1
If
s
-t
P
>2-
§§1S
sgss
»5l
>g a
g. S:
3 2 5 2 9 3*5
->
tt-SSZ
8
g-8 s
25
-o <S,rt-oti
d-i-?
S" s
o 0 S*
- g 2?S
s 2. 0 z
o 5
52 - 5 3
o
3-SSSlS-"
3
s*8
S-"3
s*»
wS.§
to - - 3
s
o
£"7
B.
S 21
S-gS 53
5b
§■23
£-3
^-,2
c-1
%9%r
5-a
3 o
3 3
a
2
s 3
TT
A tj C J O 4
r n a "o 3-
-23^*-" -
§3
- -• 0
ST u
3 n m to>
"J
CX.C
o
co
2 C*
W O re 2 3 W
S-'^-cg-g
i'?3- S 2
n jr 3"0
O Co o 5
r~r n 1 1 1fD 1
Q- P> O- o
-> fa CD o Z3
-t
3 2
to
»-L« fD
co
Cfq 3
CL..Q
a 3
*q -«
2
a t>
13
cx 3
«C-.
"i CD
o
-' 6>
O
-a a,
51. rj
CO
3
2
3
O- O
O O
5
|T .58
S"1 o
o S
T3
3- CO
CO O
erq p
o
0 a
c 3
0 CX-
CS fD
fD
ffl CO
CO
FT N
c= cs;
"5 =r* H 3f—
r. Q O N Q p
G - -r e n 2
3 "0- S ;rt*. s? re3
0 S" S. re n
co 7? n> -1- '_1l -1
23 O X 63 F«*
3
3 2 O 3* Q, 3
n> -J p 2 crq n
Evp g <N
Oq g -• o
r- -O
~-L- s> 3
7* 00 rr"
CCD T, *-1
c£ o
3 3
^*2^2
s 1 'O g
7-7 i^ Qj
S3 -K
f-» fD J r"» r-t
O n 1— fD O
O "vjl a
s»- a -
ex. f B3
- CD CO O
o
c«-
2 n
3 a
*S
W K S"
a s a 5. S S 2
2i?2rh„0rr3_;>Q-oS
Sro Ck.^-^2
i-h o
o
.0 to
-
CO
C 3 3
PT*
<^0 3
O w y N
13 7? o
C <T)
N O r
>- CO
M J=:. c;?
m
63 C
W g a -
ro o S 3 -
3
£.3
2 61
I? B s"c3°-2-3 3
3_sr
B til O k**
2 NS
to H =S g
OV t^5 r-» 1 63
o co a.
o o s g
j3 Q s
?r° m
2
- m
Cfto CO CO
O
Q
p a,
P n>
D o
O" £3
CO
toJ CD
<J0
c.
0^ ft)
c- a
-
•S S S 3
2 r" =f-
c Ci CI*)
to d <j
a> re 2 <a
B a C1- CC
-re 2
a U Q
n 2 -
a* --5
2 2 0$
X 3, 1-1 4^ Si
CO OOCk> pj
cr £;.-E >-.
O 13
r-t a -r"
o C
3 _,0
crq p C/l
OS I4
o o Pi
2 03
*0 a co- 2 2
n-
o 0 w
ITIB
s 2 O"
CO 1/5
a
63
fD <5 CO a3,~'
iJ* CL> ^3 ■»-5 7" m
ETC3. "h3<0 5
m n cu ots'-*o
3 P2 =-re ""2"5:S 3
^2 B to
1 <D
£3 3
Cm
CT V) O 53
- e 2,- 0 a Br.
9? T3 B 1 3,;.
0 n g o (-5 =r'=:-
Q-.
O
O T3
co - "0 3
t
o 3-^5
O s g.s
cr. G
O 55
S°«3
•S CO CO
to
UH •-
CO g
►-» n
q* *^3
"2-0^
5= X
CO CO
CO -£-
7? to O a
cu o co 2
O O Ui 3
2 O ts S 5'
63 Ck- 63
CTQ W hrj -I
3 r-*
^35a g"
3
G- 2 3
3
?3a ci
63
W
CO
e rT
fB
C3
o
<0
N
cr
3 a
o>h
3
jq W
a>
Iln C n rT
O O 3 -
2 re 2 2
toS
33 y-A
o W
Z Q
3'
cr^ o
co —j- '•rz;
S SP2S
ex.
cyx n>
tJ
o
crq w
a co g-
h- n Q 3
2.5
3
a- 3
2 0
27
2 3'
«3 CO
-■'3*
CO JJ
CO
ro <0
3 3
w v
a*
S o
ro 0_
j cro cd
o 2.
3 d. f"D
aq
o
2* O <0
-N4 O
- o era
3
r-. -1 CU g*
0 Er. Jo £-
>aq aq
B 3 3
M jyts:
re 2.g,
S->°-re
B re B
co 3
N
O
3
ARJ
fD
cr
§-*»'_--
u—P
3 R
o a
3 -*
or. fc-,
o 3
ro o
ri a
P5 CD
W
33 ryo
3 ,n
y C3 3
crW o
as' 0
ro S
a*p 2
to
cr a- o cry
ps y o £2: or
j3 - -j -
Q-
2. o
k -x
FT 63
CO CO
3 3
S 3 c
O r-' k.
HjZgfe
2^ S.?3-
ji; 0 2 ro
•S C fl fD
°:05
>-8 2 w
s c- C 2
t~*4^ 3* 3
to o g 3 n*) 0
M s<3 ^7 CO*
O fX>
o
3
a
3 Ec
o
"O
iso o O
3 -t
jfj'. 3C
3 to> CD
oaq 3 S
O- O 3.
co a o-
o n. o r3 a-
<C 63 3 CO
rt x
o en
r-t >p f3
5s N
- o
fD
n cr sj
o .-• D
(0 m
1=
41
crq fl>
fD
2.0
crq a
c-
en
o
zL «"5
63
fD
CO
r R
(0
CO J<J
O 3-
^aT
3_ »-»
S re
j^CJ
fD
5 5
co
FT
o
SO
OS
fD
3
fD
CP
fD
3
*3
fD
-to 3
3 O
crq Q
CO
3 "d
g 3 3-#&
rj >_4 CO
6^-3" OO
x Cj *N
r^> 3: a
C^ t
2
p
B
fD fD
P
3 O
fD
r fD
C/l ^3
p
3
ex.
- O -
r=a d-cc:
re X ^3 B -
»-t 3 o
S; 3
O E. g d a,
2 •3: re
f—/-N O-
rt 'iJ-Q (J
,n. 3
;7'sai
2
Sreg
-n
05 X
5S k-. 0
^'■n
CO
CO
'3
>~rj 0
kS
5' cd
CL C
r^?
►r crq
fD CO
3
fD
3
«-
—t
£2 o
C-1 to, CD
ci 3
g.o-5-S o
CO
2 W
aq
un
fD N
P
rs
3 5*2
2 N 23
-'O^
5- S re re a
crq
fD
a.
c-S
fD a
a.
o
3 ^2 era
CO
a
O p
CO
fD
T. p" r X
c R 3
p GrA<
3 1 C-T CO
CO CO to
fD r-r h<l
»M I'CO
90S?.
c
3
D-
i<! 3- «-»
v fD
We
0
C3 O
2 c/i a rto
-Cj
CO *3 r-»
2:C^ 5
•crq
C rr^
o
3 pj
2J
aq
2 3
5 Q-
002
3.-
o
K S p*
o
fD
bg:
toS
to 7
a.
to"
toS
Ore
N 3
-
0 o
fD
o
1 Hfj
S fD
g'to^
-t
co
- Ed 3
"tc1"
to2
- O
CD
*Tj FT
CD O
1
CO -4
C
c pd
_G
o.
fD r-r
3 3
D Q.
<w
*G
C
ZL a
X 0
rt -»
ft*
fD 3.
a ft
o C/i O
p Cu
N
*3:
3
3
3* X*
3 !Z.
N
-
rx,
O p
*T3 «-»
C- 2T
fD --3:
S re
c 3
<2:3
pr fD
Kr
3 w
P
o
ID fD
G\
U\ crq
3
re 3
3
ca re re to
S5 s 5 k
ft re 2
a zr
o
FT 3
P CX n
3^0*
N s S
d 5 3"
to 2 re
a>
o
3*
fD £3
CO
"0
ai co
r?o
c
co
^2
l—p td
tore 5-
3
fD
co a 3
c
O
1 CO fD
meer was, pm in dit bezwaer te vaorzlen. HQ venueent,
clac de goedkeuring van de aanbangtge voordragt van geen
invloed op de coekomst zijn zal.
Ter scernming overgegaan zijndeis 'net oncwerp met
50 stevnmen algeineen aangenomen.
Dasrna is de openbare vergadering veranderd in eene
zittiiig met gcsloten denren, waarin over bet hooldstuk
der staatsbegrooting, nopens hct departement van oorlog,
moet gehandeld zijn, en welke bijeenkomst door Z. hxc.
den directeur-genevaal van oorlog, den beer List, is bij-
gewoond. Deze schijnt vele inlichtingen aan de Kamcr
te hebben gegeven.
De Regering heeft thans geantwoord op de aan-
merkingen der Afdeelingen van de Tweede Katnerbe-
treffende het departement van oorlog.
Zij zegt dat het van zelve spreeittdat bet mgssaal
beloop der kosten het gevolg moet zijn van de sterkte
en organisatie van het leger, en dat een en ander weder
behooriijk in verband moet staan met het aigemeen
stelsel van verdediging; terwijl de krijgsmagt 00k in
vredestijd moet kutinen wbrden geocfend, en tot het
verria-ten van zoodanige dienscen aangehonden, dac daar-
over°in geval van oorlog, met cenig uitzigt op goed ge
volg, kan tvofden beseh'rkt.
Dit alles in het oog'hoddende, en wel bijzonder
lettende op art. 202 der Grondwet, volgens hetwelk de
Koning zorgen moet dat er ten alien tijde eene toereikende
zee- en landmagt onderhonden worde, meent men, dat
de sterkte der onderscheiden wapencorpsen van het leger
niet voor verdere verminderhig vatbaar is, als zijnde het
voorname doel toch geen ander dan de verdediging in
tijd van nood, van den vaderlandschen grond. De mogetijlt-
heid moet dus bestaan, om dit doel te bereiken. De
berekening van het benoodigde, om in geval van oorlog
ten minste die hoofdpunten te bezetten, die zufks volstrekc
vorderen, en eenige magt bijeen te houden om Zich tegen
over den vijand te stellen, of buitengewoon bedreigde
plaatsen te hulp te komenheeft tot grondslag gestrekt
van de thans bepaslde scerkte en der gegeven organisatie
aan het leger."
Omtreht de organisatie worden vele bljzonderheden aan
de Kamerrnedegedeeld,en gezegd dat hetaantal manschappen
hetwelk in vredestijd voortdurend onder de wapenen mag
worden gehonden ter naauwernood toereikend is am de
dagelijksche dienst te verrigten.
Overigens vvordt gezegd, dac het c0fer voor oorlog, met
1 januarij 1840 vastgesteld, ruim 14 nrillioeiien bedroeg
dat de verminderlng van 12 millioenen grooter.deels op het
personeel van het leger gedrukt heefc en heeft nioeten
drukken, en dat het verleenen van veelvuldige pensioenen
het onvermijdelijk gevolg daarvan geweest Is.
Wijders vvordt opgemerkc datbij de tegetnvoordige
organisatie van het leger, de strrjdkrachten Inderdaad zijn
venneerdcrd door het groocer aancal vrijwilligersI11 de
zamenstelling der corpsen opgeflomen, en de kosten voor
het personeel aanmerkelljk zijn verminderd dat de itige-
zetenen eeiie belangrijke verplrgting gnllen vinden in de
bepalingen, volgens welke de mlliciens, die voor de vroegere
organisatie, in tijd vsn vrede, gedtirende hunne vijfjarige
dienstpligtigheid 15 maanden onder de vvhpenen moesten
wezen thans bij vrede siech-ts 7 maanden werkelijke
drensc zuHen ce verrigten hebjien.. 5
De Regering zegt dac op de kosten voor het departe
ment verminderitrg plaats heeft j dat het lot vgler offlciSren
op eenen voegzamen voet mocst worden verzekerddat
het honden van eene naanwkenrige en volkomen contrdle
op het werkelTfk aanwezen der paarden, waarvoor de
fonrrages tnoeten betaald worden, onuitvoerlijk is, en dat
men bier wel vertrouwen moet schenken.
Op den generalen staf en de officieren der administrate
aclu men, in verlionding tot de sterkte van het leger en
tot de diensten die zij ce verrigten hebben, geene verdere
vermindering raadzaam of docnlijfc. De staf der artillerie
is op het minimum gcbragt.
De verlangde vermindering der rijdende artillerie van
7 tot op4 batteriien mag met rege voor ondoenlijk worden
gehonden. De veldarcillerie is reeds van 12 op 8 batteriien
gereduceerdverdere reductien zijn dns onraadzaam. Ook
bij de genie is reeds veel bezuinigd ,en verminderd. Eene
verdere vermindering van bet wapen dtr cavalerie wordt
volstrekt onraadzaam geacbt. Zij telt thans slecbts 3t20
paarden, en is dus inderdaad reeds te gering, in vergelijking
met de srerkteder andere wapenen. Het corps marechaussde,
hoe gewigtig in vredestijd, is echter voor het departement
van ooriog van zeer weinig of geen nut.
De opheffing van de stoeterii te Borcitlo wordt toegegeven.
De nadere toelichting van bet uitgetrokkene voor reis-
kosten vindt men onmogelfjk.
Ook omtrent de bedenkingen betreifende de marine
is geantwoord. De verondcrsteide neiging tot tiltbreiding
bestaat niet zegt de Regering. Wel bedraagt de be-
g'rooting ruim f 11,000 meer, doch dit is ontstaan door
de voordragt van eene som voor het departement van
koionien dat voor gclijke som is verminderd.
Er zijn wijders voortschreden gemaakt in de vermin
dering van het getal vasre werklieden op.de etablisse-
menten. Die vermitideringen zullen stelseiinatig worden
voortgezet. In het administratief personeel der werven
zullen organ'elte bezuinigingcti worden daargesteld. De
overweging der vraag. hoedanig het etablissement te
Vlissingen in hec weibegrepen belang van het Rijk zou
behooren te worden ingerigt, dient afhankelijlf te blijven
van dc aflooping der vijf thans aldaar op scapel staande
bodems.
De bepalingen nopens het loodswezen zullen tot hec
ondcrwerp van een aigemeen onderzoek worden gemaakt,
Zoodra hec loodswezen op de Schelde, in verband met
het tractaat van 19'npril 1839, op vaste grondslagen zai
zijn gevestigd.
Den 1 julij 1841 bedroeg het gcral werklieden op
•s Rijks werven 2699, zijnde 513 minder dan het jaar
te voren, waarvan 160 behoorden tot hct ecablissemenc
te Willemsoord.
Sedert verscheiden jaren zijn geene groote schepen op
stapcl gezet. Die welke op de hellingen staan worden
langzaam voltooid. Hoezeer her nog niet uitgemaakt is,
zegt de Regering, of de verandering die zich alom in
het voeren van den oorlog ter zee schijnt voor te be-
reiden, ten gevolge hebben zal dat men zich uicsluitend
of grootendeels van het stoomvermogen zal bedienen, en
dat men meer en meer zai uitgaan van het be.ginseidat
de waarde der wapening meer afhangt van het caliber,
dan van het getal der stnkken geschnten hoezeer dan
ook, in da nogj bestaande onzakerhcid, door de meeste
Zeetnogendheder, vvordt voortgegaan met het bouw'en- van
zeil-oorlogschepen van groot charter, zoo blijkt' uit
hetgene in het begin van dit ancwoord is gezegd dac
men ten deze bij ons de voorschriften eener doelmatige
voorzigtigheid volgt. Men voltodit hetgene 'reeds voor
eenige jareii begonnen wasmaar zorgt om bij nieuwes
constructic het oude te vermijden.
De groote afstand onzer Overzeesche Bezittingen zaf
welligt vorderen, dat Nederland langer zeii-oorlogschepeti
zal behoeve.tf, dan andere volken; maar ook bij de zamen
stelling van deze zal; in verband tot de in de Afdeelingen
gemaakte aanmerking, gelet worden op hetgene onze staat-
kundige pOSitie mefir bijzonder vordert, met vermijding
derhalve van eene ondoelmacige navoiging der volken,
die hec be'zit van een aantal schepen van hec eerste
charter steeds tnogccn blijven beschouwen als een nood-
wendig bestanddeel van hunne militaire marine.
De voorraad der marine is niet ruim, als een gevoig
van de karig bedeelde marine-begrootingzijnde op den
julij 1841 de totale sterkte der marine in werkelijke
dienst 5337 hoofden, zoowel officieren, onder-officieren
en matrozen, ats geembarqueerde mariniers.
Bij dc beantwoording op de aanmerkingen omtrent hec
departement van financien wordt onder anderen gezegd
dat de daarstelling van de leening van 18 millioenen, bij
de wet van 27 december 1840 toegestaan, in het beiang
der schackist, zoo veel mogeliik is versclioven.
Wat hec bedrag der werkelijke schuld aangaat, op
10 junij 1841 was in bet groocboek der 2i per cents
nationaie werkelijke rehtegevende schuld ingeschreven
768,862.000; hierbij kornt nil het kapitaal, vereischc
ten gevolge van den maatregel nopens de uicgeseelde
schuld, te weten 71,396,032 dus gezameniijk kapitaal
/840,258,03a, en jaarlijksche rente f 21,006,450, 80.
De Regering kan niet toegeven, dat nopens pensioenen
geen verkregen regten zouden bestaan,
Wat hec'pensioen van den heer van Gobhelschrny betreft,
hec is de Minister van Finamien die door bet concra-
signeren van het besluit daartoe, er de verantwoordelijklieid
van op zich heeft genomen.
Hec pensioen is verleend zegt die Minister, omdatde
heer van Gobbelschroydie aan de Regering steeds- getrouw
gebleven is en, naar aanleiding van het tractaat van Londen,
verklsard heeft Nederiander te blijven, op grond van be
staande verordeningendaarop regtmatige aanspraak had;,,
anderdeeis. onidat door die coekenning eene besparing van
3000 wordt verkregen, hebbende genoemde heer voort
durend f 9000 genoten. De vergunning van het alzoo
toegekend pensioen buiten 's Lands te verteren is bij wijze
van ukzondering op, maar geenszins in strijd met de be
staande verordeningen gegeven cen einde cot geen voedsel
te verstrekken aan hec vermoeden dat het oponthoud
alhier van dien gewezen scaacsdienaar met eenigerlei staat-
kundige bedoelingen of pogingen in verband zou staan.
In de beantwoording der aanmerkingen gevallen op
hec ontwerp van wet houdende het hoofdscuk van het
departement van binnenlandsche zakenwordtonder
anderengezegd dat de zucht tot centraiisficie reeds in
1840 beperkt was, en die tegenwoordig nog meer het
geval zai zijnnu de werkzaamheden weder, door toe-
voeging van liieinve vakken van bestmir en administratie,
zoo aanmerkeiijk vermeerderd zijnen de Minister er op
bedaclu is, o.m verder, zoo mogelijk, gevolg te geven
aan het besluit van 1 maart 1831.
In ancwoord op aanmerkingen, door de leden gemaakt,
ten aanzien van het oncwerp nopens den aanleg der
wegen, zegt de Regering, dat bij tie beperktheid der
sommen welke voor den aanleg van groote wegen kun-
nen worden toegestaanmen zich uit den aard der zaak
op denzelfden tijd wel tot sommige strekan des Lands
bepalen kan. Men is echter niet cot Vrie.sland en Gro-
ningen gekomen, dan nadat in de meesce andere provincien
meer dan in de eerscgenoemde was verwerkt. Tot den
aanleg der straatvvegen in 'Vriesland en Groningen is niet
besloten, dan op den herhaalden en sterken aandrang der
provincial autoriceicenen daarop mogc men wel eenige
aanspraak makenuit hoofde van hetgene reeds in da
andere provincien was aangewend.
Op de vr'aag, welke gronden tegen de opheffing van
hec athenaeum teFr.aneker pleicen, ancwoordt de Minister,
dac vele der bedenkingen die zich opdoen tegen de op
heffing van eene der hooge scholen evenzeer van toe-
passing zijn op het Rijks athenaeum; doch dac voor het
behoud dezer laacsce inrigting nog in het bijzonder pleic
de groote waarde, welke door de Vriezen aan die over-
blijfsel van eene vroeger zoo vermaarde hoogeschool
wordt gehechten die bun reeds meermalen pogingen
heeft cioen aanvvenden om te verkrijgen, dat aan het
athenaeum meerdere regten zouden worden gegeventen
einde alzoo die inrigting wederom te verheffien. Deze
gehechcheid is zoo groot, dat de vernietiging van het
athenaeum waarschijniijk eenen zeer nadeeiigen indruk in
Vriesland zou maken, vvaartegen de zeer geringe, daar-
door te verkrijgen besparing bezwaarlijk zou kunnen
opwegen.
De vraag, of de werkzaamheden van het centraai be-
stuur nopens de jagt niet grootendeels, door die aan de
provinciate besturen over te laten, zou kunnen worden
verminderd, heefc een onderwerp van speciaal en rijp
onderzoek uitgemaakt. De gouverneurs der provincien
zijn er op gehoord. Het is beschouwd onder de oogpunten
van vereenvoudiging en bezuinigingen omtrent beide is
men tot de volledigsc ontkennende overtuiging gekomen.
Zonder te lecten op de moeijelijkheidwelke er in zou
liggen, om in al de provincien gelijkvormige behandeling
te behouden, zou toch van hec getal der ambtenaren bij hec
centraai bestuur, bestaande uit slechts een commies en vier
adjuncc-comrniezen, te zamen genietende aan tractementen
f 6,900, weinig af te snipperen zijn, en daarentegen zou
den in iedere provincie voor het werk geschikte ambte
naren bezoldigd moeten worden* zoodat de omvang der
werkzaamheden niet genoegzaam naar waarde wordt ge-
schat. Om slechts twee onderwerpen buiren het aigemeen
en dagelijksch beheer op te noemen, beliepen in 1840 de
uicgegeven acten 15.359 stl,ks en het getal der bekeuringen
1,677. En dat daarop niet meer dan 41 vrijspraken zijn
gevallen, is aiieen toe te schrijven aan de omzigtigheid
waarmede dit werk wordc en behoorc te worden behan-
deld. Men beschouwt het, ais aan groote bezwaren
onderhevig, dat de jagtwet herziening zou behoeven, om
in overeenstemming gebragt te worden met art. 641 van
hct burgerlijk wetboek, zoo als vroeger wel is gemeend,