6
Dat een dergelijke toestand onwaar en onrechtmatig is, blijkt bij eenig
nadenken. Immers, het noodzakelijk gevolg was, dat arbeid niet in verband
wordt gebr.acht met den persoon van den arbeid-produceerenden maar
met de klasse of den stand waartoe liij beboort. ledere klasse, iedere
stand, heef't zijn eigen groep van werkkringenen min, ,,beneden zijn stand"
wordt liet geaclit, tot een lagergeoordeelde groep over te gaan; omge-
keerd ook is bet streven zich omboog te werken tot een hooger-geoor-
deelde groep van werkkringen, om daardoor in een boogere stand en
boogere klasse te komen. Zoo is do arbeidsbeoordeeling ineengesmolten
met de standsbeoordeeling. En bet groote nadeel viel weer aan de zijde
van den arbeid. Deze ellendige begripsverwarring is tot in de hoogste
en laagste maatscbappelijke kringen doorgedrongen. Zeer duidelijk komt
dit nit bij bet onderwijs. Een gymnasium wordt hooger geaclit dan een
burgerscbool, omdat een gymnasium met bet daaropvolgend acc.ademiscb
onderwijs eenige grootere welvaart, een boogere maatscbappelijke klasse,
en dientengevolge een boogere groep werkkringen veronderstelt. Het is
niet te doen om de andere „soort" van studie, maar alleen om de andere
,,soort van leerlingen en werkkringen. En wie nu zijn kinderen kan
latcn studeeren, stuurt ze naar bet gymnasium, onverscbillig of zij voor
een bumanistiscbe studie deugen of niet. Dientengevolge nam bet zoo-
genaamde wetenscbappelijk proletariaat band over hand toe, nog aanzienlijk
vermeerderd door de velen, die van een burgerscbool af naar de academie
gaan, niet om de studie maar om den na volbrachte studie te verkrijgen
werkkring. Is bet wonder, dat bij een dergelijken toestand veel wordt
geklaagd over de resultaten van al dat onderwijs? Maar onbillijk daarbij
is, dat men hpt onderwijs de schuld geeft in plaats van de maatschappij,
die zulke begripsverwarringen en zulke dwaze bedoelingen als wet afkon-
digt. Een ander even sprekend voorbeeld geeft bet lager onderwijs.
Hoe velen zijn er nog altoos te vinden, die liever als onderwijzer van
/'500 armoe lijden dan als werkman van bijv. 700 het vrij goed hebben,
tenminste veel beter dan als onderwijzer? En toch zal niemand beweren,
dat al die jonge mannen onderwijzer wordon uit behoefte naar veel geestes-
ontwikkeling en veel kennis. Wat kost bet velen niet een moeite om klaar
te komen! Neen, bet is hem alleen om den werkkring te.doen, hooger
geaclit dan die van den werkman. En geeft ook de houding der hoogste
standen hierbij niet veel bewijs voor lietzelfde? Als zij een academische
opleiding willen, kiezeu zij de recbtsstudie, niet omdat zij dat vak van
wetenscbap mooier vinden dan een ander, maar al weer omdat de
werkkringen. die andere studies voor hen zouden openen, te min voo? 1
zijn. In bet legor hoeft. men dezelfde afscbeiding, buitcngewoon duid I
uitkomend in Bcrlijn, waar het garderegiment slecbts adellijke of'fici
beet'tmaar ook in "ons land helder genoeg aan te wijzen. - Al deze
voorbeelden wijzen er op, dat bet niet om den arbeid, om de ontwikkeling,
om de studie gaat, maar om den werkkring, die den stand aangeeft. Van-
daar dat vele ambten slecht worden vervuld. Vandaar ook, dat men er zich
over verbaast, indipn iemand werkelijk voor zijn werkkring deugt, en dat
men zicb geroepcn acht, dat bij iedere gelegenlieid te laten blijken. En van
daar ook bet demoraliseerend verschijnsel, dat men rneer jonge mannen en
vrouwen lioort zeggen, dat zij liever wat anders zouden worden en dat
zij een bekel bebben aan bun vak en hun werkkring, dan het tegen-
overgestelde, dat toch bij normale toestanden regel behoorde te zijn. Dit
zijn allemaal nadeelen voor onze maatschappij, die niet genoeg worden
beseft, en toch mede oorzaak zijn van den ellendigen toestand waarin wij
nu leven. Ook bet verschijnsel, dat er zoo weinig werkelijke „krachten"
in onze maatschappij zijn, is liieruit teverklaren; op ieder gebied vindt
men een flinke oude garde, die tevergeefs zicb zoekt aan te vullen met
jongeren en ook niet een kracktige partij van jongeren tegenover zich
beeft. Dat alles is de scbuld van de verkeerde positie, aan den arbeid
toegekend.
Het spreekt van zelf, dat bet niet mogelijk is, daarin door redeneering
alleen verandering te brengen. Maar met redeneeren moet toch worden
begonnen. Een ongeluk van onzen tijd is, dat er veel te weinig wordt
gedacht, en dat zelfs de zuiverst-willenden met al bun „goede werken"
gewoonlijk niet veel meer dan teleurstelling en wanboop kennen bij bun
maatscbappel ijken bervormings- of verlicbtings-arbeid. Het is niet vol-
doende, dat men een kwaad of een ramp ziet, en dat men dan maar
doet „wat de band vindt om te doen", of hoe men dat ook noemen wil.
)p die manier loopt men meer kans van vergeefscken arbeid te verrickten
of bet kwaad nog to verergeren dan van werkelijke verbetering aan te
brengen. Of is bet soms niet waar, dat een jaar gratis uitdeeling van
koftie en brood bij de bedeelden de idee opwekt, dat zij daarop reclit
bebben? En is bet soms niet waar, dat armenzorg, in welken vorm ook,
de armoe niet geringer rnaakt, maar zoowel „verzorgden" op ondersteuning
als op een reclit doet rekenen als de werkgevers bij bun werkgeven op
grond van deze ,,subsidie" den bestaanden toestand doet handhaven Dat
komt van niet-denken. Het is niet voldoende, de oorzaak van ieder afzon-
derlijk geval, waarbij men helpen wil, te onderzoekendit geval moet in
verband met den gebeelen maatsckappelijken toestand worden beschouwd
anders belpt men verkeerd. 0, ik vind belpen een mooi ding, al is het
ook jammer dat ook daarin de mode zicb. weer laat gelden. Maar nog
mooier is verbetering-brengen door helpen. En dat gebeurt zelden. Daartoe
wordt niet voldoende geredeneerd, niet genoeg gedacht, en vooral niet
genoeg doorgedacht.
Wil men dus niet op deze zelfde klip stranden bij een hulpbrengen aan
den arbeid, dan moet men beginnen met flink en logisch door te denken
en door te redeneeren.
v. L.
De Geschiedenis bij het M. O.
Bij weinig vakken van onderwijs komt zoo duidelijk als bij bet geschiede-
nisvak uit, hoe verkeerd de africhtingsmethode is. Want een onzinnige
opeenliooping van namen, jaartallen en feiten is er bet gevolg van. En wie
zal zoo dwaas zijn van te willen beweren, dat,daarin eenig nut ligt voor
de maatschappij of voor de leerlingen? Een enkel buitengewoon sterke
memorie zal er iets van bewaren, voor het overgroote gedeelte is al die
leerarbeid verloren.
Dat het gevolg der africhtingsmethode voor de geschiedenis zulk eene
opeenliooping werd, was onvermijdelijk, door vele oorzaken. Bij de stijgende
eiscben voor de tallooze examens word ook bet geschiedenisvak meegesleept
wie de meeste kennis bezit, wordt de beste geacliteen feiten- en namen-
stapel is gemakkelijker te taxeeren dan ontwikkelingen naar veel kennis
vraagt het met de maatschappij coquetteerende middelbaar onderwijs-
dusveel kennis, d. i. voor de geschiedenis een massa namen en jaar
tallen, details over oorlogen en veldslagen, enzEn waar de
leerlingen eener boogere burgerscbool voor dergelijke exameneischen wor
den afgericbt, ligt bet voor de band, dat de leeraren in diezelfde richting
specialiteit tracbten te worden. Dus ook bij ben feiten en namen en jaar
tallen boven alOp die manier wordt bet geschiedenisvak een gebaat
en onnut-geacht vak, terwijl er toch weinige onderwijsvakken aan een
H. B. S. zijn, die van zoo direkten invloed kunnen wezen op de ontwik
keling van de persoon]ijkheid der leerlingen.
Een eerste ziekteverschijnsel bij deze behandelingswijze is, dat er zbo-
veel tijd noodig is voor bet inpompen van de benoodigde feitenstapel uit
oude geschiedenis, middeleeuwen en nieuwe geschiedenis, dat men aan het
einde der 5 jaren veelal niet verder dan 1789 of 1815, een enkele maal
t 1848, is gekomen. Een ander, dat er zoo weinig tijd overblijft voo
rtdurend repeteeren, dat doorgaans in de ue klasse de geheele gc-
hiedenis van voren af aan op nieuw moet worden van jmiten geleerd,
voor zoover dan mogelijk is. En een derde, dat er van een algemeen
inzicht in samenliang en ontwikkeling der verschillende perioden doorgaans
geen sprake isalle tijd wordt immers in beslag genomen door bet op-
zamelen van kennis
Bij een dergelijke behandelingswijze is bet geschiedenisonderwijs boven-
dien onnut. Want de gebrekkige kennis is binnen een paar jaren na bet
eindexamen weer gelieel vergeten! en de bedoeling van bet onderwijs is
toch stellig niet, de leerlingen een zeker aantal uren per dag gedurende
een bepaald aantal jaren van de straat en uit huis te houden?!
Ik leg er bier nog eens opzettelijk den nadruk op, dat ik niet tegen
persohen of scbolen te velde trek, maar alleen tracht door te dringen
tot de hoofdoorzaak, tot de beginoorzaak, van veel verkeerde methode,
liggende in den nadeeligen invloed der maatscbappelijke toestanden en
verboudingen op bet onderwijs.
Indien men zich losmaakt van de onbillijke, onware en onwaardige
africhtingseiscben, door de maatschappij gesteld, en het onderwijs zijn
eigenlijk doel hergeeft; ontwikkeling van den leerling" dan is weer
bet geschiedenisvak een uitstekend criterium voor de waarde en de be-
teekenis van bet M. 0.. En dan blijkt, dat de wet op bet M. 0. waarlijk
zoo slecht niet is als veel wordt beweerd, dat de oorzaken der klachten
en aanmerkingen meer liggen in een verkeerde toepassing der wet.
De ontwikkeling van een leerling, bet doel van het M. 0. volgens de
wet, bestaat, zooals bij eenig doordenken van zelf spreekt, in de vorming
zijner persoonlijkheid, door hem te leeren zuiver-waarnemen, zuiver-
begrijpen, zuiver-denken, zuiver-weten en zuiver-gevoelen, daarbij uit-
gaande van de door Zola aldus geformuleerde waarheidrien n'est beau
que le vrai. Die vorming, wil ze waarde bebben en kracbt, moet geen
doode buiten den leerling staande leer zijn, maar in zijn eigen leven ge-
grond wezen en uitgaan van zijn eigen persoon. Dat is moeielijk te be-
reiken waar zooveel onbekenden in eene klasse zitten en slecbts een paar
uren per week onderwijs van denzelfden leeraar ontvangen, zal men mij
tegenwerpen. Ocb, toch niet. Het is ongetwijfeld waar, dat al die leerlin
gen ieder uit een andere omgeving komen, ieder met een ander karakter
Zie in liet vorige No. het artikel Middelbaar Onderwijs".