ROTTERDAMSCHE
A0 1851.
Dingsdag
<len 4 Maart.
cor
LONDEN den 1 raaart {des avonds').
H. M. hield woensdag haar eerste levd in dit jaarge-
tijde in het paleis van St. James, van waar zij terstond
na den afloop der receptie, naar dat van Buckingham
terugkeerde.
De pogingen van lord Stanley om een Ministerie te
vormen zijn ten eenenmale mislukt. Donderdag avond
begaf hij zich naar het paleis van Buckingham, om zulks
aan de Koningin mede te deelen. Na den afloop van dat
bezoek is lord J. Russell door een eigenhandigen brief
van prins Albert ten Hove ontboden. Des avonds ten
zes ure ontving H. M. een brief van sir J. Graham
die onverwijld beantwoord is. In den loop-van den dag
had die staatsman zich met den heer Gladstone onder-
houden. Die beide heeren, benevens deheeren Goulburn,
Cardwell en andere aanhangers der politiek van wijlen
sir R. Peel, hadden des voormiddags eene bijeenkomst bij
den heer Sidney Herbert bijgevvoond.
In de gisteren gehouden zitting der beide Huizen wer-
den belangrijke mededeelingen ten opzigte der ministeriele
crisis gedaan. De president van den Raad, markies van
Lansdowne, zeide in het Iloogerhuis al dadelijk dat noch
lord J. Russell, noch graaf Aberdeen, noch lord Stanley,
in hunne pogingen tot zamenstelling van een ICabinet
geslaagd waren en dat H. M. nu besloten had den raad
des hertogs van Wellington in te roepen dien zij vroeger
in zaken van het hoogste algemeen belang geraadpleegd had.
Graaf Aberdeen nam vervolgens het woord en beleed
hoe het wetsontwerp op de geestelijke titels het groote
struikelblok geweest is dat eene overeenstemming tusschen
lord Russell en hem onmogelijk had gemaakt. Noch hij,
noch sir/. Graham konden aan die wet, welke van een
vervolgzuchtig karakter was, en aanleiding tot troebelen
in Ierland geven konhunne medewerking schenken,
hoezeer zij ook den aanmatigenden toon afkeurden, door
den Paus en den kardinaal Wiseman gevoerd. Nahem
stond lord Stanley op en gaf verslag van zijne verrigtingen
in de laatste dagen na gezegd te hebben hoe hij de wet
op de geestelijke titels en het budget als de hoofd-
oorzaken der aftreding van het ministerie Russell be-
schouwde en 11a de drie hoofdpartijen te hebben geken-
schetst welke thans in het Parlement bestaan namelijk
die van lord Russell, zijne eigene partij en die der Peelisten.
Onder deze laatste, zoowel als bij zijne eigen vrienden,
had hij vruchteloos hulp gezochtwant burggraaf Canning,
sir J, Graham en de heer Gladstone weigerden hem die,
en vier of vijf der invloedrijksre leden van de partij der
bescherming verklaarden zich buiten staat omals Mi
nisters het hoofd aan een magtigen tegenstand in het
Parlement te bieden terwijl zij ook eene ontbinding
daarvan onraadzaani oordeelden, omtrent welk punt II. M.
hem geheel vrij had gelaten. Onder deze omstandigheden
had hij zijne taak gisteren moeten opgeven. Ten slotte
deelde hij zijne inzigten nog mede omtrent de voor-
naamste vraagstukken welke het Land thans bezig houden.
Ware hij aan het bewind gekomen hij zou eene ver-
mindering van de income-tax (wier bestendige voortduring
hij afkeurde), het heffen van een matig inkomend regt bij
den invoer van buitenlandsche artikelen van consumtie,
en het jaitstel van alle wetgeving ten opzigte der R. K.
geestelijke zaken tot dat men dienaangaande beter was
ingelicht, hebben voorgeslagen.
Bij de mededeelingen van lord Russellin het Lagerhuis,
die natuurlijk in de hoofdzaak op hetzelfde nederkwamen,
beroemde hij er zich op hoe de uitkomst geleerd heeft
dat hij de waarheid gezegd had, toen hij tegen den heer
Disraeli vol hield dat lord Stanley niet in staat was ge
weest een Ministerie zarnen te stellen. Zijn Lordschap
zeide verder dat het mislukken zijner eigene pogingen
niet in persoonlijke redenenmaar in het verschil zijner
zienswijze met die van graaf Aberdeen en sir J. Graham
over de kerkelijke titelwet lag. Voorts verdedigde hij
zich tegen de beschuldigingdat hij noodeloos het be
wind verlaten had toen er moeijelijkheden ontstaan waren,
en herinnerde hoe hij veel grooter moeijelijkheden het
hoofd had geboden. Hij was bereid het ontwerp der
kerkelijke wet te herzien en daaruit te ligten wat met
de kerittucht der Roomsch-Katholieken streed. Hij ver-
zocht het Huis andermaal geduld te hebben, tot dat de
uitslag der nadere pogingen van II. M. bekend zou zijn.
Verscheiden leden spraken nog over de titelwet, maar
de voorgeslagene tweede lezing daarvan werd onbepaald
uitgesteld.
Gisteren morgen had eene bijeenkomst van de meesten
der afgetreden Ministers in het hotel van den markies
van Lansdowne plaats na den afloop van welke deze
zich ten Hove begaf.
De bijna 82jaiige hertog van Wellington kwam heden
voormiddag van Strathfieldsaye hier aan en begaf zich
kort daarna ten Hove, waar hij een onderhoud met II. M.
h'ad. Volgt de Koningin zijnen raad in de tegenwoordige
moeijelijke omstandigheden, voorzeker zal men haar dan-
niet van de dwaling beschu'.digen die eens Rehabearn
ten val bragt.
Ter BeurS geloofde men heden dat een einde aan de
onzekerheid gemaakt zou worden door eene vereeniging
van sommige voorname Peelisten met lord Russell.
Ofschoon het gerucht zich niet bevestigd heeft dat
de onderkoning van Ierland graaf Clarendon, naar Londen
ontboden was om deel aan de zamenstelling van een
Kabinet te nemen, houdt men het te Dublin voor zeker
dat hij aanstaanden dingsdag die hoofdstad voor goed
verlaten zal.
Te Limerick, Cashel en in andere Iersche steden is de
val van het Whig-Ministerie door eene zekere klasse van
inwoners zeer luidruchtig, met het branden van teer-
tonnenhet optrekken met muziek door de straten, hier
en daar zelfs met het in beeldtenis verbranden van lord
Russell gevierd.
Eergisteren namiddag ten vijf ure ontstotid brand
in de pakhuizen derjjheeren Treacher Cuthbert, talk-
smelters en kaarsenmakers in Paternosterrownabij de
St. Paulskerk. Ofschoon het gebouw veel geleden heeft,
is de verdere verspreiding der vlammen echter door tijdig
aangebragte hulp voorgekomen.
PARIJS den 1 maart.
De zitting der Wetgevende Vergadering van eergisteren
was van alle belang ontbloot, maar die van gisteren was
des te belangrijker uit hoofde der beraadslagingen over
het aangevraagd ctediet van 3,218,501 francs voor het
occupatie-leger in Italie gedurende het jaar 1850 en de
zes eerste maanden van 1851. De heer Emmanuel Arago
bestreed het ontwerp, dat, zijns inziensslechts diende
om de geestelijke heerschappijde onverdragelijkste van
alien, te schragen. In antwoord op de aanmerkingen van
den heer Arago zeide de Minister van Buitenlandsche
Zaken, dat het leger zou worden teruggeroepen, wanneer
de Pauselijke Regering zelve in staat zal zijn zich te
verdedigen. De heer Mathieu beweerde daarop dat de
expeditie naar Rome reeds 60 millioenen francs had ge-
kost, en gaf zijne verwondering te kennen dat men van
de Romeinsche Regering geene vergoeding dezer kosten
eischte, terwijl de Oostenrijksche troepen in delegatien
toch soldij van den Paus ontvangen. De generaal Oudinot
verdedigde vervolgens de expeditie nog waarna in het
aangevraagde crediet bewilligd werd met 465 tegen 1915
stemmen. De heer Lestiboudois wendde gisteren nog
eene vergeefsche poging aan, .om de beraadslagingen over
het voorstel van den heer Cretan strekkende tot in-
trekking der verbanningswetten tegen de gewezen regeren-
de familien op nieuw drie maanden uit te stellen, doch
met 344 tegen 319 stemmen werd besloten die discussien
heden voortgang te doen hebben.
Derhalve werden heden de beraadslagingen over het
bekende voorstel van den heer Cretan gehouden en aange-
vangen met eene redevoering van den voorsteller zelven,
waarin hij vooral het Republikeinsche van zijnen rnaat-
regel trachtte aan te toonen. De heer Berryer voerde
daarop het woord tegen het voorstel en werd door den
heer Desmousseaux de Givri opgevolgddie in tegen-
overgestelden geest sprak. De heer de Royer verklaarde,
namens de Regering, dat het beginsel van het voorstel
edelmoedig en regtvaardig was, maar dat men den tijd
nog niet daar achtte om er gevolg aan te geven. Het
gevoelen der Regering werd door den heer Barthilemy
deSt.Hilairehestst&zn. De heer Marc Dufraisne belt lom nu
nog het spreekgestoelte; hij hield het billijke en nuttige
der verbanningswetten staande, want de Koningskinderen
moesten gestraft worden voor de misdrij ven huntier vaders,
omdat zij, door hunne aanspraken, daaraan medepligtig zijn;
wanneer de dynastien onschuldig zijn riep hij uit dan
zijn de omwentelingen schuldig verder noemde hij het
gevoel een slechte raadsman in de staatkunde, terwijl hij
verklaarde dat zij, die in 1793 medelijden hadden met den
dood van Lodewijk XVI, het Koningschap terug verlang-
den. Deze woorden bragten eene groote opschudding te
weeg; de Voorzitter herinnerde den spreker aan de orde;
de heer Berryer riep uit dat na deze verfoeijelijke
woorden de stemming niet meer vrij was, waarna de
Voorzitter de zitting voor eenige oogenblikken schorste.
Toen de kalmte hersteld was, protesteerde de Minister
van Justitie met kracht tegen de voorgedragen leerstel-
lingen. De heeren Piscatoryde Girardin en de Lasteyrie
beklommen nu te gejijker tijd het. spreekgestoelte en be-
twistten elkander het woord, maar de Vergadering eischte
de sluiting der discussien, waarna het voorstel tot over
zes maanden werd verdaagd.
Men spreekt weder van de eindelijke vornting van
een delinitief Ministerie; dit besluit van het Elysde zou
voorzeker in den tegenwoordigen staat van zaken een
heilzamen invloed uitoefenen.
De veiling der paardcn van den President der Re-
publiek heeft 54,235 francs opgebragt.
Eergisteren is de heer Carlier, de prefect van politie,
met zijne vrouw en dochter, van hier vertrokken om een
uitstapje naar de boorden van den Rijn te maken.
Bij gelegenheid van de verjaring der februarij-
omwenteling hadden te Marseille volksoploopen plaats,
welke het nemen van militaire voorzorgs-maatregelen
noodzakelijk deden achten.
Volgens de Zwfttsersche dagbladen is in de valleijen
van Rheinwald en Urseren in het begin der maand februarij
roode sneeuw gevallen te gelijker tijd viel in Lombardije
roode en gele regen; de daardoor nat geworden voor-
werpen bleven, wanneer zij gedroogd waren, eenigzins
gekleurd.
De heer Isturitzgezant van Spanje te Londen
wordt te Madrid terug verwacht; sommigen meenerT dat
hij welligt lid van het Ministerie zal worden. De zit-
tingen der Spaansche Kamers bleven den 24 februarij nog
voortdurend zeer onbelangrijk maar men verwacht dat
de ingediende ontwerpen eerlang tot hevige debatten aan
leiding zullen geven, welke den val van het Kabinet of de
ontbinding der Cortbs ten gevolge zouden kunnen hebben.
De coadjutor van den Apostolischen vicaris te Itu-
Quang in China heeft berigt herwaarts overgezpnden
wegens een vreeselijken brand, die den 1 januarij in de
stad U-Chan-Fu woedde. Ongeveer dertigduizend be-
woonde en meest alien beladene vaartuigen werden door
dezen brand, die door een verschrikkelijken storm werd
aangewakkerdvernielden meer dan zeventigduizend
lijken zijn uit de rivier Kiang opgehaald.
KEULEN den 1 maart.
De Prins van Pruissen is donderdag te Coblenz weder-
gekeerd en zal vooreerst zijn verblijf aldaar houden.
Omtrent de gevolgen vaq/iet behandelde in de plenaire
vergadering te Dresden wordt nader gemeld dat Pruissen
zijne toestemming tot het vormen van een nieuw Bonds-
bestuur alleen onder voorwaarde eener volmaakte gelijk-
heid met Oostenrijk zoowel ten opzigte van het pre
sidium als van alle overige daarmede in verband staande
punten, geven wil. Vorst Schwarzenberg zou het v66r
zijne afreis van Dresden hebben doen voorkomen als
ware hij niet ongeneigd kpt inwilligingen aan Pruissen,
maar velen stellen daarin nog geen genoegzaam vertrou-
wen. Den 25sten der afgeloopen maand werd te Berlijn
een Ministerraad gehouden in welken de president von
Manteuffel uitvoerige mededeelingen aangaande den staat
der onderhandelingen deed, maar waar men nog tot geen
vast besluit gekomen is.
Tijdens het verblijf van den Deenschen minister,
graaf Sponneckte Weenen, zouden de gevolmagtigden
van al de groote Mogendheden erkentf hebben dat Dene-
marken eene billijke vordering jegens Duitschland heeft,
tot betaling der vijf en veertig millioen daalders, welke
de oorlog in de Ilertogdommen het gekost heeft.
Men meldt uit Weenen dat de veldtuigmeester von
Haynau den 24sten laatstleden van Gratz aldaar was aan-
gekomen en eene zeer langdurige audientie bij den Keizer
gehad heeft.
Een Turijnsch dagblad behelst het niet. zeer waar-
schijnlijk berigt uit Rome, dat de zending van den pater
der Jezuiten Montalembert ten doel gehad heeft de be-
lofte van den Paus te verwerven dat hij ter gelegener
tijd naar Frankrijk komen zal, ora keizer Napoleon II te
kroonen en te wijden, zoo als paus Plus VII diens
Oom heeft gedaan. De Paus zou hierin volkomen be
willigd en Montalembert de geteekende acte dienaangaande
naar Parijs overgebragt hebben.
Nadat het eiland Samos zich zonder slag of stoot
onderworpen had zijn acht belhamels van den opstand
uitgeleverd. Het eiland zal voortaan naar eengewijzigd
stelsel bestuurd worden.
'sGRANENIIAGE den 2 maart.
Z. M. zal woensdag den 12 dezer, des morgens ten
10 ureaan het paleis alhier, weder audientie verleenen.
Bij besluit van den 2<J februarij heeft Zijne Majesteit
goedgevonden de bij besluit van 10 januarij jongstleden
gedane benoeming van W. II. 's Jacob tot 2den luitenant
bij de dienstdoende schutterij te Amsterdam, uit hoofde
van zijn vertrek naar elders, in te trekken en te stellen
buiten effect.
Bij besluit des Konings van den 27 februarij heeft Zijne
Majesteit, bij wijze van personele gutisten zonder
dat anderen daarop aanspraken zullen kunnen gronden,
tot generaal-majoor op het tegenwoordig door hem ge-
noten wordend tractement, benoemd den kolonel H. W.
Rieszdirecteur der 2de artillerie-directie.
Bij besluit van den 28 februarij jl. heeft Zijne Majesteit
goedgevonden tot rector-maguificus bij de Hoogeschool
te Utrechtvoor het akademiejaar 1851 1852, te be-
noemen den hoogleeraar C. W. Opzoomer.
Bij IConinklijk besluit van den 12 februarij 11. zijn
verminderd tot op 6 de drie geldboeten elk van f y5,
waartoe L. Stansen tot op 3 de twee geldboeten,
mede elk van fy5, waartoe B. Stans, beide wonende op
het eiland Rozenburg, bij vonnissen van den kantonregter
in het kanton Brielle, van den 10 april r85o wegens
het onbevoegd overbrengen van personen in het bestaande
overzettingveer tusschen Brielle en Rozenburg, respective-
lijk zijn veroordeeld. Voorts zijn de gevangenisstraffen
van driemaal zeven dagenwaartoe de eerstgenoemde,
en van tweemaa) zeven dagen, waartoe de tweede hunner
bij dezelfde vonnissen, in geval van onvermogen, zijn
verwezenverminderd tot op drie dagen voor ieder;
blijvende de vonnissen overigens in hun geheel.
Bij Zr. Ms. besluit van 21 februarij is een vaste
grondslag vastgesteld voor de tractementen der diploma-
tieke ambtenarenin verband met de kortingen voor het
pensioenfondsop den volgenden maatstafvoor een
buitengewoon gezant en gevolmagtigd minister 8000;
een minister-resident f 6000; een zaakgelasrigde f 4000
een raad of secretaris van legatie of rsten tolk bij de
legatie te Konstanrinopel 2000een 2den tolk bij het
zelfde gezantschap/1000; attachd of leerling-tolk f6oo.
Blijvende echter die tractementen, welke daarboven zijn,
op denzelfden voetals wordende het meerdere bedrag
voor representatie-kosten geregeld. Bij een ander besluit
van denzelfden dag ziin die tractementen geregeld voor
het geval van verlof van het hoofd eener missie en waar-
neraing derzelve door een raad of secretaris van legatie.
Zondagsblad
Eergisteren is de vier en vijftigste verjaardag van
Z. K. II. prins Frederik der Nederlanden met de ge-
bruikelijke plegtigheden in deze residentie gevierd. Bij
die gelegenheid is eene groote parade van de bezetting
der hofstad in de Maliebaan gehouden. Des middags
was er dejeuner bij Z. K. H. Bij H. M. de Koningin-
Moeder had een familie-diner plaats en bij Z. K. H.
prins Frederik werd des avonds eene groote soirde ge
houden.
Op donderdag den 6 dezer zal de gewone audientie
van den Minister van Finantien geen plaats hebben.
Door de belangheboenden zijn geligt de volgende
door Z. M. verleende octrooijen: een octrooi in dato
9 junij 1O50, voor den tijd van vijf jaren, gerekend van
den 22 april ^48 af, aan R. II. van Someren te Rotterdam,
op de uitvinding van eene geheel verbeterde compositie
of natte verw, hout- en loodverw genoemd, strekkende
om het lood tegen oxydatie te beveiligen en daardoor
de mededeeling aan het water van looddeelen te voor
komen, en om het hout tegen verrotting champignons,
wandluizen, zeeworm enz. te vrij waren; een octrooi in
dato 4 October 1850, voor den tijd van tien jaren verleend
aan A. Poppe, woonachtig te Brusseldomicilium ge-
kozen hebbende bij J. J. van Dort, soliiciteur te 'sGra-
venhage, op de invoering van verbeteringen aan omvven-
telende stoomwerktuigenen een octrooi in dato 22
november 1850, voor den tijd van tien jaren verleend
aan A. Rouen, woonachtig te Parijs, domicilium gekozen
hebbende bij IV. J. Iiempers te Delft, op de invoering
van eene nieuwe wijze om schepen voort te stuwen.
Men verneemt dat door den Minister van Justitie
aan de regterlijke collegien en autoriteiten is toegezonden
een afdruk van het wetsgntwerp op de regterlijke orga-
nisatie en het beleid der justitie, den 20 februarij aan
de Staten-Generaal aangeboden ten einde, indien daartoe
aanleiding mogt gegeven worden, derzelver beschouwin-
gen hangende de raadpleging deswege bij de Staten-
Generaalaan Zijne Exc. mede te deelen.
De heer A. Dubois de Saligny, tot hiertoe buiten
gewoon gezant en gevolmagtigd minister der Fransche
Republiek bij .het Nederlandsche I-Iof, doch die dezer
dagen als zoodanig is teruggeroepen, is eergisteren uit
deze residentie naar Parijs vertrokken, doch wordt alhier
nog terug verwacht.
Wij vernemen met genoegenzegt de Toekomst, dat
een onzer stadgenooten de heer R. Maitlandeene
nieuwe gewigtige uitvinding heeft gedaan daarin be
staande om op de spoorwegen de locomotiven, bij het
minste voorval als van zelve oogenblikkelijk te doen
stilstaan. Aan die uitvinding is tevens verbonden het
onmogelijk maken van het gevaar, dat anders in het de-
railleren dier werktuigen gelegcn is.