Oost van toen: de eerste trein in 1847
I
Het verhaal achter de Prof. Keesomstraat
wg*
BIan ken's
Betalen zonder
een cent op zak?
VSB Bank. Ook
uw bank voor
betaalgemak.
2 Oost Reporter jaargang 2 nummer 4
Door Chrit Wilshaus
Eind mei is het dit jaar precies bonderdvijftig jaar geleden dat de eerste trein Schiedam
binnenreed. Bijna de gehele bevolking was op de 31e mei 1847 uitgelopen om getuige te
zijn van deze bijzondere gebeurtenis. De feestelijkheden werden muzikaal omlijst door de
stedelijke schutterij, die blies dat het een lieve lust was.
Een journalist van de Schiedamse Courant
deed indertijd verslag van dit hoogst gewichtige
voorval. 'Omstreeks half twaalf uren kwam de
locomotief Amsterdam als eclaireur (verkenner)
aan en daar kort op de locomotief Rotterdam
met zes wagens; vervolgens de locomotief
's Gravenhage als Eclaireur en de locomotief
Haarlem met zeven wagens'. Prins Hendrik
der Nederlanden was een van de vele hoog-
geplaatsten, die waren meegekomen naar
de Brandersstad. 'Nadat deze Heeren bene-
vens de overige genoodigden op den trein
hadden plaatsgenomen, zette dezelve onder het
aanheffen der muziek met ontzagwekkende
kracht zijn togt naar Rotterdam voort', aldus de
verslaggever van de Schiedamse Courant.
Economische belangen
A1 in 1839 - bij de ingebruikneming van de
eerste spoorlijn van Nederland (Amsterdam
- Haarlem) bestonden er plannen voor het
doortrekken van deze lijn naar Den Haag
en Rotterdam. Het spreekt vanzelf dat ook
Schiedam hierbij betrokken wilde worden.
Nadat koning Willem 11 zijn goedkeuring
had verleend aan het doortrekken van de
spoorlijn naar Rotterdam, schreef de burge-
meester op 23 juli 1840 aan de Gouvemeur
van Zuid-Holland dat het 'onbetwistbaar voor
onze stad tot grote voordeel zoude verstrekken,
bijaldien de daartoe benoodigde ijzerbaan
zoodanig konde aangelegd worden dat dezel
ve zoo nabij mogelijk of langs onze stad
henenliep waartoe de ligging van Schiedam
allezins gunstige gelegenheid biedt'. De burger-
vader drong er in zijn brief aan de Gouveneur
verder op aan de grote economische voordelen
die Schiedam zou hebben bij aansluiting op het
spoorwegnet niet uit het oog te willen verliezen.
De dag voor kerstmis 1841 kwam het stads-
bestuur van Schiedam in het bezit van het
Koninklijk Besluit van 10 december 1841
waarin vergunning werd verleend tot uitvoe-
ring van de werken, nodig voor de aanleg
van de spoorweg tussen Den Haag en Rotter
dam. De lijn zou geexploiteerd gaan worden
door de Hollandsche Ijzeren Spoorweg
Maatschappij (H.1J.S.M).
De Schiedamse Kamer van Koophandel
schreef op 23 juli 1846 aan de gemeenteraad
dat de verwezenlijking van de plannen voor
Schiedam van het grootste belang waren 'daar
het zich met zekerheid voorspellen laat, dat
het daarstellen alhier eener vaste ladings-
en lossingsplaats tusschen Amsterdam,
Londen en Antwerpen op den handel, de
scheepvaart en de nijverheid dezer stad van
den uitgebreidsten en weldadigsten invloed
zal zijn'. De Kamer hoopte dat de komst
van de trein ook een halt zou kunnen
toeroepen aan de 'aanhoudend kwijnende en
gedrukte toestand waarin de hoofdtrafijken
(branderijen) dezer stad verkeeren en welke,
naar het zich meer en meer laat aanzien, voor
geene opbeuring of herstel schijnen vatbaar
te zijn'.
Zijtak
Tijdens een aandeelhoudersvergadering van
de H.IJ.S.M. (Hollandsche IJzeren Spoorweg
Maatschappij) - gehouden op 16 februari 1847
in Amsterdam - werd ondermeer geopperd
om vanaf het station in Schiedam een zijtak
aan te leggen tot aan de rivier de Maas.
Die aftakking naar de Schiedamse haven is er
echter nooit gekomen. Het gemeentebestuur
stelde een speciale commissie samen, die
met name tot taak kreeg te onderzoeken wat
de financiele gevolgen voor de stad zouden
zijn mocht deze lijn worden aangelegd. Het
eindoordeel van de commissie - bestaande
uit wethouder van Bol'Es en de raadsleden
Ant. Nolet, A. Knappert, R.A. van Bol'Es
en mr. P. Loopuyt - was negatief. Het risico
dat de lijn niet rendabel gemaakt zou kunnen
worden - en dat het stadsbestuur hoe dan
ook daarvoor de rekening gepresenteerd
zou krijgen - woog volgens de commissie
niet op tegen de eventuele voordelen die
zeker aan de lijn verbonden zouden zijn,
aldus het eindrapport van de commissie van
23 november 1847. Het gemeentebestuur
was wel bereid van de twaalf bunders
weiland - die eigendom waren van de stad,
in Galgoord - waar de zijtak geprojecteerd
was - zoveel gratis aan de H.IJ.S.M af te
staan als zij nodig had.
Overigens lag het station van Schiedam aan-
vankelijk op het grondgebied van de gemeente
Oud- en Nieuw Mathenesse. Daar kwam
pas verandering in toen de Brandersstad
deze gemeente in 1868 annexeerde.
Naschrift.
Dit stuk is een bewerking van het artikel
'De eerste trein in 1847' van drs. A. van
der Poest Clement en verscheen eerder in
het boek 'Uit het verleden van Schiedam'.
Daarin zijn een groot aantal artikelen opge-
nomen die de toenmalige gemeentearchva-
ris vanaf 1948 schreef voor het Schiedamse
Parool. Het treinverhaal verscheen in deze
krant op 3 februari 1950.
1 Halleystraat 48 - Schiedam
Telefoon 010-4 266527
Door Hans Krul
Straten dragen vaak de namen van beroemdheden. Soms is duidelijk naar wie een straat
vernoemd is - zoals bij de Rembrandtlaan - maar lang niet altijd is dit het geval. Hans Krul
neemt deze keer de Prof. Keesomstraat nader onder de loep, en vertelt in onderstaand artikel
meer over deze verdienstelijke natuurkundige.
Prof. Wilhelmus Hendrikus Keesom werd theoretisch inzicht van Keesom o.a. bij de
geboren op Texel 21 juni 1876 en overleed voorbereidende studie voor de eerste
te Leiden op 03 maart 1956. Hij kwam voort
uit een oude agrarische familie zonder enige
wetenschappelijke traditie. Zijn vader was
boer en veehandelaar. Uit zijn eerste huwelijk
werden twee zoons en 6 dochters geboren.
Nadat hij weduwnaar was geworden trouwde
hij voor de tweede maal.
Vooropleiding
Na de lagere school en de zogenaamde
"Franse School" in Den Burg (Texel) werd
Keesom in 1889 toegelaten tot de tweede
klas van de HBS in Alkmaar. In 1893 slaagde
hij voor zijn HBS-examen en in 1894
behaalde hij ook nog het staatsexamen.
Universiteit
Aan de Universiteit van Amsterdam volgde
hij een succesvolle studie in de wis- en
natuurkunde. In 1897 deed hij zijn kandi-
daatsexamen en in 1900 volgde zijn doctoraal
examen, beide 'met lofIn 1904 promoveerde
hij (weer 'met lof). Zijn proefschrift droeg
de titel: "Isothermen van mengsels van
zuurstof en koolzuur". (Isotherm betekent,
waarbij geen verandering van temperatuur
optreedt.) Dat proefschrift was een uitwerking
van de prijsvraag die hij in 1903 had
gewonnen. De Leidse Faculteit der wis- en
natuurkunde, die de prijsvraag uitschreef,
bekroonde zijn antwoord met een gouden
medaille.
Prof. H. Kamerlingh Onnes
Keesom werkte vanaf 1900 als assistent van
Kamerlingh Onnes in het Natuurkundig
Laboratorium aan de Rijksuniversiteit van
Leiden. Van 1909 tot 1917 was hij ook
conservator van dit instituut. Kamerlingh
Onnes heeft zeer veel profijt gehad van het
vloeibaarmaking van het helium, een der
edelgassen, in 1908. Toen Kamerlingh Onnes
in 1913 zijn Nobel-voordracht hield uitte
hij zijn grote waardering voor de weten
schappelijke bijdrage van Keesom. Ook de
hoogleraren H.A. Lorentz en J.P. Kuenen
ondersteunden die opvatting. Keesoms naam
als briljant fysicus in Nederland en daarbuiten
was gevestigd. In 1917 werd de 'eerste
Leidse periode' van Keesom afgesloten.
Utrecht 1917-1923
In 1917 benoemde de Rijks Veeartsenij-
school te Utrecht hem tot leraar in de natuur
kunde en fysische scheikunde. Toen deze
school in 1918 status van Hoogeschool kreeg,
werd Keesom hoogleraar met dezelfde leer-
opdracht. Zijn wetenschappelijk werk -
zowel experimented als theoretisch - maakt
in Utrecht een grote verandering door. Hij
wierp zich op een nieuw fysisch gebied
namelijk het onderzoek van de structuur van
vloeistoffen en gasmoleculen met behulp
van rontgenstraling.
Tweede Leidse periode
In 1923 werd hij hoogleraar in de natuur
kunde aan de Leidse Universiteit. Hij aan-
vaarde het ambt met de rede: "Het Belang
van den Tocht naar het Absolute Nulpunt".
De fysicus Prof. Kuenen was net vroegtijdig
overleden en Kamerlingh Onnes ging in
1924 met emeritaat (pensioen). Keesom
werd toen directeur van het natuurkundig
laboratorium.
Keesom onderzocht net als Kamerlingh
Onnes het gedrag van gassen bij lage
temperatuur. In 1926 slaagde hij erin het
vloeibare helium in vaste aggregatietoestand
te brengen door gebruik te maken van druk-
verhoging. Hij maakte helium tot vaste stof
en bereikte als eerste mens de laagst mogelijke
temperatuur van 0 graden Kelvin. Deze
prestatie was enorm en te danken aan zijn
eigen inventiviteit, wilskracht en doorzet-
tingsvermogen, waardoor ook veel begaafde
medewerkers werden gestimuleerd om zich
tot het uiterste te geven. Vooral in zijn 'tweede
Leidse periode' heeft Keesom veel waardering
gekregen voor zijn uitstekende wetenschap
pelijk werk. Gedurende die periode heeft
hij ongeveer 200 publikaties geschreven. In
1924 werd hij lid van de Koninklijke Akademie
van Wetenschappen te Amsterdam en volgden
diverse lidmaatschappen van buitenlandse
Academies.
Duitse bezetting
De Duitse bezetting van Nederland was er
de oorzaak van dat het wetenschappelijk
laboratoriumwerk van Keesom en zijn mede
werkers na 1940 grotendeels stil kwam te
liggen. In 1945 ging Keesom om gezondheids-
redenen met pensioen.
Levenshouding
Niet onvermeld mag blijven dat de totale
levenshouding van Keesom diepgaand
beihvloed werd door zijn katholieke geloof,
waaraan hij zijn hele leven voorbeeldig trouw
is gebleven. In de eerste decennia van deze
eeuw was dat bepaald niet bevorderlijk voor
het maken van een wetenschappelijke carriere.
Bij katholieken was er dan ook weinig animo
om een wetenschappelijke loopbaan te kiezen.
Zelf beschouwde hij zijn hele wetenschap
pelijke bedrijvigheid als een hem opgelegde
roeping en hiervoor gebruikte hij zijn
tomeloze energie zonder zich veel ontspanning
te gunnen behalve in de kring van zijn gezin.
Bronnen:
Biografisch woordenboek van Nederland;
VAN SCHIE, DAM EN SCHIEDAM, Historie en
verklaring van Schiedamse straatnamen en
lokatie-aanduidingen, door W.P. Rook.
VSB'BANK
Colofon
De Oost Reporter is een krant waar in u informatie
vindt over de wijk Oost De Oost Reporter is een
uitgave van de Stichting Wijkkrant Schiedam en
verschijnt tien keer per jaar.
De krant wordt in een oplage van 6.000 exem-
plaren huis-aan-huis verspreid in Schiedam-Oost
Redactie
Susan Coster, Hans Krul, Ronald Loch, Marina
Monte, Wim Pointier, Bobby Scheepe, Rob Wark,
Hannah Watt61 en Chrit Wilshaus.
Eindredactie
Chrit Wilshaus
Fotografie
Ed van der Linden
Semra Placo
Vormgeving
Jan Baars en Gerard Spruit
Produktie
Drukkerij De Zaak, te Rotterdam
Ingezonden brieven en persberichten kunt u naar
de redactie van de Oost Reporter sturen:
Oost Reporter
Boerhaavelaan 79
3112 LD Schiedam
Tel.; 245 01 69 Fax: 245 01 70
E-mail adres: oostreporter@dsv.nl
De redactie heeft het recht brieven of stukken
te veranderen, in te korten of niet te plaatsen.
Ingezonden brieven worden uitsluitend
geplaatst als ze duidelijk zijn voorzien van
naam, adres en telefoonnummer. Bij plaatsing
bloemen- en plantenhandel
Het adres
voor al uw bloemwerk
Daar kom je verder mee.