Maarde omdat die potten etiz. zoo goedkoop zfjndat daarvoor geen pakhuishuur betaald kan worden en de -pleats waar die vaartuigen liggen toch niet voor losplaatsen van andere schepen gebezigd kan wordenomdat de vleugels der brug vrij moeten blijven. Langdurige vvoordenvvisselingen werden gevoerd over bet al of niet verkoopen van de effecten, welke de stad bezit. De heer van Rijckevorsel was sterk voor het verkoopen en vooral voor het realiseren van de 75 aan- deelen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. De heer Ledeboer verklaarde gelijk gevoelen toegedaan te zijn, doch na het besluit nopens de van de spaarbank geleende 100,000, is hij niet voor directen verkoop. In den loop der beraadslagingen waarbij de heeren de CritterGevers Deynoot en Huynck van Papendrecht zich niede voor verkoopen verklaarden wees de heer van Rijckevorsel er op dat de aard der actien geheei was ver- anderd welke vroeger vaste renten gavenwerden die t'ttien gerealiseerd dan kon men met de daardoor ver- kregen som belangrijke werken tot uitbreiding der stad ondernemen. De heer JJ> Mees verklaarde niet in te zien dat de aard der actien zoo zeer was veranderd, en zag 00k niet zulk eene zwarte toekomst voor de Handel- Maatschappij te gemoet als de vorige spreker. De Voorzitter wilde de aandeelen behouden zien, en alleen dan verkoopen wanneer men geld noodig had. De heer Tromp wilde den post nopens de intressen van kapitalen aanhouden tot na de bepaling der som voor de uitbteiding der stad. De heer van Rijckevorsel wijzigde zijn voorstel daarop in dien geest, dat de aandeelen der Nederlandsche Handel-Maatschappij Zouden worden verkocht voor de eerste te doene nuttige uitgaaf, terwijl de heer J. van der Hoop Jac. Zn. tot verkoop wilde besluiten, wanneer straks bleek dat de gelden noodig zijn. Geen der gedane voorstellen had voor het oogenblik eenig verder gevolg. Door den heer Tromp werd aangedrongen op eene controle aan het Katendrechtsche veer. De Voorzitter toonde het moeijelijke daarvan aan waama besloten werd dit punt te laten rusten tot bij de herziening van het reglement van genoemd veer. Overeenkomstig het voorstel der commissie van rapporteurs werd besloten tot het verkoopen van de ambachtsheerlijkheden der stad, alsmede tot het intrekken van den post van250 wegens recognitien van Couranten, ten gevolge van het adres van Arrenberg van Reyn redacteurs der Rotterdamsche Courantom voor het vervolg verschoond te blijven van de betaling van recognitie. Door den heer Blom werden eenige inlichtingen ge- vraagd nopens de geheven wordende 2 pet. collecteloon van 'sRijks middelen, welke inlichtingen de Voorzitter gaf, met bijvoeging, dat hij het behoud dier 2 pet. wen- schelijk achtte. Eenige leden der commissie haddeh den wensch geuit, dat de bepaling van het reglement op het gymnasium mogt worden gewijzigd waarbij is vastgesteld dat de minervalia van de leerlingen boven het getal van 70 ten voordeele der docenten komen met voorbehoud even- weldat eventueel meerder benoodigde onderwijzers daaruit moeten betaald worden; daar het getal leerlingen thans ruim 100 beloopt, werd door de stedelijke kas van de meerdere ontvang van f 3000 niets genoten. De heeren van der Hoop Jac. Zn., R. A. Mees en Eickma bestreden het gevoelen van eenige leden der commissie daar zij van oordeel waren dat het onderwijs daarbij zou lijden, terwijl zij het 00k onbillijk voor de docenten zouden achten. De heer Lcdeboer meende dat de stad wel de helft der voordeelen mogt genieten. -- Door den heer Tromp werd geopperd het schoolgeld aan het gymnasium van 100 per leerling op 2co te brengen terwijl men eene klasse van minder betalenden zou kunnen invoeren. Dit gevoelen werd door de heeren Obreen en R. A. Mees bestreden en had dan 00k geen verder gevolg. Al de artikelen van IIIdiverse inkomstenwerden achtereenvolgens ingewilligd, met uitzondering van de reeds vermelde wijzigingen in de artt. pacht van jagt en visschcrij en heerlijkheden en recognitie van Couranten. Nu was aan de orde de behandeling van het Iste hoofd- stuk der eerste afdeeling van de begrooting: buitenge- iisone ontvangsten. Dit werd zonder beraadslaging gocd gekeurd, zoo als het is voorgedragenalleen werd het batig slot van vorige j-iren met f 30,000 verminderd ten gevolge der v66r weinige dagen opgemaakte sup- pletoire begrooting voor 1851 waarop posten van uit- gave zijn gebragtwelke anders op de begrooting voor 1852 hadden moeten voorkomen. In verband met het laatst vermelde vervielen van het Ilde hoofdstuk der tweede afdeeling buitengewone ait- gaven de post van f 2000 voor de Akademie van beel- dende kunsten en technische wetenschappen voor 1851 en die van 15,000 wegens nog te doene achterstallige be- talingen voor het nicuwe Ziekenhuis, terwijl 00k, ten gevolge daarvan de post voor de demping of verbete- ring van wateren in de binnenstad van f 50,000 op 43,000 werd verminderd. Al de overige posten van gemeld Lide hoofdstuk buitengewone uitgaven werden inge willigd zoo als zij waren voorgedragen, echter niet zonder levendige debatten; de voornaamste pttnten daarbij ter sprake gebragt waren de volgende De loelage van f 600 aan de Rijschool. De heer van Rijckevorsel was daartegen wegens den aard der inrigting, welke den schijn van publick heeft, doch zulks in Waar- heid niet is, dewijl men zich cm daar toegelaten te wor den aan b'alotage moet onderwerpen. Zijns inziens zou men met even veel regt eene subsidie kunnen vragen voor een handboogschutters-gezelschap of voor eene societeit. De heeren Hoy nekBlom de Critter en Ledeboer waren rnede tegen het verleenen der subsidie voornamelijk omdat het hier geene zaak van algemeen nut gold. De heeren Viruly en Obreen waren een ander gevoelen toegedaan en meenden dat", waar zoo veel voor de mill gegoeden werd gedaan 00k wel iets voor de hoogere standen mogt worden verrigt. De heer J. van der Hoop Jac. Zn. lichtte de geschiedenis der rijschool toe en gaf zijn leedwezen te kennen dat men die inrigting als eene zaak van weelde beschouwde terwijl hij die wel degelijk nuttig achtte; de* subsidie mogt te eerder verleend worden daar al de bezittingen der rijschool door den tijd stads eigendom worden. De Voorzitter ondersteunde de laatste meening en wees er op, dat de rijschool 00k voor verscheiden personen hier ter stede voordeel oplevert. Met 24 tegen 9 stemmen werd tot het verleenen der toelage besloten. De daarstelling van lucalen voor het openbaar onderwijs De heer Huynck betreurde hetdat tot dat einde reeds geruimen tijd een post op de begrooting had gestaan doch niet besteed was, en wenschte den nu voorgestelden post van f r5,ooo op f 30,000 te brengen, en die meer dere uitgaaf te vinden door verkoop van aandeelen Nederl. Handel-Maatschappij. De Voorzitter herinnerde dat de school in den Houttuin voor eenigen tijd was ingerigt doch slecht aan de verwachting beantwoordde ten gevolge waarvan tot dergelijk einde geene verdere uitgaven waren gedaan; hij verklaarde zich sterk voor het inrigten eener school waar men nog minder dan op de Tusschenscholen zou betalen en wilde eerst later de middelen tot deb iting der daartoe vereischt wordende uitgaven beramen. Nadat de heer Hoynuk zijn voorstel, na het van den Voorzitter vernomene had ingetrokken wenschte de heer Gevers tot een besluit der Vergadering gemaakt te zien, dat de som van 15,000, op de begrooting ge bragt voor daarstelling van localen van openbaar onder wijs zou worden besteed tot het optigten van eene zoogenaamde centenschool. De Vergadering hechtte aan dit voorstel hare goedkeuring. De finale aftimmering en het ameublemer.t van het nieuwe Ziekenhuis. De heer Tromp vroeg of de daarvoor uitgetrokken som van 5000 stellig voldoende zou zijn, hetwelk hij niet geloofde waaroin hij dien post liever wilde verhoogen. De heer F. van Vollcnhoven onder steunde dat voorstel en wilde de som tot 10,000 ge bragt zien daar hij wenschte tot meerdere veiligheid de tweede stoomtnachine buiten het gebouw geplaatst te zien. De heer Tromp vereenigde zich hiermede, doch de heer Obreen bestreed het voorstel tot verhooging, daar het Ziekenhuis reeds zoo veel had gekostmen kon altijd later meer aanvrafenwaarmede de Voor zitter instemdete meer daar de tweede stoomketel nog rKet zoo spoedig noodig zal zijn. De beet F. van Follenhoven verklaarde hierin te berusten, waarna de pose van 5000 on veranderd werd goedgekeurd. Demping of verbetering van wateren in de binnenstad en bekading van de buitensingels. -De heer van der Kurt vestigde de aandacht op den slechten toestand van het water in de Baan en de heer Obreen op> de modderpoelen voor de nieuwe huizen op den Schiedamschensingel. Daarstelling van los- en bergplaatsen van schepen. De heer van Rijckevorsel betoogde met klem de wensche- lijkheid en dringende noodzakelijkheid van de uitbreiding der stad. Hij achtte dit betoog noodig, omdat bij de dringende behoefte niets werd gedaanomdat tot dit doel eene betrekltelijk kleine som op de begro,oting was uitgetrokken. Hij wees verder op de schepen in de Boompjes en elderswaar twee en drie achter elkander liggen op de slechte ligplaatsen voor de stoombooten, waardoor ongelukken veroorzaakt werden, welke reeds menschenlevens hadden gekost. Met verwondering heeft hij gezien, dat de Kamer van Koophandel reeds in 184609 uit breiding der stad heeft aangedrongen dat zij in 1850 hare vertoogen heeft vernieuwd, en zich nu, daar nog niets was geschied op nieuw tot de Regering heeft gewend. Een bewoner der Vereenigde Staten die verbaasd stondover de schoone ligging onzcr stad had hem gezegd dat Rotterdam ware het in de Vereenigde Staten gelegen thans reeds 500,000 inwoners zou tellen. Ten siotte drong hij er op aan den verloren tijd te herwinnen door spoed re ma-ken en stelde hij voor de som van/'60,000, op de begrooting gebragt voor d,e uitbreiding, tot/8o,oco te brengen, te vinden door verkoop van aandeelen Nederl. Handelroaatschappij. De Voorzitter antwoordde bierop dat onder den naam van niets doen eene kade was daargesteld welke aller bewondering wekt. Hij wilde de rapporten niet voor- uitloopen welke spoedig aan de Vergadering zullen wor den voorgelegd en waaroit men duidelijk zal zien dat men niet meer heeft kunnen doen dan verrigt is. De heer Ledeboer drong aan op de verbetering van de ligplaatsen voor stoombooren aan het Oude Hoofd00k wegens de ongelukken welke daar plaats grijpen, waarop de Voorzitter antwoordde dat dit terrein aan de Rijn- spoorweg-Maatschappij was afgestaan zoodat men daar- aan niets kon doen. De heeren J,b Mees en Tromp verklaarden medeover- tuigd te zijn, dat uitbreiding der stad noodzakelijk was. De laatstgenoemde diende 00k eene teekeningen raming van kosten in strekkende om eene verbetering te bren gen in de groote volte in de Kleine Draaisteegnamelijk daarin besraande om een plankier achter de huizen om te leggen voor voetgangers waartoe eene som van/6500 vereischt zou worden. Het koopen en afbreken der daar staande huizen zou toch enorme kosten vereischen, daar men de bewoners qok hunne middelen van bestaan zou moeten betalen. Het plan van den heer Tromp werd gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. De heer Obreen achtte de som van f 60,000 voor de uitbreiding der stad niet te klein, daar op volgende be- grootingen tot dat einde verdere sommen aangevraagd zullen kunnen worden. De heer. Gevers wilde den post tot 70,000 verhoogen doch zijn voorstel had geen verder gevolg. De Vergadering ging na nog eenige discussie tot stem ming over en keurde met 31 tegen 2 stemmen het artikel wegens daarstelling van los- en ligplaatsen van schepen ter somma van f 60,000 goed, waarna het voorstel, om nu reeds te bepalen dat bij ontstaande behoefte effecten zouden worden verkocht, met 25 tegen 8 stemmen werd verworpen. De behandeling der begrooting hiermede afgeloopen zijndestelde de heer Schadee voor, de commissie dank te zeggen voor de vele moeiten welke zij zich had ge- troost. De Vergadering schonk daaraan haren bijval. De Voorzitter sloot daarop de zitting met den wensch, dat de eerste door den nieuwen Raad vastgestelde be grooting tot welzijn der gemeente zou mogen strekken. Gedrukt te ROTTER DM M bij ARRENBERG VAN REYN.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamse Courant | 1851 | | pagina 4