1 i J SI wr 17. w z Al' 1836. ROTTERDAMSCHE Dingsclag C 0 V R A.N T. den 9 Februarij. si. s s l< Jl s3! f 2 w *-• 8? =n* s 'ci s o o B s S as 13 g u c. 5^ .s "3- p a vT o S '•S "S o j£:-g S2 I 5 s 3 'J .s-^l o - v?s 4: 5 w 0Zz(C v c -c! S eC-13 to q s o g ■~xz w S g.5 g I.S-S "5 .3 ^6 o m 5 s-g 3 S eu o-g 1-5 Is l> JS s o-g§.w|-^ JOo 5k FRANKFORT den 5 februarij. De Regering dezer stad heeft gisteren doen af kondigen dacten gevolge van het den 2 januarij gesloten tolverdrag en der verdere overeenkomsten tot de aansluiting aan het duitsche tolverbond betrekkeiijkvan heden af het nieuw ontworpen toltarief van kracht zal zijn, volgens hetwelk alle koopwarendie niet in den vrijen handel der Staten van het verbond zijnbij het inkomen worden bezwaard. De Keizer van Rusland heeft graaf Orlof en vorst Trubctzkoi tot leden van zijnen rijksraad benoemd. De Wurtembergsche Regering heeft eene som van honderd duizend florijnen toegescaanter voorloopige te- gemoetkoming in het aanleggen van ijzeren spoorwegen. LONDEN den 6 februarij. Eergisteren heeft de Koning het Parlement met eene aanspraak geopend. Na daarin zijn genoegen betuigd te hebbenvan zich weder in die Vergadering te bevindenvan wier raad en bijstapd hij zich steeds gaarne bediendeen zijne vreugde dat de tegenwoordige scaat der openbare zaken, zoobinnen- als buitenslandshaar toeliet omzonder uitstel of stoornisover te gaan tot het bezadigd onderzoek dier maatregelenwelke aan hare beraadslagingen zouden wor den onderworpen vervolgt de Koning dust: Ik ontvang bij voortduring van mijne Geallieerden, en in het algemeen van alle vreemde Mogendheden, de betui- gingen hunner onveranderde zpcht om die vriendschappe lijke betrekkingen met mij te onderhouden., welke i.keven zeer met hen onderhouden wilen de innige vereeniging, die gelukkig' tusschen dit Land fcn Frankrijk bestaatstrekt Europa tot waarborg voor de voortduring van den alge- meenen vrede. Steeds veriangende mijne vriendschappelijke pogingen aan te wenden tot het uit den weg ruimen van oorzaken tot oneenigheid tusschen andere Mogendheden, heb ik mijne bemiddeling aangeboden ter vereffening der ontstane geschillen tusschen Frankrijk en de Vereenigde Staten. Dit aanbod is door den Koning der Franschen aangenomen; het antwoord van den President der Vereenigde Staten is nog niet ontvangen; maar ik hoop en vertrouw, dat een misverstand tusschen twee zoo verlichte en grootmoedige Natien op eene wijze zal vereffend worden, die voor beider gevoel voldoende en met beider eer strookende is. Nag aitijd betreur ik de voortduring van den burger- krijg in het noorden van Spanje. De door mij genomen maatregelen en de door mij aangegane verbindtenissen getuigen genoegzaam hoezeer ik het eindigen daarvan wensch, en het voorzigtig en moedig gedrag van Spanjes tegen- woordige Regering boezemt mij de hoop in, dat het gezag der Koningjn weidra in alle gedeelten van haar gebied zal zijn gevestigd, en dat de Spaansche Natie, sints zoo lang met banden van vriendschap aan Groot-Brittanje verknocht, op nienw de zegeningen van binnenlandscbe rust en eens- gezindheld zal smaken. Ik heb gezorgddat het door mij met de Koningin van Spanje gesloten verdrag, wegens de afschaffing van den slavenhandelu zal worden voorgelegd." In het volgende gedeelte der aanspraak, dat meer be- paaldelijk tot het Lagerhuis gerigt iswordt de verzeke- ring gegeven, dat in de begrootingen voor dit jaar, die weidra gereed zullen zijn de meest mogelijke bezuinigin- gen zijn op het oog gehouden, ofschoon de noodzakelijk- heid 0111 de maritime magt des Rijks te handhavenen om aan den zich meer en meer uitbreidenden handel eene geevenredigde bescherming te verleeneneenige vermeer- dering in de begrooting der uitgaven voor de zeemagt noodwendig heeft gemaakt. Voorts zegt de Koning daarin dat de staat van handel en fabrijken ten hoogste voldoende ismaar dat de moeijelijkhedenwelke voortdurend be- langrijke takken van dfnJandbouw bezwaren, een naauw- lettend onderzoek vereischenten einde zich te kunnen verzekeren of het Parlement, met voordeelmiddelen kan beramen ter verligting van den druk van een gedeelte der onderdanen. Het laatste gedeelte der aanspraak luidt hoofdzakelijk dus My lords en Heeren Nog is bij mij het verder rapport der commissie niet ontvangen, die benoemd is om den staat der bisiommen in Engeland en Wales te onderzoekenmaar ik heb reden om te gelooven, dat zij daarmede weidra gereed zal zijn waarna de uitslag harer werkzaamheden u onverwijld zal worden voorgelegd en gij uwe uiterste aandacht zult ves- tigen op de Kerk, ten einde die meer dienstig te maken aan het heilig doel harer instelling. Insgelijks zal u de staat der tienden in Engeland en Wales bezig houdenen een maatregel u worden voorge legd die ten doel heeft deze wijzeom in de behoeften der geestelijkheld te voorzien, bestendiger en zekerder te maken, en berekend is om haar te bevrijden van die afwis- selingen en die tegenwerpingen, aan welke zij tot dusverre is onderhevig gewecst. De beginselen van verdraagzaamheiddie mij onver- anderlijk bestuurd hebbendoen mij verlangen ailes weg te nemeti, wat het geweten van een deel mijner onderdanen zou kunnen ontrtisten, en daarom verlang ik, dat gij over- wegen zult of er geene maatregelen te beramen zijn, die, terwijl zij de bezwaren opheffen dergenen, welke, omtrent de leer of tucht, van de Gevestigde Kerk verschillen, tevens tbt algemeen nut van alle leden der maatschappij kunnen strekken. De spoedige en voldoende bedeeling der juscitie is de eerste en heiligste pligt van den Souvereinen ik be- veel 11 ernstig de overweging aan, of in sommige gedeelten van dit departement, en inzonderheid ten opzigte van het hof van kanselarygeene betere bepalingen zouden te maken zijn. Ik hoop, dat gij in staat zult zijn de questie der tien den in Ierland op eene billijke wijze te beslissen, en zulks volgens zoodanige grpndbeginselenals strekken zullen om eindelijk eensgezindheid en vrede in dat gewest tevestigen. Reeds kent gij het rapport der commissiedie be noemd is tot onderzoek van den staat der municipaie cor- poratien in Ierland en gij zulthoop ik in staat zijn ter herstelling van alle leemten en gebreken in die inriftin- geneen hulpmiddel te vindendat op gelijke beginselen rust als die der wettenwelke bereids voor Engeland en Schotland zijn aangenomen. Ook zal u weidra een verder rapport worden voorge legd der commissie van onderzoek naar den toestand der arinere klassen mijner iersche onderdanen. Gij zult dit onderwerp behandelen met die omzigtigheidwelke de daaraan verknochte belangrijkheid en moeijelijkheid ver eischen en daarbij eenigermate ondersteund worden door de ondervinding van de reeds aanvankelijk heilzame uit- werking der actendie bereids voor Engeland en Wales te dezen opzigte zijn aangenomen. Ik maak staat op uwe voorzigtigheid en wijsheid, en op uw vast besluit, zoowel tot handhaving als tot ver- betering van 's Lands wett?n en instellingenen ik stel deze vraagstukken van bitmenlandsche politiek, op welke ik mij verpligt geacht heb uwe aandacht te bepalenin uwehanden, overtuigd, dat gij ze zoodanig zult behandelen als meest geschikt is om het geluk en den voorspoed van mijn volk te vergrootendoor de bevordering van gods- dienst en zedelijkheid." Des Konings aanspraak heeft ter Beurs eenen zeer gunstigen fndruk gemaakt, vooral dewijl daarin geenszins die oorlogzuchtige uitdrukkingen gevonden worden, welke sommigen voorspeld hadden. Ten gevolge van het mistige weder en de donkerheid in dat gedeelte van het Huts, waar de troon geplaatst is, heeft Zijne Majesteit zeer veel moeite gehad om het eerste gedeelte der aanspraak te iezenwaarom hij, nadat hem licht was aangebragt, de voorlezing van het geheele stuk heeft hervat. Bij de beraadslagingen over het adres, in antwoord op de troonredeheeft de hertog van Wellington in het Hoo- gerhuis fen amendement voorgesteldvotgens hetwelkin plaats der verklaring, dat het Parlement in de hoop deelde, dat de leemten en gebreken in de Iersche municipaie cor poration door een hulpmiddel zouden hersteld wordendat op dezelfde beginselen rust als die der wetten, welke dien- aangaande bereids voor Engeland en Schotland waren aan genomen, alleen verklaard zou worden, dat het zoodanige middelert zou beramendie alle billijke redenen van klagten konden wegnemen naardien het Zijn Lordschap eene ongehoorde nieuwigheid toescheen, dat in de konink- lijke aanspraak de weg werd voorgeschrevendien het Parlement ten opzigte van eenen of anderen maatregel moest volgen. Na eene vergeefsche poging van den eersten minister Melbourne, om den Hertog tot het intrekken van zijn voorstel te bewegen, is het amendement door de Lords aangenomen. Een gelijk voorstel, door sir R. Peel in het Lagerhuis gedaanis aldaar met twee honderd vier en tachtig tegen twee honderd drie «n veenig en dus met de beduidende ineerderheid van een en veertig stemmenverworpen nadat de heer O'Connell de noodzakelijkheid betoogd had, om de iersche corporatie-wetten op geene andere leest te schoeijen dan de in Engeland en Schotland ingevoerde. Men heeft niet onopgemerkt gelatendat de lords Melbourne en Landsdowne zich in het Hoogerhuis veel minder tegen het amendement verzet hebben dan lord Russell in het Lagerhuisen de oppositiebladen nemen daaruic op nieuw aanleiding tot het volhouden hunner stel- lingdat die Minister en een aantal leden van dat Huis door vrees voor het misnoegen van O'Connell en zijne vrienden bestuurd worden. Velen hadden verwacht, dat in de troonrede eenige toe- speling zou gemaakt zijn op de politiek van Rusland, zoo ten opzigte van Turkije als van Polen. In het Huis der Gemeenten heeft lord Dudley Stuartbij de aankon- diging van zijn voornemen, om dit ondeiwerp nader ter sprake te brengen, zijne verwondering betuigd, dat in die aanspraak van dit een en ander met geen woord gerept is, waarop lord Palmerston hem deed opmerken, dat in de laatste jaren in deze rede niet dan in algemeene bewoor- dingen van vreemde politiek gesproken was, uitgezonderd wanneer het gebeurde zaken betrof; waarbij Zijn Lordschap nog de verzekering voegde, dat het bedoelde stilzwijgen geenszins voortsproot uit onverschilligheid wegens de handhaving van tractaten, of uit het toestemmeu in inbreu- ken, die daarin gemaakt mogten worden. Die Minister heefc ook in het breede uitgeweid over de thans bestaande vriendschappelijke betrekkingen tusschen Frankrijk en Engeland die de langdurige vijandschap ver- vangen hadden welke deze twee Landen sedert eeuwen verdeelde eene veranderingdoor hem toegeschreven aan den voortgang in de openbare zedelijkheid bij beide Natien, welke voortgang hij meende dat zich ook tot vele andere uitstrckte, en gegronde hoop gaf dat de volkeren langs hoe meer alle overige middelen ter vereffening hunner onder- linge geschillen zouden uitpvitten voor zij tot oorlog en bloedvergieten de toevlugt namen. Naar men verzekert is erden dag voor de opening van het Parlement, werkelijk eene talrijke bijeenkomst van leden, van overigens zeer uiteenloopende gevoelens, ge houden ter beraadslaging over de meest geschikte wijze om de aandacht der Regering op de belangen der Polen te vestigen. In de zitting van vrijdag is eene ernstige woorden- wisseling over de gebeurtenissen in Spanje ontstaan, daar niet slechts verscheiden ledengelijk reeds den vorigen dag door sir R. Peel gedaan was, den hoogen lof af- keurdenin de troonrede aan de voorzigtigheid en moed der tegenwoordige Spaansche Regering toegezwaaid, maar sommigen ook persoonlijke aanmerkingen tegen den bevel- hebber der engelsche hulptroepen den generaal Evansin het midden bragten welke door de vrienden van dezen krijgsman, die tevens lid van het Huis is, zeer euvel wer- den opgenomen. De bedrieger Lakeman is te Boulogne achterhaald geworden poor een bediende van een der huizendie het meest door hem benadeeld waren, en door den herber- K QJ N a CO O kJ n QJ "O Ph bo 2 eft *T3 £3 rt CO OJ u+ Urn •E u *-» 'S. cs id s* a, o o B o s ft* Cj c *5 k ■s o a* 1-4 E QJ cS S3 u* Si QJ w c a tx ci c O -Q tad •g'-Q nZS SW c •E K - Oa-, U he 1> a 3 CJ QJ .CX CJ <4 C/J Q cj C5 C3 co V -a c 'qj 'E4 cc fed k R R B* 2 o *3 o a "S a a t 04 C3 US a» SJ N QJ *55 ■k M JSui, is .5?^ .CM 5 c g T3 S 0 B o a. c v. p a R .e CJ Si o cc X u s c CB w '3 c CJ H o U-4 - 0 E Pi t-4 o c CJ X3 CJ O u to a> Q as O S H J a O) I r -c o <v CSJ ^4 f <0 c W h" "O t-> CJ cz -a cs J* CJ «s 0 cs m -1: D -a X 3 I c a o s a. ~C3-c 5 ej .5 o m a. sc '7: O4 -r: feD 7j Lr>, r, S OS t- - - w „!ill O? a w V. 3 j: 33 m -S 0 £'"2 "1-3 K W C*G - q -as ss Ck .to (1 Vi 10 CJ 0 T3 U4 O k -- 0 O a c tcj CJ w •t H o*s: £"0 CJ CJ u. p S 5"^ 4_# aj "P J; mc ,k u o 'p CD CD U, 5 wo J SS '"Scog O - ,xQOO>c:ag cu CO to to o D O E- o aS<<<c£(zcsa.SPwH SwtiJ[i3«0<< 2 C 2 josnacaZ>-JCCIE S kil~UU»4Ub.W *- nccrtrtrtcdcBei cs rt «d_« rt 2 2 2 222ZZZU2 2 C QJ T3 C o J aj o CJ R O u Ci to c QJ -a CJ CJ o SO K ^4 S CB C •- QJ "C ttfj cs O to a j qj c - OJ J o a,' o» o a. to B o .2 5 T3 <0 u. CD O -O 3 0 o <1.5? <5 >2 B c \J u. r -2 00 C g QJ O tied CD E 2 S 41 2' Q t: 5? QJ fr. OJ -c SJ c 5^ a ir o - QJ C CO u. s—O cs O QJ CS g c 5 bJ5 1> o QJ C •73 SJ .2 QJ QJ 73 i-x) <D c *C rt QJ s £3 *-* -3 SJ CJ QJ QJ N •- QJ C -a a- o c c 2 G QJ QJ 1— bfl 'qj c bc.- cft C Oh QJ 'SZ T3 To 1— Q J Ck to a Si bo in 11a eft c l— 'Zj QJ sz CJ c> sz c k ^4) k cs m c •S 'k r -ns" D c 4» E-1 E O N c n S <u a> "m N.SP S o Ck r- C 5 2 to y o a CO VO QJ O 4-1 to 73 S, w- u. cs cs n o1"1 u. cs QJ QJ O to n, 5E- ^3 w QJ E J 01 W o Ho Cd "~0 a QJ CS P-H «- QJ -a QJ QJ O QJ O S3 w bJD CO a Q o W a '53 Mg O »-"■§ rH, C 2-.S - CJ to 'S - 53 -jN'S a a. Q 53^ QJ P t-i QJ U-i *-4 C -O g; ci :s> -3 ss 4i r-i a, U "fft CHS S r-i CJ w i- CQ c« CC Wf_<pi 25oXeo U 14 t4 14 W tS W C3 a n n n CO TO W w w 414 2 22 2222 QJ CxCfV Q Et5 c= £0

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamse Courant | 1836 | | pagina 1