's GRAYENHAGE den 10 maart. (Hct vers lag der zitting van dc Tweede Kamer der Staten-Generaal van gisterenin welke eene Koninklijke boodschap is ingekometiten geleide van 27 wetsontwerpen tot wijziging van bepalingen der Grondwetwordt met nog meerdere berigten in het Bijvoegsel gevonden). Slechts weinige dagen nadat de tijding der nieuwe Fransche Revolutie te 's Ilage bekend waswerd door sommigen verzekerd dat Z. M. de Koningin een zeer belangrijk gesprek met den Belgischen Gezant alhier, onderanderen in ronde en ondubbelzinnige woorden zijnen vasten wil en overtuiging zou hebben te kennen gegeven, om de beste verstandhouding met Belgie nietalleen, maar 00k met den Vorst die thans aldaar op den troon zetelt, te onderhouden en te versterken. Deze verklaring uit cigen beweging en kennelijk met de beste bedoelingen tot heil der beide Landen 00k weliigt tot dat van een groot gedeelte van Europa gegeven schijnt in Belgie verstaan te zijnen die vruchten gedragen te hebben welke men daarvan mogt verwachtenzoo zelfs dat een eigenhandig schrijven van Vorst Leopold aan onzen Koning daarvan het gevolg zou zijn gevveest. In eenen tijd dat de gemoederenen zulks niet zonder grond algemeen ontrust zijnkan het weliigt zijne nuttigheid hebben zulke berigten welke anders minder voor pttbliciteit in de dagbladen geschikt zijn rneer algemeen bekend te maken, daar zij kunnen dienstig zijn om mede te werken tot versterking van het zoo noodig onderling vertrouwen van Vorst en Volk, dat soms in oogenblikken als het tegenwoordige, door de onwetendheid of minder loffelijke bedoelingen van weinigen, zou kunnen geschokt worden. Sommigen verzekeren hier dat aan Z. K. H. den Prins van Oranje het opperbevel over het leger zou worden opgedragen. Z. D. H. de hertog Bernhard van Saksen-Weimar- Eisenach, luitenant generaal in Nederlandsche dienst, wordt eerlang in deze residentie verwacht. Men ver- zekert dat Z. D. H. wederom met hct kommandement van een deel van het leger zal worden belast. De ntemorie van toelichting, behoorende bij de 27 wetsontwerpen tot wijziging van bepalingen der Grond wet is van den volgenden inhoud De algemeene bedoeling der nevensgaande wetsont werpen is omovereenkomstig het oogmerk bij de opening der Zitting van de Staten-Generaal te kennen gegeven, zoodanige veranderingen en bijvoegingen in eenige bepalingen der Grondwet te makenwelke als werkelijke, door de ondervinding aangewezenever- beteringen kunnen beschouwd worden. In verband hiermede is het verkieselijk geacht, deze onderscheiden veranderingen en bijvoegingen niet in ddn ontwerp van wet zamen te vattenmaar in meerdere waarbij de artikelen die door hunnen inhoud of den aard van het daarin behandelde onderwerp te zamen be- hooren in hetzelfde wetsontwerp zijn bijeengebragt terwijl andere, die meer op zichzelven staanin af- zonderlijke wetsontwerpen zijn opgenomen. Wat den vorm betreft, welke bij de wetsontwerpen is in acht genomen deze is hoofdzakelijk geschoeid op de leest van die wetten welke in 1840 tot het maken van veranderingen en bijvoegingen in de Grondwet heb ben gediend. Het scheen gepast zoo veel mogelijk dien vorm te behouden 00k omdat deze voldoet aan het oogmerk dat door deze tegenwoordige wetten moet worden bereikt. Voor het overige zullen hierna achtereen volgende de redenen worden ontwikkeld waarom de voorgedragen veranderingen noodig geoordeeld zijnen de gronden waarop de bepalingen rusten welke ter vervanging zijn voorgesteld. Ontwerp n.° I. Art. 4. Het is te zeer bekend welke moeijelijkheden en bedenkingen het 4de artikel der Grondwet heeft doen ontstaan, dan dat dit eenige ontwikkeling zou behoeven. Bij onderscheiden gelegenheden zijn daaraan uitleggingen gegeven die voor de veiligheid en de rust der njaat- schappij nadeelig mogten worden geachten waardoor aan de Regering een vermogen ontnomen zou zijn ge- worden hetwelk in- het belang dier veiligheid en rust in elke welgeordende maatschappij aan de Regering 011- twijfelbaar moet toekomen. Door de bijvoeging van een 2de lid aan dit artikel vleit men zich daaraan meerdere duidelijkheid te hebben gegeven zoodanige verkeerde en gevaarlijke opnemingen te hebben afgesneden en tevens die herbergzaamheid ten aanzien van vreemdelingen voor Nederland te hebben behouden, waardoor het ziehaltijd heeft onderscheiden en die deszelfs toestand als Land van handel vordertzonder daarbij de grenzen te over- schrijden welke de zorg voor de eigene zekerheid in het algemeen belang gebiedend voorschrijft. Het spreekt wel van zelf dat de Staat niet verp.ligt is alle vreemdelingenzelfs tegen wil en dank of geheel onbedingdop deszelfs grondgebied toe te laten, en dat 00k aan de Regering de bevoegdheid moet toekomen om vreemde landloopers of gevaarlijke voorwerpen van dat grondgebied te verwjjderen. Het een en ander zal, volgens de nu voorgestelde wijziging van dit artikel bij de wet worden geregeld. Die wet zal 00k de alge meene vooryvaarden vaststellen op welke ten aanzien der uitlevering van vreemdelingen, verdragen met vreemde Mogendheden kunnen worden gesloten. 'De handhaving van het regt zal alzoo bevorderdde veiligheid onzer maatschappij beschermd, en 00k het misdrijf van desertie krachtig te keer gegaan kunnen worden, terwijl de nu voorgedragen bepaling gelijkheid van toepassing zal ver zekeren en alle billijke waarborgen tegen mogelijk mis- bruik aanbieden. Uit dit een en ander mag dan 00k worden afgeleiddat cene verandering van dit 4de artikel bij ervaring is ge- bleken noodig te zijn. Ontwerp n.° II. Art. 7. Uit het iste lid van het 7de artikel der Grond wet zijn weggenomen de woordenof leden bij de departementen van algemeen bestuurzoo omdat in- rigtingen, waarbij dit zijne toepassing zou kunnen vinden, bij ons onbekend zijn als omdat het artikel zonder die invoeging beter strookt met de bepaling van de art. 74 en 75 der Grondwet. Daartegen is ter verduidelijking het woord Nederlanders in dat iste lid ingevoegd zoo omdat dit het eerste ver- eischte ten deze moet geacht worden als om dit artikel in meerdere overeensremmirig te brengen met het volgende art. 8 waarin van den ingezeten gevorderd wordt dat hij tevens Nederlander zij. In de bedoeling en strekking van het artikel wordt hierdoor echter niets veranderd. In het 2de lid is nu 00k melding gemaakt van een tijdelijk verblijf der ouders buiten 's Lands. Bij de be- staande redactie werd dit begrepen als 00k aangewezen te zijn door de uitdrukking op rcis zijndedoch niet alien die slechts tijdelijk hun Vaderland verlaten heb- hen dat is met het doel van daarin weder te keeren, kunnen in den eigenlijken zin gezegd worden op rcis te zijn. Ten einde alien twijfel weg te nemen heeft men gemeend deze bepaling te moeten verduidelijken. Een nieuw artikel is na dit 7de artikel ingevoegd, om eene groote onbillijkheid voortaan te voorkomen, welke zonder die bepaling uit het vorige artikel zou voort- vloeijen, zoo als dit toegepast is geworden. Zij, die eenmaal het voile regt van inboorlingschap en de ver- kiesbaarheid tot alle ambten zonder onderscheid bezeten hadden, en hunne hoedanigheid van Nederlander hebben behouden, zouden ofschoon in het Rijk gevestigd, de bevoegdheid in dat artikel behandeld rnissenalleen omdat de grond waarop zij geboren zijn of waarop hunne ouders tijdens die geboorte gevestigd waren, door omstandigheden geheel van hen onafhankelijk heeft op- gehouden tot het Rijk te behoorenzoo als dit nu is te zamen gesteld. Om daarin te voorzien strekt de thans voorgestelde nieuwe bepaling, waarvan men vertrouwen mag dat de ervaring de noodzakelijkheid heeft aangetoond. Ontwerp n.° III. Art. 57, alinea 3. Het is noodig voorgekomen in art. 57 eene wijziging te brengenwaarvan het gevolg zal zijn, dat, onverminderd des Konings regt om verbonden en verdragen, 00k in tijd van vrede, aan te gaandie, waardoor in eene bestaande wet veranderingen mogten gebragt wordende goedkeuring van de Wetgevende Magt zullen behoeven. Deze bekrachtiging verleend zijndezal daardoor ge- wettigd zijn elke verandering in den wettelijken toe- stand van welken aard die 00k zijn moge. Ontwerp n.° ltd. De veranderingen, in art; 59 der Grondwet voorge dragen hebben ten doel: i°, om ten aanzien van de algemeene beginselen van regering in de kolonien waar borgen te geven meer evenredig aan de belangstelling welke die bezittingen inboezemen, zonder evenwel daar door de bestaande orde van zaken te verstoren of de een- heid van magt te krenken, zoo onmisbaar voor het inwendig bestuur van de voornaamste dier bezittingen; 2°, om een breeder maatstaf te verschaffen aan de toepassing van de art. 75 en 76 der Grondwet op de handelingen van den Minister van Kolonien; 30, om op ruiraer schaal grond- wettiglijk te bestendigen de openingen omtrent de kolo- niale geldmiddelendoor de Regering uit eigen beweging gegeven of toegezegdals 00k de waarborgen, waar- mede zij de verantwoording der koloniale overmakingen ongevraagd heeft omringd, en welker nuttigheid de onder vinding voldingend heeft bewezen. Ontwerp n.° F. Art. 66. Volgens de thans in de Grondwet bestaande bepalingkan de Koning in geen geval gratie verlee- nen dan na den Hoogen Raad te hebben gehoord. In zaken van aanbelang is zoodanig voorschrift ontwijfel- baar van het hoogste nutofschoon het advies van den Hoogen Raad niet verbindend zij. Maar bij de groote vermenigvuldiging der verzoeken om gratie is uit de al- gemeenheid van dit voorschrift een gewigtig bezwaar ontstaan. Wanneer het verzoek veroordeelingen van minder aanbelang betreft, veroorzaakt de verpligting, om daarover altijd den Hoogen Raad te hooren een groot oponthoud, nadeelig evenzeer voor de goede toepassing van het regt als voor den veroordeelde zelve. De Ilooge Raad wordt daardoor 00k, bij al deszelfs zoo menigvuldige en gewigtige bemoeijenissen, noodeloos met werk over laden. Om aan deze bezwaren, uit de ervaring gebleken, te gemoet te komen wordt de verandering van het 66ste artikel voorgesteld. Art. 67. Het bestaande art. 6j der Grondwet maakt eene onderscheiding tusschen de dispensatien te ver- leenen ten gevolge eener uitdrukkelijke toekenning der bevoegdheid daartoe aan den Koning bij de weten die welke als algemeen 00k zonder deze toekenning van alle wetsbepalingen kunnen worden toegestaan. Verder onderscheidt het artikel tusschen de dispensatien te ver- leenen naar mate de Kamers al dan niet vergaderd zijn. De ervaring heeft de moeijelijkheden doen kennen welke uit deze laatste onderscheiding kunnen ontstaan, en de eerste bepaling is niet van eene te groote uitgebreidheid vrij te pleiten, daar op deze wijze alle wetsbepalingen in bijzondete gevallen en voor enkele personen buiten toepassing gebragt en krachteloos zouden kunnen ge maakt worden. Door de beperkende bepaling van het nu voorgestelde art. 67 vleit men zich dat alle moeijelijk heden zullen worden afgesneden, en de krachtigste waar- borg tegen het laatstgenoemde gevreesde misbruik zal worden gegeven. Nieuw artikel na art. 67. Tot de toepassing van het nu voorgestelde nieuwe artikel, na art. 67 in te voegen, kunnen de algemeene belangen leidenen de behoefte aan een dergelijk vermogen is door de Wetgevende Magt erkend in de bepaling van het 2de artikel der wet van den 19 junij 1845 Staatsblad n.° 28). Deze voorziening zal alsdan niet slechts voor een bijzonder geval of per- soonmaar in het algemeen uit hoofde van redenen van algemeen nutwerken. Tegen het misbruikdat daarvan zou kunnen worden gemaaktzal in iedere bij- zondere wet, welke onder hare bepalingen dit vermogen toekent, kunnen worden gezorgd. {Het vervolg liierna.') Eergisteren is, inde groote societeit op den hoek van de Lange Houtstraat en het Voorhout, haar honderdjarig bestaan gevierd. Bij die gelegenheid is er een groot en prachtig diner gehouden. ROTTERDAM den 10 maart. Wij vestigen de aandacht op het belangrijk besluit van den ed. achtb. Raad dezer Stadvolgens hetwelk blijkens de in dit nommer onzer Courant voorkomende Publicatie bij wijziging van het vroeger genomen besluit, de Jaarmarkt of Kermis, in het tegenwoordig jaar, wederom op den gewonen tijd zal plaats hebben en op de bcweegredenen welke tot dit besluit hebben geleid. Laatstleden zondag avond had alhier bij de Rede- rijkers-Kamer de Dothanisten de viering plaats van het tweede eeuwfeest van den Munsterschen Vrede. Nadat in de daartoe smaakvol en prachtig gedecoreerde verga- derzaal der Kamer, in het locaal Concordia, reeds door de talrijk opgekomen leden en genoodigden, met hunne dames, alle plaatsen bezet waren, trad onder muzijk het Bestuur met de werkende leden binnenmet de katner- insignien voorzien en alien in het zwart gekleed met eene oranje-kokarde op de borst. Door den eersten Factor werd de Kamer geopend, en daarbij medegedeeld, dat Zijne Majesteit de Koning, 11a kennisgeving van dit feesten aan Hoogstdenzelven gedane opdragt der op te voeren allegorie, eene som van 100 voor de daaraan verbonden kosten aan het Bestuur der Kamer had doen toekomen. Onder het welluidend gezang van een talrijk koor zangers en zangeressenver- wijderden zich toen de werkende leden, om zich voor het tooneelwerk gereed te maken, en hield de eerste Factor eene feestrede over Nederlands roem in den tachtig- jarigen strijd en het belang van den Munsterschen Vrede door de vestiging van deszelfs volksbestaan waarna door nog drie leden der Kamer toepasselijke dichterlijke bij- dragen werden geleverden vervolgens de daarvoor ver- vaardigde allegorie ten tooneele opgevoerddie, in drie afdeelingen gesplitstNederland in het tijdperk van zijnen drukkloekmoedigen strijd en zegenrijken triomf voor- stelde. Uitmuntend werden de schoone verzen daarvan door elk der hierin medewerkende. leden voorgedragen, terwijl de sierlijke en prachtvolle costumes en nieuwe expresselijk daarvoor vervaardigde decoratien dedenzien, dat er niets gespaard was, om aan deze vertooningalien mogelijken luister bij te zetten. Ook tusschen de af deelingen en aan het slot deed het zangkoor zich bij vernieuwing hooren, en volgde na afloop van dit alles een bal, hetwelk het genoegen der aanwezigen niet weinig verhoogde en dit waarlijk Nationaal Volksfeest tot laat in den nacht deed voortduren. De opgevoerde allegorie zal weldra door den druk algemeen verkrijg- baar worden gesteld. (Bovenstaand artikel, reeds voor onze vorige ter op- neming ingezonden, heeft toen uit hoofde van plaatsgebrek moeten worden uitgesteld). Het postkantoor hier ter stede heeft de bevestiging ontvangen, dat de brievende vorige maand per Overland-mail verzonden, tijdig te Marseille zijn aan- gekomen. Den 9 dezer promoveerde aan de Leydsche Hooge- school de heer P. H. Berkhoutvan Leyden in de regten na verdediging van zijn specimen de Legibus Annalibus. De Correctionele Regtbank te Amsterdam heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van J. de Fries, redacteur, en N. IV. van Nifterick, drukker van het weekblad de Hydra. Beiden zijn schuldig verklaard aan laster en hoon, en veroordeeld: J. de Fries tot drie tnaanden gevangenis en twee geldboeten gezamenlijk van f 125, en N. IF. van Nifterick, tot eene maand gevangenis en twee geldboeten ten gezamenlijke bedrage van f 33! zijnde daarenboven aan beiden voor den tijd van vijf jaren ontzegd de regten vermeld in art. 42 van het wetboek van strafregt, in te gaan na expiratie van hunnen straftijd. De Hertog van Wurtembergde weduwenaar van prinses Maria van Orleansis met zijn Zoon te Brussel aangekomen en op hct paleis gelogeerd. Hellevoetsluis den 9 dezer. Gisteren na den middag is alhier binnengeltomen Rosetta, F. Lawson, van Hull, en stoomde in zee Venezuela, VV. Monleman, naar Louden. Heden morgen arriveerden Ocean (st.j), J. C. Hast, en Rapid (st.}, J. Boxer, vap Londen de wind W. Z. W. (De schepen Sara Lijdia en Menado liggen aan deze zijde der vlakte, binnen door van Brouwershaven komende.} Brielle den 9 dezer. Gisteren na posttijd is binnnengekomen Dolphijn, VV. van der Sijde, van Ramsgate, en heden voor posttijd niets gepasseerd; de wind VV. Z. VV. Maassluis den 9 dezer. De kapiteins G. J. Boiten, J. C. Westerbrink en J. Davenport, die gisteren gemeld uitzeilden, zijn opde Reede terug; de wind W. N. VV. Hellevoetsluis den 10 dezer. Gisteren na den middag arriveerden uit zee Eliza, P. H. de Boer, en Try, J. Howes, van Liverpool; Suffolk, W. Holdsworth, v. Hull; Stately, P. Simpson, v. Grangemouth, en IVindsbraut, J. E. Printz, v. Pillau. Hetscliip/crive, kapit. C. J. Stahlberg, v. Odessa n. Rotterdam, is door de stoomboot Kinderdijh binnen door van Brouwershaven alhier op de Reede gesleept. Heden morgen arriveerden Rotterdam st. M. Coutardvan Havre; Betsy'sJ. Bnyne, v. Charlestown in Engeland, en Union, A. Blair, van Bonessde wind W. Z. W. Brielle den 10 dezer. Gisteren na posttijd zijn alhier binnen geltomen f Estafette (st.)C. Sueur, van Duinkerken; Adriana PetronellaD. Spaans, van Yarmouth, en Sea Gull (st.}J. VV. Bouch, v. Hull. Heden voor posttijd niets gepasseerd dew. W.'Z. W. Maassluis den 10 dezer. Heden is alhier voor posttijd niets ge passeerd de wind VV. N. VV. Volgens ontvangen berigtis het Belgisch poonschip Jeune Jean, kapit. E. Mttys, den 9 dezer met jenever van Rotterdam te Antwerpen aangekomen. Het galjootschip Mexico, kapit. J. Kuyt, van St. Thomas, Curasao en Rio-de-la-Hiche te Dibulla aangekomen, heeft den 5 januarij II. van daar de reis naar Rotterdam aanvaard. Texel den 9 dezer. De wind VV. Z. VV. Gisteren en heden niets binnengeltomen. Gisteren uitgezeild het Zwolsche Dicp, P. J. Plenzinga, naar Hull. Vlie den 7 "dezer. Binnengekomen Janke HooitesG. H. Carst, van Stettin; Twee GebroedersK. J. Orre, van Anclam; Twee Gezusters, A. G. Brouwer, van Lubeck, en Beauti, B. Haijen, van To'nningen. Uitgezeild AmsterdamH. Schmidt, naar Kopenhagen, en naar Terschelling vertroklten RoelfinaE. R. Prins, bestetnd van Amsterdam naar Hamburg. Vlie 8 en Terschelling 9 dezer de lijsten niet aangekomen. Het berigt dat het schip Vrouw Maartje, kapit. G. H. Ludolphi, van Antwerpen naar Hamburg, op de Eems zou zijn binnengeloopen is gebleken geheel onwaar te wezen; zijnde in het Nieuwe Diep binnen geloopen en aldaar nog liggende. Zierikzee den 5 dezer. Heden is van deze reede naar zee gezeild het Engelsch sloepschip Betsy, kapit. S. Milner, v. Londen n. Ostende bestemd, alhier als bijlegger binnen geweest. Vlissingen den 9 dezer. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter reede gekomen L. Monnihre van Havre en H, C. Giese v. Newcastle; voor Gent H. Parker van Londen. Uitgezeild Jena, Rieverts, naar Santo-Thomas (Guatimala); CourtierL. Sallez, naar Rio-Janeiro; Ilavanna Packet, H. van Coppetiolle, naar Havanna; Shakespeare, VV. Porter, naar New-York; Harmonic, J. G. Lagus, naar Cadix; St. Joseph, H. VV. Walker, naar Marseille; Romantico, D. Aromi, naar Santander; C. F. Gaukema, J. J. Buchholtz, G. Jongebloed, D. G. Tros en C. Booneveld naar Londen, alien van Antwerpen. Te Smyrna is den 10 februarij aangekomen Jacoba, H. L. Bakker, van Samos; te Konstantinopel den uden Daniel, M. van der Have, van Antwerpen, en Noord-Holland, P. Fijn, van Syra, den i3den Catharina, E. H. Dik van Smyrna, den I4den Hillegonda Susanna, G. Blom, van Hartlepool, en Ocean, J, Albers, van Schiedam.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamse Courant | 1848 | | pagina 2