Uit en voor het Binnenland. Beginselen en Program. deelde, dat de Christenen niet in drie Goden gelooven, en aangezien hij zijne bewering vol- hield, overtuigde ik hem van zijne grove dwa- ling door hem, het eerste Geloofsartikel in het Algemeen Gebedenboek te toonen, dat ik, door vriendelijke tusschenkomst van de dochter des huizes, van eene barer Chris- telijke dienstboden ten gebruike verkreeg. Het is zeer natuurlijk dat de Joden trotsch zijn op elke onderscheiding aan hunne broederen betoond, en omdat dit jaar de burgemeester's zetel van Londen door een Jood bezet is, zijn zij geneigd om uit deze gebeurtenis niet alleen eene maatsehappelijke en staatkundige gelijkheid, tusschen Christe nen en Joden af te leiden, maar meer nog van de zijde der Christenen daarin eene erkenning te zien van de meerderheid van den Jood en van zijne godsdienst. Ik heb hen bij verschillende gelegenheden met goed gevolg van dat dwaze denkbeeld afgebracht, door er hen aan te herinneren dat de tegen- woordige Lord Maijor van Londen, ofschoon Jood, verplicht is gedurende dit dienstjaar een Christelijken Geestelijke te hebben en minstens een Zondag naar eene Christelijke Kerk te gaan, om de openbare Godsdienst bij te wonen. De lezingen welke ik het vorige jaar ge- houden heb, werden weder door vele Joden belangstellend gevolgd vooral die over »De stichting der Christelijke Kerk" en over »Keizer Nero." In laatstgenoemde trachtte ik het karakter van Poppaca, die door Joze- fus eene vrome vrouw genoemd wordt, om dat zij de Joden begunstigde, te stellen tegen- over den heldenmoed van de Dirces, die Christelijke heiligen, welke met de haren aan de horens van wilde stieren werden gebonden of in het worstelperk geworpen om door wilde dieren te worden verscheunl. De Assistent-Zendeling, de heer A. Gold berg was de twee eerste maanden des jaars tot herstel van zijne gezondheid te Hastings. Hij bericht van daar »Ofschoon er slechts zeven Joodsche ge- zinnen in Hastings eigenlijk wonen, komen aldaar vele Joden den winter doorbrengen, en onder hen heb ik gedurende mijnverblijf te dier plaatse mijn tijd doorgebracht, hun van Christus getuigende, wanneer zich daartoe de gelegenheid voordeed. Onder anderen bezoeht ik een bejaarden ,l"od die met zijne dochter in een hotel ver- -bli't l.lfild VerscheiHpn".. T .""J. CC1." rrijjn spreken te vergeefsch. De jood was altijd slaperig wanneer ik iets uit den Bijbel begon voor te lezen, en dan verontschuldigde hem zijne dochter en noodigde mij uit hen op een anderen tijd te komen bezoeken. Ik deed zulks herhaalde malen, met geen ander gevolg. Bij zekere gelegenheid slaagde ik er evenwel in hem wakker te schudden, niet alleen uit zijnen lichamelijken, maar tevens uit zijnen geestelijken slaap. Ik las voor uit Jesaja 29 10 Want de Heere heeft over u uitgestort eenen geest des slaaps." Zij luisterden zeer aandachtig naar mijne uitleg- ging van deze en andere plaatsen uit het Oude en Nieuwe Testament, onderzochten met ernstigen belangstelling de waarheden des Christendoms en kochten een Nieuw Tes tament. Van dien dag aan bezochten zoowel hij als zijne dochter de bijeenkomsten. Eenige maanden later werd de dochter in het West Einde van Londen gedoopt, met toestemming van haren vader. Laat ons hopen en bidden dat laatstgenoemde haar spoedig moge volgen." Wordt vervolgd.) In het Centrum plaatste Dr. Schaepman op 11 dezer een korte beoordeeling van de bekende brochure Rechter- of linkerzijde? door Prof. Mr. L. W. C. van den Berg in het licht gezonden. Tot hetgeen Dr. Schaepman in deze critiek zegt over de verhouding van de Openbaring tot de Rede kunnen we gevoegelijk het zwij- gen doen, daar hij hierbij blijkbaar een te- genstelling tusschen beide op het oog heeft, die wel oorspronkelijk in de Luthersche Theologie thuishoorde, maar door ons, Cal- vinisten, steeds verworpen is. In den strijd, gelijk die ten onzent gevoerd wordt, is deze Seitenliieb duseen degenstoot in het water. Ook zullen we niets zeggen van Dr. Schaep- man's ingenomenheid met Huig de Groot, a' ontbreekt het anders ook ons, Calvinisten, niet aan de onderscheidingsgave, om te weten, waarin de Groot lof verdieut, en op welk punt hij afweek en het pad der revolutie insloeg. Maar wat ons wel interesseert is Dr. Schaepman's pleidooi voor samenwerking in de politiek van al diegenen, die tot den Christus opziende, nog met Thomas getui- gen Mijn Heere en mijn God En zeker, dan zijn we voor dit pleidooi dankbaar, en is er veel hierin, dat we reeds voor jaar en dag evenzoo bepleit hebben. Maar dan zij toch de vraag ons geoorloofd Wat vorderen we hier nu mede In de practische politiek komt het op con crete denkbeelden over bepaalde vraagstuk- ken aan. Er wordt gehandeld van het kiesrecht, van de helasting, van de legerquaestie, over de Kolonien, over Kamers van Arbeid, over de erkenning van Kerken in rechten, en zooveel meer. En wat baat het nu, of ge al saam in de Staten-Generaal komt, roemende in eene ge" meenschappelijke belijdenis van den Christus Gods, zoo ge bij elk voorstel van wet, dat, inkomt, telkens uw ja en neen tegenover elkander stelt. Hoe hoogen prijs we dus ook op de ge- meenschappelijke belijdenis door Roomsch en Calvinist van hetresultaat der Christologische worsteling in de eerste eeuwen onzer jaar- -tifuiig- stelfeii, to..h kan dit, zondc. rrtGery politiek terrein nooit tot eenig resultaat lei den, tenzij ook Dr. Schaepman zijn program, niet slechts in algemeene trekken, maar tot in bijzonderheden, duidelijk omschrijve. Met een program van phrasen vordert men niets. Met een losse afspraak, gelijk in 1889, waarop het toen, zeer tegen het advies van den voorzitter van ons Centraal Comite, ge- waagd is, lijdt men eenvoudig schipbreuk, gelijk de uitkomst dan ook geleerd heeft. En dan eerst zou zulk een pleidooi voor saamgaan tot een practische conclusie kun nen leiden, bijaldien Dr. Schaepman's gede- tailleerd program bleek op een genoegzaam aantal punten van regeeringsbeleid zoo na aan het onze te komen, dat er, (natuurlijk door wat geven en nemen) een gemeen- schappelijk, welomschreven program van actie uit te distilleeren ware. Doch dan is er haast bij het werk. Mei is spoediger in het land, dan men wel denkt. En blijft het tot Mei gelijk het nu staat, dan loopt men alle kans, dat ook uit de Pro- vinciale Staten heel wat Antirevolutionaire en Roomsche leden, tot groot vermaak der Liberalisten, uitgaan. {Stand.) Schiedam, 15 Januari 1892. Voor den verkoop bij inschrijving van het Brikschip Berndina, groot 184"/ioo tonnen, met zeilen, kettingen, ankers, touwwerk en verderen inventaris, waren zes inschrijvings- biljetten ingekomen. Bij de opening der biljet- ten, in het logement >De Visscherij" bleek, dat hoogste inschrijver was de heer P. J. En- denburg, te Gouda, voor f!003, voor welke som hem het te verkoopene werd gegund. Gedurende het jaar 1891 zijn alhier uit zee aangekomen 63 stoomschepen met een inhoud van 127649 M\ en 77 zeilschepen met een inhoud van 38857 M3. uit de navol- gende havens Reval 16 Hapsal 1 Narva 2 Rigs 22 Memel 2 St.-Petersburg 7 Libau 7 l.issabon 1 Worder 1 Windau 11 Rochester 1 Brail a 1 Helgoland 15 Amble 1 S ilon'ca 5 Frederikstad 5 IJslaud 2 Hernosand 1 Pascagoula 1 Onega 1 Rat" so 1 Gothenburg 1 Port Kunda 2 Kope hagen 1 Pernau 12 Wyborg 1 1 'raminen 2 Kramfors 3 Sirkholm 1 Workworth 2 Ilaynasch 8 Frederiksbald 2 Pors-grand 1 Van deze voerden de Nederlandschevlag39 Duitsche vlag 24 Deensche 36 Russische 12 Engelsche 16 Noordsche 11 Zweedsche 2 Langs den Nieuwen Waterweg vertrek- kende werden alhier uitgeklaard 63 stoom schepen met een inhoud van 130583 M3. en 67 zeilschepen met een inhoud van 35788 M3., terwijl alhier in den loop van het jaar 16 visschersvaartuigen aankwamen en 16 naar zee vertrokken. In het jaar 1890 kwamen alhier uit zee aan 52 stoomschepen met een inhoud van 90137 M3. 83 zeilschepen 51114 Het was Dinsdag 25 jaar geleden, dat de heer D. Drektraan, rijks-boekhouder der4de categorie, aan het kantoor der invoerrechten en aecijnzen te dezer stede, als klerk op ge noemd kantoor in dienst trad. Op uitdrukkelijk verlangen van den jubi- laris ging de dag echter geheel onopgemerkt voorbij. Onze stadgenoot de heer J. Rutschy Jr., heeft met goed gevolg het doctoraal examen in de geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden afgelegd. De Staatscourant bevat een koninklijk besluit van 2 dezer, waarbij op de voordracht van den minister van financien regelen wor den vastgesteld voor het beheer van het weduwen- en weezenfonds voor burgerlijke amtenaren. Daaruit blijkt o. a., dat de directeur voor Augustus van e'k jaar, i- overlag met commissarissen, aan den minister van ilnan- cien een ontwerp zendt voor de begrooting van ontvangsten en uitgaven voor het vol- gende jaar. Voor 31 JViaart doet hij den minister toekomen lo. een ontwerp voor de eerste rekening over het afgeloopen jaar 2o. een ontwerp voor de tweede rekening over het laatst afgesloten dienstjaar. De commissarissen vergaderen minstens eenmaal in de drie maanden. Blijkens een bij het departement van kolo nien ontvangen telegram van den Gouverneur- Generaal van Nederlandsch-Indie dd. 12 dezer, is, ter vervanging van kolonel F. Pompe van Meerdervoort, die op verzoek gepensionneerd werd, de kolonel C. Deykerhoff benoemd tot civiel en militair gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden. Aan de verschillende bureaux van de pro- vinciale mspecteurs der directe belastingen enz. houdt men zich bezig met het verzame- len van statistische tabellen in zake het patentrecht, op last van den minister van Financien door de controleurs verstrekt. Deze statistiek, die voor 15 Jan. aan het departement van Financien moet worden ingezonden, bevat een uitgebreide beroepstel- ling, getrokken uit de registers der patenten over den dienst 1890/91 en vermeldt het bedrag der rechten, dat voor de uitoefening van elk der beroepen in totaal is opgebracht. bleek en richtte zijne groote nietsbedui- dende oogen op zyn meester." »Noul krijg ik antwoord »Ik ikke ik weet Hij stond op het punt met zijn lin- kermouw over zijn oogen en Jangs zijn neus te wrijven, uit pure verlegenheid. »Ik ikke heb niets gedaan 1" »Des te slimmer 1 Ik had u immers belast met op den stal te passen en een oog te houden op 'thuis. Waart gij in den stal »Ja, ik moest bij de zieke zwarte blij- ven." »En hebt gij dat gedaan? Zijt gij niet den stal uitgewecst Neen, ik heb »Geluilakt," viel hem de boer norsch in de rede. gij hebt je logge lijf op 't stroo uitges'rekt en geronkt als eenos. Niet waar voegde hij er opvliegend bij. »Ja ja, maar ik zal het mijn leven niet we »Houd je mond maar, en antwoord hoe lang heb je geslapen »Tot Go vert in den stal kwam, was het stotterer.d antwoord. >Dus van negen tot twee. Ik moet zeggen, gij verdient makkelijk de kost. Ik zal er je later over spreken. Marsch, ga maar heen I" Piet begon te huilen. Dientje waagde het niet een woord te zijner gunste in het midden te brengen, en toen de veeknecht weg was, barstte de boer in verwenschingen uit. Plotseling hield hij stil en wees met den vinger naar buiten het venster. III. Wanneer men voor het venster van de huiskamer stond en rechtuit zag, over de weiden en korenvelden heen, dan kon men tusschen het geboomte het dak zien van een huisje, waarvan de schoorsteen zichtbaar en kenbaar was aan den zwar- ten rook, die daaruit meestal van des morgens vroeg tot des avonds laat op- steeg. Dat huisje was van smid Delver, die zich hier sedert vier jaren gevestigd had. Delver was een man van stillen aard, die weinig sprak en bij enkele oogenbhkken geheel tot zich zelven m- gckeerd Icon zijn. Overigens was hij een vlijtig werkman, die zeer goed zijn werk verstond en als slotenmaker bij de boe ren wel gezien was. Toen hij zich in den omtrek van het dorp vestigde, geraakte hij in kennis met Geurtje de zuster van Leendert, en hield om hare hand aan. Hare ouders, zoowel als haar broeder, ontrieden haar hem haar jawoord te schenken, niet omdat zij twijftiden aan Delvers bekwaamheid, of dat hij niet in staat zou zijn haar als zijne vrouw te onderhouden, maar omdat hij hier geheel onbekend en vervreemd was van gods- dienstig leven, of liever groote onver- schilligheid betoonde omtrent de hemel- sche dingen. Bepaald vijandig was hij De commissie voor de arbeidsenqu&te, die heden onder leiding van jhr. mr. Rochussen in het gebouw der Tweede Kamer weder zitting hield tot het hooren van getuigen, heeft wegens de heerschende influenza hare zittingen geschorst. Aangezien het in den laatsten tijd dikwijls voorkomt dat brieven van en voor eenzelfde stad met 3 cent gefrankeerd ter post komen, en dan wegens ontoereikende trankeering met port moeten worden belast, is het zeker niet kwaad, onder de aandacht van belang- hebbenden te brengen, dat het port van 3 cent voor die brieven eerst van toepassing zal zijn na het in werking treden dergewij- zigue postwet, waarvan het tijdstip nader zal aangekondigd worden. De Limburyer Koerier schrijft »De verliezen, die de katholieke Kerk in onze eeuw te betreuren, de stormen, die zij te doorstaan heett, dagen ons niet van den k'int der Calvinisten, maar van den kant der liberalen op. De zielen, die der katholieke Kerk ontrukt worden, zijn in de netten van 't liberalisme en niet in die van't Calvinisme gevangen. De wetten, die onzen godsdienst, onze priesters en kloosterlingen verdrukken, de wetten, die onzen kinderen het geloof aan Christus en zijn he'ilig Evangelie uit hart en geest uitroeien die wetten danken haar ontstaan niet aan den geloovigen prote- siant, maar aan 'tongeloovig liberalisme. Dat zijn allemaa! waarheden, die ieder ka- tholiek en door de onderrichtingen der Pausen en door eigen inzicht moet kennen." Met de maand December is de rekening der Rijksschatkist over het afgeloopen jaar gesloten. En nu blijkt, dat de opbrengst der middelen heeft bedragen fll7.456.331, zijnde ruim 3 millioen moer dan in 1890en f 2.909.256 meer dan op de begrooting was geraamd. l)e zegel-, registratie en hypo- theekrechten gingen, bij 1890 vergeleken, achteruitmaar dit nadeel werd voorzoover de indirecte belastingen betreft door de suc- cessierechten in ruyne mate gedekt niet alleen, maar deze rubriek van inkomsten maakte daardoor nog een vooruitgang van 1.8 millioen ongeveer. Tot het verdere avance- rnent van 1.1 millioen hebben de overige ru- brieken naar verhouding bijgedragen. Van de aecijnzen ging alleen die op wijn iets achteruit van meer beteekenis was echter de teruggang van het geslacht, welks opbrengst van f 3.105.462 daalde tot f 2.951.882 terwijl het gedistilleerd klom van f 24.112.962 tot f 24.641.887. Ter verklaring van dit verschijn- sel zou kunnen worden aangenomen, dat de slagers meer zijn gaan smokkelen en de jeneverstokers eerlijker werden dan in 1890 maar ook, en dit geval ligt meer voor de hand, zal men te denken hebben aan min der verbnjik van Hollaridsch __slachtve<* bij meer gebruik' van Hullandsch gedistilleerd. Het spreek, vanzelf, dat meerdere gegevens erbij noodig zijn, om uit belastingcijfers gevolgtrekkingen te maken, maar dit schijnt toch zeker, dat het jeneververbruik in ons land niet afneemt. Wij hadden gaarne het voordeel van millioen in 's lands schatkist willen missen, als wij het tegenovergestelde mochten consfateeren. Wat de eindcijfers betreft, mag intusschen worden geconstateerd, dat 1891 een voor- deelig jaar is geweest, al is het voordeel niet van dien aard, om er voor de toekomst hooge verwachtingen op te bouwen. Immers, niet alle jaren komen door versterving zulke groote kapitalen los, om voor een aanzienlijk deel in handen te vallen van den ontvanger der successierechten en als men voor het overige het toenemend jenever-verbruik bui ten berekening laat, dan bedroeg de voor uitgang niet meer dan 6 ton, een som die nauwelijks gelijken tred houdt met het klimmende bevolkingscijfer en met de sty- gende behoeften onzer administratie. (C.) Bij het leger hier te lande ontbreken thans nog slechts 7 2e luitenar.ts der infan- terie en 8 2e luitenants der cavalerie, ter wijl het wapen der genie compleet is en er bij dat der artillerie 10 2e luitenants overcompleet zijn. Voorts ontbreken nog 8 2e luitenants-kwartiermeester en zijn er 3 officieren van gezondheid overcompleet. Als niet, hij ging zelfs nu en dan mee naar de kerk, maar evenals Geurtje was zijn hart gesloten voor de waarheid. Daarbij kwam nog, dat Leenderts vader een zeker voorgevoel had, dat Geurtje niet gelukkig met hem zou zijn, en daar het voorge voel een machtigen invloed op sommige menschen kan uitoefenen, moet het ons niet verwonderen, dat alle pogingen in in het werk gesteld werden om Geurtje van een huwelijk met Delver te doen afzien. Maar Geurtje wilde niet naar de voorstellingen van ouders en broeder luisteren. Dat Delver niet zoo geloovig was als haar vader en broeder hinderde haar niet; immers zij zelve stond nog buiten het geloof, en daar zij den knap- pen smid Iiefhad zette zij haar voornemen door en drong hare ouders haar hunne toestemming ic geven. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwsblad voor Schiedam en Omstreken | 1892 | | pagina 2