15de Jaargang. Zaterdag 20 Februari 1892. No. 783. [Jit en voor het Binnenland. FEUILLETQM, Een biddende dienstknecht en een goed beer. ii. HET TRAKTAATJE. X. A I) V K BTBSTIE 1iO gewoao rowels. 50 sent, 'edero rogai meer5 Advektenti4n 3 maal geplaatst, wordeti tevov 2 nasi berekead. A BOMNEHElTi Par dna iiiii&r.deu 25 Ot Franco per post S6 Eakele r on; iters J 5 Uitgevers: QEBR. VASf NOOBTWIJK. Bureau- BO S EBSTBAAT, E, \'o. .Waarom is air aangezicht trcn- rig, zoo gij toch niet krank zijtf" Neh. 2: 2b. .Heere I mijn knecht ligttehuis geraakt.'' Matth. 8 6. Waarom is uw aangezicht droevig?" Dat was de vraag van den koning Arthas&sta aan zijnen dienaar Nehemia, toen deze »den wijn opnam, en hem den Koning gaf." Nooit was Nehemia treurig geweest voor 't aange zicht van zijnen vorstvoor lijden en droe- fenis- was er dan ook allerminst plaats te vinden aar. het weelderig hof van een Oos- tersch monarch. Maar thans kunnen noch de dreigende misnoegdheid van zijnen ge- bieder, noch het erristigste voornemen een glimlach dwingen op't bedrukte gelaat van den Israeliet, die treurt orn de verbreking van Jerusalems muren. 't Is nog best afgeloopen. Er volgt geen strat en ook geen berispingmaar de deel- nemende vraag wordt gehoordWaarom is uw aangezicht treurig, zoo gij toch niet krank zijc 1 Dit is niet Wni trfeurtgheid deS harten." En na die vraag en het openhartig ant- woord, en het dringend verzoek, verkrijgt de dienaar den wensch zijns harten, en mag hii zich verzekerd houden van den machti- gen steun van zijnen vorstehjken gebieder. Een goed heer mogen we dien ons weinig bekenden vorst wel heeten, die zich niet te voornaam en te hoog achtte om eene deel- nemende vraag te richten tot zijnen dienaar, toen hij bemerkte, dat er iets was, wat dezen tot treurigheid stemde. De minzaamheid, de genaakbaarheid, de deelneming van dezen Arthasasta zouden zelf's een leerzaam voor- beeld kunnen zijn voor alle heeren en vrou- wen, die, hoewel niet van koninklijken bloede, ja vaak voortgekomen uit de heffe des volks, geen oog en geen hart hebben voor de noor den hunner dienstbaren en die zich te voor naam achten om zich met »de booien" zoo in te laten. Van die heeren en vrouwen, van wien we de vorige maal zeiden, dat ze hun dienstbaren aanmerken, als een ander slag van menschen, dat men op een atstand moet weten te houden, allermeest door onverschil- ligheid en voornaamheid, desnoods door grof- heid en minachting. »Of in de borst van d' armen slaaf, geen (8 Een mtrkwaardig verhaal. De kinderen waren niet al te wel, en het meisje dat haar in de huishouding hielp, was afwezig. Terwijl zij zich met hare kinderen bezig hield, was Delver bij haar gekomen. Hij had er zeer b leek en ontsteld u:tgezien, maar daar hij ge- gtwoon was, dat zijne vrouw weinig met hem sprak, had hij haar slechts gezegd dat hij uitging en wellicht een uur zou uitblijven. Op hare vraag waar hij heen- ging had Delvef haar gewezen naar het boschje en zonder haar iets te zeg- was hij derwaarts gegaan. >En weet gij niet wat uw man in dat boschje te doen had?" hart kon kloppen even braaf, en even rijk in menschen waarde Een goed heerzeker in niet mindere mate dan de Perzische monarch Arthasasta, was die hoofdman over honderd, wiens naam ons niet bekend is, maar die tot Jezus kwam opdat deze zijn kranken dienstknecht gezond mocht maken. Aantrekkelijk beeld, voor- waardie Romeinsche hoofdman, die voor zijnen dienstknecht tot Jezus ging Zeker, met vriendelijkbeid en hartelijk- heid, met deelneming en belangstelling zijn vaak wonderen te verrichten een vriende- lijk, een goed woord, vindt altijd eene goede plaats. In menig gezin, waar nu alles kuarst en schrijnt, waar het tusschen dienstboden en »de lui" zoo hard tegen hard gaat, zou 't zoo geheel anders toegaan, als er zoo van tijd tot tijd eens eenige druppelen van de olie der liefde invloeiden. Een deelnemende vraag, b.v. Waarom is uw aangezicht treu rig kost immers geen geld Maar de ware liefde, de echte humaniteit, gaat nog wit verder. Die zoekt het bij Jezus I En waar we vroeger op een biddenden dienstknecht we- zen, die de zaken van zijnen meester op de knieen voor God bracht, daar wijzen we thans u en onszelven op een goed heer, die Een werkman och wordt in den regel niet anders beschouwd en berekend dan als eene werkkracht, als een machine. Zooveel arbeid per week zooveel loon uitbetaald op den Za- terdagavond de noodige vaak onnoodige en kwetsende voorzorgen genomen, dat er geen tijd of grondstof worde gestolen en daar is dan alles mee afgedaan. Verder mag het heeten Ben ik mijns broeders hoe- der Ot het jeugdige leven in de fabriek kwijnt en wegteert, of het zedelijk leven ook voorgoed wordt geknaktof de vrouw uit haar levenstaak wordt geruktot het werk al zuchtende wordt verricht; of het week- loon op den weg der zonde wordt gestrooid of de krachten door gebrek aan rust te spoedig worden verteerd en het geestelijk leven groeit noch bloeit ziet, dat, en nog zoovele andere, zijn dingen, waarmee de fa briek of de winkel niets mee te maken heeft. Daar is het tijd en krachtgeschikt- heid en loon daar komt de zedelijke waarde van den arbeider niet in aanmerking met hetgeen er, behalve arbeid aan een arbeider is, behoeft de werkgever niet te rekenen. 0, zeker er zijn gelukkig liefelijke uitzon- deringen, die den regel bevestigenmaar 't is over 't algemeen niet zob, dat zelfzucht, i o o -7 v:-or sijr, dicitctkneeht-ti-.slpc hit-fcsiri -ntadoaalphfec:-Arss waatraawen do pi&vt,- Ja, om daar hulp te zoeken tegen lichamelijke krankheidmaar wie weet of hij hem later niet heeft kunnen aanmerken, als een File- mon zijnen slaaf Onesimus, »niet als een dienstknecht, maar meer dan een dienst knecht, namelijk een geliefden broeder in den Heere." Er is toch zooveel jtreurigheid des har ten," die zelfs niet door de goedgunstigheid eens Konings kan worden weggenomen, maar waarvoor balsem en troost te vinden is bij den grooten Medicijnmeester en daarom mag het Ohristenplicht heeten, zoo het waarachtig heil zijner ondergeschikten te zoeken en te bevorderen. Leggen we nu den maatstaf, ons in beide herinnerde voorbeelden gegeven, weer aan op onze toestanden in maatschappij en huis- gezin, dan zullen we toch alien moeten er- kennen, dat er tal van tekortkomingen zijn dat er toestanden zijn, strijdig met den god- delijken wildat er niet slechts, zooals we de vorige maal opmerkten, schuld is bij onze arbeiders en dienstbaren, maar dat die in niet mindere mate ook bij de fabrieksheeren en bazen, bij heeren en vrouwen wordt ge- vonden. »Ik vermoed dat ik het weet," antwoord- de Geurtje. »Kunt gij mij dat vermoeden niet me- dedeelen >Helaas, neen. Ach Dientje, zoo gij de redcn mijner droefheid wist, zoudt gij mij bitter beklagen, maar u zou geen woord van troost overblijven, noch zoudt gij iets kunnen bijbrengen, om mijne smart te verlichten." En het arme Geurtje begon opnieuw bitter te weenen. Maar wat ik niet vermag," zeide Dientje medelijdend, »dat kan en zal ge- wis de Heer, zoo gij u tot hem wendt. Er staat immers geschreven»De Heere zal een hoog vertrek zijn voor den ver- drukte, een hoog vertrek in dagen van benauwdheid. O, lieve Geurtje," ver- volgde zij, den Bijbel openende, die op tafel lag, lees eens Psalm 31, of Johannes 14. >En zelve het boek openende von J zij de woorden Hij zal den nooddruf- van liefde, medegevoel en menschelijkheid hebben ingenomen Op een klacht, een zucht of een traan van den arbeider zal meer het antwoord worden vernomenMet die zaken kunnen we ons hier niet inlaten dan dat die klacht wordt voorkomen door de vraag der innigste deelnemingWaarom is uw aangezicht treurig, terwijl gij toch niet krank zijt? Hoe is het, volgens ons tweede voorbeeld, in onze Christelijke gezivmen gesteld b. v. met het behartigen der geestelijke belangen der dienstbaren Want dat ze ook ddar eene onvriendelijke behandeling genieten, en alle deelname in hun lief en leed zou zijn buiten gesloten, mogen we immers zelfs niet veron- derstellen De behartiging hunner geestelijke belan gen dan. Men behoeft het niet te verzwij- gen, dat daaromtrent klachten worden ge- hoord; dat de wereldsche zaken zooveel tijd, ja zoo al den tijd innemen, dat er voor iets hoogers en beters geen oogenblik is te vin den. Werken en zorgen, van den vroegen morgen tot den laten avond. Zelfs op den Rustdag schiet er vaak weinig tijd overzoo om de veertien dagen vliegend naar de kerk (lietst naar de middagkerk, »daar hebben tige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige en die geen helper heeft. Hij zal den arme en den nooddruftige verschoonen en de zielen der nooddruf- tigen verlossen." »Ja," zeide Geurtje, die haren tranen afwischte, »de Heer zal het doen, wan- neer ik bij Hem ben en Hij mij in zijnen hemel heeft opgenomen maar hier op aarde is er geene vreugde meer voor mij." »En vergeet gij dan, dat de Heer nabij is dengenen, die Hem vreczen O, in den hemel zal onze blijdschap volkomen wezen, maar God zij geloofd, de Heer vertroost de zijnen zoolang zij op aarde zijn." Dientje meende eengeluid te vernemen, en opziende, zag zij een van de dienst- maagden van haren vader, die haar de boodschap kwam brengen, om dadelijk te huis te komen. De meid was zeer ont steld. »Ach juffer 1" riep zij uit. »Wat is zulke menschen nog het meeste aan") de tijd voor de catechesatie (vreemd, dat die meestal op zoo'n ongelegen uur valt) moet er immers ook nog af! \s Avonds ja, dan komen de booien binnen, om naar 't Bijbel- lezen te luisteren. 't Gezin zit rond de tafeldaar, achteraf, staat een stoel voor de meid Naar de kerk gaande catechisatie be- zoeken bij 't bidden en bij 't lezen tegen- woordig zijn 't zijn voorzeker uitnemende zaken. Maar als het nu daar bij blijft Als de dienstboden 't nu nog van anderen moeten hooren, dat mijnheer en mevrouw svrome menschen" zijn? Als de ware Christelijke lief de wordt gemist Och ook in deze is't zoo waar »Hetgeen ik heb, dat geef ik u. Nu 't zal 't beste zijn, dat een iegelijk zich in dezen onderzoeke. Ook voor fabriekshee ren en werkbazen, voor landbouwers en win- keliers, voor heeren en vrouwen zal het noodig zijn, zich meer te richten naar de eischen van Gods Woord. Dan zal ook in den arbeider meer den mensch worden gezien, die naar Gods beeld is geschapen, en wiens bestemming niet op deze aarde, maar daar Boven is te zoeken. Dan !aat 00'. in de verhouding van Iieerrti knecht, van huisvrouw en dienstbare de stem der ware menschlievendheid zich hooren. Dan komt de Zondag, ook onzen dienst baren van stad en land als een rustdag ten goede. D&n worden de hoogste belangen, die der onsterfelijke ziel, niet geminacht of hoog- hartig opzij gezet maar geteld in hunne ont- zaglijke waardij. Dan valt de scheidsmuur weg tusschen dienstbaren en vrijen, als beiden zich vrij- gekocht weten door het bloed des Lams. Welzalig is de woning, gezegend is de disch, Waar Jezus heerscht als Koning, 6n gasten [huisvriend is. Waar ieder lid Hem dag en nacht, zoo [hart'lijk, welkom acht. Schiedam, 19 Februari 1892. Voor de nieuwe kiezerslijsten alhier heb ben zich aangemeld 10 lodgers, (in 1891 be- droeg dit getal 20) 7 personen, die van el ders in de gemeente zijn gekomen, en 5, er op onze erf gebeurd. Denk eens, de burgemeester en twee veldwachters zijn in ons huis en loopen heen en weer, terwijl Govert dadelijk heeft moetenaan- spannen, om de politic uit de stad te halen." Op hare beurt zag nu Geurtje Dientje vragend aan. »Er is bij ons gestolen," zeide Dientje. Gestolen?" vroeg Geurtje verblee- kende. »Ja ik heb het u daar straks niet willen neggen, omdat gij zelve zoo bedroefd waart. Maar gisteren, terwijl wij kerk- waarts waren, is een dief in huis geslo- pen, die met een valsche sleutel of eenig ander werktuig onze kast geopend en daaruiteen aanzienlijkesom gestolen heeft. Vader heeft dit bij den burgemeester aan- gegeven en nu zal ik thuis moeten ko men om inlichtingen te geven. Veel liever bleef ik echter bij u, Geurtje. Ik zal eveuwel moeten gaan, doch ik be-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwsblad voor Schiedam en Omstreken | 1892 | | pagina 1