Midden in de week en
's zondags ook
Wie laat er niet eens wat
vallen op straat?
Eeuwenoude tradities
Misdienaar
Kromme kaars
'Probleem in Schiedam-Oost door vuil, stank, troep en poep'
Lekker gezond
Poepstraten
Aanhouder wint
Aanpak probleem
Gemeente
4
Oost Reporter
jaargang 0 nummer 0
Door: Ronald Jansen
Een koster is niet de hele, maar wel elke dag bezig. Als 's morgens om half negen de
kerkdienst in de St. Liduina Basiliek begint, heeft de zeventig-jarige heer J.H. Oosterveer
al het nodige gedaan. Stipt om acht uur opent hij de deur van de aangrenzende pastorie,
loopt binnendoor de kerk in naar de schakelkast waar hij de lichten aandoet. Vervolgens
zijn de tientallen kaarsen aan de beurt om te worden aangestoken. De kaarsen op het
altaar, de kaarsen aan weerszijden van de ingang en die bij de heiligenbeelden. De koster
steekt de houtskool aan en strooit er wierookkorreltjes op. Pas als dit allemaal gebeurd is,
kunnen de grote deuren open.
Vandaag is het zondag en dan begint de heer Oosterveer een half uurtje later dan
gewoonlijk. Tijdens zijn bezigheden volg ik de koster, die een stevig tempo aanhoudt en mij
tegelijkertijd van alles enthousiast uitlegt.
Het kerkgebouw staat er vanaf 1881 en
verkeert in slechte staat doordat de fun-
damenten zijn verzakt De koster en ik betreden
een afgesloten gedeelte waar de steigers
tegen de muren staan en we door een nauwe
provisorische gang moeten lopen. Overal
hangen netten voor het geval dat er brokken
steen naar beneden vallen. We naderen de
sacristie. De koster kijkt op zijn horloge;
het is tijd voor de oproep. Hij drukt op de
schakelaar die de elektromotor in bewe-
ging zet. Het duurt eventjes,maar dan gaat
de eerste klok beieren. Pas daarna drukt de
koster de schakelaar voor de tweede klok in.
Hij doet ze liever niet allemaal tegelijk
aan, want dan willen de stoppen nog wel
eens doorslaan.
Een heel eigentijdse opmerking in een
historische kamer met bruinhouten 1am-
brizeringen en een karakteristieke geur.
Alles herinnert de bezoeker hier aan eeu
wenoude tradities en rituelen. De hosties
worden in de schalen gelegd, de miswijn
in de beker geschonken en de koster loopt
ermee weg on\dit op het altaar te plaatsen.
Ook de collecteschalen zet hij klaar in
de kerk. De klokken zijn inmiddels
automatisch gestopt met beieren. Het is
druk geworden in de sacristiekamer. De
misdienaars waren al binnengekomen om
zich om te kleden. Nu heeft ook pastoor
Vismans, die zowel diaken als pater is,
zich bij ons gevoegd. De koster is ieder-
een behulpzaam bij het aantrekken van
de gewaden; enige assistentie daarbij is
dan ook niet overbodig!
De hoogmis gaat beginnen en de koster
kan even pauzeren. Doordeweeks zijn de
misdienaren naar school en dan moet hij
de pastoor natuurlijk wel een handje helpen
bij het altaar.
De heer Oosterveer is nu drie jaar koster,
maar is van jongs af aan vertrouwd met
deze kerk. Als jongetje is hij hier namelijk
nog misdienaar geweest.De koster vertelt
me dat hij al op dertienjarige leeftijd begon
te werken bij een kolenbedrijf. Op zijn
vijfentwintigste kwam hij in dienst van de
gemeente Schiedam als chauffeur van
onderhoudswagens.Ook is hij achtenen-
twintig jaar lid van de vrijwillige brand-
weer geweest.
Verdient hij er, naast de AOW, nou nog
wat bij als koster? Dat blijkt niet zo te zijn.
„De meeste kosters werken op vrijwillige
basis. Pastoor Vismans heeft mij hiervoor
gevraagd en ik heb zijn aanbod graag
geaccepteerd. We hebben een heel goede
samenwerking. Ik zou deze baan niet
graag willen missen."
Als de hoogmis is afgelopen en de kerk
weer leeg is, haalt Oosterveer de schalen
en bekers op en kijkt in de wijwaterbak of
deze bijgevuld moet worden. Hij schakelt
de verlichting uit en blaast de langste
kaarsen uit en zet ze apart. De koster wijst
me op iets bijzonders aan de kaarsen: „Kijk,
die lange is al krom, omdat ze zo dicht bij
elkaar staan. Die worden voor de olgende
dienst weer aangestoken."De deuren
gaan op slot en de koster kan naar huis.
Door: Bobby Scheepe
Vandaag de dag zijn de straten in de wijk Schiedam-Oost niet meer echt schoon. Het
straatbeeld waarin moeder de vrouw haar eigen stoepje schoonveegde is helaas niet meer
van onze tijd. Het onkruid langs de muren van de huizen is tegenwoordig bijna het enige
groen wat in Oost te vinden is. Hoe moet dit probleem worden aangepakt? Waar komt de
troep vandaan, vraag je je af. Belangrijker is de vraag hoe de wijk er vanaf komt. Karin
van Baarle, bewoonster van de Rotterdamsedijk, geeft over dit onderwerp onomwonden
haar mening.
„Wie laat er nou nooit eens wat vallen
op straat? Een papiertje of een ijsstokje.
Met het per ongeluk laten vallen heb ik
geen problemen, maar dat het gevallen
voorwerp vervolgens niet wordt opge-
raapt doet de temperatuur van mijn bloed
enkele graden stijgen," zegt Karin. Zij
woont nu vijf jaar in Oost en is over het
algemeen dik tevreden over haar woon-
plek. Alles is bij de hand. De tram stopt
voor de deur. Het station ligt vijf minu-
ten lopen van haar huis vandaan. Twee
keer koprollen en ze staat in het winkel-
centrum De Nieuwe Passage Nee, over
bereikbaarheid van voorzieningen heeft
ze niet te klagen. Wat haar daarentegen
erg tegenstaat, is de troep op straat.
Karin vertelt verder: „Naast de stank van
de hondepoep en mensen-urine, struikel je
over de lege zakken chips (zonder flippo's
helaas), vettige patatzakken en half opge-
geten broodjes. Er wordt dan ook weleens
gezegd dat je aan het straatvuil kunt zien wat
de bewoners uit Oost eten. Lekker gezond!
Soms begrijpt Karin de mensen niet.
Ze klagen maar over belastingverhogingen,
maar ze helpen aan de andere kant niet mee
om de kosten van bijvoorbeeld straatvegers
te drukken.
Een landelijk probleem wat dus ook in
Schiedam-Oost de gemoederen behoorlijk
verhit, is het fenomeen hondepoep. Ook
Karin heeft daar haar buik van vol. „We
klagen, balen en vloeken allemaal als we
weer eens in een grote hondedrol zijn
gestapt en we de smurrie uit de ribbeltjes
van onze schoenzolen moeten peuteren.
Toch is iedereen het normaal gaan vinden.
De Van Leeuwenhoeckstraat, het Edisonplein
en't Land van Ris staan als echte poep
straten bekend. Dat is eigenlijk vreemd,
want in deze straten wonen heel wat minder
honden dan in de Villastraat. En deze straat
is weer redelijk poepvrij!" Ondanks de
ergernissen kan Karin toch ook wel weer
begrip opbrengen voor de hondenbezit-
ters. „Ze betalen hondenbelasting, maar
krijgen in Oost daar maar weinig voor
terug."
„Een bewoonster van't Land van Ris
had te kampen met een vervuilde, stin-
kende sloot voor haar deur. De eenden
konden er niet eens meer in zwemmen.
De vrouw nam contact op met het Stads-
kantoor, maar kreeg daar herhaaldelijk nul
op het rekest. Toch bleef ze volhouden en
kreeg op een gegeven moment de'juiste'
persoon te spreken. De sloot is op haar
verzoek al een paar keer schoongemaakt.
Haar naam is inmiddels overbekend op
het Stadskantoor, maar ze heeft wel haar
doel bereikt. De aanhouder wint dus!"
Karin denkt dat de weg naar een oplos-
sing van het 'troepprobleem' vooral ligt
in een mentaliteitsverandering van de
Oostbewoners. „Laat iedereen nou eens
hun troep in de vuilnisbakken binnens- of
buitenshuis deponeren. Zo moeilijk is dat
toch niet?" Voor wat betreft het honde-
poep-probleem raadt Karin de hondenbe-
zitters aan om niet stil te zitten, maar actie
te voeren. Strijden voor een stuk groen
om de honden op uit te laten, zodat ze
hun behoefte niet op straat hoeven te doen.
Karin vindt wel dat de gemeente zich
wat serieuzer met bovengenoemde
problemen mag bezighouden. Allereerst
moet de gemeente maar eens met goede
voorzieningen komen. Ook moet ze de
overtreders van regels flink beboeten.
Zo krijgt de gemeente gelijk weer extra
inkomsten die ze kan besteden aan de op-
lossing van het probleem. Karin is ervan
overtuigd dat heel veel ergernis door een
goed gemeentelijk beleid voorkomen
kan worden.
Sint Lidiuna van Schiedam
Op 18 maart 1380 werd een meisje gedoopt met de naam Lidewij, vriendin van de mensen. Als enig meisje in een gezin
van negen kinderen, groeide zij op. Haar vader verdiende een karig loon als nachtwaker. Aantrekkelijk als Lidewij was,
zou zij waarschijnlijk snel een levenspartner kunnen vinden. Maar Lidewij wilde niet trouwen en vroeg daarom aan God
of hij haar zodanig wilde maken, dat geen enkele man haar als zijn echtgenote zou begeren. Haar gebed werd verhoord.
Toen zij vijftien jaar oud was, maakte Lidewij een val op het ijs. Daarmee begon een lange lijdensweg. Naarmate de
jaren verstreken, werden de artsen steeds radelozer. Lidewij accepteerde aanvankelijk haar ziek-zijn niet. Geleid door
een meelevende priester is zij er door veel te bidden uiteindelijk toe gekomen Gods wil te aanvaarden. En in haar lot te
berusten. Lidewij leed ten bate van de kerk, haar medemens en de wereld. Onder de naam Lidiuna werd zij een mystica,
een visionair weldoenster voor de armen en een raadgeefster voor de velen die haar kwamen bezoeken. Eenzaam overleed
zij op de derde Paasdag, 14 april 1433.
De troep op straat