. De spoorwegmensen van Station Delft- se Poort lieten met een krans van hun deelneming met de dood van Pflaging blijken. Het orkest van het Circus- Variété speelde bij het graf koraalmu- ziek. Namens het gezelschap dat toen in het circus optrad sprak onder meer Koos Speenhoff. De heer Nico de Haas, vader van Alex de Haas, sprak namens de familie een dankwoord tot de aanwezigen. Het bedrijf werd voortgezet door mevrpuw Pflaging- I Hradetsky, die' later werd opgevolgd door de heer Van der Steen. Zijn directieschap valt samen met een wat onduidelijke periode, waarin het circus-gebouw dan eens als „The American Dancing Pavilion", dan eens als rolschaatsbaan opduikt. Er werd in praktijk gebracht wat de heren Meyer en Fils, dansmeesters van naam, hun pupillen bijbrachten. Het heeft niet zo lang geduurd en belangrijk is eigenlijk alleen dat het circusgebouw in die hoedanigheid de regelrechte voorloper is geweest van de Dancing Pschorr, waarmee de naam van Dirk Re^se onverbrekelijk verbonden is. Maar dan verschijnt in 1926 Marius Spree letterlijk en figuur lijk op het „circus"-toneel. Hij laat, na overname van het gebouw, een nieuw plafond aanbrengen en pas toen werd de akoestiek wat beter, hoe men deze in de beginperiode ook geprezen had. Met die verbouwing kwam er een definitief einde aan het „Paarden spul". De Rotterdamsche Orkest Ver- eeniging onder leiding van Georg Rij ken kwam er musiceren, evenals het Residentie-orkest onder leiding van Henri Viotta. Spree zelf, die al in de eerste wereldoorlog in het gebouw optrad, na successen te hebben ge oogst in de Tivoli-schouwburg, kocht het gebouw van het succes dat „Rooie Sien" hem ook financieel gebracht had. Na 1926 kwamen Bouber met „De Jantjes" en Nap de la Mar met vedettes als Beppie de Vries en Emmy Arbous. Na de dood van Spree werd het circusgebouw overgenomen door het Duitse S ;ala-concern. Na een grondige verbouwing kreeg het de naam „Arena" en vervulde in de Maasstad ongeveer de plaats van Carré in Amsterdam. Er werden vari été-, cabaret- en operettevoorstellingen in gegeven, alle bekende namen uit die tijd zijn terug te vinden naast enkele ook nu nog bekende sterren. Zoals gezegd, op zondagavond de 15e was „De Roode Spin" trekpleister geweest. Het Rotterdamsch Operette Gezelschap van Octave van Aerschot en Johan Boskamp had alle decors in de zaal achter gelaten en de orkestle den hadden hun muziekinstrumenten in de bak gelaten, 's Maandagsmor- gens om 9 uur zou er namelijk genera le repetitie zijn voor de operette „Vendetta", die 's middags in premiè re zou gaan. De heer Broch was in die tijd directeur van dit Scala-bedrijf. Om 6 uur 's morgens verscheen Van Aer schot op het terrein van de brand. „Geen generale vanmorgen", waren de eerste woorden, nadat hij het rampterrein had overschouwd. Ge brekkig verzekerd als het gezelschap was viel er niet te denken aan „voort gang van de produktie". Alle artiesten en trouwens ook het parsoneel van het gebouw werden later op da dag ontsla gen. Om nog iets van de brand te vertellen: Het complex kwam uit op de toenmalige diergaarde. tussen apengebouw en roofdierengalerij. Het heeft enige moeite gekost om de in paniek geraakte dieren tot' bedaren te brengen, maar achteraf was men al heel blij, dat het vuur zich niet tot de Diergaarde heeft uitgestrekt. Toen 's- morgens om kwart voor vijf de koepel van het gebouw instortte en een half uur later, toen het gehele gebouw het begaf, vreesde men het ergste voor de dierentuin. De concierge van het ge bouw van de St.-Josephgezellen, gele gen naast „Arena", maakte zich ver dienstelijk met het schenken van kof fie voor de brandweerlieden, die ope reerden op een terrein dat nu onge veer bezet wordt door „De Doelen".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1967 | | pagina 25