30 vertegenwooi'digirig van alle mogelijke belangen, van handel zoowel als van nijverheid en landbouw, van kapitaal zoowel als van arbeid, van onderwijs zoowel als van kunst, alle mogelijke belangen wat ook en wie ook rakende. (been enkel onderdeel van bet volk behoort zij te vergeten of op zijde te zetten, geen enkele belangengroep voorbij te gaan. Zij beeft eenvoudig het volk te verdeelen in groepen met gelijke belangen en dan zoo te regeeren dat aan de belangen van al die groepen liet recht en bet bestaan wordt verscliaft dat bun toekomt. Zij zal dus als belangen-partij een zekere scbeidsrecbterlijke taak te vervullen hebben en in liaar werk bet scheidsrecbterlijk beginsel steeds hebben te doen heerschen. De vraag blijft natuurlijk, hoe zij daartoe het gemakkelijkst kan komen. Want de leus „zorg voor het algemeen belang,'' waarmee de bestaande partijen zicb voortdurend verhelfen, sluit iets geheel anders in zich dan de nieuwe belangenpartij beoogt. En het zal velen onmogelijk voorkomen met deze partijensleur te breken en tot een partijformatie te komen, die bij het begrip partij zulke geheel nieuwe en vreemd-lijkende gedacliten bezit en zichzelf zulke van de algemeen geldende sterk afwijkende eischen stelt. Want wel vreemd moet het lijken, een partij te willen vormen, waarin conservatieven, liberalen radicalen, clericalen, enz. alien plaats kunnen vinden, indien zij sleclits deze twee groote beginselen aannemen: het uitgaan en ten voile erkennen van de werkelijkheid, en de scheidsrech- terlijke samenvoeging der verschillende belangen. Toch zal alleen van een dergelijke behandeling en beschouwing der toestanden ten slotte lieil te wachten zijn. Hoe de nieuwe partijformatie tot stand kan komen en bereiken kan wat zij als eerste levensvoorwaarde stellen moet? Voornamelijk door de orga- nisatie naar vakbelangen zooveel mogelijk in de hand te werken. Hoe vollediger deze is, hoe nauwkeuriger de toestanden, verhoudingen, belangen, grieven en wenschen zijn na te gaan, en hoe spoediger men zal overgaan tot de vorming eener algemeene belangenpartij. Yoorloopig zij deze beschouwing over een nieuwe partij voldoende. Er zal nog gelegenheid te over zijn, telken male op dit zelfde onderwerp middellijk en onmiddellijk terug te komenen voordurend opnieuw te bewijzen dat de bier aangewezen grondbeginselen inderdaad de eenig mogelijke oplossing geven voor de vorming eener kracktige partij, in staat om alle hangende kwesties af te doen, beginnende met de groote zaak van den arbeid. rUleenlijk moet nog een vraag beantwoord, omdat. die van vorscheidene- kanten naar aanleiding dezer artikelen is gedaan, nl. deze: zou het niet mogelijk zijn, reeds nu een kleine partijkern te vormen in den geest, waarin dat in 0 n z e T ij d werd aangegeven Of het mogelijk zou zijn, is van te voren moeilijk uit te* maken. Uit allerlei kenteekenen zou men het wel kunnen opmaken, dat de kansen goecl staan. Maar wat zou het nut zijn, reeds nu daarmee te beginnen? en juist nu, nu de naderende stembusstrijd de oude partijformaties in de hand werkt? nu de een uit haat togen de liberalen, de ander uit haat tegen de clericalen een partijverband duldt, waarvan hij in den grond der zaak afkeerig is Is het niet veel verstan- diger, de denkbeelden, in Onze Tijd verkondigd, te helpen verspreiden, krachtig, met voile energie en overtuiging? propaganda daarvoor te maken, overal waar men kan? op iedere manier mee te werken om die denkbeel den ingang te doen vinden? Laat men Onze Tijd helpen verspreiden, alleen om de ideeen, daarin verkondigd. Een financieele onderneming is het blad nietwinst beoogt het niethet wil niets anders dan een poging aanwenden om door een frissche eerlijke behandeling van alle mogelijke zaken en een open ronduit zeggen van wat waar is te komen uit den knoeiboel der tegenwoordige politiek. En zoolang uitgever en redactie dat mogelijk wordt gemaakt, zal Onze Tijd in die richting blijven wer ken. Wil men in den geest van Onze Tijd tot een nieuwe partij komen, dan is m. i. de aangewezen weg, de aanhangers van die richting te vermeerderen. En is dan hier of daar de gelegenheid gunstig om een vereeniging der voorstanders van deze denkbeelden te bewerkstelligen en hen in het vuur te brengen, dan niet getalmd maar gehandeld. Dan is er praktisch veel te bereiken. Voor dien tijd zal alles beperkt moeten blijven tot een propaganda voor de hier verkondigde meeningen en denkbeelden. Te vroege actie wreekt zich zelve door daaropvolgende onmacht. Wat wil de Oranjebond van Orde? Was de Redactie van „Onze Tijd" zoo vriendelijk mij plaatsruimte aan te bieden voor een korte uiteenzetting van hetgeen de 0 r a n j e- bond van 0 r d e beoogt, ik maak er met graagte gebruik van en zal streven naar beknoptheid. De Bond werd opgericht onder den drang der omstandigheden, die bewezen dat er aan het gemeenschapsleven onzer dagen niets zoozeer ontbreekt als het besef, dat het profetisch woord van den dichter: „Alle Menschen werden Briider" naar een toekomst heenwijst, die men nader kan doen komen door het koestcren van sociaal gevoel. Ban egoi'sme, kweek altrutsme, ziehier het even eenvoudig als veelzeggend devies van den Bond. Het is -niet genoeg dat men individueel egoi'sme afzwere en altrui'sme najage. Dit doen er zoo velen, docli het leidt niet tot verbroedering, ver- zoening. Eerst als men het collectief, dus in vereeniging van liarten, met gemeenschap van krachten doet, openbarend derhalve dat onze tijd beslist en welbewust naar andere verhoudingen wil streven, zal het gemeenschaps leven den krachtigen terugslag van het zoeken naar den socialen vrede gevoelen. Wat is daarvoor noodig, naast dat bewustzijn, naast dien drang der individuen? Dit, dat men bij het streven naar verhooging van het volks- geluk alles rusten late wat verdeelt, dus in de eerste plaats godsdienst en staatkunde were uit den breeden kring, waarin men de vredespijp wil laten rondgaan. De 0. v. 0., dit aannemend tot zijn politieke gedragslijn, nam zich voor elk godsdienstig en staatkundig inzicht volledig in zijn waarde te laten. En het pleit voor de bestaanbaarheid van de door zijn oprichters vastgestelde metliode van verzoening, dat de Bond zijn leden wist te winnen uit belijders van alle gezindten en aanhangers van alle politieke meeningen. Daarmede schijnt in tegenspraak, dat de Bond zich kant tegen de sociaal-democratie. Het is sleclits schijn. Dit zullen sleclits zij betwijfelen, die in de sociaal-democratie een staatkundige partij zien en niet, zooals de Bond, een economisch verschijnsel. En wel een verschijnsel, dat niet te krachtig kan worden bestreden. De sociaal-democratie is op omver- werping der staatsinstellingen, den absoluten ommekeer der rnaatschap- pelijke verhoudingen gericht. Hoe zou de Bond den vrede kunnen opbou- wen uit de elementen, die den ondergang der inaatschappij beoogen? Wie bluscht een brand met vuur? Wie kweekt sociaal gevoel met materialis- tisch begeeren, met volksdemoralisatie, met ruwe vervloeking van't geen uit de eeuwen werd tot stand gebracht? Wie zal het positief goede trach- ten te bereiken aan de hand van „d e n G e i s t, der stets verneint"? Dat de sociaal-democratie zich sedert de oprickting van den Bond in ons land een staatkundigen zetel heeft trachten te verwerven, ontneemt haar niet het inconstitutioneel karakter, dat aan haar inherent is. Zoo kan de Bond, zonder zijn statuten te verkracliten, den strijd tegen haar blijven voeren. En haar te lijf gaand, bestrijdt hij niet haar partijganger- maar den sociaal dempcrath chen geest, de sociaal-democratische gedachtc. zooab- hij strijdt tegen alle lauwheid. onverschilligheid, egoi'sme, die de sociaal- democratie hebben doen geboren worden en haar zooveel voedsel geven, dat zij onverzwakt, ja, steeds sterker wordend, zich ontwikkelen kan. Niet tegen personen strijdt de Bond, maar tegen de dragers van ideeen en de victualiemeesters van ideeen, die volksverderf zaaien en maatschap- pelijke verzoening tegenhouden. Wil men meenen, dat de met dien strijd in verband staande uitsluiting tegen het groote verbroederingsdenkbeeld indruischt, het zij zoo. Op objectief nadenken berust die meening m. i. niet. Zij kan sleclits de vrucht zijn van theoretische, subjectieve beschouwing. Die den Bond wil begrijpen, moet voor een oogenblik van staatkundig en godsdienstig denken zich losmaken, moet weten te cloorgronden hoe en waarom de Bond de vaan der sociale liefde omhoog steekt, moet zich in de Bondsgedachte indenken en deze niet critisch beoordeelen. De redactie van „0 n z e T ij d" kan het bezwaar maar niet laten varen, dat de Bond zijn eigen beteekenis kecht aan het zoo veelvuldig misbruikte woord socialisme. Zij erkent de dubbelzinnigheid van dit woord. Wat kan zij er dan tegen hebben dat de Bond tracht der sociaal-democratie haar oneigenlijk pseudoniem te ontweldigen, het pseudoniem dat haar bedoelingen tweeduidig maakt? Dock laat ze een technisch bezwaar er tegen hebben, wat doet het aan de Bondszaak af, of de Bond tot recht verstand van zijn streven naar sociale liefde, naar gemcenschapsgevoel, zijn bedoelen socialisme doopt en het slooperswerk der ontevredenen registreert onder den naam sociaal-democratie? Het komt er toch maar op aan diegenen onder zijn standaard te vereenigen, die warm en trouw willen medewerken aan het werk van den socialen vrede, dat onafhankelijk van godsdienstig en staatkundig inzicht kan worden verrickt, alleen door vijanden der maatschappelijke orde niet. Waarom de Bond, „als hij prediker wil zijn van de sociale liefde, dan niet met de „tollenaren en zondaren," dat zijn hier volgens hem in de eerste plaats de sociaal-democraten begint"? Wel, omdat men geen nieuw bouw- werk begint met mannen, die den moker, maar met hen die den truffel hanteeren. Zoo zegt de Bond: Die tot mij komen wil, late den moker tliuis." Maar hij vraagt niet: „Wie zijt gij?" aan hen, die den truffel aandragen. Hij vraagt dit zoo weinig, dat hij er niet aan denken zoude sociaal-democraten uit te sluiten van het voorreckt om in de vruchten van den Bondsarbeid te deelen. Dit heeft de Bond in Apeldoorn bewezen. T\vee zijner woningen waren aan sociaal-democraten toegewezen. Zij hebben ten slotte voor de eer bedankt. Het waarom is licht te bevroeden. De Bond ondervindt nog te weinig sympathie. Vrage waaraan dit ligt. Op dit artikel zal in het volgend nummer van „Onze-Tijd" nader worden terng- gekomen. Red.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Onze Tijd | 1897 | | pagina 2