Ter reede van PASOEROEWAN lagen den 16 Septemberde Neder-
Jandsche schepen Jupiter, kapit. G. J. van der Mey, 's Hertogenbosch,
E. J. van der BraakPieter Corneliszoon IlooftD. H. de Boer;
PassarouangC. C. B. Fullbrun; Sara Alida Maria, H. A.
Teekelenburgen K. N. PachtclubE. von Lindern.
Kapitein Guilbaudvan Nantes te Batavia aangekomen, rapporteert,
den 15 September op de hoogte van Christinas-Eiland geseind te heb-
ben een Nederlandsch schip, toonende vlag van hec collegie Zeemans-
hoop met n.° 099, zijnde de Nehalenniakapitein D. J. Bart, den
It September van Patjitan n. Amsterdam vertrokken.
STRAAT SUNDA doorgezeildDen 20 augustus Jdelaar, L. A.
J. Bouiet, v. Batavia n. Amsterdam; 22 dito EolusG. Slichtenbree,
van Batavia naar Tjilatjap24 Generaal MichielsF. van Straten,
van Batavia naar Amsterdam; 28 Pio Nonoj. D. Nordlohne, van
Batavia naar Pangool, en Oost-India Packet B. Bakker Gz.van
Batavia naar Amsterdam; 29 de Noord, H. R. Rubaak van Cardiff
naar Manilla; 30 EsmeraldaB. Tollens, van Batavia naar Hamburg;
3 September Koning IPillem II, G. van Eyk Menkman, van Cardiff
naar Singapore; 5 dito Graaf Dirk IIIA. J. van Nouhuys, van
Batavia naar Dordrecht; 9 JacobaJ. Hetising, van Batavia naar
Rotterdam10 Gerard'ma M. J. Witschv. Bantam n. Rotterdam;
it BuitenzorgP. Flens van Batavia naar Rotterdam; 14 Europa,
D. R. Nolles, van Hartlepool naar Manilla; 17 Pier GezustersB.
P. Martens, en A. R. FalckP. van Dityvenboodenbeiden van
Batavia naar Nederlandi3 President Perkouteren C. F. Eylerts,
van Hartlepool naar Singapore, en Margaretha Johanna, M. Schou,
vail Batavia naar Amsterdam; 20 Barend tPiilem, J. W. Retgers,
en Pijf Gebroeders, P. Dekker, beiden mede v. Batavia n. Amsterdam;
22 J. C. J. van Speyk, Noltee, van Newcastle naar Hong Kong.
LOJiDEN den 17 november {des ctvonds).
In den onlangs gehouden Kabinetsraad is de staat der
zaken in de Kaapkolonie in overweging genoraen en
besloten twee generaal-svijf regementen en een geeven-
redigden generalen staf derwaarts te zendenmaar de
nadere regeling dezer zaak is nog uitgesteld.
Het tegenwoordig getal der hoofdofficieren van bet
Engelsch leger is 5 veldmaarschalken58 generaals,
130 luitenapt - generaals 454 generaal-majoors en 276
kolonelsde op retraite gestelde officieren daaronder
niet begrepen. Bij het eeriang t« verwachten afsterven
des Konings van Hannover zal het getal der veldmaar
schalken op 4 verminderd zijn.
De directie der Yorkshire spoorweg-maatschappij
heeft besloten in de onderscheiden tunnels welke indien
weg begrepen zijn het electriek licht aan te wendeni
Kossuth en zijne echtgenoot door den heer en
mevrouw Pulzky en vele andere uitgevveken Hongaren
vergezeld begeven zich donderdag aanstaande naar
Southampton om aldaar aan boord der stoomboot
Humboldt scheep te gaan en de reis naar New-York te
doen. Hun vriendde maire van Southampton, zal hen
tot aan boord dier stoomboot vergezellen.
Het Amerikaansch stoomjagt America dat in ver-
schillende wedstrijden de overwinning behaalde en sedert
door den heer de Blaquiire is aangekocht, vertrekt eerst-
daags naar de Middellandsche Zee.
PARIJS den 17 november.
De Wetgevende Vergadering heeft heden over het
vroeger medegedeelde voorstel van de questoren beraad-
slaagd en dat ten slotte met 408 tegen 300 stemmen ver-
worpen niettegenstaande de commissie het in overweging
nemen van het voorstel aangeraden had. In den loop der
discussien hield de Minister van Oorlog staande dat
art. 32 der Constitutie aan de Vergadering wel het regt
geeft om het cijfer der troepen te bepalen dat zij voor
hare veiligheid noodig achtmaar niet dat om deze
onmiddellijk op te roepen aangezien zulks tot verwarring
der magten leiden zou. De questoren verdedigden hun
voorstel, met bijvoeging dat zulks geen ander doel heeft
dan het regt der wetgevende magt te regelen. De zitting
was zeer onstuimig brj de stemming verklaarde de ge-
heele linkerzijde zich tegen het voorstel.
Men verzekert dat onderhandelingen zijn aangeknoopt
met de Nederlandsche Regering met oogmerk personele
bezittingen terug te vorderen, welke aan den voormaligen
Koning van Hollandden vader van den President der
Republiek toebehoord hebben.
Gisteren heeft de trekking der zoo veel gerucht
gemaakt hebbende loterij der gouden staven plaats ge-
had. Men zegt dat de hoogste prijs, ten bedrage van
400,000 francs, te beurt is gevallen aan eene vereeniging
van werklieden bij een der voornaamste spoorwegen in
dienst. De prijs van 200,000 francs tnoet te beurt ge
vallen zijn aan een koopman in de straat St. Denis. Een
heer, die de trekking bijwoonde was bezitter van
het biljet waaraan de prijs van 100,000 francs ten
deel viel; zonder eenige ontsteltenis te laten blijken,
wreef hij zich koeltjes de handen en ging heen met de
woorden;,, Op mijn eer, ik ben met roijne roo,000 francs
te vreden; neen, ik ben niet jaloersch uitgevallen." Aan eene
tooneelspeelster die mede bij de trekking tegenwoordig
was, viel een der twee prijzen van 50,000 francs ten
deel. De winkels, waar de loten verkrijgbaar waren,
zijn den geheelen nacht van saturdag op zondag openge-
bleven; alien waren luisterrijk verlicht en aanhoudend met
koopers gevuld een dezer winkels heeft van satur lag tot
zondag morgen nog voor 40,000 francs biljetten verkocht.
REULEN den 18 november.
De Koning van Hannover was den 17 dezer zeer ver-
zwakt en in doorgaans bewusteloozen toestand zonder
veel smart te lijden. [De tijding, door sommige Belgische
bladen als over Engeland ontvangen medegedeeld
volgens welke die Monarch reeds den 15 dezer overleden
zou zijn is dus voorbarig geweest.]
Uiterlijk den 1 december zal het opperbevel over
het Holsteinsch Bondscontingent aan een Deensch generaal
overgedragen worden en zullen gelijktijdig meer dan
40 Deensche officieren al de hoogere posten in dat
contingent innemen. De Holsteinsche militairen zijn
ver van tevreden over deze verandering daar zij nu de
bevelen van mannen zullen moeren gehoorzamen welke
zij nog geen jaar geleden op dood en leven bevochten.
Men verzekert dat de Aken-Dusseldorfer spoorweg
over Heerdt gelegd zal worden en tegenover Dusseldorp,
in de nabijheid der veiligheidshaven zal uirkomen.
Het eerste groote Pruissische oorlogschip hetwelk
in dat Land zelf gebouwd werd, de stoomboot Danzig,
liep den 13 dezer, zijnde de verjaardag der Koningin, in
de stad van dien naarn van stapel, bij welke plegtigheid
de koramandant der stad eene toespraak tot de zeer talrijke
aanwezigen hield, onder welke zich alle burgerlijke en
militaire autoriteiten en vele andere aanzienlijken en
dames bevonden.
Op zijne terugreis uit Italie zal de Russische
grootvorst Konstantijn Weenen andermaal bezoeken en
aldaar eenige weken doorbrengen.
's GRATESHAGE den 18 november.
Bij besluit van den 13 dezer heeft Z. M. goedge-
vonden C. Vermeulen te ontslaan als burgemeester der
getneente Heerewaarden als zoodanig te benoemen Ch.
A. S. Hiebendaalen aan LG. Berendsop zijn ver-
zoek eervol ontslag te verLeeneu als burgemeester der
gemeente Loehem.
Het Staatsblad n.° 142 bevat het Koninklijk be-,
sluit van den 9 november 1851 houdende vaststelling
van een reglementbevattende algemeene bepalingen be-
trefFende de kamers van koophandel en fabrieken.
Op last des Konings heeft de Kamerheer-Ceremonie-
meester bckend gemaakt, dat het Hof morgen den rouw
gedurende drie weken zal aannemen over Z. K. II. prins
IVillem van Pruissen de eerste week den middelbaren
en de twee laatste weken den ligten rouw.
De eerste secretaris van het Engelsch gezantschap
te 'silage zal tijdelijk, in afwachting van eenen opvolger
van wijlen sir Edward Cromwell Disbrowe, de betrekking
van buitengewoon gezant en gevolmagtigd minister van
Groot-Brittanje bij het Nederlandsche Hof waarneraen.
Stateti-Uetiermil.
tweede kamer. Zitting van dingsdag 18 november.
In deze zitting is ingekomen eene Koninklijke bood-
schap, ten geleide van een ontwerp van wet tot natura-
lisatie van H. Busman. Verzending aan de Afdeelingen.
Zijn ingekomen eenige adressen, als onderanderen van
Gedeputeerde Staten van Limburg, die aandringen op de
afschaffing der accijnsen op het gemaal en het geslagt
van de kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam,
die zich verklaart tegen het denkbeeld der commissie van
rapporteurs, tot afschaffing der consulaten aan de Barba-
rijsche kust en van geineenteraden en ingezetenen van
Limburg die aandringen op de afschaffing der accijnsen
op de eerste levensbehoeften. Al deze adressen worden
aan de commissie voor de verzoekschriften verzonden.
Tot de zamenstelling der Afdeelingen voor de volgende
twee maanden overgegaan zijnde, worden tot hare voor-
zitters ondervoorzuters en secretarissen benoemd: tot
voorzitters de heeren van Goltstein, Dullert, van Zuylen,
van Hoivell en van Halltot onder-voorzitters de heeren
Schooneveld, van Nispen, Poortman, Hugenholtz en Storm,
en tot secretarissen de heeren Heemskerk, Bachiene, van
Eck, de Fremery en Godefroiterwijl de commissie voor
de verzoekschriften mede voor de aanstaande twee
maanden door de Afdeelingen wordt zamengesteld uit
de volgende heerenJongstra, Provd Kluit, Blaupot ten
Cate, de Lorn de Berg en Engelen.
De algemeene beraadslagingen overdebegrootingswetten
voor 1851 worden daarna voortgezet.
De heer van Dam van Isselt betuigt zijne vreugde
over de ten vorigen jare afgelegde verklaring der Regering,
dat de rij der groote en afdoende bezuinigingen gesloren
was, maar betreurt het dat hij nog gedurig in deze
Kamer hoort klagen over de zware lasten, overbehoefte
aan geheele vereenvoudiging van het Staatsbestuur, over
millioenen schats die nog konden bespaard worden.
Niemand heeft tot hiertoe den weg aangewezen om,
zonder geheele omverwerping van het Staatsbestuur, tot
die vereenvoudiging en bezuiniging te geraken. De
Regering zou, zijns inziens gemakkelijk kunnen bewijzen
dat hier, waar men eene marine heeft en kostbare werken
onderhouden moeten worden, de kosten van het Staats
bestuur niet hooger zijn dan in eenig ander Land. Wat
de klagten over de drukkende lasten betreftde meeste
daarvan ontstaan meer uit eene ongelijkmatige verdeeling
dier lasten dan uit de lasten zelve, en hij twijfelt of
hunne vermindering door de beoogde bezuinigingen be-
reikt zal worden. De Kamer, zegt hij is meer een
administrerend ligchaam dan een tak der wetgevende
magt geworden; bij het onderzoek der begrooting daalt
men thans tot de minste bureau-behoeftenzelfs tot
nieuwejaarsgiften, af. Z66 verstaat hij de ministeriele
verantwoordelijkheid niet. Met leedwezen ziet hij in
wedrwil der overal heerschende drukte en werkzaamheid,
en gedeeltelijke welvaart het pauperisme in ons Land
toenemen maar gelooft tevens dat door voortdurende
bezuiniging de armoede zal vermeerderen. Dit is het
ware redmiddel niet. De Regering moet de ontwerpen
tot ontginning van woeste gronden, of van andere werken
en ondernemingen ondersteunende kapitalen moeten in
omloop komen, men moet ze niet enkel in rentegevend
papier beleggen, om er coupons van te kunnen afknippen;
op die wijze zal er gelegenheid zijn het pauperisme te
beteugelen. Verder wenscht 00k hij de invoering van
een incoraetax tot eene zekere hoogte, om de meer ver-
mogenden beter te kunnen treffen. Tot hetzelfde einde
verlangt hij eene herziening der wet op het personeel.
Een incometaxtot 3 84 raillioen opgevoerd met het
doel om de houders van schuldbrieven te treffen, kail,
zijns inziens, een middel zijn om tot vermindering van
lasten te geraken; op die wijze zal men tot delging der
schuld en tot vermindering van lasten kunnen komen.
Hij deelt het denkbeeld niet dergenen die de uitgaven
voor oorlog als geheel overbodig achten, en meenen dat
men zich geheel op de welwillendheid der groote Mogend-
heden zou moeten verlaten. De ondervinding in 1830
en 1831 heeft geleerd wat dat beteekent. Een klein
volk, dat zich zelf eerbiedigt, mag meer aanspraak op de
eerbiediging en bescherming zijner bondgenooten maken.
Ten slotte zegt de spreker, de begrooting over het
algemeen te zullen goedkeuren, zonder over kleinigheden
te twisten. Hij zal gaarne zien dat de tegenwoordige
Ministers aan het bewind blijven.
De heer van Hall is het in vele opzigten met den vorigen
spreker eens. Zijns inziens is echter het oogenblik nog
niet daar om over het bestaand belastingsteisel en eene
belasting op de inkomsten uit te weiden. Ook komt het
hem voor dat de vorige spreker een te groot vijand van
bezuiniging is. Voortdurende bezuiniging waar zulks
kan is een eerste pligt. Hij dringt verder aan op de
vermijding van alles wat tweedragt tusschen de Kamer
en het Ministerie zou kunnen te weeg brengen, en ver-
maant de Regering tot eene getrouwe behartiging en
waardering der beiangen van alle deelen des Rijks. Tot
de finantiele aangelegenheden overgaande, tracht hij aan
te toonen dat de Minister van Finantien het verschil
tusschen de uitgaven in 1847 en 1850 te hoog heeft op-
gegeven en erkent dat de meeste der verkregen be
zuinigingen tot stand zijn gebragt door het vorig Minis
terie, waarvan hij geen vriend was. Over het algemeen
is hij voor de begrooting gestemd. Waar hij het raad-
zaam acht zal hij zijn gevoelen over de onderdeelen
doen kennen.
De heer van Hoevell zou aan de algemeene beraad
slagingen geen deel genomen hebben zoo hij daartoe
gisteren niet door eenige gezegden van den heer Groen
genoopt ware. Deze had gewaagd van de vrees die de
anti-revolutionaire partij al meer en meer inboezemt. De
spreker meent, daarentegen, dat, zoo die vrees al bestaan
mogt hebben zij juist door de gebeurtenissen van het
laatste jaar geheel is verdwenen. Mogt die partij ook
al in getalsterkte toegenomen zijn wat hij niet kan be-
oordeelen, dan is zij toch in intierlijke kracht afgenomen
en verminderd. Wat hij de geheimzinnige, mysterieuse,
magische ktacht dier partij noemtis zeer afgenomen
er is inwendige verdeeldheid onder haar gekomen. en de
sympathie voor haar, zoo ze ooit bestaan heeft, is
merkelijk verminderd, ja, althans in deze Kamer, in
antipathie veranderd.
De heer Jongstra zegt hoofdzakelijk insgelijks een
voorstander der eensgezindheid te zijn maar niet ten
koste der regtvaardigheid. Bij de discussien over de be-
lastingwetten zal het blijken of men eendragt wil be-
vorderen, door opheffing van de meermalen aangewezene
ongelijkmatigheid in ons belastingsteisel, dan voedsel aan
tweedragt zal geven door bestendiging van een onregt-
vaardigen grondslag in dat opzigtgeheel uitloopende
ten nadeele der minvcrmogenden en middenklassen.
Verder tracht hij aan te toonen dat er tusschen sommige
der tegenwoordige Ministers wel verschil en strijdigheid
bestaatmaar dat men de denkbeelden van homogeniteit
en solidariteit wdl moet opvatten. Wat de begrooting
betreft, de goed- of afkeuring daarvan moet worden ge-
splitst en verdeeld over de verschillende hoofdstukken.
Die gedragslijn zal hij dan ook volgen. Nadat ook de
heer de Fremery nog het woord heeft gevoerd, en wel
inzonderheid over de in den laatsten tijd gemaakte be
zuinigingen waarmede hij verklaart voldaan te zijn,
heeft de Minister van Finantien het woord.
Zijne Exc. de Minister zegt even als voorledenjaar,
alleen tot taak te zullen nemen de bedenkingen tegen
de begrooting in het midden gebragt uit een finantieel
oogpunt, terwijl zijne ambtgenooten die van anderen
aard zullen behandelen. Dit jaar is die taak hem echter
bijzonder gemakkelijk gemaakt, en kan hij zeer kort zijn.
De in het midden gebragte beschouwingen laten zich dan
gevoegelijlt tot drie hoofdpunten terugbrengen i°, die
omtrent het algemeene cijfer der begrooting; 2°, omtrent
amortisatie van schulden 30, nopens het belasting
steisel. Deze punten vooral het laatstezouden
eigenlijk later bij de behandeling der hoofdstukken ter
sprake kunnen worden gebragt en Zijne Exc. kan er
dus vlug over heenstappen.
Wat het eerste punt betreft, als de Minister resumeert
al hetgeen daaromtrent is in het midden gebragt, dan
moet hij tot de conclusie komen, dat de Regering op den
regten weg is; dat het zeggen voorleden jaar, dat de
rij der groote bezuinigingen gesloten was, waarheid
behelsde, en dat de groote meerderheid der Kamer dit
erkent. Indien eenige leden nog groote bezuinigingen
wenschen dan is het der Regering aangenaam dat hec
grootste getal haar regt laat wedervaren dat men er
kent dat er ja in de onderdeelen nog kan bezuinigd
worden maar dat er integendeel vele uitgaven zijn, welke
ruimer moesten zijn zoo als die voor de marine voor
kunsten en wetenschappen enz. Dit een en ander brengt
de Regering tot de conclusie, dat zij op den regten weg
is. Men doorloope zegt de Minister, de geheele be
grooting en men zal zien dat op vele punten bezuinigd
is. Alleen daar waar dit noodzakelijk en nuttig was,
heeft de Regering schroomvallig ja karig eenige ver-
hooging voorgedragen. In die overtuiging'heeft de Rege
ring met vertrouwen het algemeene cijfer der begrooting
aangeboden; met des te meer vertrouwen, naardien
uit de resultaten van een vorig jaar gebleken is, dat het
haar ernst is, een zuinig en spaarzaam beheer te voeren.
Dej heer de Fremery heeft dit bereids uiteengezet en
hij acht het dus onnoodig dit verder door becijferingen
aan te toonen. Alleen moet hij den heer van Goltstein
tegenspreken dat die gunstige resultaten het werk van
het toeval zijn. Neer. de Regering mag zich daarvan
grootendeels de eer toeschrijven. Omtrent hetgene
door den heer van Hall is in het midden gebragtmoet
de Minister zeggen, dat ja de vermindering van uitgaven
gedeeltelijk het werk der Grondwetsherziening is, maar
hij verwijst naar zijne aanspraak, dat de gunstige toestand
voor een zeer aanzienlijk deel ook het gevolg is van
het onvermoeid streven der tegenwoordige Regering, en
van die, welke haar voorafging, en onder deze laatste
is toch de Grondwetsherziening tot stand gekomen.
Omtrent het tweede puntzegt de Minister, dat, in-
dien er verschil van gevoelen bestaat omtrent eene be
zuiniging op Buitenlandsche Zaken en op Oorlog, omtrent
edn punt geen verschil is, dat, namelijk, om tot goede
krachtdadig werkende bezuinigingen over te gaan onze
rentenlast moet worden verminderd. Z. Exc. zal zich
onthouden van eene beoordeeling der verschillende ont-
wikkelde plannen. Hij refereert zich aan het antwoord,
aan de commissie van rapporteurs ten deze gegeven, en
geloofc dat het tijdverlies zou zijn, na de ontwikkeling
van dat antwoord daarover thans nog in het breede
uit te weiden. Hij zal er alleen nog dit van zeggen
dat zij, die beweren dat hij geen stelsel van amortisatie
heeft, zich vergissen. Integendeel, hij heeft een zeer
eenvoudig stelsel, daarin bestaandedat, zoodra er geld
beschikbaar is, dit dan tot amortisatie bestemd wordt.
Elk ander middel acht de Minister voor kunstmatig en
zelfbedrog, en niet leidende tot eene deugdelijke amor
tisatie.
Ook omtrent het derde punt zegt Z. Exc., dat hij
niet in het breede behoeft uit te weiden, omdat weldra
het oogenblik daar zal zijn, daarover te handelen. Hij
zal dus den heer van der Veen en anderen niet volgen
in hunne beschouwingen omtrent het gebrekkige van ons
belastingsteisel. Alleen dit moet hij tegenspreken dat
het pauperisme aan dat stelsel moet worden toegeschre-
ven. Hij is integendeel van meening, dat, wanneer eene
verandering van stelsel uit anderen hoofde noodzakelijk
ware, het pauperisme daardoor niet zou verminderen.
Van de hoogere opbrengst der belastingen sprekende
hebben sommige leden gezegd dat hoe verblijdend dit
ook inoge zijn, dit niet moest worden toegeschreven
aan meerdere welvaart, en dat, indien zulks het gevolg
was van scherpere toepassing der belastingwetten dit
dan eerder bedroevend was. De Minister zou dit eens
zijn, ware zulks hec geval. Maar hem kunnen zooda-
nige aanschrijvingen niet ten laste gelegd worden, en
zoo hij bevelen geeft, dan ligt daarbij zeker op den
voorgrond: surtout point de ztle. Bovendien, welke be
lastingen hebben meer opgebragt? verre weg de meeste,
tvaaromtrent de administratiehoe scherplettend ook,
weinig kon doen bijvoorb. die op desuccessie, de vaste
goederen. Neen, Z. Exc. houdt het er in het alge
meen voor, dat de meerdere opbrengst aan vermeerderde
welvaart is toe te schrijven. De Minister meent aan
hen, die, omdat zij het belastingsteisel afkeuren, hunne
stem aan de middelen gelooven te moeten onthouden,
een antwoord schuldig te zijn. Hij moet doen opraer-
ken, dat de Regering reeds een voorstel tot gedeeltelijke
wijziging heeft gedaan. Is niet doorde Kamer, wier gevoelen.
de Minister overigens eerbiedigt, de verdere behandeling
daarvan voor als nog gestuit? Is het dan billijk, dat de
Regering, door een afkeurend votutn der middelen daar-
voor gestraft worde? De Minister heeft met genoegeiv