ROTTEIiMMSCHE
C 0 U R A IV T.
A? 1848.
N? 31.
-«•/ Vc -
Donderdag
den 17 February.
g .s
,8
ilisij
iSi
"i6
.SgMl
PARIJS den 14 februarij.
Bij voortduring blijft het reformistisch banket, het
welk gisteren plaats had moeten hebben maar nog
eenige dagen uitgesteld is, aller aandacht trekken. Heden
is de commissie voor dat banket bijeengekomen, om te
bepalen waar en wanneer het zal worden gehouden en
het zou nu op aanstaanden zondag bepaald zijn. Ten
gevolge van een loopend geruchtdat de Regering voor-
nemens was den voorzitrer en de coramissarissen van
het banket in hechtenis te doen nemen moet besloten
zijn deze uit de Gedeputeerden en Pairs van Frankrijk
te kiezen.
Gisteren kwamen meer dan honderd Gedeputeerden der
Oppositie, onder het voorzitterschap van den heer Odilon-
Barrotbij een om te beraadslagen hoe zich na de
aanneming der laatste zinsnede van het adres tegedragen.
De vergadering overwoog eerst den staatkundigen toe-
standvvaarin zij door die zinsnede was geplaatsten
crkende dat in het adres zoo als het is aangenoraen
de regten der minderheid op eene gewelddadige en ver-
metele wijze door de meerderheid worden aangerand, en
dat het Ministerie, door zijne partij in eene zoo buiten-
sporige handelwijze mede te slepen te geiijker tijd een
der heiligste grondbeginselen van de Constitutie miskend,
in den persoon htinner vertegenwoordigers een der voor-
naamste regten der burgers verkracht, en door een maat-
regel van ministericel welzijn in het Land noodlottige
zaden van verdeeldheid en wanorde gestrooid heeft. De
Oppositie meende dat zij in dusdanige omstandigheden
en te midden der gebeurtenissen welke Europa beroeren
en Frankrijk bezig houdengeen enkel oogenblik de
bewaking en verdediging der nationale belangen mogt
laten varen. Verder werd bepaald het banket voort-
gang te doen hebben, en eindelijk nog, dat geene leden
der Oppositie, ook niet diegenen welke door het lot
tot leden der groote deputatie worden benoemd deel
zullen nemen aan de aanbieding van het adres aan den
Koning.
Bij den aanvang der zitting van de Kamer der Gede
puteerden van heden deelde de Voorzitter een brief mede
van den Minister van Binnenlandsehe Zakenwaarbij
aan de Kamer kennis werd gegevendat Z. M. heden
avond ten negen ure de groote deputatie, belast met het'
aanbieden van het adres in antwoord op de troonrede
bij zich zal ontvangen. Terstond daarop werd de deputatie
bij het lot benoemd acht leden der Oppositie bevinden
zich daarbij. De Minister van Koophundel diende eene
wet in betreffende wijzigingen der tarieven van in- en
uitgaande regten in de Kolonien daarna vingen de be-
raadslagingen aan over de wetstrekkende tot eindregeling
van het budget van 1845. De heer de Genoude vond dat
deze wet veel te laat werd ingediend anderen voerden
nog het woord en ten slotte werd de wet aangenomen.
De* heer E. de Girardin heeft zijn ontslag als ge-'
deputeerde gevraagd in den brief, in welken hij daar-
van kennis geeftIaakt hij zoowel de Oppositie als de
andere Partij.
In de Kamer der Pairs werden heden de beraadslagin-
gen aangevangen over het wetsontwerp betrekkelijk den
arbcid der kinderen in de fabrijken.
Uit Napels zijn tijdingen van den 7 dezer ontvangen.
De Koninklijke troepen 'hadden het fort Castellamare
verlaten en waren den dden te Napels aangekomen. Uit
Messina had men geene berigten. Het koningrijk Napels
was rustig; den 8 of 9 dezer zou de Constitutie ver-
schijnen.
Nadat de gewezen minister van politie van Napels
del Carretto Genua in aller ijlaan boord van de Nettuno,
had moeten verlaten, is genoemd schip naar Napels
teruggekeerd en heeft te Gaeta het anker geworpen
van waar de bevelhebber een officier naar Napels zond
om berigt te geven van den treurigen afloop zijner zcn-
ding; deze keerde weldra terug met bevel, dat de
Nettuno terstond weder zee moest kiezen en den heer
del Carretto naar Marseille bretigen waar hij dan ook
den 9 dezer is aangekomen. Groote gisting heeft zijne
komst bij de vele Italianen en Sicilianen te Marseille
doen ontstaan en men hoopte dat zulks niet tot
wanordelijkheden aanleiding zou geven.
Aan de Kamer der Spaansche Gedeputeerden is den
8 dezer lezing gegeven van eene wet omtrent de vrij-
heid der drukpers. Men zeide dat de heer Martinez
de la Rosa, ten gevolge der gebeurtenissen in Italie
bevel zou ontvangen het Hof van Spanje te Rome te
gaan vertegenvoordigen. De Regering heeft twee schepen
naar de watercn van Napels doen vertrekken ten einde
de Spanjaarden aldaar te beschermen en des noods eene
wijkplaats te verschaffen.
Te Madrid droeg men den 8 dezer kennis van bet
ontwerp-adres, hetwelk den 31 januarij aan de Kamer
der Gedeputeerden van Portugal was medegedeeld; daar-
in wordt onderanderen gezegd dat de Kamer het ver-
drkg den 21 mei 1847 te Londen gesloten en de ge-
volgen daarvanzeer naauwkeurig zal onderzoekenals
mede de buitengewone maatregelen welke de Regering
gedurende de staking der parlementaire werkzaamheden
heeft genomen. Men zeide in de Spaansche hoofdstad
ookdat te Lissabon en in andere steden van Portugal
wanordelijkheden hadden plaats gehad.
's GRAYENHAGE den 15 februarij.
De Staats-Courant houdt het volgende in: Met ge-
noegen kunnen wij melden, dat alhier berigten van het
eiland Madera tot den 27sten der vorige maand ont
vangen zijn welke minder verontrustend aangaande den
gezondheids-toestand van Z. K. H. prins Alexander der
Nederlanden luiden dan de vorige tijdingen, en op grond
van welke men zich schijnt te mogen vleijen dat de
ziekte van Z. K. H. eene gunstiger wending heeft ge
nomen."
Van eene andere zijde verneemt men dat een eigen-
handige brief des Prinsen aan het Koninklijk Gezin moet
inhoudendat Hoogstdezelve van de zware ziekte
welke hem plotselijk getroffen had gelukkig is opge-
komen en Z. K. H. zich thans aan de betere hand be-
vindt. Dit berigt zal gewis ieder, die voor eenige weken
de bezorgdheid vernomen heeft, welke alstoen de tijdin
gen van Madera algemeen hadden opgewektmet aan-
gename deelneming vervullen.
Bij Zr. Ms. besluit van den 11 dezer wordt het
volgende bepaald
Art. 1. Op den 12 maart eerstkomende worden buiten
koers gesteld de halven, vierden en achtsten van de
Zeeuwsche rijksdaalders; zullende van donderdag den 9den
tot en met saturdag den uden derzelfde maand maart, als
mede nog op maandag en dingsdag den I3den en I4den
dier maand, gelegenheid tot hunne inwisseling worden
gegeven.
Art. 2. Tot de inwisseling, in art. 1 bepaald, zullen
gebrnikt worden voorloopig in omloop biijvende oude
of wel nieuwe zilveren muntspecienof ook munt-
biljetten volgens de taeergpmelde wet van den 18 de-
cernber 1845 {Staatsblad nf" 90), daargesteld in den
door ons bepaalden vorm.
Art. 3. Behalve bij de Nederlandsche Bank zal de
inwisseling plaats hebben bij al de betaalmeesters, welke
voor de ingetrokken spet'fen bij ongenoegzaamheid
hunner kassen zullen afgeven bewijzen op de Neder
landsche Bank te Amsterdambij vertoon aldaar betaal-
baarals bij art. 2 vermeld, of bewijzen bij hen zelven
mede in dier voege betaalbaarvijf dagen na dato
en zulks naar keuze, door de belanghebbenden bij de in
wisseling der buiten koers gestelde specien te doen.
Art. 4. Onze Minister van Finantien wordt gemagtigd,
om de noodige maatregelen te nemen omtrent de inwis
seling, bij de voorgaande artikelen bepaald, ook om die
te bevorderen op de kantoren der Rijks ontvangers van
de belastingen, door overneming tot en met den 13 maart
aanstaande zoo veel hunne kassen dit toelaten van de
bij dit besluit buiten koers gestelde specien.
Onze Minister van Finantien is belast met de uitvoering
van dit besluit waarvan afschrift tot informatie zal
worden gezonden aan de Algemeene Rekenkamer en aan
Raden en Generaalmeesteren der Munt en hetwelk in
het Staatsblad zal worden geplaatst enz.
De Minister van Finantien als daartoe gemagtigd
bij Koninklijk besluit van den it dezer (Staatsblad n.° 4),
in uitvoering van de wet van 18 december 1845 Staats
blad n.° 90), heeft ter algemeene kennis gebragti°, dat
van donderdag den 9 tot en met saturdag den it maart
aanstaandeals mede nog op maandag en dingsdag den
I3den en i4den dier maand bij de Nederlandsche Bank
en bij de betaalmeesters in de arrondissementen, met uit-
zondering van dien te Amsterdam, op de gewone kantoor-
uren ter inwisseling kunnen worden aangeboden alle
gedeelten van Zeeuwsche rijksdaalders, zijnde de halven,
vierden en achtsten van die stukken; 2°, dat de intrek-
king van de voorzeide muntstukkcn zal plaats hebben
tegen voorloopig in omloop biijvende oude munten of
wel tegen nieuwe zilveren munten, of ook tegen munt-
biljetten volgens de wet van den 18 december 1845
Staatsblad n.° 90) daargesteld; 30, dat, bij tijdelijke on
genoegzaamheid der kassen door de betaalmeesters zullen
worden afgegeven bewijzen op de Nederlandsche Bank
te Amsterdam bij vertoon aldaar betaalbaar als bij 2
vermeld, of bewijzen bij hen zelven, mede in dier voege
betaalbaar, vijf dagen na dato, en zulks naar keuze,
door de belanghebbenden bij de afgifte der specien te
doen 40, dat de ontvangers der belastingen de inwisse
ling zullen bevorderen, door overneming, tot en met den
13 maart aanstaande, van de voorgetnelde buiten koers
gestelde specien tegen andere zoo veel hunne kassen
dit toelaten en 50, dat de gedeelten van Zeeuwsche
rijksdaalders met den 12 maart aanstaande buiten omloop
worden gesteld, en dien ten gevolge nipt meer in beta-;
lingen voor de schatkist zullen aangenomen worden,
noeh door de ingezetenen zullen behoeven te»worden
aangenomen.
Bij Koninklijke besluiten van den 13 dezer zijn
benoemd
Tot controleur der directe belastingen in- en uit
gaande regten en accijnsen te Maassluisde heer J. R.
Boeije thans surnumerair der directe belastingen, in- en
uitgaande regten en accijnsen te Zierikzee; tot ontvangers,
der in- en uitgaande regten te Kiviet (Limburg), de heer
J. H. Jansen, thans surnumerair der belastingen der di
recte belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen te
Stavoren (Vriesland), jonkh. J. G. F.van Spengler, thans
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Otterlo;
der directe belastingen en accijnsen te Otterlo (Gelderland),
de heer J. C. L. van de Graaff, teBorculo; te Wormer,
de heer J. Buys, thans ontvanger te Beets c. a.; te
Beets c. a., de heer H. J. L. Coenenthans surnumerair
der belastingen, en te Voorthuizen (Gelderland), de heer
J. C. Bloemgewezen kweekeling bij de Koninklijke
akademie te Delft en tot surnumerairen der directe
belastingen in- en uitgaande regten en accijnsen de
heeren jonkh. C. IV. von IVeiler tot Poelwijk, te Zevenaar,
en J. Abeleven, klerk fcij de arrondissements-directie te
Nijmegen.
De Minister van Finantien heeft bekend gemaakt
dat de rentebetaling van de kapitalen ingeschreven op
het grootboek der nationale schuld, rentende 3 ten honderd
in het jaar, over het halfjaar verschijnende op den eersten
maart aanstaande zal plaats hebben van woensdag den
eersten tot en met vrijdag den tienden maart 1848, en ver-
volgens, over al de nog verschuldigde halfjaren alle
werkdagen met uitzondering van den saturdag van
maandag den 13 maart 1848 tot en met den 15 julijj
daaraan volgende, en zulks op de hierna gemelde bureaux
van het grootboek der nationale schuld gevestigd te
Amsterdam, te weten: op het vijfde bfreau voor del
kapitalen, ingeschreven op de letters A tot K en op
het zesde bureau voor de kapitalen, ingeschreven op'
de letters L tot Z.
In de Staats-Courant vindt men den volgenden
ST A AT van In- en Uitgefclaarde geladen Zeeschepengedurend
dt jaren 1831 tot en met 1817.
INGEKLAARD.
Behalve
de hier-
Jaren.
Onder
Nederlandsche
Vlag.
Onder andere
Vlag.
Totaal.
uevens ongege-
ven geladen
Schepen zijn in
ballast
Ingeklaard.
Schep.
Tonn.
Schep.
loan.
Schep.
Tonn.
Schep.
Tumi.
1831
1995
229436
2545
314933
4540
554369
403
25772
183-2
2176
216704
3190
390891
5306
031595
383
30075
18:53
1610
159864
4093
448990
5709
007854
352
23225
1834
2335
•201636
2934
364821
5319
020157
328
25592
1835
2367
27837-2
2754
2756 >4
5121
054030
333
20079
1836
2321
•272609
2431
345200
4802
617809
373
23689
1837
2565
306931
2822
418510
5387
725441
400
27064
1838
2494
303971
3001
403671
5195
767012
382
24384
1839
2727
345807
3452
594910
6179
940723
400
29900
1840
2614
310933
3255
551915
5809
892848
395
22958
1841
2668
303166
3101
510727
5709
873893
385
20904
1842
2482
341719
3440
588315
5928
930034
398
23057
1843
2476
363805
3377
539921
5853
953726
337
20089
1844
2565
375532
2957
481087
5522
857219
309
19572
1845
2851
394596
437381
3304
518310
6215
912906
356
25990
1846
3236
4310
713802
7552
1151243
492
58195
1847
3239
447275
4127
G67088
7300
1114963
334
35703
UITGEKL A A RD,
Onder Neder
Under andere
Totaal.
Als boven.
Jaren.
landsche vlag.
vlaggen.
Uitgekluard.
Schep.
Tonn.
Schep.
Tonn.
Schep.
Tonn.
Schep.
Tonn.
1831
1091
110269
1709
192589
2800
332858
*2109
2 42779"
1832
1132
111435
1828
200279
2958
347714
287-2
334003
1833
907
112587
2192
241700
3099
354*293
2995
303560
1834
1373
180238
1854
220015
3227
400253
2505
200515
1835
1440
196135
1857
229301
3303
425490
2204
254002
1830
1532
209741
1882
240130
3114
449871
1831
217190
1837
1549
223162
1977
274012
3526
497174
2258
273126
1838
1710
238953
1805
201778
3581
500731
2359
324844
1839
1970
283150
2008
312896
3984
506040
27-23
404049
1840
1853
271-223
1789
264570
3642
535793
2656
388207
1841
1809
277147
1851
27351-2
3720
550089
2409
300547
1842
1800
275638
1741
203090
3541
5393-28
2826
442081
1843
1778
279187
1660
255984
3414
535171
28*24
43*2327
1814
1042
282787
1006
273-277
3008
550004
2279
358732
1845
2092
303544
1814
270351
3000
573895
2710
359418
1840
2008
200010
2218
35-2819
42-20
042835
3829
574900
1847
1970
282593
2174
37-2503
4150
055090
3490
5-22045
VEHGEI.IJKENDE STAAT der op ultimo December 1846 en
op ultimo December 1847 in de vaart aanwezige Nederlandsche
Zee schepen en van derz elver lustdragenden inhoud.
N A M E N
DER
SCHEPEN.
Fregatten
Barken
Brikken
Pinken
Schooners
Brigantijnen
Galjoten en galjassen
Koffen
Smakken
Tjalken
Hoekers
Boinschepcn
Gaff'el- en kaagschepen
Damsohepen
Belanders
Kotters
Paveljoenschepen
Loggers
Sloepschepen
Pram en
Bunschepen
Schepen bened. de 20 1.
Somp- of Puntsohepen
Stoomschepen
Sche- Las-
pen. ten.
238
121
57
17
35
1
18
775
185
281
59
35
5
2
9
5
2
1
78069
32562
5273
3089
2526
99
1902
45300
6198
7847
2980
643
103
80
383
80
49
37
242
49
494
780
23
829
1936 189774
2 S SI
a,
z SFso
es o"0
Sche- Las-
pen. ten.
602
297
137
627
127
190
36
2167
Sche- Las-
pen. ten.
30
154
360
2524
2302
239
1452
90
12
32
i.59
«y
zze. i— o cl
-a a
Sche- Las-
pen. ten.
237
130
58
17
63
1
18
810
188
336
61
36
5
2
9
5
2
1
9
2
16
58
1
77467
34958
5496
3689
4899
99
1962
46081
6310
91(19
3076
655
168
89
383
80
49
37
238
49
494
862
23
988
9885 2061 197492
Zijnde 373918 zeetonnen.
Den 4 en 5 dezer zijn voor den Hoogen Raad der
Nederlanden de pleidooijen gehouden in dp zaak van den
dubbelen Kerkeraad der Hervormde Waalsche gemeente
te Amsterdam tegen den Staat. Het geschil heeft zijnen
oorsprong in het bekende Koninklijke besluit van 29 julij
1843, waarbij de van Staats wege tot nu toe verstrekte
tot'lagen tot de tractementen der predikanten bij sommige
Waalsche gemeenten eventueel worden ingetrokken. De
thans behandelde regtzaak heeft ten doelom den Staat
te doen veroordeelen tot het voortgaan met het ver-
strekken van het subsidie tot eene vierde predikantsplaats
bij de Waalsche gemeente te Amsterdam. De eischer
heeft de gehoudenheid van den Staat tot die voortdu-
rende uitkeering voornamelijk gegrond op art. 192 der
Grondwet, en alzoo is door hem de ongrondwettigheid van
het genoemde Koninklijke besluit beweerd. Door den
gedaagde is op onderscheiden gronden de niet ontvan-
keiijkheid van den eisch betoogd en ten opzigte van de
ongrondwettigheid van het Koninklijke besluit in sub-
stantie beweerd, dat de Grondwet wel de vroeger aan
de verschillende gezindheden of hare leeraren genoten
tractementen aan die gezindheden verzekerde dat daarin
door het genoemde Koninklijke besluit geene verandering
was gebragtvcrmits de Staat steeds was voortgegaan
en nog voortging met aan de onderscheiden godsdienstige
gezindheden de tractementenpensioenen en andere in-
komsten, welke deze vroeger genoten, bij voortduring
uit te keeren; maar dat daaruit geenszins voortvloeide
de verpligting van den Staat, om aan elke gemeente de
vroeger door haar genpten uitkeeringen te blijven vol-
doendat de Waalsche gemeenten hier te Lande niet
kunnen worden aangemerkt als uitmakende eene afzon-
derlijke gezindheid doch al ware dit anders, eene bij -
zondere gemeente geenszins tot de ingestelde vordering
geregtigd zou zijn. Deze gronden zijn in zeer uitvoe-
rige pleidooijen uiteengezet, voor den eischer door mr.
F. C. Danker Curtius voor den gedaagde door mr.
Faber van Riemsdijk. Metde meeste belangstelling wordt
de uitspraak in deze hoogst belangrijke zaak te gemoet
gezien.
Dezer dagen is van Regerings wege de premie
wegens de zoutharingvisscherij over 1847 (ten beloope
van f 500 per schip) geweigerd voor twee schepen van
de Nederlandsche liaringvloot, waarvan sommige man-