Lokale media moeten burger
Europees besef bijbrengen
i
De telefoon: snel en niet duur!
Europese samenwerking zorgt voor stabiliteit
Vooruitgang in Schiedam
Schilderswijk
Bij de huidige technologie die
zich in een steeds sneller tempo
voortbeweegt, kan men zich
moeilijk verplaatsen in vroeger
tijden. Toen kon het gebeuren
dat je de stoom- of paardentram
nodig had, om snel even van
gedachten te kunnen wisselen
met iemand die niet in je naaste
omgeving woonde. Nu zou je
eventjes de auto, stadsbus of een
trammetje nemen en de sportie-
velingen onder ons misschien
wel de fiets.
Lopend vuurtje
Akkefietje
16 SEPTEMBER 1998
DE POSTILJON EDITIE 12
PAGINA 9
Midden in Brussel verrees een
van de grootste kantoren van
Europa. Een complete woonwijk
moest twee jaar geleden plaats
maken voor de ambtenaren en
parlementariers van de Europese
Unie (EU). Het oude gebouw
van de Europarlementariers, op
een steenworp afstand van het
nieuwe, voldeed niet meer aan
de eisen dse tijds. Dat staat nu
ingepakt in witte doeken.
Asbestverwijderaars kunnen in
het pand dat aanvankelijk ges-
loopt zou worden rustig hun
gang gaan.
Een nieuw kantoor, een nieuwe
munt, volgend jaar een nieuw parle-
ment, de Europese Economische en
Monetaire Unie lijkt voltooid.
Vooral de invoering van een
Europese munt zal de verschillende
landen weer wat dichter bij elkaar
brengen. Een unie van Europese sta-
ten lijkt aanstaande.
Nu al komt zo'n dertig procent van
alle wet- en regelgeving uit Brussel.
Nog maar weinig Europeanen besef-
fen dat de EU inmiddels al ver is
doorgedrongen in de dagelijkse
praktijk. "Steeds meer problemen
vereisen een Europese aanpak en
een Europese oplossing", zegt Eppo
Jansen van het Voorlichtingsbureau
van de Unie, "je moet daarbij voor
al denken aan grensoverschrijdende
zaken.
Probleem is dat men vaak niet weet
wat de Europese Unie doet. "Zo
wordt bijvoorbeeld de Haagse
Schilderswijk opgeknapt mede
dankzij een flinke EU-subsidie", ver-
duidelijkt Jansen. "Maar wie weet
dat?" Jansen ziet de invoering van
de Euro als nieuwe stap in het pro-
ces van Europese integratie.
"Wanneer het in 2002 daadwerke-
lijk zover is, is het voor het eerst
sinds de Romeinse keizer Augustus
dat Europa een betaaleenheid kent.
Uiteindelijke doel is een verenigd
Europa. Conflicten zoals nu in delen
van voormalig Joegoslavie zullen
Het nieuwe gebouw van de Europese Unie in het centrum van Brussel. (Foto: Seert)
dan tot het verleden behoren.
Voorwaarde is wel dat iedereen zich
aanpast aan de geldende democrati-
sche regels en dat is nog niet in alle
landen in Europa het geval."
De Europese samenwerking zal, wil
een Europese eenheid goed kunnen
functioneren, veelomvattender moe
ten zijn dan nu het geval is.
Samenwerking op economisch
gebied alleen is niet voldoende.
Jansen: Veiligheidsbeleid, milieube-
leid, vreemdelingenbeleid, en noem
maar op, zijn op Europees vlak een
voorwaarde om de EU verder uit te
bouwen.Geen sinecure wanneer je
te maken hebt met vijftien lidstaten
met ieder hun eigen ideeen en wen-
sen. Daarbij komt dat de overeen- Onderspit
stemming binnen iedere lidstaat ook
ver te zoeken is. Een lid van de
Europese CDA-fractie denkt anders
over de koers die het EU-schip vaart
en moet varen dan een lid van de
PVDA-fractie.
Daarin schuilt een gevaar. Als de EU
niet meer wordt dan een markt
dreigt desintegratie. Economie, een
markt, leeft niet bij de Europeanen.
De verwantschap wordt pas groter
als Europeanen ook op andere
gebieden een gemeenschap gaan
vormen. Vooralsnog durft Europa
stappen die de populariteit vergro-
ten niet te nemen.
Euro-sceptici zien de EU-populari-
teit met argusogen tegemoet. Het
gevoel dat de EU niet erg best func-
tioneert is breed verspreid. De bood-
schap van het Europees Parlement
komt niet over. Die mening is ook
Hans Blokland, lid van de klein-
christelijke coalitie in het Europees
Parlement, toegedaan. "Wij vinden
dat er in ieder geval geen Europese
superstaat moet komen." De
invloed van de mening van de klein-
christelijken is echter gering. Net als
in de lokale politiek delven zij op het
vlak van besluitvorming vaak het
onderspit tegen de grote coalities
van liberalen en socialisten.
Wel is Blokland het ermee eens dat
de EU dichter naar de burger toege-
bracht moet worden en hij denkt dat
het parlement daarvoor het beste
instrument is. "Parlementariers
moeten zich meer tussen de achter-
ban begeven." Blokland beseft dat
de invloed van het parlement onder-
schat wordt door het publiek.
"Maar dat komt omdat men er wei
nig van ziet. Journalisten schrijven
niet of nauwelijks over zaken die
dankzij Brussel tot stand komen."
Lokale media moeten zijn inziens
Brussel concreet maken bij het
publiek.
Laurens-Jan Brinckhorst,
Europarlementarier namens D66,
kijkt er heel anders tegenan dan zijn
collega. "De Euro heeft een veel gro-
tere betekenis dan wij nu vermoe-
den", denkt de oud-staatssecretaris.
"Als je de Euro eenmaal in je hand
hebt ga je je Europeaan voelen."
Daarnaast is de Euro volgens
Brinckhorst de aanzet tot een
Europees belastingstelsel.
Brinckhorst: "Hoe belangrijker
Europa wordt hoe meer de burger
zich er vanaf lijkt te zetten.
Nationale politici verdoezelen de
realiteit van de EU en de pers doet er
vrolijk aan mee. In de pers lees je
alleen over misstanden en dingen die
verkeerd gaan. Zelden lees je over
de goede zaken die in Brussel tot
stand komen." Brinckhorst is het
met Blokland eens dat lokale media
de Europese zaak duidelijk moeten
maken.
"Maar mensen weten met waar het
over gaat", haakt Willy de Clercq
van de Vlaamse liberalen in op de
communicatie van de EU. "Men
heeft de meerwaarde van een
Europa nog met ontdekt. Er is geen
eenduidige Europese boodschap."
Toch is de EU een groot succes is De
Clercq van mening. "Kijk naar wat
er de laatste vijftig jaar bereikt is.
We leven in ons deel van het conti
nent al vijftig jaar in vrede. Dat is
nooit eerder in de geschiedenis voor-
gekomen. We zijn het grootste han-
delsblok van de wereld. Maar we
missen een Europees concept. Daar
moeten we voor zorgen. Daarna
moeten we lokale media vanaf het
nulpunt betrekken bij voorlichting."
Het moet daarom een geweidige
vooruitgang zijn geweest, toen de
telefoon zijn intrede deed in onze
wereld. In Schiedam was dat in
1882. Toen kwam de eerste tele-
foonverbinding tot stand tussen
twee nogal ver uit elkaar liggende
Schiedamse panden. De firma in
kwestie was een distilleerderij. Hoe
kon het ook anders... in Schiedam.
Dat was me watl Een voor velen
bijna onbegrijpelijk iets. Je kon zo
maar praten tegen iemand die
ergens op een heel andere plek zat
en het tnooiste was, die persoon
kon nog meteen antwoord geven
ook!
Het ging als een lopend vuurtje
door de stad. Het resultaat was dat
al gauw collega-distillateurs en
andersoortige bedrijven hun best
deden om niet achter te blijven.
Bovendien, een gesprek per telefoon
betekende al gauw besparing van
tijd en ook toen al bestond het
gezegde: "Tijd is geld".
Weldra was de stad ontsierd door
hoge palen met telefoondraden.
Later besloot men de telefoonka-
bels in de grond te ieggen. Ze kwa-
men weer omhoog daar waar zich
abonnees bevonden die dan vanuit
de top van de paal met een lijn ver-
bonden werden. Het aantal abon
nees nam gestaag toe en de tele-
foonmaatschappij is toen gelukkig
met haar tijd meegegaan. Zo wer
den alle abonnnees, voor zover dat
mogelijk was, via grondkabels aan-
gesloten. Dat stond immers veel
netter.
Er zijn tijden geweest, dat aanvra-
gen om telefoonaansluiting niet
zonder meer werden ingewilligd.
Tegenwoordig echter heeft bijna
iedereen zo'n ding en dikwijls meer
dan een.
De telefoon. Het is een gemakkelijk
communicatiemiddel, snel en... niet
duur!
Zo ging ik dus vanmorgen ook
maar even bellen en wel naar de
woningstichting. Ik heb namelijk
een bepaald akkefietje aan de hand.
"Goede morgen, met de
Woningstichting Noordvest", hoor-
de ik.
"Gelukkig", dacht ik. "Ik heb dus
het goede nummer gekozen." Lees
gedrukt, want draaien, dat doen we
al lang niet meer. De stem ging ver
der.
"Heeft u vragen over... Druk dan
1."
"Heeft u vragen over... Druk dan
2."
"Heeft u vragen over... Druk dan
3."
"Voor de overige vragen Druk 4."
Zoals bijna iedereen, wist ik op dat
moment niet goed welk nummer in
te drukken. Mijn 'akkefietje' kwam
namelijk helemaal niet voor in het
riedeltje van die juffrouw. Ik koos
dus maar voor nummer 4 en hoor-
de dat ik werd doorverbonden. Dat
wil zeggen, het signaal ging vele
malen over. Eindelijk hoorde ik een
stem die geen tegenspraak duldde
(het was een bandje):
"Alle medewerkers zijn op het
ogenblik in gesprek, heeft u nog een
ogenblik geduld?"
"Nee", zei ik, "ik heb geen geduld
meer, ik ben het zat.
Maar ja, ik was even vergeten dat
ik tegen een blikken telefoniste zat
te praten. Ik kon me maar met
moeite beheersen en had nog net
niet de boom op het toestel gesme-
ten.
Mijn gevoel voor zuinigheid had me
op tijd gered. Immers, anders had ik
weer opnieuw moeten beginnen.
Wat kost dat? Je betaait toch per
minuut plus een vast tarief voor elk
gesprek!
Opeens hoorde ik de vermoeide
stem van een telefoniste, maar nu
een echte van vlees en bloed. Zij
deelde me mede dat tot haar spijt
alle medewerkers nog steeds in
gesprek waren. "Misschien is het
beter dat u het vanmiddag nog eens
probeert", was haar advies.
Woedend smeet ik de hoorn op de
haak. Mijn vrouw probeerde me te
kalmeren. "Toe nou", zei ze,
"bedaar eens een beetje.
Ze had gelijk. Ook IK moet me niet
meer zo dik maken. Maar, als het
toch niet sneller kan, waarvoor dan
al die moderne techniek?
Piet Pensioen