47 beslist, zoo duidelijk, Zoo geprononceerd was. De meeste kinderen bezitten een samenvoegsel van weinig overheerscbcnde goede en kwade eigen- schappen, waaraan de ,,opvoeding" zeer veel kan ontwikkelen" en afdoen, waaraan de omgeving eerst kracht geeft. Anderen zijn er, die op even louter tbeoretiscbe gronden zeggeneen menscli vormt zicbzelfde vorming van een karakter en een persoonlijk- lieid kan onder invloed van andere menschen en van gebeurtenissen wel eenigszins worden bevorderderd of belemmerd; meer niet; de lioofdzaak hangt van den individu af.'' Maar wat bewijst de tijd, waarin wijleven? Het tegendeel. I miners karakters worden er weinig gevonden. Werkclijke flinke persoonlijklieden treft men zelden aan. I)e slapheid en lamheid van dit eeuweinde zijn een gevolg van bet gemis aan karakters en persoonlijklieden. Tndien men uitgaat van de groote massa en dus lien uitzondert, die door buitengewone omstandigbeden tot een werkelijke kracbtige zelfvor- ming of vorming door anderen komen, dan bew'ijst juist ons eeuweinde, dat er voor de kinderen groote behoefte is aan ,,opvoeding" en dat gemis daarvan een der boofdoorzaken is van bet laag, in-laag standpunt onzer maatschappelijke en persoonlijke moraal, die na bet overboord gooien van alle verantwoordelijkbeidsgevoel zicb in dienst beeft gesteld van bet meest verfoeielijke eigenbelang en van iedere lust en hartstocbt, die daarom vroeg. Is bet verwonderlijk, dat men, dit alles waarnemende en overdenkende, tot een vernietigend pessimisme komt tegenover dozen tijd en deze maat- schappij Waar moeten dan tocb de karakters en persoonlijklieden worden gevormd, die opvoeding kunnen geven aan bet jongere geslacbt, om dat in te wijden voor zijn persoonlijk en maatschappelijk lcven? Van waar zal dan tocb de invloed moeten komen, die de steeds vermeerderende immora- liteit en laagheid onder de menschen kan verwijderen en vernietigen? Laat men zoo idealistisch wezen als men wil en zijn eigen persoonlijk leven zoo ideaal mogelijk inrichten en bescbouwen, wanneer men veel onder de menschen werkt en vooral veel in aanraking komt met bun (zoogenaamd) innerlijk leven, zoodat men de drijfveeren liunner bandelingen ziet en de grondgedacbten van bun bestaan waarneemt, - dan kan men zicb alleen afzonderen, wil men niet diep gegriefd en bedroefd worden. Tocb is er wel verbetering en verandering mogelijk. De hoofdverbetering moet natuurlijk weer komen door een verandering in de denkbeelden zooals ook voor andere verbeteringen dat als bet eenig- mogelijke en eejiig-noodzakelijke lierliaaldelijk in dit weekblad werd aan- gewezen. 7 -:lra men bet verantwoordelijkbeidsgevoel weer als een over- hcerscbend macbt erkent. is reeds veel gewonnenwant dan zullen ouders en onderw jzers /.icb verantwoordelijk acbten voor de opvoeding der kin deren. En daarmee is dan opnieuw een degelijk fundament gelegd voor een beteren toestand te dezen opziehte. Het troostelooze biervan'is evenwel, ook bij deze kwestie, dat een ingrij- pende denkbeeldenverandering niet zicb zal kunnen ontwikkelen door denken en gevoelen alleen, maar dat daartoe een reeks van kracbtige uiterlijke invloeden noodzakelijk is. De menschen van dezen tijd zijn zoo vastge- loopen in bun zoekcn en bevorderen van eigen belang, dat zij alleen daarvan bun meeningen en overtuigingen afhankelijk stellen. Iemand die ter wille zijner overtuiging volmoedig tegen zijn eigen belang in bandelt, is een liooge uitzonderingbet is daarom nog geen heldendaad, tegen zijn eigen belangen in te bandelen; maar het laf alles naar zijn eigenbelang berekenen en afmetcn is tocb evenmin noodzakelijk. Ook hierbij komt bet er dus op aan, middelen te vinden, 0111 zulk een denkbeeldenverandering de menschen op te dringen, lien desnoods tegen bun zin anders te laten bandelen dan zij nu doen. Dat er van een ver andering op die manier sleclits matig voordeel is te verwachten, spreekt van zelf; want voor opvoeding en persoons-vorming kan men niet toe met van buitcn aangebracbte en aangeleerde paedagogische regelen en voorschriftenwie niet in zicbzelf de paedagogische gave als een natuur- bezit aanwezig heeft, zal nimmer een werkelijk.goed opvoeder worden. Een dergelijke invloed van buiten af zal dus niet tot een ideaaltoestand leiden. Maar bet kan nu eenmaal niet anders, of er zullen er altbos te over zijn, die de paedagogische gave" van nature niet bezitten. En voor ben is bet al heel mooi, indien zij volgens goede regelen en naar goede begrippen en denkbeelden bandelen. Daarom is dus de zooeven genoemde dwang tot denkbeeldenverandering werkelijk goed te noemen. Slecbter dan bet nu is, kan bet in geen geval. Iedere verandering is per se verbetering. Een verandering in de goede ricbting is dus vanzelf een groote verbetering. De lioofdzaak is sleclits, dat men de werkelijkbeid neenit zooals ze is en dat men er evenmin een te mooic als een te slechte voorstelling van maakt. Dit nu is een der voornaamste middelen, die verbetering kunnen aan- brengen. ditdat ieder die hart beeft voor bet onderwijs en de opvoe ding, dat ieder die de noodzakelijkbeid inziet van de vorming van edele goede flinke karakters, onverscbillig of bij ouder is of onderwijzer, zich losmaakt van den ellendigen sleur en de afschuwelijke begrippen, die de politieke partijen ook in ons land hebben gebracht. Laat bij, los van alle politieke partijen, flink en eerlijk zijn eigen weg gaan en aancensluiting zoeken bij wie evenals hij mee wil werken aan een spoedige afdoende verandering. Dan zal bij met die anderen tezamen sterk zijn in den strijd tegen den afscbuwelijken geest en tegen de verfoeielijke begrippen over moraal en moraliteit, die door de polit ick der regeeringspartijen zijn bevorderd en in de band gewerkt. I11 dat opzicht gaf bet Nederlandscb Onderwijzersgenoot- scbap een goed voorbeeld; van zulkenarbeid kan veelgoecls worden verwaclit. De aanwending van zulke middelen is daarom zoo aanbevelenswaardig, dat er dan een groep van eerlijke onvermoeide mannen komt, die met bun liooge begrippen van wat goed is, en van wat een opvoeding kan en moet wezen, met bun groot geloof in de toekomst ook van ons land indien sleclits gebroken wordt met de geldende ricbting, een nieuwe macbtige reine kracht zullen vorimpi, welke in staat zal zijn al dat leelijke en lage en laffe zicb te doen vcrstoppen, angstig voor bet licbt. Zoo verregaand brutaal durft een menscli sleclits zelden op te treden, dat hij eigen lage en immoreele meeningen openlijk tegenover de booge ideale begrippen en gedacbten van boogerstaanden durft te stellen. Achteraf zal bij erom laclien en ermee spotten. Openlijk durft bijna niemand dat te doen. En juist daarin kan de kracht van dat betere liggen. Het zal niet overtuigen, maar bet zal laten zwijgen. En ongestoord kan bet dan vrij zijn mach- tigen invloed laten golden op de kinderen, van wie dan in een komende periode de resultaten zijn te verwachten. Een goede troost is hierbij nog: dat zulk een goede invloed zeer snel werkt, al wordt bet dan ook helaas snel een kwestie van mode. Hoe is bij v. bet Toynbeewerk e. d. reeds ontaard? Maariedere verande ring is verbetering. Mynheer de Bedadeur, Dat u grieven liebt tegen het Bijzonder Onderwijs laat zicb begrijpen. Ik heb de mijne tegen bet Openbaar Onderwijs. De wereld is ten slotte vol grieven. Wat heel natuurlijk is, eenvoudig omdat niet alle menschen eender denken, Maar gaat bet daarom aan, dat men zijne naasten als af schuwelijke creaturen afschildert, golijk u in het laatste nuinmer van uw lilad doet? Als uw betoog waar is, dan schaam ik mij het Bijz. Onder wijs te dionen en beklaag ik van heeler barte de 100,000 kinderen, die in ons goede land de 'hristelijke school bezoeken, gezwegen van de andere tienduizenden, die ook bijzonder onderwijs ontvangen. Maar uw betoog is niet waar. Ik pretendeer het Bijzonder Onderwijs eenigszins van nabij te kennen, wijl ik mij een paar tientallen van jaren er in beweeg, en ik durf openlijk verklaren, dat bet donkere tafereel, do u er van opgehangen. in flagranten- strijd is met de werkelijkbeid. Wij lezen geen hpofdstuk voor nit den bijbel bij bet begin van den scbooldag, wi j ricbten de kinderen niet af in eene eigeugerecbtigdc ^ritiek over anderen, zoomin als in eene eigengerechtigde verbetbng van eigen meening. Wij leiden ze niet op in eene stuitend pedante eigengerecbtig- heid, ook niet in eene allerverfoeielijkste onverdraagzaambeid of in eene niet meer tenzij bij uitzondering te lierstellen eenzijdigbeid. Ook betwist ik u, dat onze leerlingen in de maatschappij meest onverdragelijke, vaak zelfs scbadelijke clementen zijn. En zoo zou ik kunnen voortgaan te weer- spreken, wat gij al meer liefelijks in uw artikel ten beste geeft. Datgij, die in X". 0 van uw blad het Christendom voorstelt als staande in do voorste gelederen bij het aanblazcn van liaat, met leede oogen aanziet, hoe bet getal 'hristelijke scliolen gestadig wast, versta ik. Maar geeft u dat het recbt om in uw blad bet Bijz. Onderw. te vertrappen, gelijk ge doet? Ik'wil de eerste zijn om te bekennen, dat bet Bijz. Onderw. gebreken aankleven, dat wij met onze scliolen bet volmaakte niet gegrepen hebben, maar als ge ons in onze eer aantast, zooals ge dit op de meest stuitende wijze doet, dan sta bier een woord van protest en ik weet, dat zelfs vele voorstanders van openbaar onderw. met dat protest instemmen. Bezoek eens eenige 'hristelijke scliolen. (leeft u de moeite eens, die van nabij te leeren kennen. Maak eens kennis met de wijze, waarop Het Boek bij uitnemendheid, het Boek, dat eenmaal ons verstandelijk en gees- telijk ontwikkelde, verlichtte en verrijkte, daar gebruikt wordt; slaeens eenen blik in de lecrboeken die daar natuurlijk niet neutraal zijn; let eens op de liederen, daar gezongen, die ook vanzelf de vale, neutrale tint missenboor eens, hoe daar onze schoone, niet-neutrale volks-historie ver- teld mag worden; merk op, hoe daar de onderwijzer zicb zelf kan zijn, niet ingeregen in bet keurslijf der neutraliteit, en juist daardoor karak ter kan vorinen, let op den geest, die bet gansche onderwijs bezielt, en ik durf veronderstellen, dat ge uw vernietigend vonnis over bet Bijz. Onderw. zult herroepen. 't Is waar wij wenschen wijding te geven aan ons onderwijs door gebed en dankzegging; maar ergert u dat? En wat betreft uw veroordeelen van alle staats- en gemeentehulp aan het Bijz. Onderw., ik begrijp niet op wclken grond dat steunt. Of is bet billijk, dat uit de openbare kassen, die ook door de voorstanders van bet Bijz. )nderw. gevoed worden, de gouden tientjes worden genomen tot pro paganda van beginselen, die een groot deel, zoo niet bet grootste van ons. volk verkeerd toescbijnen, onderwijl de duhbeltjes niet worden gegund aan ben, die getoond hebben en nog dagelijks toonen, dat zij strijden voor beginselen, die ben dierbaar zijn? U zegt wel, dat bet den voorstanders van bet Bijz. Onderw. voornamelijk, zoo niet gebeel alleen, te doen is, om den invloed van bun kerkgenootschap te vermeerderenmaar de ge- schiedenis wijst duidelijk genoeg uit, dat de strijd om heel iets anders gaat. Edocb, stel, u hebt gelijk (desneen), wie geeft u dan nog hot recbt in bet vrije Xederland de ouders door middel van den xtaatsarm te dwin- gen bunne kinderen te zenden naar een school, die zij niet begeeren Hoe zou het u smaken, wanneer de staat u dwong uwe kinderen, (stel ge zijt zoo rijk die te bezitten) te brengen naar de door u zoo diep verfoeide C'hristelijke school? Maar ik eindig. Laat mij dit nog inogen zeggen. Het doel, waarmee uw blad is opgericht, zult go 111. i. al heel moeilijk bereiken, I 11 g v. o 11 tl e 11.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Onze Tijd | 1897 | | pagina 3