15
het onderwijs aan een H. B. S., voor zoover een directeur de macht lieeft,
die aan te geven? Yoor den eenen leeraar wordt graag en veel ge-
werkt, voor den andere ongaarne en met tegenzin. Wat kan de directeur
daaraan veranderen? En staat een directeur niet vrijwel machteloos
tegenover een leeraar, die door zijn ontwikkeling en inzichten komt tot
een onderwijsmethode, die naar de overtuiging van den directeur in strijd
is met de zoo begeerlijke eenkeid in liet onderwijs? In alles hangt de
directeur af van zijne medeleeraren, van liun gaven, kennis en persoon-
lijklieid, en niet ket minst van zijn eigen persoonlijkheid.
Zoo zou men door kunnen gaan met de opsomming van bezwaren en
bedenkingen tegen ket besproken artikel. Uit de genoemde blijkt evenwel
reeds zeer duidelijk, clat een verdediging der koogere burgersckolen op
die wijze niet is aan te bevelen; dan liever geen verdediging.
Ihdien er geklaagd wordt over de resultaten van ket onderwijs aan de
koogere burgersckolen, dan moet men die klackten niet beantwoorden met
een onware verkeerlijking van den tegenwoordigen staat dier scholen,
want daarmee doet men meer kwaad dan goed. Waarom niet erkend dat
er zeer goede, goede, matig goede, eenigszins sleckte en zeer sleckte docen-
ten zijn? en dat de eene directeur veel beter is voor zijn ambt dan de
andere? Dat is veel aerlijker en ook veel waardiger. En dat is een veel
zuiverder uitgangspunt voor verder-redeneeren.
Dat onze koogere burgersckolen veel ten onreckte worden lastig ge-
vallen en veroordeeld, is ongetwijfeld waar. Maar wanneer een blad als
de N. R. Ct., dat meest met zakelijke artikelen te voorsckijn komt ter
verdediging van eigen meening, niets beters weet te geven dan zooveel onver:
dedigds en oppervlakkigs, dan doet ket de zaak die ket voorstaat geen goed.
De Oranjebond van Orde.
II.
In ket tweede gedeelte der broclmre „Hoe verdwijnt ket roode spook?"
bekandelt de sckrijver de door den bond verrichte en ontworpen ,,daden
van sociale kervorming."
De eerste daad was ,,ket projecteeren van ket reglement der Utreckt-
scke Arkeidskas", de verzekering van den werkman tegen de nadeelen der
werklooskeid bedoelende. Deze arbeid wordt nu omgewerkt" door een weten-
schappelijk gevormd man, die deze tak van ket verzekeringswezen tot
zijn lievelingsstudie gemaakt keeft."
De tweede daad was ket uitgeven van een eigen orgaan oerst ket
..VIiegcnd Blad", later ..Sta Pal!" Hit laatste is tevens ket orgaan ge-
worden van de nauw met den bond vereenigde ,,K wartguldcn-Vereeniging
voor Heide-ontginning
De derde daad, die „zeer veel indruk maakte, bedoelde „den stroom
van ket proletariaat naar de steden te stuiten, de armenzorg te vermin-
deren, de algemeene welvaart en ket nationaal vermogen te doen toe-
nemen." De keide was voor dat doel aangewezen. Greet den arbeider,
den werkman, op de keide, dickt bij de bewoonde plaatsen, waar zij bun
werk kebben, een degelijke, vriendelijke, gezonde woning met een stuk
grond tot kun vrije besckikkinggeef kun dit op de goedkoopste voor-
waarden; laat kun trackten daar kun winterprovisie te verbouwen en
voeder voor wat klein vee, zoodat ze zonder veel kosten eens wat vleesck
kunnen eten en melk en eieren kunnen genieteninaak hun dus onafkan-
kelijk van kuisjesmelkersleer kun te steunen op eigen kraclit, tot be-
sckeiden welvaart te koinen door eigen inspanning en zorg en ze zul-
len een minder moeielijkeri strijd voor het bestaan te voeren hebben en
in economisck, hygienisch en moreel opziclit kunne positie aanmerkelijk
verbeterd zien". Naar dit gronddenkbeeld ontstond een stichting van 18
woningen, ,,het Hofveld" genaamd, bij Apeldoorn.
Deze stichting werd (als vierde daad) gevolgd door een dito stichting
van 15 woningen, uitmakende ,,ket Hattemsche veld", gelegen tegenover
ket Hofveld. Terwijl ter vereeniging van de bewoners dezer 33 woningen
een gebouw werd opgericlit (vijfde daad), „Ons Huis" genaamd, waar de
kinderen der overdag buitenskuis werkenden worden verzorgd enz.
staande onder patronaat der dames van het kring-comite Apeldoorn der
kwartgulden-Vereeniging.
Als zesde daad ging de proef tot aankweeking van de Beiersche voedings-
plant Lathyrus Silveetris Wagneri, die uitmuntend voor veevoeder kan
dienen. Deze proef slaagde uitmuntend, bekostigd door de kwartgulden-
vereeeniging, die na liaar oprickting reeds 8000 bijeenbrackt.
Dan nog (zevende daad) de Ericastichting bij Apeldoorn, bektaande
uit 5 uitmuntende boerenwoningen, ieder met 4'/2 Hectare goeden keide-
grond. Het doel dezer stichting is te onderzoeken of een lap grond van
deze grootte, goed bewerkt, in staat is een gezin kekobrlijk te onder-
liouden. De resultaten zijn op 't oogenblik nog niet op te geven.
De uitbreiding der werkzaamheden van den Bond maakte eene reor-
ganisatie van ket bestuur wensckelijk en werd de aanleiding tot ket op-
richten van een Centraal-Bureau. (achtste daad).
Het laatstgenoemde plan (negende daad) is nog in voorbereiding en
betreft een stichting ,,Huis fen Hof" te Amersfoort, proeven bedoelende
ter verbetering der volkshuisvesting.
Dat naast deze geslaagde ondernemingen ook op mislukte te wijzen
valt,, spreekt van zelf. Te Doetinckem, Almelo en Winterswijk mislukten
zij. De Arkeidskas nam niet op. Enz. Maar een reeks kleine plan-
nen en daden hadden succes, bijv. de insckrijving voor /'5CX) in ket maat-
sckappelijk kapitaal der kolonie Eigen Haard" van den Noordelijken
,,Bond van Orde door Hervorming".
A1 deze daden toonen, dat de Oranjebond veel wil en ook veel kan.
Wat deed liij reeds niet met de weinige besckikbare middelen? Daarom
is lidwording (a/'l.- jaarlijkscke minimum-contributie) gewenscht en goed.
,,Op dan, edele vrouwen en warm gevoelende mannen van elken leeftijd,
elken stand en elke rickting, op, voor den gemeenschappelijken strijd
des vredes, met de wapenen der liefde!" Een ieder, van iedere staatkun-
dige richting, kan meedoen, omdat de Bond zicli gekeel buiten de politiek
houdt, Dat liij de sociaal-democratie bestrijdt, is geen politiek, want in
werkelijkheid is de sociaal-democratie ,,alleen en uitsluitend een economiscke
beweging", die ,,in ket mom der politiek" in het strijdperk der staatkunde
trackt binnen te dringen, en ,,den dood keeft gezworen" aan de „eerlijke
staatkunde" die in een constitutioneel land gerickt is ,,op den opbouw
der maatschappelijke instellingen".
En dan eindigt de brochure met de stelling: Zonder sociale liefde kan
Jiet roode spook niet worden verjaagd". (Slot volyt.)
Ken eigeiinai'tfig debut.
Er zijn slechts weinig middelen beter gescliikt om tot een goed inzieht te komen in de
meeningsverschillen van twee partijen dan een debat tussehen twee ernstige leiders daarvan.
En vooral in onzen tijd, waarin men meer afgaat op partijnamen en partijleuzen dan op
eigen logiseli denken, is een dergelijk debat een uitmuntend middel om ongehinderd de tegen-
stellingen op te merken. Gescbriften van aanval en verweer komen zelden onder de oogen
van de wederzijdsche aanhangers der beide strijdenden, bij een openbaar debat moeten de
meeningen van beiden gelijkelijk worden aangelioord. Daarom zijn openbare vergaderingen met
een flink debat zoo goed. Denken alleen door zelfredeneeren, door zelf bet voor en tegen te
onderzoeken, schijnt voor de meeste mensclien onmogelijk te worden gemaakt door de tradities
van opvoeding en omgeving. Een openbaar debat heft die moeielijkheid opr want daar vindt
lift voor en tegen door verschillende personen genoemd met al den klem der beschikbare
afgumenten.
Zooeen debat werd voor een tijd ook gehouden in de Evangelisclie Arbeidersvereeniging te
Leipzig tussehen den leider der christelijk-sociale partij in Saksen, prof. Solim, en een der
socialistische woordvoerders Max Lorenz, redacteur van het Leipziger Volksblad. Onder den
tjtel „de Arbeidersstand en de sociaal-democratie" is dit debat in het Nederlandsch vertaald.
Tot de vele partijen, die door het werken der socialisten ontstonden, behoort ook de chris
telijk-sociale partij, waarvan men aanhangers vindt in alle landen, waar de strijd tussehen
ldsipitaal en arbeid wordt gestreden. Zij erkent evenals de sociaal-democratie den arbeidersstand
en daardoor verklaart zij ook, „den klassenstrijd voor rechtmatig". Zij geeft toe, dat de maat
schappelijke en economisehe ontwikkeling een partij, de arbeiderspartij, heeft doen ontstaan,
itaarvoor noch in het staatkundig nocli in het maatschappelijk leven van thans een behoorlijke
pleats is. dat derhalve en in de daatkundige en maatschappelijke verlioudingen on in de
-v.iatkundige en maatschappelijke wetgeving daarvoor de liaar tockomende plaats nioet w. rden
ingeruiind. Hoe en welke plaats? daarover loopen de meeningen uiteeii, Ook tussehen de
tiiristelijk-soeia'le en de sociaal-demm ratieChe partijen bestaat daaromtrent een verschil, dat
natuurlijk weer veel breeder wordt uitgemeten dan de reusachtige overeenstemming in de
Jioofdzaken natuurlijk zon maken. Prof. Solim verwijt de sociaal-democratie, dat zij tot den
door beide partijen begeerrten toestand wil komen door ,eene algemeene omwenteling, eene
algeheele wijziging der bestaaiule rechtsregeling, door vernietiging der burgerlijke. op de vrij-
lieid van den enkele en van zijn eigendom gegronde maatschappij," en dat zij vooreerst niets
wil doen ter verbetering maar wacliten wil, tot „liet gebouw der tegenwoordige maatschappij
voor instorten rijp" is. Het tweede hoofdverwijt van Prof. Sohm tegen de sociaal-democratie
is, dat zij zieh kant tegen het Christendom en de arbeiders zooveel zij kan losmaakt van den
christelijken godsdienst.. Deze beide verkeerdlieden ontgaat de cbristelijk-sociale partij volgens
Prof, Sohm, door alleen te willen meewerken aan alio geleidelijke ontwikkeling in verbond
met ,de gedachte van liet privaat eigendom, in verbond met bet koningschap, en niet het
minst in verbond met het Evangelic." Dat de socialisten voor niets dan voor een utopie
als den „toekoniststaat" eenig gevoel hebben en zicli in het geheel niet aan de werkelijkheid
der bestaande omstandigheden aansluiten en zicli daarmee in het geheel niet bemoeien, ont-
kent Max Lorenz. Juist „in het leerstelsel der sociaal-democratie is de ontwikkelingsleer, de
evolutie-theorie der natunrwetenschap, op de maatschappij toegepast". Een nieuwe inrichting
der maatschappij acht de sociaal-democraat noodwendig, onvermijdelijk-voortkomende uit de
tegenwoordige. En den toekomststaat" beschouwen zij niet als een utopistisclie fantasie, ge-
schikt om velen tot partijgangers te maken, maar als een Ibgiscli eindelijk gevolg der maat
schappelijke evolutie. Een practisch medearbeiden aan de langzame hervorming der maat
schappij willen de sociaal-democraten even goed als de cliristelijk-socialen. Prof. Sohm erkende,
dat er onder de socialisten aldus-gezinden zijn, maar de groote meerderlieid gaat toch mee
met de bevordering der „communistische revolutie Maar zelfs sociaal-democraten als Max
Lorenz begaan volgens Prof. Sohm de fout, alle resultaten van het gesehiedeniswerk van
eeuwen te willen vernietigen, alsof koningschap en privaat-eigendom in den staat der toekomst
geniist zouden kunnen worden. Het verwijt van Prof. Sohm, dat de sociaal-democraten anti-
christelijk zijn, beantwoordde Lorenz met te wijzen op den strijd tussehen wezen en karakter van liet
Christendom en van de kapitalistisehe maatschappij. Het kapitalisme immers liief de sociale
idee van het Christendom op, die een algemeene soeiale liefdd verkondigt, brachi de indi-
vidualiteitsidee van het Christendom aali den rand van den ondergang door de arbeiders tot
vee of machines te verlagen, en legde zoo ten voile beslag op tijd en kraclit van den
arbeider, dat er voor dezen geen gelegenheid overbleef, „in te keeren tot ziclizelven, ziclizelven
te onderzoeken, te luisteren naar stemmen en aandoeningen in het diepst van zijn gemoed".
Bovendien maakte het samengaan van kapitalisme en kerk den arbeider afkeerig van do kerk.
Prof. Sohm wees deze verwijten af door er den nadruk op te leggen, dat het Christendom
alleen met de gezindheid der mensclien, niet met de inrichting der maatschappij heeft te maken,
en even vijandjg staat tegenover de onchristelijke gezindheid van veel kapitalisten als van
vele arbeiders.
Bovenstaande uiteenzetting van de hoofdgedachten uit het debat tussehen Prof. Solim en
Max Lorenz toont op nieuw aan, dat zelfs de socialistische partijen meer op het verschil
in onderdeelen en in beschouwingen over de toekomst letten dan op de groote overeenkomst
in hoofdzaken. Of is het soms niet waar, dat zij elkander volmondig toegaven, dat zij beiden
langs den regelmatigen weg der evolutie alleen willen voortwerken, overtuigd dat een andere
onbestaanbaar is? en dat zij beiden hetzelfde doel hebben: den arbeidersstand de lieni toe-
komende plaats in staat en maatschappij te bezorgen Dat nn de een veel heeht aan liet
Christendom, de ander niet, wat doet dat ter zake? fn de tegenwoordige omstandigheden is
liet Christendom in zeer sleclite conditiewanneer nu die omstandigheden verbeteren, zal dan
het Christendom, indien dat werkelijk de kraclit is die Prof. Sohm zicli voorstelt, niet van
zelf weer tot overheersching komen? En dat de een aan een toekomststaat gelooft met, de
ander aan een toekomststaat zonder koningschap en privaateigendom, wat sehaadt dat thans
en zelfs over het geheel? beiden gelooven immers aan de maatschappelijke evolutie? die zal
dan wel aanwijzen wat er komen zal.
Ook dit bier besproken debat wijst op de belangi'ijke bewegingen in onzen tijd maar tevens
op de oorzaken van de betrekkelijk geringe resultaten van veel spreken en handelen, en geeft
op nieuw een bewijs voor de noodzakelijkheid van een algemeen ruimer denken en bet opgeven
der veelal ingenomen partijstandpunten.
Uitgever: E, N. Smit Ez., Koog aan de Zaan.