M 2. Zaterdag 20 Maart 1897. Eerste Jaargang. A rbei <1. I)it blad verschijnt Zaferdags. Prijs per kwartaalf 0.65. Afzonderlijke nommers- 0.05. RedacteurDr. J. VAN LEEUWEN. Uitgever G. ODE. - SCHIEDAM. Prijs der Advertentien per gewonen regel 15 cts. Dezelfde Advertent.ie viermaal geplaatst wordt drie- Stukken voof de Redactie aan den Redacteur, Advertentien en Abonnementen aan den Uitgever, beiden te Schiedam. IN H 0 TJ I)Ben Heine beschouwing. Arbeid IL Be Gcsehieyis by het M. 0. Pers-critiek. Brieven aan de Koningin. Tweede brief. Advertentien. Een kleine beschouwing. De verscbijning van liet eerste nummer van ,,Onze Tijd he eft mij vele bewijzen van sympathie bezorgd, mondeling zoo wel als schriftelijk. Tocli meen ik uit enkele besprekingen en oordeelvellingen te moetcn opmaken, dat het gewenscht is, nog een en ander over dit nieuwe weekblad in het midden te brengen. Wanneer wij in ons land de personen nagaan, die het gezag in handen liebben, dan zien wij, dat zij bijna alien tot een ouder geslacht behooren. Maar die oude garde is niet onsterfelijk, en zij vult zich niet aan met verwante jongere kracliten, omdat die niet te vinden zijn. Wat moet er nu gebeuren, als die ouderen tot een onbeteekenend getal zijn gedund en geen jongeren hebben, aan wie zij liun werk willen en kunnen toever- trouwen? Moet ons land dan maar de speelbal wordcn van den eersten den besten politieken avonturier of moet er dan een periode van regeeringloosheid intreden, waarbij veel in troebel water zal gevischt kunnen worden en onze maatschappij gelieel ordeloos en tuchteloos aan haar lot zal worden overgelaten? Nu zijn er onder de jongeren velen, in wie leeft een groote liefde voor liun land en liun volk, en die niet willen, dat dozen later tevergeeFs zulien roepen om kraehtige personen die hen zulien kunnen regeeren en besturen. Maar de ontbinding dcr be staande partijen en de regelmatige achteruitgang en decadence "van staat en maatschappij hebben hun de zwakheid dier partijen duidelijk geopen- baard en hen gebracht tot een denken en begeeren, onafhankelijk van alien partijverband. Zoo kwamen zij, voelend de vcrantwoordelijkheid die zij later zulien te dragen hebben, tot het verlangen, zich voor dien komenden tijd van bestuur en verantwoordelijkheid klaar te maken, gron- dig doordringende tot de lioofdoorzaken van de groote maatschappelijke ellende van onzen tijd, en niet opziende tegen den moeielijken arbeid van veel tradities te breken en veel zelf te denken: Ernstige wer- kers en denkers zijn wij, staande voor de reusachtige opgave, ons eigen leven te moeten vormen, ons door eigen arbeid op te werken tot de hoogte, Vanwaar wij in staat .zulien zijn helder waar te nemen en goed te regeeren. Is dat slecht? of aanmatigend? of buiten de werkelijkheid omgaande of wat ook van dien aard Gaat dat in tegen de maatschappe lijke orde? Lijkt dat op de utopie van een wereldvervormings-stelsel? En is het verkeerd een blad op te richten, dat de jongeren, die zoo het goede willen met den vollen ernst van een in moeielijke tijden gevormde persoonlijkheid, zal trachten tot elkaar te brengen? Zie, er is iets droefs in het niet-begrijpen der ouderen, die wel van ons verlangen, dat wij rekening houden met hun denkbeelden en er voor buigen, maar niet de moeite nemen, om zich de afwijkingen van ons denken te verklaren of door den ernst van ons werken tot de erkenning te komen van de waarheid van ons willen. Werkelijk, eerbied voor de ouderen en hun werk is er overvloedig in ons. En verre van ons is de begeerte, op hen te smalen of hen te verdringen. Waarom houden zij ons dan op zoo grooten afstand, neerkijkend vol zelfbewustheid op ons van het hunne verschillende werk? Eer zou men mogen verwachten een sympathiek nagaan van onzen arbeid en een belangstellend waardeeren van ons streven. Immers, het moet hun tocli wel aangenaam zijn, hun die tocli ook houden van hun land en hun volk, dat zij een zoo serieus werken en een zoo kracktige energie kunnen opmerken onder de jongeren, die na hun dood hen zulien moeten vervangen? al zulien zij dan ook vele afwijkingen moeten constateerenzij zelven weken toch ook aanzienlijk af van het hun voorafgaande ouder geslacht? Maar de wreede mensclien denken weinig aan elkander en elkaars leven, en, klein, laten zij doorgaans niets gelden dan eigen meening. Wat ons evenwel niet beletten zal, in kalmte rustig voort te werken, hopende te zulien komen tot de kracht, die de toestanden van ons zulien ii. De waardeering van den arbeid door arbeid en kapitaal beiden. Het is moeielijk om in omstandigheden, waarin het kapitaal als almacht en de arbeid als koopwaar wordt beschouwd, zich een nieuwe onderlinge waardeering dezer beide factoren voor te stellen, te moeielijker omdat de overheerscking van den een ter handhaving van eigen almacht voor hem een wijziging ongewenscht maakt. Maar waar een verbitterde strijd tusschen deze twee van nature bij elkander behoorende, van elkander afhankelijke, factoren is uitgebroken, wijzen toch de omstandigheden de noodzakelijkheid aan van een wijziging in de onderlinge verliouding. Ter vermijding van mogelijk misverstand" een kleine uitweiding. Het is niet onmogelijk, dat er zijn die meenen, dat wij een ommekeer in de maatschappij mogelijk achten door een wijziging in de begrippen, opvat- tingen en voorstellingen alleen. Dat is er verre van. Dit is de gedackten- gang: gegeven de verwoede strijd tusschen kapitaal en arbeid, die voor ••ikaar onroisbaar zijn, zijn er theoretisch twee oplossingen mogelijk, nl. i°. de ovcrwiuulng vail ecu ran brndcn, en 2°. cm nieuw vcrboud op nieuwen grondslag. De eerste oplossing is in ieder geval ondenkbaar; want eene overwinning van het kapitaal is in strijd met den maatschappe- lijken en staatkundigen ontwikkelingsgang, die na de Eransche revolutie en de omwenteling van '48 onmiskenbaar afvoert van alle klassen- of stands-regeeringde arbeidersbeweging zelf is immers alleen in dat verband te begrijpenen eene overwinning van den arbeid is in strijd met alle economische ontwikkcling, die, parallel aan de maatschappelijke en staat- kundige ontwikkcling, op haar eigen wijze heenleidt naar een algemeen bezit en een algemeene productie ten bate der gemeenschap. Hest dus slechts de tweede oplossing: een nieuw verbond op nieuwen grondslag. Daarmee nu zijn deze artikelen over Arbeid bezig. Dat de praktijk zich aanvankelijk niet aan al deze redeneeringen, over- wegingen en waarnemingen zal storen, spreekt vanzelt. Die stoort zich nooit aan dergelijke verstandsmotieven, zoolang er alleen sprake is van verzet, oppositie, zelfverdediging, aan weerszijden. Maar nu reeds hebben de werkstakingen, die bijna alien nog slechts in het eerste stadium der arbeidersorganisatie voorkomen, het bewijs geleverd, dat een voortdurende oorlog tusschen kapitaal en arbeid voor beiden beslist nadeelig is. Een onafgebroken strijd van jaren zal de noodzakelijkheid van een andere oplossing dus vanzelf moeten brengen. En dan is het wensclielijk, dat men die andere- oplossing" theoretisch en practisch heeft ovcrdacht en geformuleerd. In onze tegenwoordige maatschappij bekleedt de arbeid slechts eene afhankelijke onzelfstandige positie, een gevolg van de bestaande klassen- verhoudingen. Of, anders gezegd: niet de aard ot de waarde van den arbeid heeft hem zijn plaats in de maatschappij aangewezen, maar de maatschappelijke klassenontwikkeling. Dat nu'was wel logisch in verband met de vorming van de grootkapitalen en van alles wat daarmee samen- hing. Maar het onware en onrechtmatige daarvan moest ten slotte tot gcwelddadige botsingen leiden, zooals ook gebeurd is. Een tijdlang ging het goed, omdat voor kapitaal en arbeid overruime winsten waren te be- lialen. Maar de beperking daarvan bracht eerst de onderdrukking van den arbeid, daarna den strijd. Zoo wreekt zich iedere onbedachte daad. ik wil mij nu evenwel niet met dit zeer belangrijke historische verschijnsel bezighouden, dat slechts van ter zijde mijn eigenlijk onderwerp raakt. vergen, binnenkort of in een volgend geslacht. Red. m a a 1 berekend. Abonnementen op zeer billijke voorwaarden. In afzonderlijke artikelen zal ik later deze liistorische verschijnselen uitvoeriger beliandelen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Onze Tijd | 1897 | | pagina 1