voor 1848 berekend op 60,000 vaten, elk van 125 kubieke palmenen zou tot dat bedrag op levering worden ver- kocht. Andere voortbrengselen van dat eiland werden, in kleine hoeveelheden van tijd tot tijd te koop aan- geboden alsmerino's wolveredelde wol, pita-vlas, behen-olie watapana-peulen enz. Wij hebben Kaapsche berigten tot 11 december ont- vangen. De troepen onder kolonel Somerset hadden ver- scheiden schermutselingen met de vijandige KafFers ge- hadhun ruim tweeduizend stuks vee ontnomen en twintig hunner gedood. De opregtheid van het kafFer- opperhooFd Umhalain zijne onderwerping aan de Engelsche autoriteitenwerd sterk betwijfeid. Men zeide algemeen dat velen van Pato's volk onder zijne bescherming stonden00k vvilde men weten dat de KafFers het land aan de Amatola op nieuw hadden be zel. De nieuwe bevelhebber in de Kaapkoloniesir II. Smith had den 1 december eenige benoemingen bij zijnen staf gedaan, en zich den iiden naar de grenzen ingescheept. Het opperhooFd Fodotegen wien eene expeditie eenigen tijd geleden in den ointrek van de Umzinkulu werd uit- gezonden had zichzelven aan het Gouvernement: over- gegeven. Door de hooge vloeden was de mond der BufFelsrivier ongenaakbaar gewordenen dien ten gevolge eene commissie benoemd, om de haven of landingplaats aan den mond der Cowie te verbeteren. eerste klasse G. C. Zoutman, vanSuriname, is eergisteren morgen te Hellevoetsluis binnengekomen. Den 11 januarij jongstleden is te Suriname aangekomen Zr. Ms. oorlogsbrik de pijl, kapitein-luitenant J. IV. F. Frucht van Hellevoetsluis. Uit Goes wordt geschreven Met zekerheid kunnen wij melden dat, bij hervatting der stoombootdienst tus schen Middelburg en Rotterdam en vice versa, eene ge regelde wagendienst tot vervoer van passagiers en vracht goederen van deze stad op het Kortgcensche veer, gc meente Wolphaartsdijk, zal worden tot stand gebragt, en dat die op het Katsche veer zal ophouden te bestaan. Bij het door het Handelsblad en andere dagbladen gegeven berigtdat door de directie der te Maastricht gevestigde spoorweg-maatschappij wederom eene mislukte poging is aangewend om de uitvoering der werken voor Ain aanleg van den Aken-Maastrichtschen spoorweg,op Neaerlandsch grondgebiedpubliek aan te besteden en een verschil van gevoelen omtrent de gemaakte raming van kosten daarvan bij voortduring de oorzaak schijnt te zijn, voegt de Nederlandsche Stoompost thans nog, dat de voormelde directie besloten heeftdoor een geheel onpartijdig persoon eene herziening der gemaakte raming te doen bewerkstelligenen deze vereerende taak door haar is opgedragen aan den heer ingenieur van den water- staat, baron van Reede van Oudshoorn, die bij de uitvoering der werken van den Rijnspoorweg in Gelderland en bij het -ontwerpen van andere spoorweglinien in ruime mate de vereischte ondervinding heeft opgedaanom in het ge geven geval als een allezins bevoegd beoordeelaar op te treden. Wij verheugen ons daarom te meer te kunnen vermeldendat de heer van Reede de hem opgedragen taak heeft aangenomen, en mogen de hoop voeden dat zijne bemoeijingen krachtdadig zullen medewerken om een spoedigen aanvang der werkzaamheden bij de meer- gemelde spoorweg-maatschappij te bevorderen. Laatstleden saturdag is het regtsgeding van Rosseel en van den Plas voor het Hof van Assises van Braband _tcn einde gebragt. In de zjtting van den vorigen dag verihaande Rosseel zijnen medepligtige tot bekentenis van schuld; hij sprak hem onderanderen dus toe: Fan dtn Plas, IVillemik spreek tot u als vriend als broeder; ik dit heb ik bekendik heb u tot de misdaad aan gezet welke wij begingen; ik heb u in het verderf ge stort. Welnu, ik wil ook het middel tot uw heil zijn. Gij moet deze heeren niet bedriegen dit zal u niet baten na het oordeel dat Wij hier zullen hoorenwacht ons een grooter en vreeselijker; hier geldt het het leven dezer wereldmaar na het vonnis van dit Geregtshof onze ziele Fan den Plas, dat het onschuldige bloed onzer slagtofFers, hetwelk om wraak roept, u de geheele waar- heid doe zeggen!" In wedrwil der aanmaningen van Rosseel en van den Voorzitter, bleef van den Plas zijne onschuld volhouden. Geene geringe verbazing verwekte het dus saturdag, toen de Procureur des Konings mede- deeldedat van den Plas zijne medepligtigheid aan de moorden en den diefstal had bekendmaar de gansche toedragt der zaak niet voor het Hof, de Jurij en het publiek wilde mededeelen; I-Iet bevestigend antwoord van van den Plas op de vraag van den Voorzitter, of het door den Procureur des Konings medegedeelde de waar- heid was, verwekte groote ontroering bij de aanwezigen. -vervolgens werden nog eenige getuigen gehoord, en Rosseel en van den Plas ten slotte tot de doodstraf ver- oordeeld.^ De schuldigen schijnen niet voornemens zich in cassatie te voorzien of den Koning om gratie te verzoeken. Volgens heden namiddag ontvangen Duitsche dag bladen heeft de baron von Kriidener van het Russisch Kabinet bevel ontvangen tot het overhandigen eener verklaring aan den Zwitserschen Landdag waarbij dat Kabinet zich ten voile vereenigt met den inhoud der nota den 18 januarij namens Oostenrijk Frankrijk en Pruissen ingediend. Ook Rusland meent dat, door het- gene in Zwitserland gebeurd is en nog gebeurt, de Kan- tonale Souvereiniteit aangetast en daardoor het grond- beginsel van het Zwitsersch Bondgenoodschap, zoo als dit in het algemeen belang van Europa gelegd werd, ver- stoord geworden is. Het Russisch Gouvernement acht zich dien ten gevolge voorloopig van de verpligting ontslagenom de regten der Zwitsersche neutralieit tegen de maatregelen te handhaven, welke deze of gene Grensmogendheid, in het belang barer eigene veilighcid, noodig achten mogt te nemen. De verwaarborging zal zoo lang geschorst blijven als het Eedgenootschap voort- vaart zich buiten de grondslagen van zijn erkend be staan te bevindenen zoo lang overigens Zwitserland tot een toevlugtsoord der revolutionairen van alle Landen strekt, en hun bijstand en bescherming verleent, om on- gestralt tegen de rust en veiligheid der naburige Staten zamen te zweren. -— Het ofikieel Weener dagbladde Beobachterbe- helst een zeer hevig artikel over de jongste gebeurtenissen in Zwitserlandaan het slot waarvan gezegd wordt hoe die gebeurtenissen op nieuw bewezen hebben dat het lladicalismus geen ander einddoel kent dan omver te werpen wat niet voor zijne overmagt in het stof kruipen wil en te verstoren wat nog eene andere aanspraak op bestaan dan zijne vergunning wil maken. De laatste zinsnede van het artikelhetwelk bewijst hoe sterk de Oostenrijksche politiek tegen den Bondsdag gekant is luidt dusUit onzedelijkheid voortgesproten en aan den leugen als onvermijdelijk levensbeginsel onafscheid- baar vastgeketendis het Radicalismus er alleen op uit het zaad der verderving uit te strooijen; gevolgelijk moeten overal, waar het veld wintde kerkelijke, staatkundige en maatschappelijke betrekkingen eerst door zijnen verpestenden adem vergiftigddaarna door zijn onbeschoft geweld vemield worden Volgens schrijven uit St. Petersburg, heeft men zich daar zeer verwonderd over de zinsnede, in de jongste lauselijke allocutie ten opzigte van den toestand der Roomsch-Katholljke Kerk in Rusland gebezigd, en zou de Russische Gezant te Rome in last hebben deswege opheldering te vragen. Te Kopenhagen is den 5 dezer het programma van het ceremonieel bij het in parade liggen van het lijk van koning Christiaan Fill, en bij zijne begrafenis in de Domkerk te Rotschild, publiek gemaakt. De cochenille-teelt op het eiland Curacao werd volgens de laatste berigten, met goed gevolg voortgezet. De oogst daarvan in 1847 op 16,coo halve Ned. ponden begroot is voor 1848 otl 18.000 halve Ned nondrn 1 l'ass'11!? °P Herbergiers, of Logeinent- en Sla.-ipsteehoudersvoor •entrst van ™„t ,nn i .zoo.verl'e z« .andere Personen, dan die aan welke zij nachtverblijf PUB LICATIE. Burgemeester en Wethouders der stad Rotterdam brengen ter kennis van de Ingezefenen, dat door den Stedeiijken Raad is vast- gesteld het navolgende liEGLE ME NT op de TAP P E RIJ EN en daar mede gelijk gestefde Redrijven in de stad Rotterdam en haar Gro/idgeUed. Art. 1. Onder de benaming van Tappers worden, voor de toe- passing van dit Reglement, verstaan alle Koffijhuis-, Wijnhuis-, Bierhuis-^ en Kroeghouders, en, in het algemeen, al diegenen welke wijn, bier, sterke dranken of likeuren, in hunne huizen, winkels, tuinen of plaatsen van uitspanningaan het publiek verkoopen en uitschenken. Onder den naam van Tapperij worden verstaan alle huizen en plaatsen alwaar het bedrijf van Tapper wordt uilgeoefend. Art. 2. Diegenendie voornemens zijn liet bedrijf van Tapper uit te oefenen, zijn verpligt daarvan vooraf schriftelijk kennis te geven aan Burgemeester en VVethoudersmet aanduiduig van huis ot pi.fats alwaar zulks geschieden zal. Gelijke kennisgeving moet gedaan worden door alle thans reeds bestaande Tappers, binnen twee maanden na de alkondiging van dit Reglement. Burgemeester en Wethouders geven kosteloos aan de Tappers een bewijs af dat zij aan de hiervoor bepaalde verpligting hebben voldaan. De Tappers zijn verpligt dit bewijs, binnen drie dagen na de dag- teekening daarvan, ter Directie van Politic te vertoonen en van een visa te doen voorzien, hetwelk mede kosteloos zal worden verleend. Art. 3. De Tappers, die hun bedrijf naar een ander huis of eene andere plaats ovcrbrengen, en ook die, welke bet aan eenen anderen over doenzijn verpligt hiervan op gelijke wijzeals in het. vorig artikel is gezegd, kennis te geven binnen acht dagen nadat zulks heeft plaats gehad, onverminderd de verpligting van den Tapper, die, ten gevolge der overdoening, het bedrijf aan vangt, om daarvan kennisgeving te doen overeenkomstig de bepaling van het voorgaande artikel. De in ieder geval af te geven bewiizen zullen ook, even ils in het vorig artikel gezegd is, ter Directie van Politie moeten worden vertoond en geviseerd. Die ophoudt het bedrijf van Tapper uit te oefenen, is verpligt daarvan ter Directie van Politie, binnen acht dagen daarna, kennis te geven. Art. 4. De Tappers moeten iederen avondmet het slaan van ell ure, hunne tapperijen sluiten en dadelijk al de aanvvezige Bezoekers daar uit doeri vertrekken. Zij verm'ogen niemand daann te doen verblijven of toe te laten voor des anderen daags'sochtends ten vijf ure, uitgezonderd diegenen, die tot hun huisgezin behooren. Burgemeester en Wethouders kunnen evenwel om bijzondere redenen, en na het advies van derfDirecteuf van Politie ingewonnen te hebben, eene doorloopende vergunning geven om het uur van sluiting te verschuiven, onder zoodanige bepalingenals zij naar gelang van omstandigheden geraden zullen oordeelen, terwijl het voorts aan geinelden Directeur wordt overgelaten om eene gelijke vergunning te vevleenen voor den tijd van langstens veertiendagen, welke vergunning echter niet verlengd of in den loop van het jaar niet weder aan denzelfden persoon zal kunnen worden verleend, dan onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. In ieder geval zal men tot het bekomen der vergunning schrifte- ijke aanyraag moeten doen zullende de vergunning ook niet anders dan schriftelijk worden gegeven, ten einde die, ten alien tijde, aan de Beambten der Politie fe kunnen vertoonen. Art. 5. Ieder, die niet tot het huisgezin van den Tapper be- hoort, is verpligt zich voor of tegen liet sluitings-uur te verwijderen, zonder zells daartoe eenige waarschuwing of aannianing te hebben ontvaiigen. Diegenen, welke na dat sluitings-uur tot op den tijd voor het openen bepaald, strijdig met bovenstaande bepaling, in de tapperij gevonden worden, kunnen gestraft worden met eene boete zoo als bij art. 14 is bepaald. Art. 6. De Beambten van Politie eene tapperij gesloten vindende, doch reden hebbende om te vermoeden dat zich daarin nog Bezoekers bevinden, zijn bevoegd zich bij den Tapper aan te melden. De Tappers, die in zoodanige gevallen geeri gehoor verleenen ol op eenige andere wijze het behoorlijk constateren der overtredingen beletten of moeijelijk maken, zijn strafbaar met eene boele als bij art. 14 is be1A Art. 13. De Tappers, welke zich mogten bezwaard achten door eenige order of beschikking, welke hun door den Directeur van Politie wordt gegeven, zullen zicli, behoudens hunne verpligting OI11 die order intusschen onverwijld op te volgen, met hunne be- zwaren tot Burgemeester en Welliouders kunnen wenden welke a Is danna geinelden Directeur te hebben gehoord, naar bevind van zaken zullen heslissen. Art. 14. lede re over I reding van bepalingen, in de voorafgaanile Artikelen van dit Reglenienl voorkomende, wordt gestraft met eene geldboete van minsteiis/5 en lioogstens/10, uitgezonderd denavol- gende, als: n, het verzuimen van kennisgeving of vertooning, voor- geschreven bij Art. 2 en 3; wordende dit verzuim gestraft met eene geldboete van f 5, en zullende die boete opkliminen met f b voor elke tweemaal vier en twintig uren, gedurende welke de bekeurde nadat de bekeuring hem aangezegd is, in gebreke blijlt de vereischte kennisgeving ol vertooning te doen, zonder dat dit nogtans de som van/50 zal tebovengaan; h, het niet voldoen aan de bepaling bii Art. 4 voorgeschreven wordende de overlreder gestraft met°eene geldboete van 5, enbovendien van f 3 voor iederen Bezoeker die na het uurvoorde sluiting bepaald tot op het uur voor de heropening gesteld ill de tapperij gevonden wordt. Deze boete zal telkens met f 5 en f 3 opklunmen voor ieder uur, gedurende hetwelk de bekeurde, nadat de bekeuring hem is aangezegd, in gebreke bliift aan de voovschreven bepaling te voldoen, zonder dat nogtans dit gezanienlijk bedrag de som van f 50 zal te boven gaan cdelgeld- boete voor ieder der overfredersin Art. 5 bedoeld: dezelve is f\ te vermeerderen met een gelij.k bedrag voor ieder uur, hetwelk de overlreder, nabekeurd te zijn, in gebreke blijftzich te verwijderen- it, ledere orertreding der bepalingen, bij Art. B enlOvoorkomen'de wordt gestratt met eene geldboete van 10 tot /'25, en e iedere overtredingder bepalingen van art. 9 wordt gestraft met eene eeld- hoete van 5, w"11'0 s-e _n hetwelk de bekeu ■paald. De Beambten van Politie zijn verpligt om in bet fen deze on te maken proces-verbaalde redenen te vermelden van hun vermoeaen, dat zich in de tapperij nog Bezoekers bevonden. Art. 7. De Tappers mogen niet toelaten dat er in hunne tapperijen om hoog geld wordt gespeeld, of daarin eenig dobhel- of hazardspel plaats hebbe. Art. 8. De Tappers, welke in hunne tapperijen verlotingen willen doen plaats hebben van voorwerpen welke'r waarde beneden de liondei'd gulden (f 100) bedraagt, en waarvoor dus de vergunning, bedoeld bij het Koninklijk besluit van 31 Mei 1828 (Sfaafs/tfadn.° 34) niet vereischt wordt, zijn verpligt daarvan, ten niinste drie dagen te voren, aan Burgemeester en Wethouders kennis te geven; zul lende alsdan ten aanzien dier kennisgeving worden gehandeld en dezelfde yerdere verpligtingen bestaan als fen aanzien der kennis- gevingen in Art. 2 vermeld, en de Tappers overigens verpligt zijn om zich te gedragen naar de bepalingen, welke Burgemeester en Wethouders zullen voorschrijven. Art. 9. De Tappers mogen in hunne tapperijen geene zoogenaamde reizende of rondgaande MuzijkantenGoochelaars of andere Kun- stenaars, van wat aard of benaming ook, tot de uitoefening van hun bedrijf toelaten, zonder dat zij zich vooraf hebben vergewist, dat deze eene schriftelijke toelating van den Directeur van Politie hebben bekomen. Wanneer de Directie van Politic het raadzaam inogt oordeelen en dienvolgens bevelen, dat de muzijk, welke in eenige tapperij door de besueling, het zij van een, het zij van meer instrumenten, wordt gemaakt, worde gestaakt, is de Tapper verpligt te zorgen, dat aan dat bevel onmiddellijk wordt voldaan. Art. 10. Geen Tapper mag weigeren eenen Drenkeling in te nemen ot le ontvangen. ook dan niet wanneer er vermoed wordt dat hij reeds gestorven zij, of dat het uur o«n te tappen reeds verslreken is; zij zijn integendeel verpligt om in deze en soortgelijke gevallen alle mogelijke hulp te verleenen. Zij zijn tevens verpligt om al het henoodigde, dat fen hehoeve van eenen Drenkeling door eenen Geneesheer, Heelmeesfer of Apotheker mogt gevorderd worden en zich in hunne tapperij of woning be- vindt, le verstrekkenvan het alzoo verstrekte en van de daardoor veroorzaakte kosten of schaden zullen zij eene specifieke nota of rekening, gecerlificeerd door dien der bovengemelde JVrsonen, die de vordering gedaan heeft, inleveren aan de Stedelijke Commis- sarissen ter zake der redding van Drenkelingenwelke die kosten en schaden volgens de ingeleverde gespeciticeerde rekening zullen yergoeden, fen ware het berekende hun te hoog mogt voorkoinen, in welk geval, voor zoo ver met den Tapper geene miimelijkeschik- king kan worden getroffen, de begrooting der rekening zal worden Dvergelaten aan de beslissing van den Regter. Art. 11. De Tappers zijn verpligt om, bij den ingang hunner tapperijen ot gelagkamers, een gedrukt exemplaar van dit Reglement opge- h an gen te houden op zoodanige wijzedat alle Bezoekers het ge- makkelijk kunnen lezen. Art. 12. De bepalingen, voorkomende in het 4de en volgende tot en met het llde, als ook in het 18de Artikel, zijn mede van foe- de overtreding I f 50 zal te boven "gaan. Ai t. 15. ledere herhaling van eene overtreding binnen het jaar het zij dat de overtreding door den Regter is veroordeeld het zii by na de bekeuring de boete vrijwillig heeft betaald, wordt telkens met het dubbeld der bevorens verbeurde boete gestraft zullende dit echter nimmer de son. van vijftig gulden (f 50) kunnen over- schryuen. Alles onvernunderd de infrekking van het patent in de gevallen waarin de Regter die straf zo.nle vermeenen te iJioeten toepassenovereenkomstig Art. 2 der Wet van 21 Mei 1819 od het Regt van Patent Staatstdad n.° 34^). De Tapper, wiens patent door den Regter tijdelijk is ingetrokken zal, bij het weder aanvangen van zijn bedrijf, verpligt zijn tot het doen eener kennisgeving, als bij Art. 2 is voorgeschreven, op eene hoete zoo als hiervoor is bepaald. Art. 10. Zoo dikvvijls krachlens dit Reglement met geldboete wordt gestraft, zal, voor het geval van onvermogeneene ire- vangenisstral van een tot drie dagen worden opgelegd. Art. 17. De geldhoeten bij dit Iiegleinent vastgesteld komen ten voordeele van de Stedelijke kas. Art. 18. De Tappers staan, ten opzigte van hun bedrijf, onder het onmiddellijk opzigt der Politie, voor zooveel de goede orde en eerbaarheid in hunne tapperijen aangaat, en moeten zich gedra«en naar en stiptelijk nakomen de hijzondere orders, die hun te dien opzigte, door de Politie worden gegeven. Aldus gearresteerd door den Raad der stad Rotterdam den 9 December 1847 en den 13 Januarij 1848. Burgemeester en Wethouders der stad Rotterdam {get.) J. F. H 0 F F M A N. ler ordonnantie van dezelve, (.get.) STORM VAti >SGRAVESANDE. Zullende het bovenstaande Reglement, waarvan afsclirift aan Heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie is ingezondeiiop den eerst en Maart aanstaande ter executie worden gelegd. En ten einde niemand hiervan oiuvetend zijzal deze worden gepubliceerd en aangeplakt waar zulks gebruikelijk is. Aldus gedaan te Rotterdam den 14 Februarij ISlS. Burgemeester en Welliouders der stad Rotterdam, J. F. 11 0 F F .11 A 5. Ter ordonnantie van dezelve, STORM YAH >S GRAVESANDE. PUBRICA TIE. Burgemeester en Wethouders der stad Rotterdam brengen ter ken nis van de Ingezetenen, dat door (le Stedelijke Raden van Rotterdam en 's Hertoge«liosc/i is vastgesteld en door Heeren Gedeputeerde Staten der vronnctenZitid-HollandenNooril-liral,a„dgocd«-ekeurd het navolgende D REGLEMENT en V R A C H TLIJS T voor Act Renrtveer tasscAen de Steden ROTTERDAM en 'S HERTOGENBOSGII D,lt vfel" zaj worden bediend door vier, door Burgemeester en Wethouders der beide steden, beurtelingsaan testellen Schippers. ot zoo yeel meer of minder als het belang van bet Veer en van den Handel in tyd eiiwiile ial medehrengen, en dicnovereenkomstig door Buigemeester en Welliouders der beide steden nader zal worden bepaald. Art. 2. Ieder Schipper moet liehhen een in alle opzigten bekwaatn en tot deze beurtyaart wel geschikl vaartuig, ten geuoege v;ui Burgemeester en Wethouders der beide steden van welke geschikt- heid hij een door twee deskundigen afgegeven bewijs zal overleggen, telkens wanneer en alvorens een nieuw sclilp in bet Veer wordt gebragt. 11 ij is verpligt zijn vaartuig ten zijnen koste in eenen goeden staat te onderhoiuien en hefzelve, ten niinste eenmaal in bet jaar door twee deskundigen, mede op zijne kostente doen nazien en daarvan telken reize een bewijs over te leggen. Al t. 3. De Schippers zullen ieder voor eigen rekening varen en Z1.I" gebouden voor de aanvaarding hunner bediening, tot zekerheid y.00r ''/Vctrouwe waarneming derzelve en voor de aan hen loever- geTaamd. De opbrengsc van het zout van Bonaire werd verleenen /ontvangen. - o *- mm iiv.ii lut lt.1 - tiouwde goederen en gelden by en ten genoege van het Stedelijk Bestuur hetwelk hen heett aangesteld, een reeele of personele ooifftogt te stellen, ter soinma van eenduizend gulden, welke borg- togt moet worden vernieuwd wanneer en zoo dikwijls zulks door het betrokken Besfuur zal worden verlangd. Art. 4. Van elke sfad zullen wekelijks twee Schippers beurtelings ah are", en wellop IVnentdng en Saturdag^ en zulks van Rotterdam des Woensdags des namiddags fen vijf ure en des Saturdags des avoi.ds ten acht ure, en van Herloge/ihosch op de uren tot het at varen van alle beurfschepen a 1 daar bepaald. Burgemeester en Wethouders der beide steden zullen evenwel, na geii,een.schappelijk geliouden overleg, in het bepaalde bij dit artikel zoodanige verandering kunnen inaken als het belang van dit Beurtveer en van den Handel nader zal blijken te vereischen. Ait. 5. De Schipper, welke in lading ligt, zal met zijn schip zoo yeel mogelyk aan het Veer blijven, ten einde de ter inlading ge bragt wordende goederen in ontvang le nemen, doch op den dag van veiliek zich met hetzelve niet van het Veer mogen verwijderen, op de hoete van 6. J Art. 6. De Schippers mogen geene goederen inladen voor dat de aanteekening derzelve bij den Commissaris heett plaats gehadop de boete van drie gulden voor elk stuk hetwelk onaangeteekend zal worden in ge laden ol aan boord heionden. Zij zullen zoo veel mogelijk hij het laden en lossen tegenwoordig moeten zijn en zijn verantwoordelijk voor hunne Knechts of de door dezelve gebruikt wordende Sjouwerlieden enz. Ook zullen zij zorgen dat een ieder met bescheidenheid worde behandeld. Art. 7. Bij het laden en lossen mag er niet worden gerookt, op de boete van drie gulden, terwijl misbruik van sterken drank zal worden gestraft met scliorsing of afzetting. Art. 8. De Schippers, te Rotterdam aankomende, zullen dadelijk n.i hunne aankomst aan den Commissaris ter hand stellen eene lijst hunner lading, benevens al de adressen of vrachtbrieven, ten einde de vrachtlooiien door dezen daarop kunnen worden uitgetrokken en geboekt. De Schipper hierin in gebreke hlijvende, ol iefs ver- zw'.)Sen^e ofterughoudende, zal verbeuren eene hoete van zes gulden. Art. 9. De Commissaris is verpligt een readier te houden waarin by zal aanteekenen alle goederen of geliftn welke ter inlading worden gebragt, met vermelding der nierken en nommers der goederen, van de namen der Atzenders, aan wien geadresseerd en van de vrachtlooiien. Hij zal hiervoor van den Aflader geniefen zes cents, voor elk adres of merk, en, indien deze een bewijs der aanteekening mogt verlangen, hetwelk hij alsdan geliouden is te geven, hiervoor daarenboven nog vijf cents. Art. 10. De Commissaris en Schippers zullen geene hoogere vracht- loonen mogen herekenen dan \olgens de hierachter gevoeede Vrachtlystop eene boete ten bedrage van het vierduhbele der vracht, doch de som van vhftig gulden niet te boven gaande en nimmer minder dan tien gulden, behalve de verpligting tot terug- gave van het te veel ontvangen; blijvende het echter aandeSchip- pers overgelaten om wel tot minder vracht, als daarbij bepaald, te varen en bij groote partijen te accorderen. De Commissaris zal de vrachtlooiien aldus op de adressen uitsch rij- ven, terwijl de Afladers verpligt zijn het gewigt of gefal der goe- te'do n^ adressen te vermelden of daarvan behoorlijke opgave ^;,J!neer Commissaris of Scliippers de opgave der wigt in twijlel mogten trekken, zullen zij de goederen op eene der Sfads yv.agen mogen doen overwegen, en zulks ten koste van den Aflader, indien lautief opgegeven ware. Art. 11. De Commissaris zal uit en conform zijn register eene lyst van de geheele inlading formeren en deze met de vrachtbrieven of adressen aan de Schippers bij hunverfrek ter hand stellen; zijnde de Schippers daarentegen verpligt om bij het ontvangen dezer lijst

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamse Courant | 1848 | | pagina 2