Later zie je veel
dingen heel anders
KEIZER HAALT UIT VOOR SCHOT
I Het weer in Europa
JOHAN CRUYFF: „JE KUNT JE GEEN BETERE VRIEND VOORSTELLEN"
Wind en regen
li
ÜI IÉ mÉ
DE TIJD
ZATERDAG 30 DECEMBER 1967
4
29DEC.1967 13 UUR
toch wel onrecht
Johan is een killer
Het weer in Europa
i*
a
MAARTEN DE VOS
Een fraai staaltje traptechniek van Piet Keizer.
y i»i »rromw
y; -
000 MOERMAN)*'
ARCHAI
WININ
5«M»DRID,
USSABOH-:
PAIMA
PAIERMO
AlGltRS
Je verschilt opvallend veel van de Piet Keizer vaneen jaar of vijf, zes geleden
Ik ben rustiger geworden. Je ziet een hoop dingen anders. Je moet veel meer
nadenken. Toen ik 17 was, nou, toen voetbalde ik in Ajax I. Nu lééf ik voetbal.
Misschien was ik wel dezelfde gebleven, als het voetbal niet zo veranderd was.
Dan had ik misschien op mijn 70ste nog niet geweten, wat een sliding of wat
een back achterna gaan was. Ik geloof persoonlijk, dat ik er aardig in geslaagd
ben met de ontwikkeling van het voetbal mee te gaan. Belangrijk is ook de wil
om er bij te blijven. Vooral, omdat het steeds moeilijker wordt erbij te blijven.
Er is zoveel veranderd. In talloze dingen uit zich dat. Je moet er tegenwoordig
letterlijk alles voor doen en voor laten. Hoe groot je talent ook is. De wil om je
aan te passen maakt je ook wel eens kapot. We speelden in Rotterdam tegen
Hongarije. Ik had als rechtsback Kaposzta tegenover me. Van wie bekend is,
dat hij veel en graag opkomt. Ik had opdracht hem zoveel mogelijk af te stop
pen. En daarnaast ook aan te vallen. Dat ging goed tot een minuut of twintig
voor tijd. Toen was ik op.
Als jongen van 17 leef je als het ware het is misschien zelfs een te groot
woord in een roes. Als je op die leeftijd in Ajax I wordt opgesteld, krijg je
het idee, dat je toch al wat hebt bereikt. Later merk je, dat je het dan eigenlijk
pas moet gaan waarmaken. Ergens komen is moeilijk, ergens blijven nog veel
moeilijker (Schertsend: ,,Kijk maar eens als je op visite bent en je bent eigen
lijk niet welkom..."). Ik deed in die tijd allerlei dingen, die je nu niet meer
zou doen. Ik reed verschrikkelijk hard auto bijvoorbeeld. Maar er komt nog
meer bij. Het zijn eigenlijk allemaal kwesties, die voor iemand van die leeftijd
normaal zijn. Zulke dingen zijn niet eigen aan een profvoetballer. Het is wel zo,
dat die meer opvallen. Je bent een zuiplap als je eens een pilsje drinkt, je
rookt als een ketter als je een sigaret opsteekt. Je bent een vrouwengek als je
je in een gezelschap vrienden en vriendinnen bevindt. Gewoon zaken, die ieder
een op die leeftijd trekken. Als voetballer uit de betaalde sector wordt er
anders over je geoordeeld. Er worden voorbarige conclusies aan 'verbonden.
Natuurlijk leefde ik destijds niet zo sober. Dat was ook niet zo nodig.
Wat bij anderen misschien een normale ontwikkeling is valt bij mij" meer op.
Logisch. Voetballen aan de top doe je, pak weg, vijftien jaar. Vergelijk dat
eens met een assistent-boekhouder. Die begint op zijn 20ste en wordt op zijn
55stehoofdaccountant. Die ontwikkeling is minder spectaculair. In je ontwik
keling als voetballer moet je oplettend zijn. Niet op je goede eigenschappen,
dat gaat toch wel goed. Je moet, als je jong bent, leren van je fouten. Belang
rijk voor de jeugdige topvoetballer is ook: zoek je juiste raadgevers uit. En
doe voor de rest maar leuk en aardig. Volwassener wordt je vanzelf. En
daardoor rijper en ervarener. Ik ken er maar een die met ervaring is ge
boren...
Wie?
Johan Cruyff. Wat die Kleine mo
menteel mankeert, ik weet het niet.
Hij kan alles. De grote vorm. Hij
ontwikkelt zich nu tot een teamspeler.
Hij zwerft van de linksbackplaats naar
de rechtsbuitenplaats. Tot nu toe was
hij eigenlijk in de allereerste plaats
schutter. Die ontwikkeling is misschien
wei wat jammer voor Ajax (omdat
vooral doelpunten zo belangrijk zijn),
mar - voor Johan zelf en het voetbal in
het algemeen is het goed. Vergelijk
Cruyff eens met Henk Schouten, die ik
als voetballer altijd' heb bewonderd.
Allebei prachtige spelers. Toch is er
een levensgroot verschil: wat Schou
ten deed noemen wij voetballers „dol
len". Johan Cruyff is daarnaast vooral
ook een killer.
Heeft het je ooit dwars gezeten, dat je
in populariteit door Cruyff bent over
vleugeld?
Nooit. Johan is toch geen concurrent
voor me? Aan de ene kant ben ik er
zelfs blij om. Ik ben niet zo gek op
publiciteit. Johan heeft als een soort
bliksemafleider gefungeerd. Ik kan me
voorstellen, dat Johan het meest popu
lair is. Het is zo simpel als maar kan:
hij is momenteel ook de beste. Boven
dien is hij een paar jaar jonger. Hij
heeft nog dat jeugdige, onbezonnene
ln zijn spel. Hij heeft een spectaculaire
stijl. En hij is een goalgetter. Ik
geloof, dat Cor van der Hart, in zijn tijd
vreselijk populair was. Toch heeft hij
nooit een populariteit bereikt, zoals
Cruyff die heelt. Een schutter pas
seert als in een flits twee, drie man en
scoort dan. Zoiets spreekt meer.
Waarschijnlijk kan alleen een doelman
een dergelijke populariteit verkrijgen.
Overigens geloof ik, dat er niet zo
veel over Johan en mij moet worden
gesproken. Men moet meer praten
over het elftal als geheel. Ik ben
misschien wel terecht altijd afge
schilderd als een groot individualist.
Zo iemand heeft meer dan wie anders
een elftal nodig. Meer dan het elftal
een individualist nodig heeft. Het komt
,<j mij niet op, om een prestige-strijd
»*t Johan aan te gaan. Ik hou me er
•t mee bezig. Het is überhaupt
*eds moeilijker om uit te maken wie
*ter is. De een legt namelijk andere
.maatstaven aan dan de ander. De een
hecht veel waarde aan pure voetbal-
kunde, techniek en spelinzicht; de
ander kijkt naar de prestatie, naar het
rendement als combinatie van die
factoren. Omdat bovendien de indivi
duele tactiek een steeds belangrijker
rol gaat spelen is een vergelijking nog
wi:r moeilijker. Want hoe laat dat
inzicht zich meten?
Johan en ik zijn v ienden. We liggen
elkaar gewoon. Ik ben blij, dat ik een
rol heb gespeeld in zijn snelle opkomst
als topvoetballer. In het begin was het
weieens zo, dat als Johan wat zei en ik
me er mee bemoeide' iedereen zei:
„Helpt je vader je weer?". Ik zie geen
concurrenten. Is Coen Moulijn een
concurrent van me? Ik vind van niet.
Een aantal mensen zegt: Pietje is
beter. Anderen zeggen: Coentje is
beter. Die mening is van zoveel facto
ren afhankelijk. Ik zie Moulijn gewoon
als een collega-voetballer. Die staat te
voetballen voor zijn plezier en om er
geld mee te verdienen.
Men verwijt je vaak, dat je moeilijk te
benaderen bent
Ik ken zoveel mensen. Als ik voor
iedereen aardig moest zijn, zou ik een
verschrikkelijk leven hebben. Ik zou
best met iedereen over alles willen
praten, maar daar is geen tijd en geen
gelegenheid voor. Bovendien, ik zei het
al, ben ik niet zo verschrikkelijk
gesteld op publiciteit. Ik doe mijn vak,
dat is dat van voetballer. Ik doe dat
vak zo goed mogelijk. Ik wil bovendien
graag léven. Niet geleefd worden. Dat
is een nadeel van de populariteit.
Trouwens: wat is dat, populariteit? Is
dat bekend zijn, of is dat gewild zijn?
Bekend zijn toch? Ik heb daarnaast
nog een aantal minder prettige erva
ringen op het gebied van de publiciteit
opgedaan. Dat heeft er ook toe bijge
dragen.
Al np vrij jonge leeftijd trouwens.
Toen ik een jaar of zeventien, achttien
was, was Piet Keizer iets nieuws. Er
viel wat over te schrijven. Nu ben ik,
dacht ik, genoeg bekend. Het publiek
is verzadigd. De mening over Piet
Keizer, hoewel die misschien de laat
ste tijd iets veranderd is, staat wel
vast. Ik weet, om de waarheid' te
zeggen, niet precies wat de massa van
me denkt. Ik denk zoiets van „een
lastige jongen, die wel voetballen kan,
maar er zin in moet hebben". Ik heb
met dat beeld genoegen genomen. Ik
ken mezelf een klein beetje. Ik weet
wat in beperkter kring over me ge
dacht wordt. Want ik ben veranderd,
fk ben 'met het voetbal meegegroeid
sinds mijn zeventiende. Mijn evolutie
is die van het voetbal. Ik ben trots op
wat ik bereikt heb, hoe de publieke
opinie ook is. Ik weet voor mezelf
genoeg. Ik vind, dat ik het alles bij
elkaar nog zo slecht niet heb gedaan.
Kijk, zo'n gesprek als dit. Langzaam
aan is de zin voor publiciteit wat
groter geworden. Dat is een vrij
recente ontwikkeling. Er is de laatste
twee jaar bij Ajax zo ontzettend veel
veranderd. Wat spel, organisatie club,
begeleiding en voorbereiding betreft.
In dat beeld past ook de publiciteit.
Men zegt wel, dat Ajax voor mij alles
is. Dat ben ik me niet bewust. Het is
wel een fijne, goede club. Een gezelli
ge club ook. Een hoop voetballers
zeggen, als ze eens wat hebben: ik ga
weg. Ik zeg: er is bij elke club wel
wat. Maar ik weet wat ik heb. Ik weet
niet wat ik krijg.
Ajax is lange tijd een club van de
minderheid geweest. Veel mensen za
gen Ajax graag verliezen. Vroeger
kwamen ze bij Ajax om een verzetje
te hebben. Verloor Ajax, dan vonden
ze dat niet erg. Won Ajax gelukkig,
dan vonden ze dat jammer. Ook dat is
wat veranderd. Dat heeft het elftal
zelf waargemaakt. Wij bij Ajax probe-
re de mensen door goed voetbal een
fijne ontspanning te bieden.
Buiten Amsterdam hebben jullie het
vaak moeilijk
Er bestaat in de provincie een soort
schuwheid ten opzichte van Ajax.
Daarbij komt dan nog het plaatselijk
chauvinisme. Aan de andere kant is
het zo, dat juist bijvoorbeeld de men
sen uit Volendam bij Europese beker
wedstrijden onze vurigste aanhangers
zijn. Maar over het algemeen ziet men
Ajax als de grote broer. Ajax is een
naam, nietwaar? Er worden grote
prestaties verwacht. De mensen lezen
in de kranten, dat Ajax weer eens met
grote cijfers heeft gewonnen, In de
provincie denkt men dan: Ajax is een
wonderteam. Dan kom je er voetbal
len en dan blijkt dat je gewoon een
goed elftal hebt. Dan denken ze,
verrek, die hebben ook maar een
gewone noeder en vader. Zo hebben
wij Nederlanders altijd gestaan tegen
over Real Madrid en Benfica. Ik zou
willen zeggen: Ajax is geen grote'
broer' maar een gewone broer.
Hoe ontwikkelt zich het voetbal?
De moeilijkheidsfactor wordt steeds
groter. Vergeleken met tien jaar gele
den is er een enorm verschil. Toen
was 't talentensport, nu is 't topsport.
"W'speelctér? 'twéiè'wbkeri gelfedert i in
Israël. Zoals daar nog gespeeld
wordt Zelfs als ik zou roken en
■drill Ken, zóu ik rfahV fdt Wijn vijftig'ste'
aan de top mee kunnen. Nu, onder de
huidige omstandigheden hier, door de
bank genomen tot je 31ste. Voetbal
ontwikkelt zich razendsnel. Men werkt
nu veel met de jndividuele mandek
king. Daardoor zi'jn bijvoorbeeld onze
wedstrijden tot aan de rust gelijkop-
gaand. Staan we meestal met 1-0 voor
of zo. Daarna lopen we steevast uit.
Dat komt door een surplus aan condi
tie. Binnenkort hebben anderen dat
verschil genivelleerd. Wat dan? Dan
gaat volgens mij de persoonlijke tac
tiek een grote rol spelen. De individu
ele kwaliteiten dus. Zoals vroeger
Henk Schouten voetbalde, dat kan nu
niet meer. Die zou nu niet meer
meekomen. Ik bedoel: zo snel en zo
radicaal is het voetbal veranderd.
Je hebt een ernstige hoofdblessure
gehad
Ja, in maart 1964. Ik ben me er
nooit van bewust geweest, dat er een
theoretische mogelijkheid was, dat ik
niet kon spelen. Het ging namelijk
allemaal vreselijk voorspoedig. De
operatie en de genezing erha. Ik heb
daarna gelukkig ook nooit ergens last
van gehad. Misschien was ik daardoor
zo optimistisch. Aan het begin van het
seizoen dacht ik weer te kunnen spe
len. Toen werd ik afgekeurd. Pas in
november, toen Vic Buckingham, onze
trainer, het opnieuw had aangevraagd,
mocht ik weer spelen. Toen heeft het
nog wel een half jaar geduurd voor ik
weer in vorm was. Je kunt nog zo
hard trainen, zoals ik toen deed, het is
toch te weinig. In een wedstrijd kom
je tekort. Op de training is de snelheid
van handelen ook te laag. Ik heb toen
ook veel steun gehad van een andere
trainer, Janny van der Veen.
Die nam me elke morgen onder
handen. Op een gegeven moment ging
ie op tien meter Staan en zei: „Ik gooi
die bal naar je toe. Dan kop je maar".
Ik durfde eerst niet. Later wel. In
mijn eerste wedstrijd kopte ik meteen
een hoge bal. Toen was ik er definitief
over heen. Zo'n periode zet je natuur
lijk wel aan het denken. Als alles altijd
goed gaat, denk je nauwelijks. Ik heb
er toen over nagedacht, hoe betrekke
lijk alles wel is. Hoe snel er iets kan
gebeuren.
Hoe denk je over de status vdu
profvoetballer?
Voor mij is het altijd een ideaal
geweest. Het ergert me wel eens als
er zo gemakkelijk wordt gedacht. Men
ziet een beroepsvoetballer soms als
iemand, die eenmaal per week twee
maal drie kwartier tegen een bal
schopt. Als dat zo was, was volledig
profvoetbal overbodig. Naar mijn stel
lige overtuiging is beroepsvoetbal no
dig. Je mag daarnaast niets anders
doen. Je kunt geen twee heren tegelijl.
dienen. Voetbal eist steeds meer.
Neem die strenge mandekking. Er is
wat voor nodig om tot een topprestatie
te komen, als iemand twee maal drie
kwartier je konsekwent achterna
loopt. Ik probeer in zo'n geval ruimte
te maken. Je tegenstander mee te
lokken, zodat er voor anderen ruimte
ontstaat. Dat is ondankbaar voor een
voetballer, maar voetballen zonder bal
is ook een vak. Ik ben niet snel
geïrriteerd als iemand me bewaakt.
Ik ben er aan gewend. Soms zegt zo'n
speler wel eens iets tegen me. Jopie
Butter van Go Ahead bijvoorbeeld. Die
zei: „Ik vind het ook niet leuk, Piet,
maar ik moet nu eenmaal". Soms
raak je ook wel eens een ietsje
geïrriteerd. Dan zeg ik in de rust wel
eens tegen zo'n speler als we het veld
aflopen: „Ga je met mij mee naar
onze kleedkamer?"
In Nederland heb je nu eenmaal een
naam. Je tegenstander probeert je uit
te schakelen. Zoals GVAV, dat de
tactiek van Veg toepast. Negen man
achter en een Ausputzer vóór, weet Je
wel. Als je stelt, dat Ajax dit seizoen
nog weinig briljante wedstrijden heeft
gespeeld, dan ligt daar misschien ook
wel de oorzaak. We hebben de zwak
kere ploegen thuis gehad. Die staat
overdreven te verdedigen. Misschien
dat we tegen de sterkere wat meer
gelegenheid krijgen.
Kijk in het buitenland kent men je
niet. Misschien speel ik daarom vaak
jüist daar wel het best. Het is onbe
kend tegen onbekend. Bovendien speel
je daar meestal vanuit de verdediging.
Zodat je een vrije opdracht hebt als
aanvaller. Pan kun je je uitleven.
Trouwens, de buitenspeler, die con
stant aan zijn lijn blijft is tegenwoor
dig te gemakkelijk uit te schakelen.
Het is, ik zal niet zeggen waardeloos,
maar het is wel te eenzijdig, te
beperkt."
Hoe heb je je schorsing ervaren?
Ik heb voor mezelf het gevoel, dat
mij onrecht aangedaan is. In zoverre:
het feit is gebeurd, dat staat zonder
meer vast. Je kunt zeggen: die
scheidsrechter had tot tien moeten
tellen, hij had een waarschuwing moe-
tep gev.erf etc. Dat, zijn bijkomstighe
den. Maar dat anderen gedupeerd zijri
door mijn fout, vind ik zonder meer
een erg nare zaak. Ik, wil me aller-
"mins't vrijspreken, maar er kwamen
zoveel factoren bij destijds. Ik dacht
wel, dat ik mijn les geleerd had. Ik
heb misschien niet zoveel vertrouwen
meer in de rechtspraak.
Kijk eens, zo'n geval houdt je dag en
nacht bezig. Ik weet wel, dat als in die
tijd iemand er iets over zei, ik niet
bijzonder charmant heb gereageerd.
Het heeft me wel ietwat verwonderd,
dat iedereen er zich een mening over
vormde en er zich mee bezig hield. Ik
heb me er niet van kunnen losmaken,
maar het is gelukkig geen obsessie
van me geworden. Ik ben blij weer te
kunnen spelen. Ik heb er naar uitgeke
ken. Maar dit ogenblik zie je aanko
men. Zo'n schorsing verloopt lang
zaam aan. Ik reageer nu anders, dan
destijds, bij die uitspraak, zoiets over
valt je.
Je raakt soms een bal schijnbaar
gemakkelijk kwijt
Mijn manier van passeren houdt
risico's in. Ik passeer nogal scherp
langs de tegenstander. Ik heb het nog
niet bereikt, maar passeren moet je
alleen als het de beste, of de enige
REGEN SNEEUW
W01KIN
1005 LUCHTDRUK IN MIlllBRRIN
DE BILT, 30 dec. (KNMI) Langs
de westflank van een depressie, die
zich van noord-Duitsland naar Finland
uitstrekt, stroomde vrijdag met noor
delijke winden onstabiele lucht me!
opklaringen over de Britse eilanden en
de Noordzee naar het Zuiden.
In deze lucht, die tot de Alpen en tot
boven Spanje is doorgedrongen, kwa
men de temperaturen vrijwel nergens
hoger dan vier tot zies graden. In het
grootste deel van Duitsland, het Al
pengebied en Polen werd het niet
warmer dan een tot zes graden.
Vandaag gaat op de nadering van
een volgende depressie, die van IJs
land in de richting van zuid-Noorwe-
gen koerst de wind matig tot kracnlig
uit zuid-west tot west waaien. Voorts
neemt de bewolking weer toe en is
later op de dag van het noordwesten
uit regen te verwachten. De middag-
temperaturen bedragen omstreeks vijf
graden.
x J
«SC fi
co a
Den Helder
onbewolkt
H
6
Ypenburg
regenbui
6
3
Vlissingen
licht bewolkt
7
3
Eelde
regenbui
6
1
De Bilt
regenbui
6
2
Twente
licht bewolkt
5
1
Eindhoven
half bewolkt
5
2
Beek
regenbui
3
0.3
Stockholm
sneeuwbui
—1
0.1
Oslo
onbewolkt
0
0
Kopenhagen
sneeuw
3
1
Londen
half bewolkt
5
0.2
Amsterdam
licht bewolkt
6
1
Brussel
licht bewolkt
3
0.4
Luxemburg
geheel bewolkt
2
0
Parijs
geheel bewolkt
5
2
Nice
zwaai* bewolkt
10
0
Berlijn
sneeuw
3
0.3
Frankfort
regenbui
4
0.1
München
sneeuw
3
0
Zürich
geheel bewolkt
3
4
Genève
zwaar bewolkt
4
3
Locarno
sneeuw
3
1
Wenen
sneeuw
0
2.3
Innsbruck
sneeuw
2
1
Rome
zwaar bewolkt
12
0
manier is om een aanval te laten
ohtwikkeleri. Als voefbaflèr kies je
steeds tussen een groot aantal moge
lijkheden. Soms schiet ik uit een
scherpe hoek toch op doel, omdat je
denkt, dat dat het beste is. Neem dat
moment in Madrid. Ik had een goede
kanè om zelf te schieten, maar op dat
moment komt die doelman zijn goal
uit en trek je die bal op Johan.
Alweer, omdat je denkt, dat dat het
beste is. Ik ben niet zo gek op
doelpunten maken. Als ik op de lijst
kijk en ik blijk er 12 gemaakt te
hebben, denk ik: zó. Ik kan me er dan
hooguit drie van herinneren. Volgens
mij is voetbal een sport om te winnen,
niet om zelf doelpunten te maken".
Veel scheidsrechters klagen erover,
dat jullie in het veld veel praten
Ik vind, dat er in het veld veel
gepraat móét worden. Dat moet na
tuurlijk niet ontaarden in schelden. Je
moet elkaar helpen. Dat kan soms
vriendelijk, soms ook niet. Je kunt dat
niet altijd met een schouderklopje
doen. Soms let je alleen op de bal, dan
zie je iets niet. Kijk eens naar de
Engelsen. Wat scheidsrechters betreft:
het is merkwaardig, zoals je in het
veld een scheidsrechter anders bekijkt
dan erbuiten. In de afgelopen weken
kwam het voor, dat de spelers een
totaal andere mening hadden dan ik.
die op het reserve-bankje had ge
vormd.
Je oordeel over de Nederlandse sport
pers?
Ik praat nu over de voetbalsport
pers. De rest is daar zijdelings bij
betrokken. Ik vipd die sportpers te
weinig gespecialiseerd. Men moet te
hard werken. Zich vaak met sporten
bezig houden waarin men niet hele
maal (of helemaal niet) thuis is. Kort
gezegd: ik verwijt de sportpers een
tekort aan zakelijke kennis. Bovendien
ziet men vaak alleen maar de negatie
ve dingen. Soms lees ik iets over
mezelf. Dan denk ik, die mijnheer
heeft het geschreven, dan zal die
mijnheer dat wel weten, want hij heeft
een belangrijke voorlichtende taak en
hij mag dus geen onwaarheden schrij
ven. (Tussenvraag: „Ben ik nu sar
castisch?").
Mijn evolutie is die van voetbal
C EAGEDRUKGEBriD
H - HOGEDRUKGEBIED
BUIEN REGEN tNEEUW - HAGEL
ONWELT
WEINIG
KOUFRONT
VERPIAATJINGJRICHTING
WINDRICHTING STERKTl
ZWAK TOT ZWARE STORM
-J.
Piet Keizer een gewone Amsterdammer
met een enorme hekel aan franje
(Van onze speciale verslaggever)
AMSTERDAM, 30 dec. Men kan erover
«trijden, of Piet Keizer (24) de titel „voetbal
ler van het jaar 1967" toekomt. Zeker is wel,
dat Keizer de meestbesproker voetballer in
de afgelopen maanden is geweest. De meest-
besproken en tegelijk de Grote Onbekende
voor voetbalminnend Nederland. De publici
teit schuwende Keizer is voor velen een
ondoordringbare sfinx. Een moeilijk te-bena
deren topvoetballer, die teleurstellingen en
•uccessen schijnbaar achteloos verwerkt en
*.vre emotie vreema schijnt.
Wie eigenlijk is Piet Keizer in werkelijkheid?
Is hij de vooral hautaine klasse-voetballer zoals
sommigen willen doen geloven? Is hij de
onsportieve, vlegelachtige en ongemanierde ve
dette, zoals anderen beweren? Nukkig? Onvol
wassen? Wie op die vragen een antwoord zoekt
stuit op een muur van onbegrip. Zij, die Piet
Keizer kennen, glimlachen slechts. Keizers in
timi weten beter. Zij kennen Keizer als een zeer
intelligente, behulpzame, rustige figuur. Als een
ersoonlijkheid. Met een enorm gevoel voor
umor. Johan Cruyff, de nuchtere, zegt over
Keizer: „.Je kunt je geen betere vriend voorstel
len".
Maar ook anderen kennen Keizer als een
weliswaar dominerende maar nimmer de baas
spelende sportman. Luister naar mensen, die
hem lange tijd meemaakten. Zoals ,,Ome Joop"
Martens, jarenlang leider van de Ajax' jeugd:
,.Als junior een prettige jongen, die veel
vrienden had". Of naar Jan Zwartkruis, de
trainer van het Nederlands militair elftal: ,,Een
heel gewone Amsterdamse jongen. Die ook
gewoon behandeld wil worden en een hekel aan
franje heeft. Een gevoelige voetballer, die
vooral gevoelig is voor persoonlijk contact.
Iemand, die niet hautain behandeld wil worden.
Dan zet ie zijn stekels op. Als ie je mag. weet
je wat je aan hem hebt". Naar Georg Kessler,
de nationale bondscoach: ,,Een zeer intelligente
man. Met de nadruk op man. Bijzonder kame
raadschappelijk".
Een greep uit de vele complimenten die
anderen Keizer maken. Het meest vreemde is,
dat de massa een totaal andere voorstelling
heeft van de linksbuiten van Ajax en het
Nederlands elftal. Hij heeft ook nooit moeite
gedaan, daarin verandering te brengen. Piet
Keizer is de man die een onvoorstelbaar grote
rol heeft gespeeld in d ontwikkeling van Johan
Cruyffs bliksemcarrière. „Piet heeft mij laten
profiteren van de fouten, die hijzelf heeft
gemaakt", zegt Cruyff. Keizer heeft, karaktero
logisch gezien, veel met Cruyff gerrteen. Ook
Keizer is doodeerlijk, trots. Ook Keizer provo
ceert bijzonder graag. Hij neemt geen blad voor
de mond. Keizer (1.80 meter, 79 kilo, getrouwd,
hoopt in maart vader te worden, rijdt in een,
blauwe mini-Austin. Liefhebberijen: vissen, bil
jarten) houdt van een goed leven. Hij is een
stadsmens. TWeemaal heeft hij getoond over
veel karakter en doorzettingsvermogen te be
schikken.
In 1964 vreesden velen voor zijn loopbaan,
toen hij na een botsing met DWS-er André
Pijlman aan de hersenen moést worden geope
reerd. Acht maanden later voetbalde hij weer.
Twee maanden geleden werd hij door de Duitse
scheidsrechter Kurt Tschenscher in de interland
tegen Joegoslavië uit het veld gestuurd. Keizer
heeft, zeggen zijn medespelers, de turbulente
periode erna voorbeeldig verwerkt. Keizer is,
onder Nederlands topvoetballers, een rustbren-
gende en leidinggevende figuur. In en buiten het
veld. Keizer doet niets dan voetballen; hij
schuwt nevenfuncties of veel geld opleverende
schnabbels. Hij leeft matig. Traint hara.
Als voetballer lijkt Keizer minder gemakkelijk
te beoordelen. Kessler: „Hij is zowel een groot
individualist als een begaafd combinatiespeler.
Dat hebben er maar weinig." Keizer is, zoals
Cruyff. een natuurtalent. Als 15-jarige junior
trok hij ooit de aandacht van speurende scouts,
die hem tijdens een toernooi in San Remo een
grote toekomst voorspelden. Hij viel op, bij de
leiders van Inter Milaan en Real Madrid. Als 17-
jarige debuteerde Keizer in Ajax' eerste in een
wedstrijd tegen Feijenoord. Keizer bracht het
tot alle vertegenwoordigende elftallen. Werd
zestien maal gekozen in de A-elf Onder voetbal
lers gaat hij door voor de „beste": „Keizer kan
alles". Hij is nog steeds bezig zich als voetbal
ler te ontwikkelen. Voelt zich niet aan de
linksbuitenplaats gebonden. Keizer wisselt ge
niale ogenblikken nu en dan af met onbegrijpe
lijke missers. Waarschijnlijke oorzaak: noncha
lance, hoewel hij constanter aan het worden is.
Hij beschikt over een onovertroffen trap- en
passeertechniek. Kenners bewonderen zijn over
zicht.
Morgen speelt Keizer mee in de bekerwed
strijd tegen de Voleivijckers. Let wel: een
bindende westrijd. Keizers schorsing van vijf
wedstrijden is voorbij. Keizer, de slungelachtige
meester-voetballer, heeft wekenlang naar dat
ogenblik verlangd. Hij geeft zoiets tegenover de
buitenwereld niet gemakkelijk toe. Hij is te
trots. Zoals hij nooit excuses zoekt voor zijn
fouten. Keizer, die als geen ander een wedstrijd
kan analyseren, doet zich kennen als een
nuchtere sportman. In het onderstaande, open
hartige interview, leert men Piet Keizer boven
dien kennen als een lucide, gemakkelijk raak
formulerende prater.
TEMPERATUREN IN "C
VW-W WARMTI FRONT