N? 291 VRIJDAG 6 DECEMBER. BIJVOEGSEL BUJ TE NLAND. Bureau: Hoogstraat, Wijk 10, N°. 77. Bij deze Courant behoort een - AMERIKA. ENGELAND. F R A N K R IJ K. B E L G I E. OTTERDAMSCHE CODRAAIT. De Abonnementsprijs is 24 's jaari of f 6 per drie maanden franco per post door het geheele Rijk. Behalve aan het Bureau der Courant kan mea rich by all# Boekhandelaars en Postkantoren Abonneren. Enkele Nommers 10 Cents. >r£?, iTVopwr GeboorfS^,;TronWri48>D6odberigten van 1 tot 5 regels.... f 1. Iedere regt) mkekf0.20 Andere Advertentitff per regel0.20 Groote letters aaar plaatsruiwteBij iedere Advertentie 45 Ceats voor zegelregt ea 1 Exemplaar der Couraat. New-York 20 novomber. Wanueer men rich herinnert welk een indruk de tijding van den val van Sebastopol in Europa maakte, dan kan men zich een denkbeeld vormenhoe het berigt van den gelukkigen uitslag der maritieme expeditie hier ontvangen werd. De vreugde wordt niet verminderd door de omstah- digheid dat men nog weinig bijzonderheden kent, integendeel het genot wordt er door verhoogdwant het laat een ruim veld aan de verbeelding. Wat is nu echter het voordeel dezer overwinning Dat de Noordelijken in staat zijn Beaufort in hunne magt te houden lijdt geen twijfel. De fortendie zij veroverd hebben, maken elken aanval van de land- zijde onmogelijk, en de toegang te water is geheelin hunne handen. Bovendien kan het Zuiden geen groot leger verzamelen om de Noordelijken te verdrijven. Oeen enkel regement der Zuidelijken kan den Potomac verjjjBn, daar generaal Mc. Clellan met het meeste beleid alle maatregelen neemt, om daar ter gelegener tijd een goeden slag te slaan. Zollikofer is reeds uit Kentucky teruggedreven tot Cumberland Gap (Z. W. grens van Kentucky). Generaal William's leger (in het westelijk gedeelte van Kentucky) is verloopen, zoodat due de achterhoede van generaal Rosencranz geheel vrij is, en het overwinnend leger van generaal Nelson niets meer in den weg staat om in het getrouw gebleven gedeelte van Tennessee te vallen. Onder deze omstandigheden zal het niet gemakkelijk gaan generaal Sherman, die zijne troepen reeds ge- land heeft en bezig is om uitgestrekte verdedigings- werken op te werpen, de overwinning te ontwringen. Bovendien ligt Port Royal slechts op twee dagen af- stand van Fort Monroe, en de 10000 man, die zich nu te Annapolis bevinden, zouden dus spoedig ter versterking kunnen opdagen. Wat nu de politische gevolgen van deze overwinning betreft: Zuid-Carolina zal er niet door tot onderwer- ping worden gebragt; de haat tegen het Noorden is dasr zoo hevigdat men zich liever dood zou vechten dan toegeven, maar met Noord Carolina is de zaak geheel anders. Beide Staten verschillenbijna inelkopzigt; alleen de slavernij hebben zij gemeen. De afscheidmg heeft er dan ook lang zoo veel bijval niet getonden als in Zuid-Carolma. Een geheel graafschap heeft zich na de*'scheiding wedr trouw aan de Unie verklaard. Yijf regementen hadden reeds hunne wapenen neer- gelegd onder voorwendsel, dat zij door de Zuidelijke Regering werdtn verwaarloosden nu deze beweging door den val van Port Royal steun krijgt, zal Noord Carolina welligt voor de Unie zijn gewonnen. De Zuidelijke bladen beweren natuurlijk dat de geheele zaak niets beteckent, en wat het binnendringen in Zuid-Carolina betreft hebben zij volmaakt gelijk. „Fort Monroe en Newport-News" zegt onder anderen The Dispatch is nu reeds zes maanden door de Noordelijken bezet, en ze zijn nu nog geen haar breed verder in het binnenland. Zoodra de Noordelijken voort willen dringen kunnen wij ze met gemak tegeDhouden. Als men geuieend heeft op deze wijze eene afleiding te bewerken, en de Caroliniers en Georgiers uit Manassas terug te doen keerendan vergist men zich, want verscheidene Zuidelijke rege menten zijn, juist sedert het ontvangen van deze tijding, daarheen vertrokken. Kortom: de Groote Armada heeft Port Royal genomen de berg heeft eene muis gebaard." Daargelaten nu, of dit laatste niet wat sterk is, bewijst reeds de toon, waarop dit en andere Zuidelijke dagbladen over de zaak spreken, dat He slag het verzet tegen het Noorden eer zal aanwakkeren dan doen bedaren. Overigens is natuurlijk de gevangenneming van Slidell en Mason het hoofdonderwerp van gesprekken en couranten-artikelen. Dat kapitein Wiikes op eigen gezag handelde is zoo goed als zeker. Een telegram uit Washington zegt, dat Wilkes naar de kust van Afrjka vertrok, met den last om de San Jacinto terug te roepen, en dat hij eerst in de West- Indien hoorde van het vertrek der beide commissarissen, zoodat hij dienaangaande geene bevelen heeft gehad. Omtrent de gevoelens van het Kabinet in deze zaak is nog niets bekend. De correspondent van de New-York Herald berigt wel dat Lincolu verklaard heeft, zelfs op gevaar van oorlog, de commissarissen niet te zullen uitleverenmaar wat de President ook moge gezegd hebben dit heeft hij zeker niet gezegd. In de dag bladen, en zoover men kan nagaan bij debsvolking, vindt Wilke's handelwijze algemeene goedkeuring. De New-York Herald haalt verscheidene bewijsplaatsen aan, ten betooge dat het overbrengen van dep^ches gelijk staat met het vervoer van contrabande, en dat een schip in dit geval regtmatig prijs kan woj-den verklaard. Het overbrengen van een ambassadeur door dit blad eene fabriek van depeches genoemd is dus a fortiori eene daad die met prijsverklaring kan worden gestraft. Of die depdehes of fabriek van dep£chtsa.ou naar eeneneutrale haven worden gevoerd, maakt nrlgens de meening van den schrijver geen verschil, en dat kapitein Wilkes het schip niet opbragt, maar zich vergenoegde met het opligten der passagiers, beschouwt men als eene onnoodige menscbhevendheid. The Commercial Advertiser van den 19 bevat een artikel, dat zich van de anderen door zijne gematigd- heid te gunstig onderscheidt om er niet nog melding van te maken. Dat eene oorlogvoerende Mogendheid het regt van onderzoek heeft, wordt ook door Enge- land toegegeven. Dit kan dus geen bezwaar geven. Ilet punt in kwestie is dus Commodore Wilkes had de Trent moeten opbreogen in eene onzij.lige haven. Schip en lading hadden in dit geval ongeschonden moeten blijven, tot de zaak was beslist door een prijs- gerigt, en in dit geval zou buiten twijfel het oordqel ten gunste van kapitein Wilkes uitgevallen zijn. Nu dit echter niet is geschied, zal de Engelsche Regering opheldering vragen. Onze R gering zal die ongetwijfeld geven, en daarmede zal de zaak afgeloopen zijn, want voor de onderstelling dat Engeland eene reden van beklag tegen ons zoekt, vinden wij tot heden geen reden, daar de neutraliteit zoo strikt mogelijk door de Britsche Regering is bewaard. Een ander dagblad The New-York Tribune zegt over dit onderwerp nogWat zal Engeland zeggen nu deze twee would-be gezanten met geweld van boord van een harer schepen zijn gehaald. Wij weten het niet en het kan ons niet veel schelen. Uitlevering vragen, kan men echter niet, zonder in beginsel te erkennen, dat de oorlog van 1812, die ontstaan is door het weghalen van Britsche zeelieden uit Amerikaansche schepen, hoogst onregtvaardig was, en in strijd met het volkenregt. Vindt de Britsche Regering dus goed te erkennen dat zij in deze zaak het onregt geheel op hare zijde had, dan vertrouwen wij ook van ons Kabinet dat het de eerbiedwaardige boetedoenster wijselijk en genereuselijk zal behandelen. De stedelijke raad van New-York heeft kapitein Wilkes het eereburgerschap geschonken, als blijk van erkenteliikheid voor zijn stoutmoedig gedrag. LONDEN 4 December. Pnrticuliere Correspondentie. Ik kan niet zeggen dat men hier bijzonder getroffen is door de juistheid der redeneringen van de Ameri kaansche dagbladen, betreffende de zaak van de Trent. Het spreekt van zelf, dat vreugde bij het vernemen der aanhouding van twee zulke gehate personagien, als de heeren Slidell en Mason, den hoventoon voert, maar wanneer de wettigheid dier aanhouding bespro- ken wordt, schermt de Amerikaansche pers op zulk eene luchthartige wijze met allerlei argumenten, dat men van grondige behandeling niet spreken kan. Zoo schaamt zich de New-York Herald niet om tot eene nieuwe ligting van zeelieden en soldaten aan te spr4*vens"p:rotoso? der "Algemeene Geschiedenis aan de nog eene verdere daling afwRcht, om weder in te koopen wat hij heeft verkocht, ziet zich bedrogen en moet ten gevolge der rijzing inkoopen met verlies. Wat den handel betreft, daarvoor was de oorlog ^.et Rusland vrij wat schadelijker. dan een oorlog met Amerika kan zijn. Uit Rusland moet het grootste gedeelte komen van de granen, die men jaarlijks ver- bruikt. en het eerste gevolg van den oorlogj met Amerika zou het verbreken der blokkade en dus het einde van den katoen-nood zijn. Overigens zijn de commerciele relatien van beide Landen tot Engeland dezelfde. Het eenige punt van verschil is dus in het voordeel, niet in het nadeel van den handel. Ten slotte was men in 1854 volstrekt niet op oorlog voorbereid, en bijna alles moest met groote geldelijke opofferingen worden aangeschaft. Nu is, door hetgeen in de drie laatste jaren aan vloot en leger is ten koste gelegdEngeland in dit opzigt magtiger dan ooit te voren. Intusschen gaat de Regering voort zich ernstig voor te bereiden. Van daag wordt weder een Kabinetsraad gehouden en gisteren zijn naar Chattam, van wege de Adiuiraliteitbevelen gezonden om de Galatea van 26, de Rattlesnake van 21 en de Pylades van 21 stukken, te zamen van 1600 paardenkracht, gereed te maken om zee te kiezen. Daarbij komen te Sheerness de Severn, de Barrossa en de Rosario, te zamen 83 stukken en 1050 paardenkracht. terwijl 50 nieuwe scheepstimmerlieden en 100 arbeiders zijn aangenomen. Te Woolwich is bevel ontvangen deze week 100 nieuwe werklieden aan te nemen, terwijl de Devastation en de Vesuvius onmiddellijk voor de dienst moeten worden gereed gemaakt. Ook de reserve-bemanning van Hartlepool heeft het voorbeeld der mannen van de Theems, de Wear en de Tyne gevolgd, en het Gouvernement zijne diensten aangeboden. Men verzekert dat de Fingal, die volgens gerucht door een Amerikaansch oorlogschip was genomen, de blokkade is ontsnapt en te Savannah binnengeloopen. Het raderbootje de Investigator, dat voor dr. Livingstone is gebouwd, heeft gisteren een proeftogt gedaan op de Teems, met den hesten uitslag. Een onzer dagbladen berigt dat een kapellaan van de Koningin van Spanje, D. Fernando de Castro, ren, om eene handelwijze, die het blad als onwettig erkent, tegen onze vorderingen te verdefligen. Bladen, die hier te Lande een minderen naam hebben, maar inderdaad degelijk zijn, The Evening Post, The Commercial Journal The Boston Journal en The Providence Journal, zijn veel kalmer in hun oordeel, terwijl brieven, die hier uit New-York en Boston ont vangen zijn, duidelijk bewijzen, dat de zaak althans op den handelstand een zeer ongunstigen indruk heeft gemaakt, zoodat men meent, dat de overwinning van Port Royal niet tegen het ongerief, door' den kapitein van de San Jacinto veroorzaakt, kan opwegen. De hoofdvraag blijft echter; wat zal de Regering der Vtreenigde Staten doen? Liever dan het voorbeeld van zoovele anderen te volgen, en mij in allerlei gissingen te wagen, die toch voorloopig gissingen moeten blijven, zal ik een anderen weg inslaan. Een paar dagen geleden gaf The Times eenige merkwaardige beschouwingen omtrent de daling der fondsen, in verband met de vermoedelijke gevolgen van het gescbil met Amerika. Ik deel ze in uittreksel mede, daar dergelijke redeneringen vrij wat nuttiger zijn dan de hartstogtelijke bespiegelingendie men nu dagelijks verneemt, en die zich toch grootendeels slechts gronden op zeer losse geruchten. Eene daling van 2 per cent in de Geconsolideerdenen van 4 of 5 per cent in alle andere fondsenis zeker nog al van belang. Maar de fondsen verkeerden reeds in gedrukte stemming door de vrees voor oorlog, die dezen winter of in de aan9taande lente hier of daar dreigt uit te breken; verder zijn in de laatste veertien dagen groote bezendingen goud aangevoerd, en de Bank zou hoogst waarschijnlijk, als alles rustig was gebleven, het disconto tot op 2% per cent hebben ver- laagd. Neemt men al die omstandigheden in aan- merking, dan kan men gerust beweren dat de Gecon solideerden reeds 4 per cent lager waren, dan in gewone tijden het geval zou zijngeweest. En wanneer het nu werkelijk tot oorlog komt, dan zal eene verdere daling daarvan het gevolg zijn, want in een tijdsgewricht zoo als wij nu beleven handelen de effecten-makelaars en hunne clienten slechts volgens den indruk van het oogenblik. Iemand die niet speculeert, en die niet genoodzaakt is zijne effecten tot elken prijs te ver- koopenzal w61 doen tot zijne geruststelling eens na te gaan wat in dergelijke omstandigheden vroeger is geschied en geschieden moet. Toen de Krim-oorlog uitbrak, daalden de Geconsolideerdenvan januarij tot maart, van 93% tot 85%. Niettegenstaande nu de oo log veel kostbaarder en langduriger werd, dan men in den beginne had vermoed, stegen de fondsen in de twee volgende maanden van 85% tot 91%, en al daalden ze nog eens nu en dan, den laagstenstand der vorige maanden bereikten ze niet meer. Toch was het disconto, op het oogenblik toen de oorlog uitbrak, bijna tweemaal zoo hoog als nuen was er veel minder metaal in de Bank. Gedurende de ge heele worsteling, die twee jaren aanhield was er geen percent verandering in de waarde van het geld op ver- schillende tijdstippen, het spoorwegvervoer bleef vol- doendeen de zaken gingen vrij ongestoord hun gang. Na de daling, veroorzaakt door den eersten schnk, moet dan ook van zelf reeds eene rijzing volgen. Ieder verkoopt, en bijna niemand weet wat hij met zijn geld zal aanvangen. Het meerendeel blijft echter niet renteloos- liggen. De bankiers, die men het toe- vertrouwt, koopen er schatkistbiljetten of andere pa- pieren van dezen aard voor. Daardoor ontstaat in deze papieren eene rijzing, die het vertrouwen van de houdera der Staatspapierfln herstelt, en ieder die Universiteit, in eene preek de hovelingen zeer ver- baasd heeft, door de verklaring, dat hij het met vader Passaglia eens was, betrekkelijk de wereldlijke magt van den Paus, terwijl hij daarop met veel vuur een eenig Italie verdedigde. In brieven uit St. Petersburg wordt verzekerd, dat de Keizer binnen kort eene algemeene amnestie zal verleenen, aan alle personen, die in dejongste studenten- onlusten betrokken zijn geweest. Men spreekt hier op nieuw van een aanstaand be- zoek des heeren de Persigny in Londen. Z. K. H. Prins Albert is sedert eenige dagen door een ligte aanval van koorts genoodzaakt zijne kamer te houden. Op voorstel der heeren Horsfall en Cobden, leden van het Parlement. zal waarschijnlijk door de Kamer van koophandel te Liverpool voor de volgende bijeenkomst van het Parlement, het zeeregt van oor logvoerende Mogendheden, vooral wat betreft eene blokkade, uitvoerig worden behandeld. Gisteren namiddag zijn te Chatham 150 man troepen van China aangekomen. Zij hadden Hong- Kong 29 junij, aan boord van het transportschip Lemon, verlaten. 15 man zijn onderweg overleden. PARIJS 4 December. Particuliere Correspondentie.) De Senaat heeft heden namiddag alleen eene bijeen komst in de sectien gehouden, ter henoeming der leden van de commissie tot onderzoek van het senatus-consult, waarbij wijziging wordt gebragt in dat van 26 december 1852. De namen dier leden zijn mij echter nog niet bekend. Weder kondigt men tegen morgen eene zitting van den Ministerraad aan, welke door den Keizer zal ge- presideerd worden. Dat zijn als 't ware de belangrijkste tijdiugendie ik u heden uit deze hoofdstad kan melden. Ik zal uwe aandacht immers maar niet vermoeijen met allerlei redeneringen, waartoe het Britsch-Amerikaansch conflict bij voortduring stof geeft. Alleen wil ik releveren dat de uit deze hoofdstad aan The Morning Chronicle geschrevene correspondentievolgens welke onze Minister van buitenlandsche zaken, Thouvenelaan lord Cowley zou verklaard hebben, dat bij onze Regering het besluit vast staat om de Zuidelijke Confederatie te erkennenzoodra Groot- Brittanje zulks zal gedaan hebben hier minstens zeer voorbarig wordt geacht. De overige tijdingen uit ons binnenland zijn ook vrij schraal, en de dagbladen schijnen reeds zeer voor- zigtig te zijn geworden om het een of ander chapiter te bespreken, waarin zij trouwens groot gelijk hebben, want het zou niet moeijelijk vallen om bijna alle be schouwingen te rangschikken onder de zeer elastieke rubriek aanvallen op onze Constitute." Alleen van regtszaken hoort men spreken. Ik geloof u reeds ter loops gemeld te hebben dat de beer de Flers zich in cassatie heeft voorzien tegen het arrestdat hem veroordeelde wegens eene der Regering vijandige correspondentie met buitenlandsche dagbladen. Thans houdt de correctionele regtbank van Poitiers zich weder met een zeer zonderling regtsgeding bezig. Een geestelijkealgemeen bekend onder den naam van den witten monnik", zal teregt staan wegens bedelarij, benevens het colporteren en verspreiden van gedrukte stukken zonder de vereischte authorisatie, kortom wegens opligterij en diefstal. Dat men bij ons ook de kleine diefjes hangt, moge u blijken uit een nieuw dagblad-proces. Het on- schuldige en vrolijke blaadje, de Revue Anecdotique, is in heslag genomen. Een zijner laatste nommers behelsde sommige anecdoten uit de vorige eeuw, waarvan men de strekking wat heel kras schijnt ge- vonden te hebben. Het spijt mij dat ik u intusschen niet weet te vertellen wat de eigenlijke inhoud was. De telegraaf zal u reeds gemeld hebben dat ik ver- keerd heb gehandeld, door u het hlgemeen verspreid gerucht mede te deelen dat Keizerin Eugdnie zich naar Nizza zou begeven. De Moniteur verklaart dat berigt voor ongegrond. De heer Meissonnier is op bijna 50jarigen leef- tijd tot lid der Academie van schoone kunsten verkozen in de plaats van wijlen den heer Abel de Pujol. Na drie stemmingen heeft hij slechts eene stem meer behaald dan zijn concurrent de heer Hesse. Naar men wilwaren alle schilders en beeldhouwers zeer gunstig voor laatstgenoemden gestemd, doch de musici, bouwkundigen, graveurs enz. waren op de hand van den verkozene. De Academie van wetenschappen heeft, door tus- schenkomst van maarschalk Vaillant, van dr. Hippolite Larey ten geschenke ontvangen een portret van Bona parte, als eersten Consul, in het costuum van lid van het Instituut. Dit uitmuntend geconserveerde stuk is van het penseel van mevr. Benoist (geboren in 1767 en overleden in 1826) die achtervolgend eene leer'inge van Lebrun en David was. Zij was gehuwd met den chef eener afdeeling bij het ministerie van binnen- landsche zaken en heeft verschillende portretten ver- vaardigd van Napoleon I en Keizerin Marie Louise. Uit Italie verneem ik dat door den Minister van marine de meest dringende orders zijn afgezonden tot zoo spoedig mogelijke voltooijing van de werken welke ondernomen worden aan het arsenaal en de haven van Spezia. Zoo als ik gisteren wel gedacht had, heeft Le Temps in zijn heden avond verschenen n.° eene scherpe repliek, voor dr. Louis Vdron, die gisteren in Le Constitutionnel wanhopige pogingen aanwendde, om te betoogen dat er in de gegevene omstandigheden geene sprake be hoort te zijn van eene ontbinding van het Wetgevend Ligchaam. De heer Charles Floqnet, die het artikel van Le Temps teekent, vangt aan met de opmerking, dat men niet behoeft te vragenof de heer Vdron zelf afgevaardigde is. In de door hem opgenoemde merkwaardige feiten eener ontbinding der Kamers, heeft hi; echter een ongelukkigen greep gedaan, en als dr. Vdron zegt van nabij alle intrigues te hebben gadegeslagen bij eene nieuwe verkiezing, voegt de heer Floquet er bij, dat hij zich vermoedelijk niet altijd heeft tevreden gesteld met de rol van eenvoudig toeschouwer. Als het waar is vervolgt Le Temps dat men geene overwinning der partijen bij de verkiezingen te vreezen heeft, en vast vertrouwt dat uit de stembus weder eene krachtige Wetgevende meerderheid zal te voorschijn komen, die der Regering, der staatkunde en der dynastie van den Keizer toegewijd is," dan kan men ook veilig den vrijen teugel laten aan den zoo lang bedwongen liberalen stroom. Als eene eerste satisfactie heeft de volksgeest regt om zijn wettigen invloed weder te doen gelden, door langs wettelijken weg zijn wil kenbaar te maken en eene Kamer af te vaardigendie der Regering niet vijandig zal zijn, maar voor het minst een vrij uitvloeisel van den tegenwoordigen volksgeest is. Ik behoef u niet te zeggen dat ik de zienswijze van Le Temps geheel deelmaar tevens dat ik bevreesd ben dat het de stem eens roepende in de woestijn zal blijven. In den Moniteur van Algerie komen twee dag- orders voor; een van den gouverneur-generaal, maar schalk Pdlissier, hertog van Malakoff, houdende berigt dat hij zich naar het Moederland moet begeven en de uitoefening zijner functien tijdelijk opdraagt aan den vice-gouverneur, den divisie-generaal de Martimprey. De andere is van gelijke strekking, voor wat betreft den Staatsraaddirecteur-generaal der burgerlijke aan- gelegenheden, wiens attributen zullen worden waar- genomen door zijnen secretaris-generaal. Ik verneem dat het Amerikaansche stoomfregat San Jacinto in de eerste dagen van november nog andere schepen heeft aangehouden en doorzocht. Daaronder noemt men mij een Deensche brik, Jutland genaamd, komende van Havana en koers zettende naar de Antilles, en een Portugeesch vaartuig. Hoewel dit nu op zich zelf niet veel beteekent, wordt het van meer gewigt, wanneer men daarin het bewijs zou moeten zien dat het Kabinet van Washington ver- meent het regt van visitatie in den meest uitgestrekten zin te kunnen uitoefenen. Uit Compitigne verneem ik dat aidaar sedert eenige dagen in het striktst incognito logeert de Prins van Capua, oom van den ex-Koning van Napels, FransII. De Prins heeft zijn intrek genomen in het H6tel de la Cloche. La Patrie behelst heden een artikel, dat van den heer de La Gudronnidre afkomstig is, hoewel het met den pseudoniem de Laponterie is geteekend. Daarin wordt betoogd dat Frankrijk niets te maken heeft met beleedigingen welke Groot-Brittanje worden aangedaan. Voor het geval echter dat het Kabinet van Washington weigerachtig mogt bevonden worden om te verklaren dat de gezagvoerder van de San Jacinto geheel eigenmagtig handelde, en als Engeland tot eene erkenning van de Zuidelijke Confederatie overging dan is Europa verpligt, al ware het alleen ter wille van de daarbij betrokken handelsbelangen, eenig besluit te nemen. Antwerpen 4 december. Uit de puiahoopetn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamse Courant | 1861 | | pagina 1