geheel, den ander gedeeltelijk te hebben genezen, spraken de heeren Van de Velde, raadslid, en Eigernan, predikant bij de Ned. herv. gemeente, nog eenige woorden ten gunste van Davenport's geneeswijze, eri druk- ten den wensch uit, dat bij minder mocht gehinderd worden door heeren doctoren, die hem volgens deze heeren op allerlei wijzen trachten te dwarsboomen. {N. R. Ct.) Sedert 1 Januari zijn te Alkmaar 59 per- sonen overleden, waarvan velen aan influenza en ziekten der borst-of ademlialingswerk- tuigen. Wanneer men berekent dat er in andere jaren gemiddeld in dat tijdsverloop 32 a 33 sterven, dan is het tegenwoordige sterfte- cijfer bijna het dubbele. Bij 60-a 70 jartgen is de sterfte 't grootst. -» Een ongelukstrein Door den sneltrein, die Zondag om 8.15 van Arnhem naar iiheine vertrok, werd te Spankeren een man overreden, die aan den verkeerden kant uit den daar staanderr-lo- kaaltrein was gestapt. De man was orimid- dellijk dood. Te Delden geraakte de locotno- tief defect, zoodat na een half uur oponthoud de machine van den daar staanden goederen- trein den passagierstrein naar Herigelo moest voorttrekken. Verschrikkelijk hard wercT er nu gereden een half uur voor Gildenhjius ontspoor de de locomotief en sleepte den trein nog een paar honderd meters voort over gebroken rails, gelukkig zonder persoonlijke ongelukken te veroorzaken- RN.) Het ijs op de Nieuwe Maas en de Lek is door den sterken dooi zoodanig verminderd, dat de zegenzalmvisscherijen spoedig hear werkzaamheden zullen hervatten de vlouw- visschers werpen hunne netten reeds uit. Aan de bergwerkers te Valkenburg (Lim- burg) is thans door de regeering vergunning gegeven om de werkzaamheden in onze groeve weder te hervatten. De raad dier gemeente wordt ecliter verantwoordelijk gesteld voor de schade die aan de muurschilderingen enz. zouden kunnen gedaan worden. Mr. G. Groen van Prinsterer. Maandagavond is Prof. Mr. D. P. D. Fa- bius voor een talrijk gehoor in de vereeni- ging Bijbel en Oranje te 's-Hage opgetreden met een rede over Mr. Groen van Prinsterer. Spreker begon met de opmerking, dat bij zijn leven Thorbecke over Groen heeft gezegevierd. De eerste kon zijn beginselen in toepassirig brengenvormde zich eene school gaf meer dan 30 jaar den toon in Nederk'.nd aan, Daartegenover werd Groen een veldheer zonder ieger genoemd. Geefce -A'.tiool stornl rie» oe< ;jn n a, be id ui SWF zeiten. Vreemdeling was bij, zoo klaagtfe hij in 1874, in eigen land. Groen is zich van zijne roeping als staats- man bewust geweest. Alle uitwendige omstandigheden schenen hem eene schitte- rende loopbaan te voorspellen. Toch schijnt hij niets bereikt te hebben van hetgeen waartoe hij door zijn aanleg was bestemd. Maar in werkelijkheid is het anders. Voor het oog werd alles afgebroken. Maar dit afbreken was een opbouwen naar's Heeren bestel. Hij is staatsman geweest. Hij heeit het slagveld behouden. Zijn werken wor den thans gevraagd. Zijn naam komtinhet politiek debat telkens voor. De juistheid zijner inzichten wordt dagelijks geslaafd. Geboren in 1801 bleef Groen tot in 1828 liberaal en christen, met de leus hoed u voor alle uitersten. Eerst in Volksgeest en Burgerzin (April 1829) is begin van prin- cipieele verandering. Als referendaris aan 's Konings Kabinet kwam Groen in 1828 te Brusselin de at- mosfeer der Revolutie. Maar ook vond hij daar het tegengif. Inzonderheid in de pre- diking en vriendschap van Merle d'Aubigne, die aan hem en zijne echtgenoote tot uit- nemenden zegen is geweest. Tot de ge- schriften, waardoor Groen tot heter inzicht kwam, behooren met name Des proges de la Revolution et de laguerre'contreV Eglise van de la Mennaisen de Reflections on the revolution in France van Burke. De arbeid in 's Konings Kabinet was zeer leer- rijk. Veel zag hij wat voor anderen geheim bleef. Menige heftige discussie wooride hij in de Earner bij. In April '29 Secretaris van het Kabinet geworden, kwam hij vaak met den koning in gesprek. Daar zijne bezwaren tegen de houding van het Gouvernernent steeds ernstiger werden, ving hij 2 Oct. 1829 met bet schrijven der Nederlandsche Ge- dachten aan. De koning heeft de kritiek van zijn Kabinets-Secretaris nooit euvel ge- duid. Eerst het optreden voor de »Afgeschei- denen" bracht verkoeling teweeg. In 1831 was de antirevolutioriaire opvoeding voltooid. Niet door de Leidsche Hoogeschool, maar aan 's Konir.gs kabinet, in de atmosfeer der Revolutie en onder den adem van het Reveil. Groen heeft dit alles uitvoerig ge- schetst, om te doen zien, dat hij allerminst van huis uit antirevolutionair is geweest dat ook hij het Liberalisme is toegedaan geweest en onder providentieele leiding daarvan is teruggebracht. Met den aanvang van 1834 werd Groen met het toezicht over's Konings Huis-archief belast. Steeds had hij zin voor historische studie. Nu had het Kabinet des Konings hem daartoe verder toegang verieend. Maar ook is het Kabinet de voorbereiding tot Groen's staat- kundige werkzaamheid geweest. Daar is de grondslag voor de antirevolutionaire partij gelegd. De hoofdlijnen zijner levensbeschou- wing zijn sedert het overzicht van 1831 niet veranderd. Reeds toen sprak by uit, dat de wereldcrisis onzer dagen een religiestrijd is de Revolutie en het Evangelie. Zijne over- tuiging werd door de werkzaamheid in het Archief nog bevestigd, aan welken werkkring te danken zijn zijne Archives de la Maison d' Oranje-Nassau en het Handboek der Va- derlandsche Geschiedenis. Intusschen bleet hij bezig ook met anderen pubhcistischcn arbeid. Nog in 1834 verscheen zijn Proeve over de middelen waardoor de waarheid wordt gekend en gestaafd: een voor het he- den nog zeer actueei betoog, dat op elk terrein van het weten de Bijbel het hoogste ge'zag is. In 1837 deed Groen zijn Maat- regelen tegen de Afgescheidenen het licht zien. Dit geschrift was eene daad. Meer dan gewone mate van karakter werd toen gevorderd, om te durven heiinneren, dat de bepalingen der Grondwet ook tegenover Af gescheidenen dienden te worden in acht ge- nomen. In 1840 werd Groen door de Staten van Holland naar de Dubbele Kamer voor de Grondwetsherziening gezonden, nadat hij kort te voren zijne Bijdrage tot herziening 'der Grondwet in Nederlandschen zin had doen verschijnen, waarin Groen de stellingen ver- dedigde en ontwikkeldeNederland is een Christelijk Landeen Protestantsche Staat een vrij Land. De Regeering moet de vrij- heid van geweten eerbiedigen, die meebrengt -rrij.'. .-nf v«:. uiuk^eisvan godsdiensuiefo- ning van Kerk; van onderwijs Aan /ulk eene 1 rvorming in Christelijken, in vader- landsclien zin was behoefte. Later had Groen in de tweede Kamer zitting van 1849 -57 en van '62—65. Zijn optreden in de eerstgenoemde acht jaren heeft die periode tot de belangrijkste van ons parlementaire leven gemaakt. Groen's toen gehouden redevoeringen zijn meester- stukken van parlementaire welsprekendheid en bevatlen nog voor het heden een onwaar- deerbaren schat van staatkundige wijsheid. Bekend is ook zijn opkomen voor het publiek recht der gezindbeden, waarmee Groen be- doelde, dat, wijl de Kerk niet is eene par- ticuliere vereeniging, maar even stellig als de Staat een bestanddeel van het openbaar leven, deze de Kerk heeft te kennen in alles wat den godsdienst betreft. De Kerk behoort in samenhang met het openbare leven te staan. Uit de gedachte, dat de Staat in de openbare instellingen met het geloof der Natie rekenen moet, sproot ook Groen's houding in den schoolstrijd voortde openbare school Christelijk met bevoegdheid tot splitsing naar de behoeften van Protes- tanten en Roomschen. Groen is bereid ge weest tot regeling van het onderwijs in 1856 als Minister op te treden. Doch Van der Brugghen heeft dit verijdeld. Groen zou te zeer alarmeeren. Maar juist door die vrees van den tegeristander voor alarmeeren, is Van der Brugghen aanstonds voor hem ge- zwicht. Onder aanvoering van den laatste heeft toen de tegenpartij getiiumfeerd. Na dien pijnlijken strijd heeft Groen de Kamer verlaten. In 1862 kwam Groen daar terug. Met een naar de omstandigheden gewijzigd program. Weigert de Regeering in de open- bare instellingen met het geloof der natie rebelling te houden, laat dan de burgerij hare vrije scholen stichten laat door schei- ding van staat en kerk de laatste in haar zelfstanciig bestaan gewaarborgd zijn, en door die scheiding bekwaam om het leven van den staat in vrijheid van den Christelijken geest te doortrekken. En moet de openbare school voorloopig nog door een groot deel des volks worden gebruikt, laat ze dan ten minste waarlijk neulraal, en zoo althans nog bruikbaar zijn. Noch voor het een noch voor het ander vond hij een open oor. Otschoon Groen ook in het openbare leven met zeldzame nauwgezetheid te werk ging steeds de knieen boog voor hij naar's lands raadzaal ging, is toch zijn karakter voortdurend in verdenking gebracht. Niet het minst, als hij in de jaren 1850 '55 de Nederlander redigeerde. Zeldzame werkkracht heeft Groen in die jaren geopenbaard, toen hij tevens lid der Kamer was. Niet zelden gebeurde het, dat dagen achtereen een zes- of achttal ver- schillende onderwerpen ter sprake werden gebracht. En dit alles in een vorm, die de lectuur ook heden nog tot een letterkundig genot maakt. Zeer voorzichtig was Groen in het uitspreken van zijn gevoelen. Schier nooit gaf hij zich bloot. Ook dit droeg wel- licht er toe bij, dat de tegenstanders al dien tijd den grofsten smaad hem hebben aange- daan. Ook zonder lid der Kamer te zijn, bleef Groen in de parlementaire werkzaamheden deelen. Daarvan getnigen de drie deelen Parlementaire Studien en Schetsen, die in 1865 werden aangevangen. Vooral deze vlugschriften kenmerken zich door zeldzame frischheidnauw geevenaarde puntigheid, jeugdigen gloed, fijnen scherts diepen ernst, Zijn meesterschap over de taal heeft Groen niet het minst daarin getoond. De jaren van 1862 - '72 noemt Groen de smartelijkste periode van zijn leven. Toch brak onder dat alles zijne kracht niet. Lang is de lijst van geschrif ten uit die jaren. Daar- onder de Nederlandsche Gedachten, die eerst met zijn dood zijn gestaakt. Aan eerbewijzinge is Groen's leven arm geweest. Zijn hoogste eeretitel was, zeide hij, die van Eere-voorzitter der Vereeniging voor Christelijk-Nationaal Onderwijs. Maar daardoor was ook zieldoorsnijdend zijn smart, als het Bestuur der Vereeniging in den strijd met de la Saussaye en Beets wel wat verle- gen met den Eere-voorzitter scheen te raken. Welnu dan zou hij ook daarvan afstand doen 1 Arm aan eer, was zijn leven daarentegen rijk aan teleurstellingen. Telkens op het gunstigst oogenblik werd hij door de vrien- den in den steek geiaten. Duoi ue vc. Jeeid- heid der vrienden heeft telkens de tegenpartij getriumfeerd. Daarvan getuigt Roe de onder- wijswel van 1857 tot stand kwam. Da Costa gat door zijne Rekenschap van gevoe- lens in 1843 aan de synode gewonnen spel. Zoo ging het telkens. Pijnlijk was voor Groen de strijd met de ethisch-irenischen, die het tot eene breuk deden komen door in 1853 Ernst en Vrede tegenover de Nederlander te stellen. Te vergeefs hieft hij zich gevleid die breuk nog te kunnen heelen. Vooral in hooger kring ontmoetle Groen's streven weinig sympatlne. Een der vrienden, aan wie Groen zich het nauwst verbonden heeft gevoeld, is zeker Wormser geweest. In de lagere klassen des volks vond Groen's woord weerklank. Zij hadden hem lief. Hij wist dit. Zoo teeder klinkt het »Het orthodoxe Volk is mij, waar ik getronw was, nooit ontrouw geweest". Elders heet het»Stel het volk niet te laaghet is de slaperigheid en onkunde der meer ontwikkelden, waarin het grootste ge- vaar ligt." Den voornaamsten steun onder menschen heeft Groen zeker in zijne uitnemende echt genoote gehad. Voortdurend heeft Groen aan den strijd op kerkelijk terrein deelgenomen. Confes- sioneel of reglementhir is de titel van een zijner vlugschriften. Daarin ligt zijne hoofd- gedachte, waarvoor hij gestreden heeft, uit- gedruktde band der kerkgemeenschap ligt 25 jaren wethouder was. Sedert tal van jaren ook was de overledene president-kerkvoogd der Ned. herv. gemeente aldaar en president- regent van het weeshuis der Hervormden. Men deelt aan de Javabode mede, dat de Gouverneur-Generaal volstrekt niet is inge- nomen met het denkbeeld van den Minister van Kolonien om een enquete te doen instel- len door een man, bekend enz., en daarin gebrek aan vertrouwen ziet. De heer Van Dedem, die verklaarde dat de landvoogd er zeker voor zou zijn als de zaak goed was, zal thans wel omgekeerd tot de overtuiging komen, dat zijn plan niet deugt en het op- geven. Doet hij dit niet, dan zou er onver- mijdelijk een conflict moeten ontstaan tus- schen hem en den Gouverneur-generaal. Men schrijft ons uit Den Haag Maandag heefi het diplomatiek diner, be- staande uit 35 cou verts, ten 6£ ure in de galerijzaal ten Hove plaats gehad. Met H. M. de Koningin-Regentes zaten aan tafel de hoofden der missien van bui- tenlandsche Rijken aan ons hof, en, voor zoover de gezanten door ziekte of verblijf buiten de stad verhinderd waren, de zaak- gelastigden, alien met hunne echtgenooten. Verder de minister van buitenlandsche zaken en echtgenoote, en eenige heeren en dames der hofhouding. Na afloop van het diner, (waaraan zooals reeds gemeld werd, de Koningin niet heett deelgenomen) hetwelk tot 7!/., uur duurde, heett H. M. de Regentes zich met verschil- lende genoodigden in de kleine danszaal tot 8£ uur bezig gehouden. Aan den Koninklijken disch zat rechts van de Regentes, de Turksche gezant, prins Keradja, bij afwezigheid wegens familieom- standigheden van den Deken van het corps diplomatique, baron d' Anethanlinks de heer Legrand, gezarit van Frankrijk, en te genover Hare Majesteit graaf De Pindella, Portugeesch minister. Bij de begrafenis van den voorzitter der Rekenkamer werd Dinsdag de Koningin-Re gentes vertegenwoordigd door haar kamer- heer baron Taets van Amerongen, wegens de hoedanigheid van den overledene als lid van den Raad van Voogdij. Voorts waren op de R. Kathol. begraaf- plaats aanwezig de leden en ambtenaren der Rekenkamer, benevens de opper- en hoofd- officieren van de intendance. Het oudste lid der Rekenkamer, baron Six, huldigde den ontslapene als een man van ijverige plichts- betrachting, vol van toev.ijding aan de hem opgedragen belangen, een waardig voorzitter en ervaren administrateur. Onder de traaie kransen was er een van de ambtenaren der Rekenkamer. Het bureau der Rekenkamer was ten teeken van r< 'iw gevnten. Een ,familielid verzocht de oVerbreiigAigi van den dank aan H. M. de Koningin-Regentes. Door de politie te Scheveningen zijn ver- scheiden kisten cacao in beslaggenomen, die te Amsterdam moeten zijn ontvreemd. Maandag-ochtend, ongeveer te 9 ure, is bij het station Gouda, van de Staatsspoorweg- maatschappij, een goederentrein, door het verkeerd stellen van een wissel, op een stil- staanden goedeientreingeloopen. Persoonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen, maar aan het materieel is belangrijke schade toegebracht. De waggons zijn als het ware in elkaar ge- schoven en de achterste uitde rails geworpen Een en ander veroorzaakte een ko'iossalen slag, die tot in de stad werd gehoord. Den ganschen ochtend bewoog zich een groot publiek naar het station, om het tooneel van het ongeval in oogenschouw te nemen. Uit Dordrecht wordt ons gemeld Sequah heeft gisteren zijn eerste publieke diner gegeven, waarbij 50 mannen gratis aanzaten. Het menu bestond uitsoep en hutspot met vleesch. Elk ontving verder een glas bier en eene sigaar. Sequah hielp in hoogsteigen persoon bij de bediening der genoodigden. Heden-avond deelde hij het publiek mee, dat hij morgen over acht dagen dacht te vertrekken naar Den Haag. Na van twee patienten, die beiden rheumatiek in de armen hadden, den een Geen uur van den dag staat hij ledig en ieder roemt zijn arbeid." »Maar het geld dan dat hij opgeno- men heeft," haastte zich Hendriksen te zeggen. Waartoe had hij dat noodig In zijne zaken heeft hij het niet ge bruikt." >Ik weet niet, vader, waartoe hij dat geld opgenomen heeft," zeide Dientje, maar waartoe doet vader mij die vraag Omdat ik het er voor houd, dat Del- ver toch een speler, een gehcime speler is. Wie weet of hij niet op de beurs speelt. Want wie kent Dclver hicr se dert vier jaren, toen hij op eens uit de lucht is komen vallen 1 Het is best mo- gelijk, dat hij vroeger een leven geleid heeft van vroolijke Fransje, waarvoor hij nu nog boeten moet, en dat hij daarom die greep in mijn lade heeft gedaan." »En toch blijf ik er bij vader," zeide Dientje beslist, dat uwe verdenking, of liever uwe beschuldigiog op zwakke gron- den rust. Zoudt gij den ken, dat als hij zooals u vermoedt, een tweeden sleulel gemaakt heeft, dien niet precies zoo vervaardigd zou hebben, als de eerste, die thans in uw bezit is, en met welken sleutel ik nog gisteren de kast goed heb kunnen openen f Neen, de dief, die hier de kamer is binnengedror.gen en de kast heeft geopend, om u van 't geld te be- rooven, heeft niet den gewonen sleutel gebruikt, maar zich van een ander werk- tuig bediend, waardoor het slot geleden heeft. «En kan Delver dan geen gebruik gemaakt hebben van zulk een werktuig als gij bedoelt vroeg Hendriksen, die voelde, dat de redeneering zijner doch- ter meer klem had dan de zijne. »Dat kan hij wel, maar hij zal het niet gedaan hebben. Ik houd den man voor onschuldig, en ik vind het onchris- telijk >0, begin nu maar niet te prekenwat christelijk is of niet," viel haar Hendrik sen in de rede. »Ik denk niet aan preken, vader, ver- volgde Dientje, die steeds meer moed kreeg, maar ik geloof, dat wij geen smet mogen werpen op een onschuldige, bui ten gegronde reden." »Maar iemand moet het toch gedaan hebben?" riep Hendriksen uit >Wat Donderdag is dat 1 Het geld kan toch maar niet uit de lade vliegen en het slot niet van zelf haperen 1 Er moet dus temand aan geweest zijn." Van lieverlede was boer Hendriksen bedaarder geworden, en al galmde hij de laatste woorden ook schreeuwende uit, juist hierdoor bewees hij het pleit tegen zijne dochter verloren te hebben, gelijk het meer gaat met sprekers, die de zwakheid van hun gevoelen willen bedekken door te schreeuwen. Gij meent toch niet, dat ik van den diefstal geen vermelding zal maken »Dat meen ik niet?" zeide Dientje. Het is zelfs uw plicht den burgemees- ter daarvan kennis te geven. Maar wa- ik u bidden mag, werp geen verdenking op Delver." >En waarom niet?" vroeg hij opnieuw barsch wordende. Omdat het aller waarschijnlijkst is, dat gij een smet zoudt werpen op een on- schuldige, en dat, wanneer later de wa re schuldige gevonden wierd, gij uzelf zoudt moeten aanklagen als de oorzaak van al de ellende, die gij dan over een onschuldige familie had gebracht. Deze woorden, met beslistheid uitgesproken misten hunne uiiwerking niet. De trot- sche boer werd een weinig ootmoediger; zijn toorn doofde uit en zijne dochter aanziende vroeg hij Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwsblad voor Schiedam en Omstreken | 1892 | | pagina 2