Maar nu, die vereeniging ,,nationalo tentoonstelling van vrouwenarbeid",
neen, dat gaat toch te verDe uitbreiding van den werkkring der vrouw
wil die bevorderen! Voor de Qerbiediging van de persoonlijkbeid der vrouw
wil zij opkomen! Zij wil door een tentoonstelling laten zien, wat nu al
in ons land door vrouwen wordt gedaan, om aldus een betere en zuiverder
waardeering van den .vrouwenarbeid te helpen vormenHet scliijnt liaar
dus niet genoeg te zijn, dat al overal plaats voor de vrouw wordt inge-
ruimd in het maatschappelijk werk, omdat het nu eenmaal niet aangaat
de vrouwen van honger te laten omkomen en omdat vrouwenarbeid meestal
goedkooper is dan mannenarbeidZij wil voor de vrouw gelijke arbeids-
rechten en gelijke persoonswaardeering als voor den man! Zij wil niet
meer een maatschappij van mannen, met vrouwen alleen voor huishoude-
lijke verrichtingen en zeer goedkoope arbeldsplaatsenmaar een maat
schappij, waarin een volledige samenwerking der beide geslachten bestaat
De denkbeelden, die aan dit tentoonstellingsplan ten grondslag liggen,
zijn zoo geheel in strijd met de algemeen heerschende en grijpen zoo diep
in de sociale kwestie in, dat zij reeds daarom alleen een nauwgezette over-
denking verdienen. Mede oorzaak van deze artikelen in ,,Onze Tijd" is
evcnwel een zeer groote sympathie voor het streven dezer vereeniging,
waaraan het meest volledige succes wordt toegewenscht.
De algeheele samenwerking van man en vrouw in staat en maatschappij
wordt als cinddoel beoogd. Niet langer dus de onderdanigheid en gehoor-
zaamlieid van de vrouw aan den man, niet langer het huwelijk voor de
vrouw een middel van bestaan en de vrouw in het huwelijk meid-huis-
houdster, niet langer de opvoeding van de vrouw alleen ingericht op het
fatsoenlijk kunnen optreden als gastvrouw en als zuinig huisvrouw, niet
langer in de wcrkelijkheid en in de voorstelling der menschen de vrouw
intellectueel een wezen van lager orde. Het is een geluk, dat de econo-
mische oinstandigheden een zoo groot getal vrouwen hebben gedwongen
zicli een werkkring te zoeken en te verschaffen. Daardoor zijn zij zelf'
begonnen over liaar eigen toestand en liaar verhouding tot de maatschap
pij na te denken en bepaalde moeningen te krijgen. En een geluk is het,
dat dit juist gebeurt in onzen tijd, waarin tengevolge van het opgekomen
verzet tegen de bestaande toestanden en de voorbereiding van een nieuwen
toestand ook op de behoeften en begeerten der vrouwen kan worden ge-
let. Nu kunnen de nieuwe denkbeelden over de verhouding van de vrouw
tot de maatschappij zich gemakkelijk een plaats veroveren under de overige
nieuwe denkbeelden over niaatschappciijke toestanden en verhoudingeu.
Wanneer men de heerschende denkbeelden over lictgeen een vrouw heeft
te doen en te laten, over hetgeen de ,,eigenlijke bestemming" der vrouw
is, nagaat, dan komt men tot het treurige besluit, dat de meestc menschen,
mannen zoowel als vrouwen, een vrouw voor niets anders geschikt achten
dan om te trouwen. Voor zulk een huwelijk wordt dan in de eerste plaats
gelet op stand en inkomen van den aanstaanden man. Worden die vol-
doende geacht, dan is de rest in orde. Of die man voor zijn huwelijk op
de meest schandelijke en liederlijke manier geleefd heeft, vraagt men niet.
Integendeel de rneeste meisjes leeren, dat ieder man voor zijn huwelijk
veel deed wat hij liever verzwijgt; dat behoort er nu eenmaal bij, en een
vrouw zou wel dwaas zijn, indien zij daarom liaar man minder achtte.
Dat een vrouw in werkelijkheid vaak een innerlijke afschuw heeft van die
onbekende gemeenhcid, komt niet in aanmerking: dat is nu eenmaal zoo.
En dat een huwelijk dikwijls bedorven wordt door de denkbeelden en op-
vattingen, die de man voor zijn trouwdag kreeg door zijn jongeluisleef-
wijze, dat wordt ook niet geteld. Dat worden nu eenmaal van die dingen
geacht, waarin een mensch zich schikken moet; men zou het wel anders
willen, maar de zaak leidt er toe. Zoo wordt de vrouw eenvoudig niet
meegeteld. Zij is er nu eenmaal om te trouwen. En als een man lust
heeft, zijn jongeluisleven te staken, dan is het huwelijk voor hem daar-
toe het aangewezen middel. Hij hoeft daarom nog niet heelemaal met zijn
vroegere gewoonten te breken, dat zou toch al te hard zijnhet feit, dat
de prostitutie voor het grootste deel door de getrouwde mannen mogelijk
wordt gemaakt, is van algemeene bekendheid.
En toch durft men bij een overlieerscliing van zulke denkbeelden nog
spreken van de lieerlijke taak van een vrouw in het gezinwaar zoo
weinig gevraagd wordt naar liaar mcening en liaar persoonlijk leven!
Want in het huwelijk zelf telt de vrouw toch ook weer weinig mee.
Zij moet maar klaar staan om de zorg en de last op zich te nemen van
al de kinderen, waaruit het gezin, vaak tegen den zin der vrouw, be-
staat. De man meent, dat, als hij maar zorgt voor een voldoende inkomen,
verder over niets sprake hoeft te zijn; en hoe vaak zorgt hij niet eens
daarvoor Dat de man, die ,,den lieelen dag hard werken moet voor zijn
brood" graag eens een verzetje neemt, is toch wel van zelfsprekend
maar de vrouw dan moet die dan liaar lieele leven doorbrengen als sloof
voor man en kinderen V Het is waarlijk geen wonder, dat menige moeder
zucht en tobt over de toekomst van haar meisjes.
Waar er zoo weinig op het persoonlijk leven der vrouw gelet wordt
en meestentijds in het geheel geen rekening wordt gehouden met de per-
soonlijke behoeften en begeerten der vrouw, daar is het geen wonder dat
de mannen gaarne misbruik maken van de ellendigc maatschappelijke toe
standen en het bezit eener vrouw koopen zoolang bun lust, naar de gang-
bare marktprijzen. Wel, die vrouwen bieden zich immers te koop aan, en
een heilig boontje hoeft men toch ook niet te wezen?! Dat men met
zulke denkbeelden zichzelf nog meer verlaagt en onteert dan de vrouw
die men er het slaclitoffer van maakt, dat wordt zelden gevoeld.
En toen de economische toestanden het voor vele vrouwen noodzakelijk
maakten, voor hun eigen bestaan te arbeiden, toen ruimde men haar geen
plaats in 0111 ze te helpen of uit waardeering voor liaar persoonlijkheid.
Neen, toen zag men in den aangeboden vrouwenarbeid een geschikt mid-
del om den loonstandaard te drukken, het arbeidsloon voor de mannen
lager te maken waar concurrentie van de vrouwen mogelijk was, en
tevens voor bijna niets vrouwenarbeid te koopen. Een vrouw heeft immers
minder noodig dan een man? En het kan immers niet anders of vrouwen
arbeid is ook minder waard en minder in kwaliteit dan die van de man
nen? Dat men door die gruwelloonen de vrouwen tot prostitutie bracht,
wat zou dat? als zij zich bij haar werk maar fatsoenlijk gedragen; en
daar nu toch eenmaal prostitutie onvermijdelijk is, kan men er immers
ook niets aan doen?
Zoo zijn de algemeen heerschende denkbeelden over de vrouw in haar
verhouding tot de maatschappij. Dat daarin een verandering zeer ge-
wenscht is in het belang der geheele maatschappij, is onloochenbaar. En
een goed ding is het, dat de vrouwen zelf daartoe de hand aan het werk
hebben gestagen. (Wordt vervolgd.)
De Oranjebond van Orde.
III.
Brochures -als „Hoe verdwijnt het roode spook" zijn er op aangelegd
om een menschenkind in verwarring te brengen. Hoe vaak men ze ook
lierleest, men blijft iets zeer onbevredigds gevoelen en een vreemde ver-
bazing over veel onoplosbaars.
De titel bij v. wordt door de brochure zelf niet opgelielderd. De schrijver
zal onder „het roode spook" toch wel niets anders verstaan dan het so
cialisme? Of bedoelt hij slechts ,,de vrees voor het socialisme" Wil hij den
Oranjebond met zijn prediking der sociale liefde en zijn bevordering van
jsociale hervorming door daden dienstbaar maken aan de bestrijding van
•It sociaal democratic, of de menschen. ..redden uit de armen van het so
cial Dine" door hen de denkbeelden van den Oranjebond to doen aannemen? - -
Maar hoe dit ook bedoeld zij, vreemd staat dit in ieder geval tegenover
het groote doel: verzoening te brengen tusschen de verschillende klassen.
Niemand zal er toch wel meer wezen, die niet aan het socialisme een
zeer aanzienlijk aandeel toekent in het ontstaan van den arbeidersstand
als zoodanig en in de denkbeelden over arbeidszorg en de sociale kwestie
in het algemeen. De sociaal-democraten en hun verwanten vormen een
niet onbelangrijk deel van de arbeiders en van de niet-arbeiders, die zich
de taak oplegden mee te strijden in den grooten strijd tot verbetering
der maatschappelijke toestanden en verhoudingen. Bij een poging tot ver
zoening der verschillende klassen behoort dus in de eerste plaats met de
sociaal-democraten rekening gehouden te worden. En wel is het zeer on-
wezenlijk, twee partijen tot elkaar te willen brengen en een groot deel
van een dier beiden uit principe uit te sluiten. Dit is al een zeer
vreemd iets in de besproken brochure. Dat de schrijver een hekel heeft
aan de socialisten, deelt hij met velen die het socialisme kennen en niet
kennen. Maar waarom verklaart hij dan niet ronduit, dat de Oranjebond
tegen de sociaal-democratie wil optreden en in den grond een anti-socia-
listische oppositie-partij is? Dan was die verzoening tusschen de verschil
lende klassen" wel niet mogelijk geweest, maar dan had de Oranjebond
ten minste een zeer positief karakter gedragen voor zoover oppositie-alleen
positief kan worden genoemd. De schrijver zal vermoedelijk zeggen,
dat de Oranjebond volstrekt niet dat alleen wil en wel degelijk de meer-
genoemde verzoening beoogt. Maar waarom dan de socialisten buiten die
verzoening uitgesloten? Zoo is men het cirkeltje rond.
Onvereenigbaar lijken ook de verzoeningsidee en de 9 groote daden.
Wat is daar tusschen het verband? Een vereeniging, die optreedt als de
Oranjebond, behoort toch een duidelijken samenhang te vertoonen tusschen
denken en doen, en noch de verzoeningsidee nocli de idee van socialisme-
bestrijding is in de 9 daden aan te wijzen. Daar heeft men weer iets
zeer afzonderlijks, waarmede men afzonderlijk ingenomen kan zijn, maar
dat met de hoofddenkbeelden van den Oranjebond direktelijk niets te ma
ken heeft. Er ligt in de „daden van sociale hervorming" een ernstig stre
ven, om de belangen van den arbeid praktisch te dienen, en om den weg
aan te wijzen, waarlangs volgens den Oranjebond een zeer belangrijke
verbetering in de toestanden is aan te brengen. Maar nog eens, wat heeft
dat te maken met sociale liefde en anti-socialisme?
Het is niet onwaarschijnlijk. dat de betrekkelijk geringe sympathie,
welke de Oranjebond ondervindt, grootendeels uit de bovengenoemde zon-
derlingheden en onlogischheden is te verklaren.