Draadjesvlees onder de kerstboom
Een groen gedrocht en een nieuw leven
Terug naar de jaren dertig
kunnen vermaken. Tussen het boeren-
volk, de blaarkoppen en de lakenvelders
had de verveling nooit grip op mij. Van
de agrariers heb ik veel opgestoken.
Draadjesvlees
Televisie bestond niet en de knop van
de radio werd alleen beroerd als er
nieuwsberichten of kerkdiensten
waren. Bij het open haardvuur kon je de
slagen van de torenklok en het tikken
van de pendule horen. Op hoogtijdagen
kwam het goudkistje uit de linnenkast.
Tante pronkte graag met haar sieraden.
Opa had een hekel aan kerels die met
klompen goud aan hun vingers rondlie-
pen. Hij had een prachtige gekrulde
snor en hij koesterde zijn snorrenkom.
Voor hij een sigaar opstak beet hij er
eerst een puntje af en voor de middag-
maaltijd nam hij steevast een scheutje
Hulstkamp. Tante vatte aileen op zon-
en feestdagen een citroentje met suiker,
zoals dat toen gebruikelijk was. De niet
opgeloste suiker likte ze na afloop uit
het lege glaasje. Bij de thee prefereerde
ze zandkoekjes. Opa snoepte het liefst
chocoladehalvemaantjes met suiker. Hij
moest daarvoor naar Utrecht, omdat in
Lexmond geen Jamin was.
Tante Marie was soms wel eens wat las-
tig, maar dat vergat je als zij eten kook-
te. Haar kookkunst was simpel, maar
smakelijk. Met kerst maakte ze altijd
draadjesvlees, lekker gaar gesudderd op
een oliestel. Het lof en de spruiten kwa-
men van opa's stukje land. Het toetje
bestond vaak uit zelfgemaakte chocola-
depudding met slagroom. Opa had de
slagroom met twee vorken geklopt.
Doordeweeks kwam er karnemelksepap
op tafel.
Voor de Tweede Wereldoorlog bracht Jaap van Rijn zijn kerstvakanties regelmatig door bij zijn opa en tante Marie in Lexmond.
stukje Nederland mij toe.
Welke schoolknaap ging in de
jaren waarin ik mijn levenslente
beleefde de grens over met
vakantie, vrijwel niemand toch?
Je was al blij familie buiten de
stad te hebben, anders kon je
mooi thuis blijven. Voor ik over
enkele dagen aan mijn tachtig-
ste kerst begin, wil ik graag nog
een simpel verhaal aan u kwijt.
Veel jongeren van nu, wellicht
opgegroeid met het bezoeken
van verre werelddelen, zullen
daar misschien hun neus voor
ophalen. Maar ik verzeker u dat
ik in mijn schooljaren met wei-
nig middelen mateloos van mijn
vrije tijd heb genoten.
Voor de Tweede Wereldoorlog bracht ik
mijn kerstvakanties regelmatig door bij
mijn opa en tante Marie in Lexmond. Ik
ging daar met de boot vanuit Rotterdam
naartoe. Op school wist niemand waar
Lexmond lag en daar was ik best een
beetje trots op. Ik heb lang gedacht dat
het ver van huis was. Tegenwoordig
wordt dit mooie Lekdorp vaak op de
radio genoemd als op de rijksweg
Utrecht-Breda verkeersopstoppingen
zijn. Die vakanties van toen zou ik voor
geen geld hebben willen ruilen voor alle
toerisme-luxe van nu.
Mestlucht
Mijn opd was zijn tijd ver vooruit door
in de jaren twintig in het polderland bij
zijn schoonzus in te trekken, nadat hij
al een tijdje weduwnaar was. Ome
Gerrit was al veel eerder gaan hemelen.
Opa wist dat de zuster van zijn vrouw
in het dorp haar leven alleen sleet en
best wat gezelligheid om zich heen kon
gebruiken. Ome Gerrit, die bij de post
was geweest en als barbier schnabbelde,
had tante niet onbemiddeld achtergela-
ten. Opa bracht 00k iets mee en die
twee oudjes konden zo samen van een
plezierige levensavond genieten.
Zodra ik van de boot op de steiger stap-
te, waande ik me in een andere wereld.
De rust van het rivierenland, de lucht
van koemest en het gestamp van de rij-
naken die de Lek op- en afzwoegden.
Dat had je niet in de grote stad. Als de
schemer bezit nam van het land en op
de hofstedes de kaarsjes vlamden, was
het een verrukking in de eenzaamheid
een ommetje over de dijk te maken. In
die tijd zag je in de verte op de deining
van de rivier de lichtjes van de scheep-
jesbrug Vianen-Vreeswijk flonkeren. Op
zulke momenten behoorde een klein
Deftig
Tante Marie was eens struise vrouw van
boerenafkomst. Ze straalde een aange-
boren deftigheid uit. De ietwat muffe
lucht in haar oude huis had iets aparts,
dat hoorde bij de logeerpartij. Op het
tafelzeil in de woonkeuken prijkten
meestal een brillendoos, een theelichtje
en opa's asbak. Op het oude hoektafel-
tje in de pronkkamer lag een stukgele-
zen bijbel. Tante had mooie antieke
spullen, zoals een enkele eeuwenoud
kabinet en een notenhouten etagbre
met familieportretten in zilveren lijsten.
Opa vond altijd dat de schaal met
afschuwelijk imitatiefruit niet bij die
mooie dingen paste. Hij had natuurlijk
gelijk. De kerstboom naast de divan was
opgetuigd met kleurige snuisterijen,
engelenhaar en echte kaarsjes.
Elektrische lichtjes waren nog niet voor
middenstanders en het gewone volk
bestemd. Tante hield van versieren:
engeltjes op de schoorsteen, in bijna alle
vertrekken roodpapieren kerstklokken
en hier en daar een vleugje mistletoe,
waarvan overigens geen gebruik werd
gemaakt.
In de kelder sloeg tante de week op, die
werd aangesproken als de groente duur
of schaars was. Tante was behoudend:
ze hield op vaste tijden stop- en naaia-
vonden en werkte met maasbal en vin-
gerhoed. De rust in zo'n boerenbuurt-
schap was volkomen. Ik heb me trou-
wens altijd met een klein stukje wereld
In stijl
Tante wilde graag in hoog aanzien staan
en droeg met kerstmis altijd een chique
en stemmige japon. Dan troonde zij
trots als een pauw op een hoge stoel
voor het raam, met de gordijnen open.
Zij wilde bekeken en besproken wor-
den. Opa zwoegde op zulke dagen in
zijn zwartlaken trouwpak door het huis.
De stakker kroop dan uit verveling in
zijn zorgstoel met hoge kuif, de duimen
in de armsgaten van zijn vest, tabak en
sigaren binnen handbereik. Hij slaakte
een zucht van verlichting als hij 's
avonds uit zijn dwangbuis kon stappen.
Het liefst had hij zijn boezeroen met
boordenknoopje aangehouden.
Ik denk nog vaak aan de kerstkrans met
echte boter en de chocoladekerstkrans-
jes met die afschuwelijke witte pitjes die
tante altijd in huis had. Ik heb met voile
teugen genoten van die simpele vakan
ties.
Jaap van Rijn
Als je net het huis uit, bent is kerstver-
siering niet direct een eerste levensbe-
hoefte. Het eerste jaar hingen er dan
00k alleen maar lichtjes in mijn kerst-
boompje. Het tweede jaar stapte ik
over op de chocolade kerstballen.
Op de een of andere maniergaan zo de
jaren voorbij zonder dat je veel verder
komt dan een glinsterende Hema-bal
en een ongelukkig Blokker-engeltje
ergens achterin het rommelkastje.
Maar dit jaar (na vijf jaren met kale
kerstbomen) wordt alles anders.
Ik zit midden in de kamer op de grond.
Voor me staat een doos vol met echte
kerstfrutsels. Het is de doos die al een
paar jaar onaangeroerd bij mijn oma op
zolder stond. Een doos vol herinnerin-
gen. Als kind wist ik al dat kunstkerst-
bomen het niet haalden bij echte, maar
die van mijn opa en oma was toch
altijd een voorwaarde voor een goede
Kerst. Op het tafeltje met een door
mijn oma geborduurd kleedje stond het
groene gedrocht. De lichtjes en versie-
ringen waren er met aandacht inge-
hangen. Het engeltje en het trompetje,
het huisje met sneeuw op het dak en
de vogel met een staartje van rare
sprieten. En dan was er natuurlijk de
kat van mijn grootouders die ieder jaar
een paar keer een aanval deed op de
wankele sfeerbrenger.
Mijn oma wil geen kerstboom meer.
Opa is er niet meer, het huis lijkt altijd
donker te zijn en de kat ligt voor pam-
pus bij de gaskachel. Hetfeest van een
geboorte, nieuw leven, het feest van
het licht, het is toch eigenlijk allemaal
maar gedoe. En oma wil geen gedoe,
ze is oud en vermoeid.
Nu zit ik in mijn woonkamer, een slin-
ger kronkelt over de vloer en in een
kerstbal zie ik de glinstering van mijn
opa's pretogen weerkaatst. Met mijn
vinger street ik zachtjes over de glazen
kop van het vogeltje. Straks ga ik even
naar oma. Ze zal langzaam naar de
deur toe schuifelen om me binnen te
laten. De kat voor de kachel zal even
z'n kop optillen om te kijken wie bin-
nenkomt. Ik zet in het kleine keukentje
kofpe voor ons beiden en ik vertel haar
hoe mooi mijn kerstboom is gewor-
den. Bij het afscheid krijg ik een dikke
knuffel. Oma zegt dat het zo fijn is dat
ik haar niet vergeten ben.
Een bus, een trein, weer een bus en ik
ben weer thuis waar de kerstklokjes, -
frutsels en het kerstengeltje vrolijk aan
een nieuw leven begonnen ziin.
no nprfMrfr iqqqnp pnQTii i£w cniTir 10
22 DECEMBER 1999 DE POSTJLJON EDITIE 12 PAGINA9