Carel V osmaer19e eeuwse „man of letters" Door Russische ogen DRIE AMUSANTE STUKKEN IN HET PICCOLO THEATER Uit de tijdschriften Slordig bedankje Als de mus zingen konJ Leuke congresverslagen met een manco NRT opende het toneelseisoen Boris Uxkull: Armeeën en amourettes Ronald HingleyDe Russische roman, spiegel van het dagelijks leven Een vluchtige blik op de zomer- produktie M u se umb ezoek '66 Carel "Vosmaer is in veel opzich ten een vergeten en misschien ook wel miskende figuur geworden. Het vergeten komt voor reke ning van de officiële literatuurge schiedenis, die maar weinig aan dacht, zeker in de laatste decen nia, aan Vosmaer heeft gewijd; de miskenning stamt uit de kring van de tachtigers en dan vooral Willem KIoos, die zo hun eigen persoonlijke redenen hadden om het belang, itet Vosmaer heeft ge had voor de letterkunde van zijn tijd terug te brengen. Dr. F. L. Bastet, archeoloog en hoogleraar te Leiden, voorts dichter en essay ist. kwam via de archeologie bij Vosmaer: de classicus en min naar van Italië had in zijn tijd ve le lansen gebroken voor een leer stoel in de archeologie in Leiden. Die belangstelling groeide naar mate Bastet de mens Vosmaer beter leerde kennen uit diens ge schriften, aantekeningen, dagboe ken en vrieven, en dit alle vond een neerslag in een regerings opdracht geschreven studie „Mr. Carel Vosmaer, zijn achtergron den, zijn reizen, zijn tijdgenoten, zijn invloed", en verschenen bij Bert Bakker-Daam en NV te Den Haag. In de opsomming van de titel mist men „zijn werk": een bescheidenheid van Bastet, die in zijn studie toch dat" werk van Vos maer in zijn beschouwingen be trekt. Maar zijn eeesdrift voor het creatieve werk van Vosmae*- is bemerkt. en dat verklaart mis schien waarom Bastet zijn oor deel on dat nunt wat clausuleert en naar de rand van zijn studie schuift. De in 1825 in Den Haag gebo ren Carel Vosmaer was wat we nu een typische „man of letters" zouden noemen: een gestudeerd, erudiet man. financieel onafhan kelijk en met uitstekende relaties, enig kind uit een vooraanstaande familie. Bastet beschrijft zijn jeugd en studentenjaren, ziin aan leg voor tekenen, zijn vrienden en bekenden, en vooral zijn rei zen naar Italië, die hem bestaan de romanvoorbeelden het materi aal leverden voor zijn eigen werk, vooral de „sleutelroman „Amazo ne". De roman werd zeer bewon derd, ook door de tachtigers (Bas tet geeft nieuwe bewijzen van die bewondering) maar Bastet maakt overduidelijk, dat Vosmaer bij het schrijven v.an zijn roman sterk heeft gesteund op buiten landse voorbeelden. En hij kan aan de hand van de dagboeken van Vosmaer aanwijzen waar de verbindingen met de werkelijk heid liggen* Misschien is het belang van de fi guur van Vosmaer vooral te zoe ken in de invloed, die hij op het culturele klimaat van zijn eigen tijd heeft gehad. Als „Flanor" schreef hij een rubriek in „De Nederlandse Spectator", die in brede kring werd gelezen: journa listieke beschouwingen en com mentaren, die ongetwijfeld invloed hebben gehad. Een beschouwing over dat journalistieke werk van Vosmaer zou het onderwerp kun nen zijn van een volgende studie over deze boeiende negentiende eeuwer. JAAP JOPPE Levensherinneringen van Malraux PARIJS (AP) —Het dagblad France-Soïr üubliceert in haar nummer van heden uittreksels int bet eer<=te Heel van de vier de len omvattende mémoires van de en mbiMer van cultuur. An- dré Malraux. Het is het eerste boek van Malraux sinds tien ja ren. De Htel luidt „Antïmémoires". Het komt over een maand In dc boekhandel. Malraux geeft er zijn indrukken en opinies in weer over politie ke leiders als De Gaulle, wijlen Jawaharlal Nehroe, Mao Tse- toeng en de Franse socialistische oud-premier Léon Blum. Sommi ge gedeelten van de mémoires zullen nas verschijnen na Mal raux' dood. Over zijn eerste ontmoeting met De Gaulle schrijft Malraux, dat De Gaulle anders dan andere Franse generaals zelfs als burger altijd generaal De Gaulle zou zijn gebleven. Eind vorig jaar heeft het jubile rende NW een studieconferentie gehouden waarvoor mensen uit en van buiten de moderne vak beweging waren uitgenodigd. Men heeft daar drie aspecten van het vikb"wcgingswer^ a?«n de orde besteld en die elk laten be handelen door twee inleiders, een vakbondsman en een (betrekke lijke) buitenstaander; het ging over vakbeweging en economie, arbeidsrecht en vakbewegings vrijheid en de (toekomstige) plaats van de vakbeweging gezien door sociologen. Dat zijn zaken waarmee iedereen te ma ken heeft en de bundeling van de ze voordrachten biedt dan ook bij zonder interessante lectuur. Datzelfde kan gezegd worden van een ander congresverslag. Dat bevat de inleiding die op het Rot terdamse landelijk juridisch studentencongres dit jaar zijn ge houden over „Overheid en frus tratie". Men zit het geboeid te lezen. Maar beide boekjes hebben een manco. Ze willen natuurlijk aan het denken zetten. Dat is op de bijeenkomsten waar ze werden ten beste gegeven ook al gebeurd. Waarom mogen wij niet mee denken? Waarom zet men niet de belangrijkste momenten uit de discussies in zulke boekjes? Het Is natuurlijk niet nodig om op de vele plaatsen waar prof. mr. P. J. Verdam daar aanleiding toe geeft, tussen haakjes in te voe gen: „grinnekend gemeesmuil", ,of waar J. H. Lammers een goedgerichte slag op de juridische milt toedient: „getroffen ge mompel", maar iets van het ef fect van de woorden der inleiders mag er wel bij, al hoeft dat geen stenografisch verslag te zijn van alle vragen die de sprekers be reikten. v.D. Vakbeweging nu en straks, door dr. C. de Galan, drs. H. ter Heide, mr. P. H. Hugenholtz, prof. mr. T. Koopmans, prof. dr. H. J. van Zuthem, drs. W. Top, Floretboek van. de Arbeiderspers. Overheid en frustratie: door prof, mr, P. J. Verdam, dr. ir. P. C. van der Griend, H. Lammers, prdf. mr. B. de Goede en prof. mr. L. H. C. Hulsman. Uitgave van Kluwer Geschetst portret van Carel Vos maer door Alma Tadema uit 1871, toen Vosmaer dus 45 jaar was. H. Hoving onderwijzer in Gro ningen, heeft uitspraken van kin- deren verzameld in „Juf, daar zit een weduwe in de boom!1 (uitg. De Arbeiderspers). Niet allemaal even leuk, er zitten heel wat belegen, schoolmeestersgrap- i jes tussen, die in onderwij'skrm- i gen jarenlang van mond tot mond zijn gegaan, maar er zijn ook ori ginele en verrassende onder. Een bloemezmg: Ik vint juf lief. mijn moeder vint juf ook lief maar mijn vader vint juf heel liet Stropdassen zijn een grote bron van gerief als je ze afdoet. In de winter is het zeer koud, veel ouden mensen sterven en veel vo gels vertrekken ook naar warme re streken. De Chinese boer moet zijn. akker uit zijn eigen kracht bewateren. Hus werd in 1415 op de brandsta pel verbrand en wel in augustus, als het toch al zo heet is. Hansje ziet zijn vader in het bad gaan. Vol verbazing kijkt hij naar pappie's behaarde borst. En een beetje geschrokken fluistert hij: „Pap, bij jou komt de vulling er helemaal uit". Reeds in zijn feugd was Alexan der de Grote het enige kind van zijn ouders. Iedere Franse soldaat droeg een veldmaarschalk in zijn ransel. Als de mus zingen kon, was hij ook een zangvogel... Thera Verheugen en Bas ten Batenburg in „Allergie" van Cecil Frank. De beelden uit onze kindertijd bepalen ons levensbeeld voor een groot deel, aldus een psychologische denkrichting: in. ieder geval wordt bij velen van ons het beeld van de geschiedenis bepaald door de lagere-school-versie van de „vaderlandse geschiedenisDat geeft op latere leeftijd nogal eens aanleiding tot enige geestelijke verwarring als we ontdekken dat de wereldgeschiedenis niet exact draaide om de denkbeelden van Floris V, Willem de Zwijger en koning Willem I. Iets soortgelijks, op wat groter schaal, speelt zich af rond de roemruchte veldtocht van Napo leon tegen Rusland. Onze vader landse geschiedenis pleegt al leen te jammeren om het lot van de lotelingen, die na te zijn ge- tiërceerd of zo mee moesten naar Moskou, het daar bar koud had den terugkwamen vaak zonder een Rus te hebben gezien. De eni ge algemeen bekende Russische reactie op die Franse invasie is Tsjaikofsky's ouverture 1812, die ik nooit meer zo indrukwek kend heb horen verklanken als op de prille pathéfoon van wijlen mijn grootvader.' Een. iets genuanceerder reactie maar ook nog slechts een klei ne deelwaarheid vindt men in het dagboek van Boris baron Uxkull, een twintigjarige vaan drig in het Russische leger. De jongeman stamde uit een oeroud Lijflands-Estlands geslacht: hij was avontuurlijk van aanleg op velerlei terrein militair, amou reus en levensbeschouwelijk, en van zijn activiteiten op die ge bieden doet hij een redelijk ge trouwelijk verslag in zijn dag boek, dat nu vertaald door C. W. A. J. A. Walraven onder de titel „Armeeën en amourettes" is uit gegeven door A. W. Bruna en zoon, Utrecht-Antwerpen. Uxkull geeft een zeer persoonlijk relaas van de Franse inval, dus gezien vanuit het standpunt van een wel gestelde, jonge officier. Dat ver tekent het beeld uiteraard, maar er blijft nog genoeg ellende over. Als de krijgskans is gekeerd en het Russische leger triomferend Boris Uxkull Vakantie of geen vakantie de stroom tijdschriften gaat door. al heeft het de tijdschriftredacti.es kennelijk soms moeite gekost de bladen althans met letters te be dekken. DE GIDS is in deze maanden ruimschoots in de historie gedo ken, een standaard trucje in de komkommertijd. Jan Rogier diept Jn nummer 5 een stokoude brief op van Audenauer, geschreven bij diens ontslag als burgemeester van Keulen in 1934 aan de Pruisi sche nazi-minister van binnen landse zaken. Adenauer betoogt erin dat hij altijd vriendelijk is geweest tegen de NSDAP en dat hem wachtgeld toekomt. Niet zo best, natuurlijk, maar geen op- zienbarend feit, Aad van der Mijn vraagt zich af „Wat doen we met De Telegraaf?" en komt tot de conclusie dat ihij het ook niet weet In het dubbelnummer 6-7 publi ceert de leraar klassieke talen J. M. Kramer „Drie verdedigin gen van Horatius", mij persoon lijk uit het hart gegrepen, maar van de hand van een classicus geen bijzonder nieuws: Jan Cre- mer had het stuk moeten schrij ven, ja dan.... Historie ook het gesprek dat A. L. Constóndse had met Arthus Lehning. Tcneeljon geling Wilbert Bank schrijft over ,-een vergeten peri ode" veel onzin, onder andere dit: „Een tijd geleden werd 't toneel volgebouwd met allerlei bomen of paleizen, totdat men erachter kwam dat daarmee de totaliteit van de zichtbare en onzichtbare informatie niet „echt" te vangen was. Toen ontdekte Jean Vilar wegens gebrek aan geld dat het ook soberder kon. En iedereen haastte zich om alle uiterlijkheid te bannen, niet beseffend dat men bezig was met de nieuwe kleren van de keizer. De recente HAM- LET-voorstelling van het Nieuw Rotterdams Toneel is daar een treffend voorbeeld van. Hoe le ger het toneel, hoe leger de voor stelling. De enige die het wei be- greep was Eric Schneider Hij speelde dan ook een rol van we reldformaat". Dat is zoveel onzin achter elkaar dat er geen begin nen aan is Wilbert Bank te corri geren. Drie nummers van MAATSTAF, dat de laatste tijd duidelijk aan kwaliteit wint. In het mei-num mer een opstel van Vestdijk „Si- menon en de realiteit", waarin Vestdijk we blijven dat toch tuur vooral de afwikkeling en het slot van Simenons romans verdedigt. Dwaasheid om hem daar hard over te vallen, zegt Vestdijk —we blijven dat toch maar doen. R. A. Cornets de Groot, die lange tijd deed denken aan een dolgedraaide litteraire schrijfautomaat, gaat menselijke trekjes vertonen: in het juni-num- mer een emotionele uitbarsting, een beetje overgekookt maar ove rigens heel aangrijpend. Vest dijk schrijft over Giono, en mil der dan dat voor de oorlog in zijn kring placht te geschieden. Twee verhalen in het jum-nummer: een treinavontuur van Rieku3 Waskowsky met een Duits meisje, dat achter een glaasje bier ver teld heel leuk moet zijn, en een jeugdverhaal van A. Docters van Leeuwen, mysterieus en indrin gend. Vestdijk schrijft over Ben jamin Constant. In het mei-nummer van TIRADE een voorproefje van het vierde deel van de ter perse zijnde cor respondentie Ter Braak Du Per ron: een briefwisseling tussen t. B ea Thomas Mann. Verder een voortzetting van het „reisjour naal" van Jaap HiUenius („Dag lieve Mies. De reis is heerlijk ver) en in portefolio werk an Her man Berserik. In het juni-juli- nummer schrijft R. Nieuwenhuys over drie dienaren „der edele compagnie": Valentij-n, Rumphi- us en Camphuis. Centraal stuk in deze aflevering een beschouwing van de Amerikaanse hoogleraar Noam Chomsky (in de linguïstiek) over de Amerikaanse visie op Vietnam. In portefolio werk van Theo Daaman. Het twee nummer (juli) van het driemaandelijkse EASTER, op volger van Merlyn, bevat volgens de beloften van de redactie vee) meer oorspronkelijk werk dan bet droge en filologe Merlyn zaliger. Veel poëzie (o.a. van F. C. Ter» borgh. H, C. ten Berge vertaalde een No-spel van Motokiyo uit het Amerikaans van Ezra Pound en Ernest Fenollosa. Wat beneden de maat is een opstel van J. G. Kooij over het geweld in de detective roman. Simeon ten Holt schrijft uitvoerig en met veel schema's over een aantal geprogrammeer de teksten, een conceptie van mu ziek en tekst in en vanuit een zelfde structuurprincipe. In het juli-nummer van CON TOUR een in oktober door de VARA uit te zenden hoorspel van de onlangs bekroonde Henk van Kerkwijk „Het verlies van Linda Heesters". KENTERING heeft in zijn jum- juli-nummez ©en verslag van We» verbergh van „een bezoek aan hel graf van het Nederlandse boek: dat graf bevindt zich in Roeme nië. waar de moderne Nederland se literatuur een volstfekt dodp letter is, voor letterlijk iedereen, de ambassade incluis. YANG heeft een enquête gehou den naar de „zin en onzin" van de voorgestelde nieuwe spelling van de bastaardwoorden. Het mei-juirinurnmer van FOD1- UM-is grotendeels gevuld met 47 gedichten van 9 dichters, waaronder een lang vears van Bert Schderbeek. W. F. Hermans noemt In het juni- juli-nummer van LITTERAIR PASPOORT Malcolm Lowry (van „Onder de vulkaan") een „aandoenlijke epigoon" (James Stem schrijft wat vriendelijker over Lowry in het september nummer van Encounter). Mech- tllt Meijer-Greiner bezocht Pierre Klossowsky en Dola de Jong is haar Amerikaanse rubriek in het Engels gaan schrijven hoewel zij, naar zij zelf schrijft m een gla zen huisje leeft met betrekking tot de Engelse taal. Maar haar rubriek is uitstekend. In het mei nummer nog een uitstekend in terview van Sonja Pos met Jean- Louis Bergonzo. Drie nummers van ENCOUNTER zouden uitvoeriger bespreking verdienen: ik vestig alleen de aandacht op de memoires van graaf Harry Kessler, misschien wel een zoon van keizer Wil helm I, maar in ieder geval een rijke erudiet die in de jaren twintig een belangrijk figuur was in het culturele leven van Europa en vrijwel iedereen kende en daar zijn indrukken van no teerde m zijn dagboek. Het mei-nummer van WIJSGE RIG PERSPECTIEF tenslotte is gewijd aan „Filosofie in meervoud"- een kritische blik op de bestaande wijsgerige dis ciplines. naar Parijs oprukt krijgen we weer een ander beeld: feesten, avontuurtjes afgewisseld door ge- x'echten— Uxkull ziet en be schrijft het uiterst romantisch, en wordt later kregel als de lands lieden het wat minder rooskleu rig zien en klagen over het op treden van de Russische soldaten. Over het verblijf van het Russi- sche leger m Parijs wisten we eigenlijk alleen dat zij het Franse kroegje zijn naam „Bis tro" hadden gegeven Uxkull maakt duidelijk dat vooral de ho gere kringen, met de Restauratie in zicht, hartelijk en veel broeder schap dronken met de Russen, al kwam het nu en dan tot duels met Franse heren, die de Russi sche officieren wat al te galant vonden. Het tweede deel van het dagboek is in veel opzichten minder be langwekkend: een libellig avon tuur van Uxkull met een schone Héiène, dat sentimenteel en (dus) glashard tot in dc finesses wordt beschreven een aanloop tot een leven vol galante avonturen naar het schijnt. De jonge baron studeert onder Hegel en interes seert zich hevig voor de moderne wijsbegeerte, waarover hij boei end schrijft. Werkelijk belang wekkend zijn zijn schilderingen van het leven in de Duitse provin ciesteden rond 1820 een wereld, die zelfs nu nog niet geheel is uit gestorven, maar die toen de goe de, oude en zeer feodale tijd uit maakte. Weer een ander facet van het Russische leven vindt men in een deel in de reeks „Wereidakade- mïe" van de uitgevers W. de Haan-J. M. Meulenhoff: „De Rus sische roman; spiegel van het da gelijks leven" van de Engelsman Ronald Hingley, in wat ouder wets Nederlands vertaald door mej .dra. M. G. Schenk. De schrijver tekent de maatschap pelijke achtergrond van de Rus sische literatuur uit de periode 1825-1904; de positie van de schrij ver in de maatschappij, verkeer economie, de maatschappelij ke standen met alles wat daar aan vast zit, het bestuur met zijn ambtenaren in vele, niet zonder meer begrijpelijke rangen en standen, politie en rechtspraak, het leger, de censuur en vele an dere onderwerpen meer. Hoogst interessante lectuur voor wie in de letterkunde of in de schouw burg (Tsjechof!) met die periode in aanraking komt. Veel en uit stekende illustraties. JAAP JOPPE Met een amusant drieluik in de serie „Kleine ZaaT-produc- ties heeft het Nieuw Kotter- dams Toneel gisteravond in het Piccolo Theater het Rotter dams toneelseizoen geopend. Twee goede stukken van Ne derlandse auteurs openen de avond, maai' het boeiendste on derdeel is ongetwijfeld de een akter ^Allergie" van de Engel se auteur Cecil Taylor, die de avond besluit. „Allergie" is een milde satire over sex en politiek. Een „nieuw socialistische" journalist, man en vader, arriveert met de vrouw van een kameraad in de berghut .in het Schotse hoogland van een derde partijgenoot met de bedoe ling daar geducht overspel te bedrijven. Deels uit uiterst na tuurlijke overwegingen, maar ook wel op grond van anti-burger lijke principes. Het komt er met van, want de man blijkt sinds kort geheel te zijn overdekt met een jeukerige uitslag: hij is aller gisch voor overspel. Dat is voor de met hooggestemde beginselen schermende vrouw aanvankelijk geen belemmering, maar naar mate de wrede werkelijkheid haar letterlijk duidelijk onder gen komt, wordt haar gewone menselijke afkeer sterker dan de leer. Er Is bovendien een gezonde partijgenoot beschikbaar, en ten slotte is Iedereen tevreden: de vrouw en de partijgenoot-hutbe woner om voor de hand liggende redenen, maar ook de allergische man, die zichzelf met een fraai nummer marxistisch-dialektische redeneerkunst aanpraat dat hij door naar ziin vrouw terug te gaan zichzelf, iedereen en ook het nieuw-socialistische ideaal dient. Het Is een milde satire, want Taylor laat de beginselen van zijn personages onaangetast, maar hij laat wel zien hoe dun de laag principe-vernis is, die sijn mensen bedekt: er is maar weinig krabben voor nodig om 3e bourgeois te voorschijn te laten komen. Dat gebeurt met sen soms briljant woordenspel (wat gekuist In de vertaling van Alfred Pleiter had ik de indruk), waarin met Marxistische, Freu diaanse en psychosomatische be grippen wordt gegoocheld. Taylor doet dat in dit stuk niet voor het eerst: in zijn „Happy days are here again" houdt hij zich ook oezig met morele facetten van. net marxisme, maar „moralis- tiseher" dan hier. Toch noemt het Traverse-Theatre uit Edin burgh, dat het stuk eveneens in combinatie met andere eenakters n een avondvullende voorstelling brengt, hun avond „a moral avening", maar dat kan ook een staal Bntse humor zijn. In een uitnemende regie van Robert de Vries en heel fraai gespeeld. Thera Verheugen als de door ïiefdelust geteisterde partijgenote was sexy, spits en snel; Bas ten Batenburg en Pieter Lutz heel uitstekend als de aller gische en de robuste socialisten; Bas ten Batenburg vooral in zijn marxistisch-dlalektische mono logue interieur tegen het einde, Pieter Lutz beheerst en met mild- komische accenten. Beide acteurs waren al even op dreef in de eenakter „De witters** van Hans Andreus, een slapstick achtige toestand voor twee heren en een dame, Martine Crefcoeur. Er is hartelijk gelachen om de oversexte en de alcoholische wit ters en hun. volkse dialogen, en om de iets subtieler oversexte dame. Het trio speelde met ken nelijk plezier, en dat plezier sloeg naar het publiek over. Piet van der Meulen had voor een vakbekwame regie gezorgd; hij was ook de regisseur van het stuk, dat de avond opende: „Solo voor dubbel Ruit" van de jonge Rotterdamse toneelschrijver Frans Carel de Rover, het prijs winnende stuk in de toneelschrijf wedstrijd van het weekblad De Havenloods. Een dialoog tussen een student en een verschooierde, leugenachtige jongeman, waarin vooral de desintegratie van de persoonlijkheid van de student, Fred Vaassen en Pim Oskam in Solo uoor dubbelfluit" van Frans Carel de Rover. ALLE CANADEZEN die het Ne derlandse paviljoen op de Expo in Montreal bezoekn kunnen een boekje kopen, waarin ze alsnog worden bedankt voor de bevrij ding. Het heeft een Franse en een Engelse editie "en deze laatste, ..Thank you, Canada" is ons toegestuurd. De Koningin heeft er een dankwoord in geschreven, en er zijn enkele officiële stukken in opgenomen alsmede een kort verhaal over de bezetting door Evert Werkman en een beschou wing over de Canadese rol bij on ze bevrijding, geschreven door dr. L. de Jong. Het is wel grappig om bekende Nederlandse onvertaalbare be- Tippen vertaald te zien. Een krachttoer is in dit verbond een min of meer zingbare Engelse berijming v.m het Wilhelrnu-, jWat het fotomateriaal betreft jmoet worden opgemerkt dat de 'Oorlog voor een belangrijk gedeel te in Amsterdam schijnt te heb ben gewoed. De icdtr. zal wel zijn dat daarvandaan veel in drukwekkend foto materiaal komt, maar het wil er bij ons niet in dat een tegenstelling tussen Rot terdam voor mei 1S45 en thans het meest treffend Is uitgebeeld met foto's van een vernielde en weer bedrijvige Rijnhaven Oost zijde daar had men toch op zijn minst de bekende overzicht foto van de totaal Platte stad uit 1940 met zijn volgebouwde tegen hanger voor kunnen gebruiken. Het is allemaal vzat slordig ge daan (een dorpskerk in do V'ie- rmgermeer) heet een „Farm" m de „Wieringerwerfpolder"). Martine Crefcoeur, Pieter Lutz en Bas ten Batenburg in „De Witters" van Hans Andreus. van keurige jongeman tot moor denaar, moet doorbreken. Dat wordt niet helemaal waar, de constructie van het stuk is niet overal even sterk en er is een duidelijk merkbaar breukpunt, vooral in de rol van de student, Fred Vaassen zette de jongeman, compleet en overtuigend neer; Pim Oskam stond voor de moei lijke taak de wat onduidelijk ge tekende student contouren te geven, en dat hem dat in veel passages gelukte bewijst wel dat ook deze jonge acteur zijn plaats in de jonge garde van het NRT waard is. Drie onderhoudende stukken, met goede decors van Cor Hezemans, die gisteravond veel succes oogstten.. JAAP JOPPE. Volgens cijfers van 't Centraal Bureau voor de Statistiek was het aantal museum-bezoeken in 1366 iets hoger dan in 1965, respectie velijk 6.3 en 6.2 miljoen. De 171 in West-Nederland gelegen musea (53 procent van de 323 in het on derzoek betrokken musea) trok ken 4 min (65 procent) van het totaal aantal bezoeken. In de musea werden 486 tentoon stellingen gehouden. De in Den Haag gehouden Vermeer-tentoon stelling trok het record van ruim. 90.000 bezoekers. Ingmar Bergman geeft reisbeura aan Adriaan Ditvoorst De Nederlandse cineast Adriaan Ditvoorst heeft een reisbeurs van 5000 gulden ontvangen uit fondsen waarvan Ingmur Bergman als laureaat van de Erasmusprijs 1Ö65 de bestemming heeft aange wezen. Bergman, die twee jaar geleden de Erasmusprijs, groot 100.000 gulden, met Chaplin deel de, heeft besloten vijf reisbeur zen ter beschikking te stellen aan jonge cineasten uit vijf ver schillende landen. Het is namelijk gebruikelijk dat met de Erasmus prijs bekroonden een deel van de hun toegekende geldsom weer ter beschikking stellen voor een door hem aan te wijzen Europees doel. iMaar weten die Canadezen veel. Dut ze bedankt zijn, dat weten ,/e v D Wonderlijk doet het aan het pio- 'te^Uelegram van de kerken te lgen de jodendeportatie onóerte- jkend te zien door de Armeense kerk; dat blijkt de brooderschap ider remonstranten (Armlmanen) jFranse editie: JAAP JOPPE ito zijn. Ida"). Adriaan Ditvoorst (27) bracht zijn eei'Ate korte film „Ik kom wat la ter naar Madra" uit in 1965. In jPesaro, Mannheim en Den Bosch •werd deze eersteling in 1966 on derscheiden. In april van dit jazr ging zijn eerste lange speelfilm '„Paranoia", naar de novelle van de stichting wereldtentoonstelling |\v. F. Hermans in première, Dit- Montreal, afdeling Nederland. [voorst is van plan de hem toege- Merci (Cana- IVMPn hf»Mre t/v «mnn a». 'Thank you Canada, onder rcdac- 'tie van Max Nord, Uitgave van wezen beurs te besteden voor e studieverblijf in New-York.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1967 | | pagina 3