ROTTERDAMSCIIE
irsis.
COIR A T.
A? 1851.
Domlerdag
<ten 10 Julij.
LOSDEN den 7 julij (des avonds
Tot het feestovermorgen in Guildhall aan H. M. te
geven, zijn ongeveer vijf en twintighonderd personen
uitgenoodigd. Ten half tien ure des avonds wordt de
Koningin in de balzaal ontvangende straten die zij
door moet rijden worden gei'llumineerd.
In de volkrijke vvijk Shoe-Lane alhier ontstond in
den afgeloopen naeht een bloedige twist tusschen de daar
woonaehtige Ieren, en toen de politie zich daarin mengde
keerden de strijdenden hunne gezamenlijke krachten tegen
deze zoodat de konstabels gebruik van hunne staven
maken moesten met een van welke een Ier werd doOd-
geslagen terwijl verscheiden anderen zwaar gek&etst
werden.
Met de stoomboot Euxine zijn honderd en dertig Hon-
gaarsche en Poolsche uitgewekenen waaronder de ge-
neraals Bulliuryn en ldzikuwski en de Poolsche bisschop
Nierad'jwskivan Kutajah in Turkije herwaarts overge-
bragt. Ofschoon de Porte de plegtige verzekering aan
Kossuth gegeven moet hebben dat ook hij den 15 Sep
tember in vrijheid zal worden gesteld, heeft zijn lot en
dat dergenen d^e met hem zijn nog geene de minste ver-
ligting ondergaan.
De stoomboot America brengt berigten uit New-York
tot 26 junij over, waar een schip uit California weder
500,000 dollars in specie heeft aangebragt. Het Mexi-
caansch Congres is den tsten dier maand met eene rede-
voering van den President geopend. Men sprak van een
plan der Regering van die Republiek, om den finantielen
toestand daarvan te verbeteren, door de twee provincien
Neder-California en Chihuha aan de Vereenigde Staten
te verkoopeh. De Staten van Nicaragua San Salvador
en Honduras zijn het over de vestiging van een federaal
Gouverneinent eens geworden.
PARIJS den 7 julij.
Het onthaal, dat den President der Republiek op zijnen
togt naar Beauvais te beurt viel, was veel gunstiger dan
dat hetwelk hem te Chatellerault was bereid. Bloemen
strooide men hem voor de voeten en met geestdrift wedr-
galmden de kreten leve de President J leve Louis Napoleon!
en leve de KeizerSlechts zeer zelden werd de kreet
leve de Republiek! gehoord.
Deze zegetogt van den President is gisteren morgen
aangevarigen. Door verscheiden Ministers en andere hoog
geplaatste personen vergezeld vertrok hij des morgens ten
half acht ure per spoortrein van hier en bereikte ten tien
ure Clermont van waar men den togt met rijtuigen tot
Beauvais vervolgde; op dezen weg werd Louis Napoleon
overal met veel hartelijkheid ontvangen in ieder dorp
was een eereboog opgerigt en de nationale gardes en de
bevolking deden de lucht van ue vreugdekreten wedr-
galmen. Aan de poorten der stad Beauvais sprak de
Maire den President toe, waarna de togt door de straten
werd voortgezet; overal stonden twee rijen nationale
gardes geschaardvelen van welke twintig mijlen ver
gekomen waren em dit feest bij te wonen; de huizen
waren met guirlandesen vlaggen versierden zelfs de daken
met nieuwsgierigen bedekt. Nooit was het hoofd van
het Uitvoerend Bewind nog zulk een geestdriftig onthaal
te beurt gevallen.
Na in de hoofdkerk de mis te hebben aangehoord
waar door den Bisschop eene indruk wekkende rede werd
uitgesproken verleende de President receptie aan het
hotel der prefeetuur en hield eene revue over de nationale
gardes van het departement en over het eerste regement
dragonders. Toen zulks was afgeloopen, begaf men zich
naar het plein van het stadhuis, waar de onthulling plaats
had van het standbeeld der heldin van Beauvais Jeanne
Hachettewelke vrouw zich in 1472, tijdens het beleg
dier stad door Karelhertog van Bourgondie, door hare
heldendaden en geestkracht onderscheidde. Behalve de
plegtige zegening van het gedenkteeken werden na de
onthulling redevoeringen uitgesproken door den Bisschop,
den Prefect en den Maire werd door 300 zangers eene
hymne aangeheven; door een meisje een vers voorge-
dragen aan den voet van het standbeelden werden door
andere jeugdige schoonen de kanonnen ontbrand. De
plegtigheid werd besloten met het defileren der troepen;
ook defileerde een bataillon boeren in kielen en met
katoenen mutsen op het hoofd; zij voerden geene andere
wapenen dan twee geweren en drie sabels dit bataillon
werd gekominandeerd door een oud soldaat van het
Keizerrijk te paard in het costuum van 1811
Aan het later op den dag gehouden feestmaal beant-
woordde de President der Republiek aldus een toast van
den Maire
Mijnheeren de achtbare Maire van Beauvais zal het
mij ten goede houden dat ik mij bij eene eenvoudige
dankbetuiging bepaal voor de vleijende woorden die hij
mij toesprak. Door daarop te antwoorden zou ik vreezen
het godsdienstig karakter van dit feest te benadeelen
datdoor de herinnering aan een in deze stad verrigt
roemrijk feit eene hooge historische les verschaft.
Bemoedigend is de gedachte dat de Voorzienigheid in
buitengewone gevaren, het somtijds voor een enkel per-
soon bewaart. het werktuig tot aller redding te zijn, en,
in sommige omstandigheden, die persoon zelfs onder de
zwakste kunne heeit uitgekozen, als wilde zij, door de
broosheid van het omhulselde magt der ziel op de
menschelijke zaken nog meer bewijzen, en doen zien dat
eene zaak niet verloren gaat wanneer zij door een vurig
geloof eene bezielde zelfopofferingeene diepe over-
tuiging bestuurd wordt.
Dus verschijnen in de i5de eeuw, met eene tusschen-
poos van weinige jaren twee vrouwen van geringe ge-
boorteraaar door heilig vuur bezield, Jeanne d'Arc en
Jeanne Hachettein het wanhopigst oogenblik om eene
heilige zending te vervullen. De eene heeft den wonder-
vollen roem Frankrijk van het vreemde juk te verlossen
de andere werpt de schande van een aftogt op een Vorst,
die, in weerwil van den luister en de uitgestrektheid
zijner magt, niets anders dan een rebel, de aanstoker
van den burgeroorlog was. En toch, waartoe bepaalt
zich beider daad Zij deden niets anders dan den Franschen
den weg van eer en pligt te wijzen, en dien aan hun
hoofd te betreden.
Zulke voorbeelden moeten vereerdvereeuwigd
worden. Ook acht ik mij gelukkig te mogen bedenken
dat het keizer Napoleon was die, in 1806het lang
9
1 1
gestremd aloud gebruik herstelde om de opheffing van
het beleg van Beauvais te vieren. Zulks kwam van daar,
dat Frankrijk voor hem geen toevallig, gisteren ontstaan
land wasbinnen de enge grenzen van een enkel tijdvak
of eener enkele partij besloten; dat het voor hem de
Natie was, groot door eene achthonderdjarige monarchie,
niet minder groot na tien jaren van omwenteling; de
Natie die zich met de ineensmelting van alle oude en
nieuwe belangen bezig hield en zich alien roem, zonder
verschil van tijd of zaak, toeeigende.
Wij alien hebben van deze gevoelens overgeeerfd
want ik zie hier vertegenwoordigers van alle Partijen;
met mij komen zij hulde brengen aan de krijgsdeugd van
een tijdvak aan den heldenmoed eener vrouw.
Laat ons een toast brengen aan de nagedachtenis van
Jeanne Hachette
Heden is de President alhier teruggekeerd.
De heer Ducos heeft aan de Wergevende Vergade-
ring verslag uitgebragt nopens het dienstjaar 1848, waar-
uit blijkt dat de heer Ledru-Rollin den Staat nog 123,000
francs schuldig is. j
Op last van den regter van instructie zijn nog drie
beambten der assurantie-maatschappij la Privoyance in
verzekerde bewaring genomen. Het dagblad Droit zegt
dat men reden heeft te verwachten dat het kapitaal ten
voile terugbetaald zal kunnen worden en dat alleen de
dividenten en de interesten niet zullen kunnen worden
betaald.
Volgens het dagblad Assemblie Nationale hebben
de drie Noordsche Hoven in de Warschuuer conferentien
beslotenter beschikking der Regeringen van Rome
Napels en Florence alle krachten te stellen welke noodig
mogten zijn wegens de revolutionaire bewegingen aldaar.
Volgens de laatst ontvangen berigten uit Madrid,
lis het bijna zeker, dat het ontwerp tot schuldregeling
door de Spaansche Earner der Gedeputeerden zal worden
goedgekeurd. De heer Bravo Murillo heeft herhaalde
inalen gezegd dat hij, ten einde dat ontwerp ten uit-
voer te leggengeene nieuwe belastingen zal uitschrij ven,
maar op de in te voeren bezuinigingen en op de traps-
wijze vermeerdering der inkomsten van de schatkist rekent.
KEULEN den 8 julij.
De Jurij alhier heeft heden den bekenden afgevaardigde
bij den Rijksdag Frans Raveaux schuldig verklaard aan
deelnemitig aan den opstand in Baden, en aan deetne-
ming aan een complot, door lid te worden van het Rijks-
regentschap van 6 junij 1849. Het Geregtshof heeft hem,
dien ten gevolge, bij verstek ter dood veroordeeld.
Men verzekert, maar voor sommigen vereischt het nog
nadere bevestiging dat de heeren von Kleist Retzoiu en
von Puttkammer tot opperpresidenten in de Rijnprovincie
en Posen ter vervanging der heeren von Auerswald en
von Bonin benoemd zijn. De Regering schijnt vast be
sloten te hebben het besluit tot herstelling der Provin-
ciale Landdagen, hetwelk zoo grooten tegenstand ont-
rnoetniet op te geven. iVfogten haar hinderpalen in
den weg worden gelegd dan wordt den Minister van
Binnenlandsche Zaken het regt tot benoeming van nota-
belen tot leden der genoemde Landdagen toegekend.
De Kroonprins en Kroonprinses van Wurtemberg
zijn van Stuttgard over Weimar en Berlijn naar Lubeck
afgereisd, waar eene Russische stoomboot ter hunner be
schikking gesteld is, die echter vooreerst alleen de Kroon
prinses naar Sint Petersburg zal overbrengen naardien
de Kroonprins, alvorens haar te volgen eenige weken
de zeebaden te Scheveningen gebruiken wil. Den 6 dezer
kwamen die Vorstelijke Personen te Berlijn aan.
Te Weenen werd den 4 dezer, ter eere van den
Koning en de Koningin van Sakseneene groote revue
over ruim vijf en twintigduizend man troepen gehouden
bij welke gelegenheid de Keizer de groote decoratie der
Suksische huisorde op de borst droeg. In de maand
October wordt de Groothertog van Baden in die hoofd-
stad verwacht.
De Russische troepen in Circassie hebben door
Mohammed-emmeen luitenant van Schamileene nieuwe
nederlaag ondergaan en daarbij vijfduizend man aan
dooden en gevangenen verloren. De Tscherkcssen hebben
besloten hunne voordeelen gedurende dezen zomer met
alle.kracht door te zetten.
's GI? A~V EN HAG E den 8 julij.
Bij Koninklijk besluit van den 27 junij 11. is bepaald,
eervol te doen vermelden bij afzonderlijke dagorders
bij de zeemagt en bij het leger, zoowel in Nederlandals
in Nederlandsch Indieden kapitein-luitenant ter zee
C. Noorduyn awegens zijn gehouden gedrag bij eene
militaire expeditie in de Battalanden ter westkust van
Sumatra, in februarij 1844, en b, ter zake van eene
militaire expeditie onder zijn bevel, als kommandant van
Zr. Ms. brik ue zvvALUw,«in junij 1849 volbragt naar
het eiland Makian in Oostindie; den isten luitenant der
infanterie bij het Indisch leger IV. II. Asmus, als gewezen
kommandant van de geregelde landingstroepen bij de even-
gemelde expeditie op het eiland Makian; den kapitein
ter zee C. van der Hart ter zake van eene militaire
expeditie onder zijn bevel, als kommandant van Zr. Ms.
korvet argo in december 1849 volbragt tegen de zee-
roovers op het eiland Kalatoea in Oostindie en den
luitenant-kolonel der infanterie bij het Indisch leger L.J.
Krollals gewezen kommandant der landingstroepen bij
de evengemelde expeditie op het eiland Kalatoea.
Sedert eenige dagen bevindt zich in deze residence
en is in het hotel de Oude Doelen afgestapt de minister
van Staat von Arnim, geheimraad van Z. M. den Koning
van Pruissen.
Onder de leden der Provinciale Staten van Zuid-
holland, die de vergadering der Staten, welke thans ge
houden wordt, niet bij wonen, behoort de heer L. J. A.
van der Kun, inspecteur van den warerstaatbelast met
de algemeene dienst. De heer van der Kun heeft zich
echter schriftelijk van de bijwoning dier vergadering ver-
schoond daar hij van Regeringswege met eene buiten-
landsche zending was belast. Men verzekert dat die
zending bestaan zou in het voeren van onderhandelingen
over de aansluiting van den Rijnspoorweg aandenPruis-
sischen spoorweg en dat men zich vleijen mag dat de
onderhandelingen thans binnen korten tijd tot gewenschte
uitkomsten zullen leiden; zoodat de bezwaren, die zich
tegen de aansluiting van de Nederlandsche en Duitsche
spoorwegen voordeden, waarschijnlijk eerlang zullen zjjti
opgeheven.
Naar men verneemt zijn als kandidaten voor den
hoogleeraarsstoel in de scheikunde aan de Hoogeschool
te Groningen voorgedragen de heeren van den Broek, van
Utrecht, en Kcrckhoff, van Breda, en aan de medische
faculteit als extraordinaris de heeren van Deen, med. dr.
te Zwolle, en Molenschotprivaat-docent te Heidelberg.
De voorsteiling in den Koninklijken Franschen
schouwburg alhier zal donderdag den 10 dezer bestaan
uit La closerie des getiits.
Staten-Ceneraat.
tweede kamer. Zitting van dingsdag 8 julij.
In deze zitting is kennis gegeven dat tot rapporteur*
benoemd zijn voor de suikerwetde heeren Dullert
Slicher, Poortman, van der Linden en Hoffman; voor de
wet op het gedistilleerd de heeren Anemaet, Hengst
Prov/j Kluit, van der Linden en Bachiene; voor de zegel-
wet, de heeren Godefroide Moraaz, van Eck, van der
Linden en Bachiene en voor het patentregt de heeren
GodefroiSchiffer, van Akerlaken van der Linden en
Bachiene.
Over de 4 aanhangige naturalisatie-wetten worden de
beraadslagingen bepaald na den afloop van de heden aan
de orde zijnde discussien over de wetsortwerpen be-
trekkelijk de bevordering en het ontslag enz. van officieren.
V66r dat de algemeene beraadslagingen daarover aan-
vangen worden de Afdeelingen getrokken voor het nieuw
driemaandelijksch tijdvak, waaruit vervolgens zijn gekozen
de volgende voorzitters, 2de voorzitters secretarissen
en commissie voor de petitien: voor de iste afdeeling,
de heeren SloetStorm, Heemskerk en van Hasselt
voor de tweede, de heeren Dullert, van Hoevcll, van Eck
en Dommer van Poldersveldt; voor de 3de, de heeren van
GoltsteinLotsy Provi Kluit en Schiffer; voor de 4de,
de heeren Storm van 's Gravesande Meeussen, Jongstra
en van Lijnden en voor de 5de afd. de heeren
IVichers, Hoffman, Engelen en Blussdvan Oud-Alblas.
Aan de orde zijn de beraadslagingen over de zoo even
genoemde wetsontwerpen. Vooraf deelt de Minister van
Oorlog mede datofschoon de wetten betreffende de
landmagt het allereerst in behandeling zullen komen en
daarna die aangaande de marinede volgorde zal omge-
keerd worden bij de plaatsing in het Staatsblad, zoodra
die wetten door de Staten Generaal aangenomen en door
den Koning bekrachrigd zullen zijn.
De algemeene beraadslagingen over ontwerp A (tot
regeling van het bevorderen ontslaan of op pensioen
stellen van de militaire officieren der landmagt) worden
geopend.
De heer Tacts van Amerongen, hoezeer zijne stem wen-
schende voor te behouden erkent dat ook op hem de
voordragten over het algemeen een gunstigen indruk heb
ben gemaakt. Niettemin heeft hij tegen het in behan
deling zijnde ontwerp eenige bedenkingen wat het be-
ginsel betreft der bevordering bij keuze. Hij is daarvan
geen voorstander, en is van oordeel dat zoodanige be-
vorderingen niet kunnen strekken om bij het leger een
goeden geest te onderhouden; die soort van bevorde-
ringen onraarden ligtelijk in protectie en bepalingen van
dien aard banen niet zelden den weg tot willekeur. Men
versta hem welniet van den tegenwoordigen Minister
verwacht hij dien willekeur, maar bij het maken van
wetten moet men het oog op de toekomst gevestigd
houden. Van daar dat hij liever in de wet wenschte
opgenomen te zien de bepaling, welke hij ook bij wijze
van amendement zal voorstellen, dat geen officier van de
gewone bevordering zal worden uitgesloten dan op ad-
vies van eenen.raad van onderzoek. Hij ontwikkelt
dit nog nader in verband tot de overplaatsingen die uit
den generalen staf geschieden. Vraagt men hem welligt,
of hij dan de magt des Konings wil beperken hij ant-
woordt vooreerst dat hij niet heeft medegewerkt om
art. 58, zoo als het luidt, in de Grondwet te brengen,
en ten andere dat ook zijn voorstel het beginsel intact
laat, maar alleen mogelijk misbruik in de toepassiug wil
te keer gaan.
De heer van Goltstein ontvouwt eenige andere bezwaren.
Vooraf treedt hij in eene herinnering aan de geschiedenis
van art. 58 der gewijzigde Grondwet, ten einde daardoor
den zin de beteekenis, de bedoeling en strekking van
dat artikel te doen uitkomen welke zijns inziens deze
was dat men niet anders bij de wet zou regelen dan
hetgeen in de bestaande reglementen tot dusver was ver-
vatomdat men in geenen deele inbreuk wenschte te
maken op het beginsel dat de Koning het oppergezag
had over zee- en landmagt en dat de benoeming van
militaire officieren aan hem was voorbehouden. Toetst
hij nu de voordragten aan deze beginselen en den door
hem aangegeven zin en strekking der wijzigtng van 1848,
dan meent hij dat men zich hier niet bepaald heeft tot
bloote wettelijke bekrachtiging van hetgeen de reglementen
inhielden maar dat men verder is gegaan verder zelfs
dan in een naburig land (Belgie) waar het Koninklijk
gezag zeker niet meerder geeerbiedigd wordt dan bij ons.
Hij staaft die beweerde afwijking met de artt. 1 en 5,
het eerste betreffende den tijd die verloopen moet om
tot verschillende rangen op te klimmen het tweede
waarbij der openvallende plaatsen voorbehouden wordt
aan de oudsten in rang en J slechts wordt vrijgelaten
aan 's Konings keuze. Vroeger was deze verhouding
en f in Belgie is zij en Vooral in oorlogstijd,
meent^de spreker, moet den Koning de vrijheid van be
vordering bij keuze gelaten worden. Ook wat betreft
het ontslaan van officieren, meent de spreker dezelfde be-
perkingen in de magt des Konings, dezelfde miskenning
van den geest der herziene Grondwet te ontwaren. Men
heeft toch voorgesteld dat behalve op eigen verzoek,
geen ontslag kan plaats hebben dan op advies van eenen
raad van onderzoek. Hoe, vraagt de spreker, zal men
dit in oorlogstijd kunnen toepassen, daar waar den opper-
bevelhebber alle middelen die dadelijk werken moeten,
vrijstaan, om een officier die gevaarlijk voor de te ver-
rigten operatien mogt zijn of zich afwijking van deuit-
gevaardigde bevelen veroorlooft, onmiddellijk te ontslaan,
ten einde ook anderen een afschrikwekkend voorbeeld
te geven? Zou het dus te veel zijn, indien de spreker
vorderde dat er 6n bij bevordering 6n bij ontslag een
onderscheid wierd gemaakt tusschen vredes- en oorlogs-