oil-
R
55s
2-s
o
o
a
w
w
o
s 0 1
d
a n 3
tzO-S
-gc
a
fewgj SS-E
ra5esI.i2ulcC
°-
cu C v
5
.S
^5° BI
o
S<
sl-s s
I
R
nnderen kant meent hij echter, dat veel van de Reken-
tkatner zelve zal afbangen, en dat, wanneer zij de
lioogte harer roeping niet gevoeledan ook de besce
wetcen niets znlien beteekenen. Hij neemc voorts in
aanmerking, dac er grooce behoefce bescaac ann eene wet
op de Rekenkamer, daar men chans alle waarborgen misc,
en de tegenwoordige orde van zaken reeds al ce lang
geduurd heefc. De daarsteiling eener rekenwet is, zijns
inziens, ook niec volscrekc noodzakelijkdaar, bij de
behandeling van elke begroocing de vorige dienscen cer
sprake moecen komen en gejuscifieeerd nioecen worden.
Eene rekenwec zon zijns bedunkens hier goed en
tmttig zijn ccrwijl zij in Frankrijk noodzakelijk en on-
misbaaar is. Men moec zich alzoo door hecgene in na-
burige Rijken bescaac niec lacen wcgslepen. In den
tegenwoordigen stand der zaak is hij geneigd hec aan-
hangig oncwerp goed ce keurenindien hem nog drie
pnncen op eene voldoende wijze worden opge'nelderd
als: i°, dat het regt van toezigt op de ontvangscen niec
blooc een macericel toezigc zij, maar beschouwd en toe-
gepasc vvorde naar arc. 195 der Grondwec-; e°, dac de
Rekenkamer geheel onafhaukelijk zij in werking, onafban-
kelijk van Koning of" Ministerseven als die de regesmagt
beboort ce zijn, en 30, dat de Rekenkamer, bij de verevening
van uitgaven, geene koninklijke besluicen of minisceriele
beschikkingen, maar alleen de wee zal erkennen zonder
die zekerheid zou er toe het ontstaan van een tweeden
staac B aanleiding worden gegeven, hetwelk eene tweede
dwaling zou zijn, die nadeeliger uickomsten dan de eersce
Icon hebben. Mogt hij voor het ontwerp stemmendan
ivenscht hijdac de geese van uiclegging en toepassing
der grondwetcige bepalingen nopens de Rekenkamer beter
dan toe nil toe; zal plaacs fiebben, en dat die hooge scaats-
coliegie niec cot een onddrgeschikt bureau vvorde verlaagd,
maar hec de handhaver der wet worde.
De heer de Man geloofde dac de Regering, bij de
zamenscelling der tegenwoordige concepc-vvetmet de
beste trouw heefc geliandeld maar zoodanig vertrouwen
kwam bij de beoordeeling eener voordragt nooit ce pas.
Integendeei, hec mistrouvven werd gebiedendvv-anneer
men de ondervinding van het verledene raadpleegde.
Uit die oogpunt bescond er voor den redenaar geen ge-
noegzame waarborg, naardien aan de Kamer geene inzage
der scukken tot de afsluicing der rekeriingen, door de
Rekenkamer was verleend. De sprelcer vond er grooc
bezwaar in, dac de Regering aan de Rekenkamer weigerde
eenige contrdle over de Overzeesche Bezictingen ce houden.
De ongelukkige scaac B i&ons voor den geest, de handelingen
nopens de Maatschappij van Weldadigheid zijn nog ce versch
in hec geheugen, om hee verkeerde van zoodanige weigering
aan ce toonen. De redenaar wilde geen inbreuk maken
op het koninklijk opperbeheer der Volkplancingeir, maar
de Grondwec zelve bevac meer. Art. 59 wildac het
ware slot der inkomsten door de wet geregeld worde.
Arc. 200 der Grondwec draagc aan de Rekenkamer hec
onderzoek der rekeningen op van alle departementen van
algemeen bestuur, dus ook van dat van koionien. De
Koning heefc hec opperbestuur, doch de uitgaven moeten
worden gecontroleerd. De spreker gaf in bedenking, dat
de middelen, op de begrooting voorkomende, voor een
zesde uic middelen van de koionien gevonden worden,
welke echter zonder contrdle zijn. Hij zal tegen de
wet stemmen.
De heer van Mkerlaken erkende dat, na de veelvul-
dige aanmerkingen, in de Afdeelingen nopens hec aanhangig
ontwerp gemaakc, de daarin gebragte verbeteringen niec
onbelangrijk zijn. Aan eene reeks gevraagde verbeteringen
was echter niec te gemoet gekomen. Niec alles is aan
hec toezigt der Rekenkamer onderworpen. Ook de Rijks
kassier moet rekenpligcig aan dac collegie zijn. De
redenaar vindc eene rekenwec ondoelmatig. De Grondwec,
aan de Rekenkamer hec onderzoek der rekeningen in hec
hoogste ressort toekennende, heefc aan de Wetgevende
Mage de bevoegdheid gegevenom 11a te gaan of dac
onderzoek naar behoorcn geschiedt. Van daar de mage
der Kamer om de instructien voor de Rekenkamer daar
te scellen, eriz. Doch daarbijen niec verder, bepaalc
zich de bevoegdheid der Kamer. Om hec gemis der reken
wec zou de spreker niec tegen de voordragt stemmen, doch
er bestaan andere zvvarigheden. Niemand zal inbreuk
willen maken op het opperbestuur des Konings. Er be-
scaat echter een groot verschil tusschen opperbestuur en
opperheerschappij. Bestuur sluit steeds in zich beheer
namens anderenbinnen zekere bepaalde grenzen. De
Koning heefc alleen het opperbestuur der Koionien. Die
Koionien behooren echter aan den Scant; hare baten
en lasten moeten ook komen aan den Scaat. De ont
vangscen en uitgaven moeten behoorlijk door bewijzen
gescaafd worden; en het is dus niec voldoende dac er
alleen eene regeling plaats hebbe. Bijzonder moet de
redenaar echter tegen de voordragt stemmen. om dac er
gemis aan contrdle op 's Rijks schackist bescaac, en
's Rijks kassier niet voor de Rekenkamer verantwoordelijk
is gesceld. De circulatie van gelden tusschen de ver-
schillen.de agenten geschiedt zonder eenige contrdle. Deze
handelen alleen op last van den Rijks kassier. Het is
niet genoeg, dat de Rekenkamer alleen het toezigt hebbe
over de hoofden der departementendat toezigt moet
zich ook uitstrekken tot den hoofduitgever der staats-
aanstelling van den Secretaris van het coilegie door den
Koning, zonder dat de Rekenkamer daartoe eenige voor-
dragc zal doen; 50, het acbceriacen van het voorscei,
om de Rekenkamer eene lijst van drie personen aan de
Tweede Kamer te doen aanbieden, ten einde bij de ver-
kiezing van drie candidaten voor de Rekenkamer in aan-
merking te doen nemen, enz. Ilij bejammerc het wel,
dac de verbeteringen, in de voordragt vervat, bij eene
verwerping daarvan niet dadelijk cot stand zullen komen;
doch hij lioudc zich overtuigd dat, bijaldien de Regering
aan het verlangen der Kamer niet mogt vermeenen te
kunnen voldoenen met het aanbieden van een nieuw
voorstel aehcerwege mogt blijven, de Kamer alsdan bij
een eerbiedig voorstel aan den Koning zal bekend
maken, weike instructie zij aan de Algemeene Reken
kamer wenscln te geven.
De heercn de Backervan Rechtcren en Bruce hebben
min of meer in denzelfden geest als de heeren de Man
en Luzac gesproken, en het hoogd belang aangetoond,
dac er geene onvoliedige df gebrekkige wet vvierd vast-
gesteldterwijl zij, vvat de lioofdbezwaren betrefc, het
volkomen met die sprekers eens waren. Zij drongen er
op aan, dat de lessen der ondervinding voor de Kamer
niec verloren zouden gaan, en dat er geene wet wierd tot
stand gebragtdie tot de schromelijksce misbruiken aan
leiding zou kunnen geven, ivaarover men zich tegen-
woordig zoo zeer bekiaagde. De heer Bruce zou het
zelfs onverancwoordelijk aeWte-ndat men eene voordragt
van wet van dat belang aannamzoo laiig deze nog
voor eenige verbetering vatbaar was. Hij vermeeirde",
dat alle eontrole der Rekenkamer niets zou baten, zoo
lang het nog mogelijk zou zijn, vele ontvangsten of uit
gaven van den Staat aan haar toezigt te onttrekken.
Sommige artiltelen der voordragt zijn," meende hij, met
zekere behoedznnmheid door de Regering opgesteld die
het altijd mogelijk zullen maken van den grondwettigen
weg af te wijken. Hij heeft wel geene de minste rcden
om de Regering of den Minister van Flnancien te mis-
trouwenmaar men belioort 11a te gaan vvat gebeuren
kan en hij zou hec onverantwoordelijk achten dac de
Kamer, vvetende war gebeurd iswidens en wetens de
mogelijkheid zou laten bestaan om de misbruiken weder
te doen plaats hebben. Hij begrijpt niec, waarom de
Regering geweigerd heefc aan de billijke wenschen der
Kamer te voldoen en waarom zij zeker wantrouvven
jegens de Vertegenwoordiging betoonde. Hij maakte de
Kamer opmerkzaam op de onberekenbare nadeelen eener
gebrekkige wet, en lioopce dat de afstemming daarvan
het overtuigend bewijs zou opleverendac het vvel be-
grepen belong van Vaderland en Vorst der Kamer naauvv
ter harce gaat.
De heer Emchedi heeft zich ten voordeele van de
voordragt verklaard en vermeend, dat door de daarin ver-
atce bepalingen aan de voorschriften der Grondwec en
cd"J g>o
tleva
N S>2
be.
-G C I
O cl
O
i-tr
$1 5
p o P 1
■T oT
.S c
iT GJ
O-G
O
c n c to
Q-> d flJ T.
GJ
GJ ctf
■9 - o
el*
O QJ
ri
QJ
C -Q
M5
2 O rd <U O
S. o
cj
G
E re CM
u. SO «S
ci e
CD
sJ o r
E
CD
bJD
C O
c
,0 -O
<L>
z_
o tn
biD
c I
"o 2
o o
1 o w 13
o
"O <-n
u. *0.
X.
gelden, die niet als de Minister verantwoordelijk is, en
zeggen kan op hooger last te hebben gehandeld. Zonder
gezegde eontrole beteekent de Rekenkamer r.iecs.
De heer Luzac erkent, dat de aanhangige voordragt vele
nieuvvehoogst nuttige bepalingen bevat, docii dat
zij nog zoo onvolledig is en zoo vele gebreken bevat,
dat hij de aanneming daarvan onraadzaam oordeelt. Hij
doet de noo'dzakelijklieid inzien, dat men voortaan geene
ontwerpen meer aanneme, die nog voor aanmerkelijke ver
betering vatbaar zijn en waarop men later, als van zelve,
altiid moet terugkomen. Hij betoogt wijders de noodzake-
lijkheid dac er eene andere wijze van werken door de
Kamer worde aangenomenvooral voor zoo ver die in
verband niec de Regering staat, opdat zij met den juisten
geest van de meerderbeid der Kamer worde bekend ge-
maakt. Hij dringt er op aan dat het nieuwe reglement
van orde der Kamer, in hec begin der aansraande zitting,
worde tot stand gebragt. Zijne hoofdbczwaren tegen de
voordragt zijn: i°, het niet vaststellen van de voordragt der
zoogenaamde rekenwet2®, het niec aan de eontrole
der Rekenkamer onderwerpen van de ontvangsten der
Overzeesche Bezittingen30, het niet aan de Staten-
Generaal verleenen van het regt, om inzage van stukken,
enz. bij de Rekenkamer te vragen of te-nemen40, de
aan de vcreischten eener goede wet op de Rekenkamer
zou worden voldaan. Zijns bedunkens zou de daarsteiling
eener zoogenaamde rekenwec lioch met de letter noch
met den geese der Grondwec overeenstemmenhetwelk
ook daaruit kan blijkendat toen, ten vorigen jare, over
de herkiezing der Grondwet gehandeld is", er vvel veel
gesproken is, om de daarsteiling eener rekenwet, als
een grondwett.ig beginselin de Grondwet op te nemen,
doch men daartoe niet is overgegaanzoodac het blijkc
dat men het niet gewild heefc. Hij geloofc, dat de voor
dragt in de meesce opzigten aan de algemeene wenschen
en behoefcen zal voldoen. Hij beschouwt het vooraf-
gaande visa van alle uitgaven door de Rekenkamer niec
noodig en zelfs belemmerend. Genoeg is hetdat er
geene uicgave voor wettig zal worden gehoudendan
die voor of na dat zij plaats heefc gehad door de
Rekenkamer voor wettig zal worden verklaard. Ook
nopens de oostindische geldmiddelen is de spreker het
met het Bestuur eens, dat de regten en verpligtingen der
Scaatsmagten door de Grondwet worden afgebakend, en
dac zij wel bepaalc, dac over het saldo der oostindische
geldmiddelen met de Staten-Generaal bij de wet zal
worden beschiktdoch dat het opperbestuur over die
Volkplantingenen alzoo ook over de geldmiddelen, aan
den Koning blijft opgedragen. Mogt het incusschen in
het vervolg blijken, dac ten aanzien van die geldmiddelen
misbruiken plaats hebben, wel nudan zullen er mid
delen tot herscel gezocht en waarschijnlijk gevonden
worden. De spreker betoogt, dac het hoogst moeijelijk
isom bij de voorstelling van wetcen de volmaakcheid
te bereikendat veel van de te benoemen leden der
Rekenkamer zal afhangenof de wet in het vervolg
voor doeltreffend zal worden gehoudenen dat hec de
pligt der Tweede Kamer is, om voor de aansteiling van
ijverige, eerlijke en kundige leden zorg te dragen. Hij
vermeencdat het algemeen belang de vascstclling der
wet zoo spoedig mogelijk vordert, en hij zou die dan
ook ongaarne afstemmen. Incusschen blijft hem nog een
gcmoedelijk bezwaar over, ten aanzien van de laacste
alinea van art. 30, waarbij in bijzondere gevallen onvoor-
ziene met geheime uitgaven zullen worden gelijk gesceld,
en alzoo de verantwoording daarvan aan de eontrole der
Rekenkamer zou worden ontcrok'ken. Te dicn aanzien
wenscln hij eenige bevrediging te erlangen.
De heer van Hoorn van Burgh heeft breedvoerig ont-
wrkkeld, dat de voordragf aan de bepalingen der Grond
wet beantwoorddedat zij al die waarborgen bevatte,
welke zij slechrs kon aanbieden en die men in redelijk-
heid kon verlangen, en dat het ontwerp, zijns inziens,
bepalingen bevatte, die de algemeene goedkeuring dienden
weg te dragen.
1 let vervolg der beraadslagingen is bepaald op morgen
ochtend ten half elf lire.
ROTTERDAM den 13 September.
In de nadere Engelsche brieven heden per Batavier
aangebragtwordt "sir Ch. Bagot den waarschijnlijken
opvolger van lord Sydenham, als gouverneur-generaal van
Canadagenoemd en verder gezegd dac de posten van
procureur-generaal en solliciteur-generaal van Ierland door
de heeren Blackburnet 11 Bcnnefather bekleed zullen worden.
Saturdag waren ter Beurs van Londen de 3 per cents
geconsolideerden 89 en 7 acbtsten a contant en 90 en 1
vierde voor rekening; Spanje 21 en 3 vierdenMexico
25 en 3 achtsten; Columbia 20 en 3 vierden, en Holland
i\ per cents 52.
De belgiscbe minister van finantien, de heer Smits,
is naar Parijs ontboden op verzoek der commissarissen
wegens hec sluiten der handel- en tolverdragen. De voor-
^*7
/-n tj
.E -c E
to zz
0 .E Q
'c JjP
o E s
c S
cv; C t-
E <b D
Sc"3
-- CJ £J
a
CC S
a u.
Ui
45 2 "S c <u J;
n. CJ Gi hr a -
GJ GJ T.'XS) tD-O CJ O
i-j cf) GJ 1— cj ZZ
*-* Aj «-» gj gt; 1 s
GJ Cl-O r- QJ E QJ
Ej "T c C cJ
00 O 0 o i: O
SJjQ s 5 «vo-
m S u w p
u JTj trc 3 1.
'w C g- "nz q O cj
g— 09 W Jh S
e c
QJ
l-r
G O
GJ
2—
O M
a>
cu
■Eg n
C O
CJ
<U
•302
cd s
;S,£ M
N
-to
vn
,0
O G
52cio^wg
I CJ y CJ CC N
CO >WC5 bJ) -
o 0 u t|
a 9 w -E—
C f-1 trg1 fc
gj n.
.E - to
c 0
5 •- 'c
og._
GJ 0
CO rj
"oj
E
cs -O
1- v
r 1
a
C ©0
QJ tl)
z: cj
R
cj
a.
O oij-
W ^5 p O
O G Q o c; V o
r Mr!-r t- cj a»
QJ
5
cCZj
fccPg
t-, W.-O
q°d"
<u.H.
o
"5
E G
GJ
P Cu
GJ
GJ
o
ZS (ac
o
c
o
o
gj .n gj jo
u qj
<J T, o a.
fc«. A£. cf
t- r C
QJ
tO G
CI tO
CS flJ G
1 to GJ
CD o
O
Co
IS
<3
c,
Q
2cto
CJ
n'Z. N> -
r: cj
c -- o C5 "c c
w r> CJ T C
D-OJ E o *-» 3
<u gj w y-,
ZZ *T~, P to jG
OE C GJ CD
(Jpb.- —-OoC^OJ
N 2.5 2 5 a. O 3 C
(2 O CJ .a
ZZ QJ
QJ -O T3
?J t Gx G
V -
v.
iSEi.,c> c>E
r"» T3 GJ r- r- r 1 i_
CC CJ CC W cJ C- O Q O
- a.- o.
S'o"§ CJ 2
•2 E CU U_--D-S
2^ g o"5 O N 5
>-y cj 1- 0 qj 3 -a
o^°.SJaOw
N
-l v-j u- tu i~-- - qj
•^3 M MM w C jz O U hM XJ
c
ajW P
O Jt3
MhH t.
GJ M-. CJ
tp J
«QPd
ns Z cj
*5
jz. T1
(Z Jv,
bfi bJD<0
GJ o
v 3 O
aj
cj
r- CD
P Lh
oj gj
CD P
03 a
J a
Cd rt
CJ
F"1 a
GO qj
Oc
K 0
4?
O-a
X a
rt
v. cu
a -
o
a,<
gtd
N
c o2
P CCJ
h, ccs
to qj n
to CJ w
©J T3
i—
2" IS
cjO^
r C a C o
W CJ Z 2 "'-a
o
c »- O
GJ
2 w
dJ -
oj to g
M n bE Vi GO o
o
x pd o
c>3ottj o.t2fSC 01 "0 c CJ
g oe- gr S CJ f
§<1^ 3d
G)
Z
1Z a >0 p id O a
HO'l C c O Cu co CJ
a CJ
W-n a g M -g
st5 ta o E tjj v JJ 0 75
a-3 fe a -W) Z a E
cd
CJ.g CT O I
■o c -2 2
a c
GJ -C P -r-
a - tq-0
a
rt
c
boS U
ccs c
Si?, s
cu X5
OSM
10—
u
rto
GO CJ
O GO
Ei
E GJ t~
u U
N T3
cj
"2 5
•§'2
r°
QJ
G
P O
cq
2 p5'
W d 0
G
a G
ai Qj
o.S?
o 2
G
gj
P -p
SfQ a 5
2 ft! - -•
O g
H 03 -a
N o cs .2
4d r» I—
en
bfl
c) c
re o
P3
E gj QJ qj 2
E a N "5 s
re GJ GJ GJ GJ
c o -C 0J Pd CJ
m 'S ta v.
CJ - C.
S 5 "5*
g a 25co
Er 3
acta
c a cj
o Z -a
->:a< -7 S
QJ
&Z
GJ qj GJ
- zr
XI G My CJ-c O C
fcfi'TS -
.P-o
*"71 G>
bjj-a a o c
C QJ
z S-S3.S S SO
7b/1r-a43o-§-^>tii,
g-g a c
Mo>ct£scjs«j
b£> CJ O - o O o ju
a -r, AJ CJ-Cd c- J U - - - - n rC:
13 sT c S c -'"E - fa
- - H~ o S4; c cj 5 - J A>r.c3
n -a ,j
P GJ 1—1 CJ fco
-g-S a S-c
a j= bc'B
trj
a G n O ck a. p- 7; re C^CD^C
j2 C! 2 CCQ g J. z gu a 2 c, y
r i CJ v. CJ OJ h—1 cn
CJ cj 6r.Q o MO.S c "2
1 c CJ CJ
2 c
vj qj
- al 'g" o
o.p- \r*
C -O 3 "5 rj
.ScjcuM^^*
GJ co |G» oO
S S^Otd
.2 C .2 N g-.EJ -5 g
•S -s D E
-
C3 w
p o
H CJ -
cj
73
j -a
c
G GJ
bJ3L
- «-j DX '-a- p 'qj
- cj cj cj -x
H - E U g E -
1-1 CJ .JhS o
Cr a)
d 'jn CD GJ
O •- P3
M
2 c
qj gj
E N
CD
bJD
-o P o
QJ
cl
e-a O GJ -P
o ra ty
o -j -
oS
- C2
orN n in
■D 7 <U
o .a N a
r_, Osi5 re CM CD
ci CM P -a
QJ
E o Jo qj 2
C0JT3
I -o G
c re
C DP
CD P GJ
S—1 r- h
-
O T.
,-c X Z '5 2
G IE) o