Een halve eeuw journalistiek werk
I
BHD
Door Gerard
Lutke Meijer
- v-Nwv.'.fe.
4* m&HI'
pE
SCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 6 DECEMBER 1%9
Schiedam Vijfenzestig jaren
zijn een terugblik waard en
aangezien ondergetekende
sterös rijn schrijfmacftsè
naar uw belangstelling heelt
gedongen, komt ook deze terug
blik in de vorm die hem zc ver
trouwd is. Enkele hoogtepunten Plotseling smijten de dames met
de glas en als de eerste drinke;
nog een restje overlaat, word
er schielijk weer wat bij ge
schonken...
MANTILLA EN KREEFT
dus uit een bewogen journalis
tiek bestaan. Eerst een Deense
impressie, lang voor de oorlog
gepubliceerd: een bezoek aan
een kerkje op het Deense plat
teland.
,.Een klein torentje met gekartel
de randen steekt boven het
rode kerkdak uit. De blinkend
witgekalkte muren een en al
licht in de glans van de zon.
Het zonlicht stroomt binnen
door spitsbogige vensters en zet
alles in gouden gloed: de bruin-
geverniste banken, de fijnbe-
sneden katheder met zijn apos
telfiguren, het altaar met zijn
bazuinende engelen, de staande
kandelaber, die zeven witte al
taarkaarsen gevat houdt. De
predikant op de kansel heft een
liturgisch gezang aan en aan
mantilla de half afgeknabbelde
kreeftepoten weg: Ze dringen
naar voren, want daar komen
ze! Achter vier bereden agen
ten en een groep muzikanten
schuifelen de „nazarenos" in
hun boetekleed, sommigen op
bloten voeten, anderen op san
dalen maar allen in wijde
pelgrimrok met grote puntkap
over het hoofd onherkenbaar
voor de buitenwereld, als figu
ren uit duistere middeleeuwse
jaren, zo trekken zij langzaam
schuifelend voorbij, af en toe
even rustend en dan steunend
op de meterlange waskaarsen,
die zij meedragen als een staf.
„Hay agua fresca hay pap
pas fritas": Water verkopers en.
lui met zakjes met friet omstu
wen de stoet van middeleeuwse
figuren..."
het eind van dit lied antwoor
den de boeren, eerbiedig over En Prerevolutionaire
hun kerkboeken gebogen, met
een krachtig: „Amen!"
..ASKIL SATI"
Met een schok ontdek ik naast
mij een runensteen, die hier in
de kerk is geplaatst en een ver
leidelijk geheim bergt: Zwarte
runen op witgekalkte onder
grond, Ik kan het niet laten
ik moet het opschrift ontcijfe
ren. En terwijl de geestelijke
zijn preek is begonnen, spel ik
a-s-k-i-1: askil... een afscheid.
Moeizaam spel ik verder: Askil
sati sian thasi aftir... Een af-
scheidsteken zij dit voor... een
grafsteen dus. Niet iedere tijd
is oogsttijd, vult de dominee
mijn gedachten aan. Eens komt
de tijd dat wij zelf geoogst zul
len worden...
stemming
„Askil sati sian thasi aftir üstia,
auk ftir bruthar sia. Sua Ustia
adal miki": een afscheidsteken
zij dit voor Ustia en wel van
zijn broei'. De adel van deze
Ustia was groot,'. De Deense
kerkjes, de Deense runenstenen
ze hebben een eigen sfeer,
een sfeer van eeuwige mystiek
en gewijde berusting..."
Enkele jaren later dook onderge
tekende onder in een andere
wereld, waar de berusting ver
te zoeken was: In het Spanje
van het jaar 1936.
„In Gibraltar mag zich niemand
vestigen, die niet tot het mili
taire apparaat behoort en de
bruine kerels met hun tanige
gerimpelde huid, die de boten
laden en lossen, wonen allen
achter het ijzeren hek in La Li-
nea. Daar in La Linea begint
Spanje echt en in alle ernst:
Hartverscheurend ezelgebalk
en het gejammer van bede
laars, die de enkele toeristen
aan de kleren trekken en hun
zakken betasten onder de leu
zen: Una Lomo'na, por Diós!
Of Ah. Ingleses, money, mo
ney..."
En dan de Faasprocessie in Sevil-
la,' enkele weken later: „De
waterverkoper heeft handen te De burgeroorlog overvalt onder-
heerste in Andalusië, zoals
blijkt uit de geschiedenis van
de grotbewoners in Alcala de
Guardaira, waarvan wij u de
volgende indruk geven: Zij heb
ben in het dorp een leeg huis
ontdekt en men komt plotseling
111 beweging: „Zo daalt uit het
rijk der grotbewoners een zon
derlinge karavaan omlaag:
drie ezeltjs, links en rechts be
laden met een merkwaardig al
legaartje aan. huisraad, met
stoelen cn tafels en een ijzeren
houtskooltest, met zwart be-
rookte en gedeukte potten, met
voddige stromatrassen en vuil
beddegoed, De mannen
schreeuwend er naast en er
achter de vrouwen met het
kroost, méé zoals het rondliep,
smerig en tot de buik toe bloot.
Het is een dichte deur in een
stille wijk, waarvoor ze blijven
staan. Een ogenblik verrassing
bij die weerstand: Gut ja, er
zijn nog sloten in deze andere
wereld,.. De koppen worden bij
elkaar gestoken, een kloek be
sluit wordt genomen en de deur
wordt opengebokst. Mijne he
ren wie doet ons wat? Er is een
verkiezing geweest, er is een
republiek gekomen en waar
voor dient zo'n republiek, in
dien het niet is om ons arme
mensen te helpen aan een beter
huis?...
GROTBEWONERS
Een oudje zinkt neer op een stro
matras; ook in haar wordt het
politieke inzicht wakker:
„Claro es dit is de republiek:
de ellende is uit ook arm
volk krijgt rechten". De grotbe
woners slapen een nacht in hun
nieuwe huis, 25 man in drie
vertrekken en dan komt een oe
kaze uit Sevilla: 2e moeten er
uit, eruit! desnoods met ge
weld... Voor de deur van het
huis stapelt 2ich het huisraad
op: stoelen met kapotte zittin
gen, viezig beddegoed, in el
kaar gerolde matrassen. Een
kromgebogen oudje zit ineenge
doken aan de kant en. trekt
haar zwarte omslagdoek wat
vaster om de schouders: de
dingen zijn toch niet veranderd
arme mensen hebben geen
rechten, ook niet in een repu
bliek. De mannen rollen een si
garet: „Ah, es igual! Misschien
hebben we ons in de datum ver
gist. Een zonderlinge karavaan
schommelt omhoog en de grot
slokt alles weer op".
Het ezeltje, onafscheidelijk attribuut van dc stoffige Spaanse wegen.
kort. Dan hier, dan daar klapt
een dorstige ziel in de handen,
ten teken dat hij drinken wil.
Dan werkt de waterdrager zich
moeizaam door de menigte,
zijn grijze kruik met de twee
koperen mondstukken op de
schouder en een gordel met
twee glazen op zijn buik. „Hay
agua, el agua Bij het in
schenken der glazen buigt hij
zich voorover, zodat de kruik
horizontaal komt te liggen en
behendig vangt hij dan het
straaltje op. Voor hygiene is
geen tijd: „Hay agua, agua
fresca!" allemaal uit hetzelf-
weet, ook dode mensen mis
schien en dat alleen om de sen-
satielust van krantenlezers te
stillen? Dat nooit. „Geef op dat
toestel!" De geweerlopen por
ren tussen mijn ribben. Ik pleit
in mijn beste Spaans voor mijn
Leica en voor mijn leven.
Kom", zeg ik, „doe die dingen
wat op zij. Breng me naar het
syndicaat. Daar zal ik mijn toe
stel geven als dat gevraagd
wordt".
getekende in de straten van
Barcelona. Plotseling stond hij
met de rug tegen de muur, om-
rings door een half dozijn woe
dende miliciano's, hun geweren In het vaalblauwe licht van
GRATIS GESCHOREN
op zijn borst gericht: „Wie ben
je ?Wat moet je met dat ding?"
,Ik fotografeer."
fWat, plaatjes maken, terwijl wij
ons leven wagen? Niets ervan".
De stemmen dringen nijdig op:
Die kerel heeft barricaden ge
kiekt en dooie paarden in de
straten, met gonzende vliegen
om de verwrongen kop wie
de
verduisterde straatlantaarns
ontmoette ondergetekende m
Madrid een figuur, die hij ook
al eerder op de dag had ge2ien,
maar toen aan het hoofd van
een groep gewapende mannen:
een schriel mannetje van een
jaar af zestig met op zijn
schouders een massieve klomp
hout, een sooi't middeleeuwse
„goedendag". Ditmaal was hij
ongewapend. Hij zorgde ervoor
dat ondergetekende gratis werd
geschoren.
.Goede vriend", zei hij, bij de
kapperszaak aangekomen. „Ik
heb u nu de v-vg gewezenik ga
u nu verlaten. Ik zal m mijn
eentje op uw gezondheid drin
ken, maar doe mij het plezier
mij daartoe financieel in staat
te stellen." Wij voldeden aan
zijn verzoek en hij was over de
gift zo voldaan, dat hij met ons
de coiffeurszaak binnenstapte
en de volgende toespraak hield:
Kameraden, ziet hier een bui
tenlands journalist, die zijn le
ven waagt aan het front om
eerlijk en naar waarheid over
onze strijd te berichten. Hij
moet geschoren worden, het
geen na drie dagen verblijf in
de voorste linie geen mer.s
hoeft te verwonderen. Kamera
den, deze man moet gratis ge
schoren worden- lk ben hoofd
man van een centuria. Ik ben
van mening, dat jullie het va
derland dienen door deze man
gratis en zuiver te scheren. Ik
7.d I overigens verder geen druk
op u oefenen. Doe wat u goed
dunkt. Sulud!" Aldus gebeurde
het, dat wij in een Madrileense
kapperszaak gratis werden se-
schoren..."
/r-vm
Een granaat slaat in het reeds in puin liggende Alcazar van Toledo
SCHOUWENS
BINNENZEE
De boosheid van do lelexmachine
bedaarde. In haar mechanische
hersens begon het te lichten:
„0 sorry hoc is de toestand in stad
hier onrustig stop".
Hij formuleerde al wat hij wist in
enkele korte zinnen:
wapperde
gen raam.
uit een kapotccsla-
K''* ri
schiphol brandt veel kijkers op
de daken verder geen nieuws
stop"
TIENDE MEI OP TELEX
Mei 1940 was ondergetekende bij
het ANP in Amsterdam. Daar
over schreef hij, zij het niet in
een kranteartikel: „Een stam
pende telex machine hier
tachtig stampende machines
aan de andere kant, elk onder
het waakzaam oog van een re
dacteur. Hier: het technisch ri
tueel van knoppen en stekkers;
ha, een der machines leefde Februari 1953 voer ondergeteken-
je voekle haar driftige vcrlan- de per amfibie-voertuig over de
gen om wat te zeggen, wanneer binnenzee van Schouwen-Duive-
De machine had nu
moedsrust weer tT'ig
nieuwsgierigheid was
digd. Ze zei nog maar
„goed ik begin stop".
.nr
.leen:
Schoutvens binnenzee was een gure verlaten ruimte.
je de hand legde op haar zwart
gelakte karkas. Even een paar
kalmerende woorden: hallo
hier Amsterdam u kunt be
ginnen. stop. Dp machine nam.
aanstonds het woord. Schoof de
wagen met een paar nijdige
rukken naar rechts en naar om
hoog. Hier Den Haag waarom
moet ik zolang wachten stop.
Aha, die machine was op haar
teentjes getrapt. Wacht eens:
„hier luchtalarm personeel m de
kelder beginnen stop"
land,
,De helicopters vlogen van boer
derij naar boerderij en duidden
ons aan, waar nog leven op red
ding wachtte. Hot gebeurde
herhaaldelijk, dat wij het wap
peren van een doek aanzagen
voor het noodsein van oen een
zame Duivelander. Kwamen
wij dan moeizaam worste
lend over de smalle dijkjes, een
meter onder de Schouwer, se
binnenzee Ier plaatse aan,
dan bleek het dikwijls een gor
dijn te zijn, dat spookachtig
Een ijskoude wind blies dwars
door onze oranje zwemvesten
heen en joeg het water voor ons
op. Veel te redden was er niet
meer: er stond alleen nog wat
verlaten vee op boven het wa
ter rijzende dijken en dat werd
nu ook gehaald. Oost er land was
leeg en boven het verdronken
dorpje Nieuwer kerk cirkelden
nog slechts meeuwen en wat
vluchten opgejaagde water
hoentjes. Dc polder Schouwen
Was een grote binnenzee gewor
den, waarvan het grauwe water
met kracht tegen de voorsteven
van onze Duck optornde. De
duisternis viel snel Dc schim
van een diep in het water
staande boerderij schoof voor
bij, de boven het water oprij
zende palen van net telefoon
net, triest gepavoiseerd met al
lerlei beddegoed en kleding
stukken, die de springvloed in
de draden had achtergelaten".
Het v/erk in Schiedam was bont
en veelzijdig. Het heeft onder
getekende van het begin tot het
einde geboeid. Hij herinnert
zich de ontdekking van een oud
boek van Erasmus tijdens een
ïegenachtige dag in juli. „Bij
het hcht van een bureaulamp,
die strakke spookachtige scha
duwen wierp op de hanebalken
van de zolder der pastorie
Oud-Katholieke Kerk t kt
wij de inventaris op t <u'
lagen daar de vier r-r
boeken uitgespreid
en namen werden -
gefluisterd: Er,"!. i-
I:us... 1524 ...het oudste bnk is
dit: Tomus primus p r-jx ira--
con D. Eras mi Rot .- T "V
Testamentum.. uit ge Lorn- n
Bazel. En pastoor Tol f: st
geheugen op: Laat r.
1524., dat was in de tijd. du 1!
asm us nog in Bazel wo-:
Frnbenius gaf er zijn ba
ui:".
Boeiend was de kennisma! '*.g
met een der oude Schiedar <j
industrieën: die van ankerket
tingen, toen nog met de hand
gesmeed: „Ergens in een heer.
loeit een luchtcompressor, de
zorg voor geforceerde lucht-
a an voer. Boven de ovens be
weegt hpt draaiwerk voor de
valhamers. Het sidderend vuur
lekt aan heel wat ijzers tege
lijk. Daór haalt de smid een
gloeiende pen uit de oven. Een
der voorslagers haalt uit en
slaat cr met zijn lange hamer
een bocht in De valhamer doet
de rest...in twee of drie slagen
is het gloeiende metaal veran
derd in een hoefijzer, later in
een schalm. De vonken spatten
en het donkere hamerslag
schilfert af. De gezichten staan
strak en gespannen en de lang-
gesteelde hamers beuken er ge
weldig op los..."
CONFECTIE
Interessant was ook Schiedams
schilderijen-industrie: Schilder
stukken voor de export, twee
duizend stuks per week.
„Kier zijn achttien kunstschil
ders-met-co m merci él e-knob bel
bezig om te tonen, dat 2e
behalve tot de kunstnaars ook
nog tot de weerbare mannen
moeten worden gerekend. En
weerbaar zijn ze daar aan de
Broersvest. De verf druipt er
om zo te zeggen van alle kan
ten af: Men kan geen deur
opentrekken of de schilderstuk
ken tuimelen je tegemoet...
De heer Van Duin voert ons langs
schilders, die bezig zijn met
tien bosgezichten tegelijk. In
het atelier in dit oude patri
ciërshuis groeit een beukenbos
als een Turkse wonderboon en
voor onze ogen wisselen de sei
zoenen: de donkere stammen
botten uit; een minuut later
krijgt het lover goudbruine
herfsttinten en nog een minuut
later ligt het bospad met afge
vallen bladeren bezaaid. Wij
schilderen in 15 tellen een kar
retje met een paardekop de
toegespitste oren laten geen
twijfel over. Zij suggereren de
rest van het dier de elegante
poten, de brede borst. Wij spa
ren zo drie minuten uit dat
scheelt por dag een schilder
stuk/' Maar wat 21e ik: Een
vlek op uw jas. Van Duin schil
dert op linnen en met op de col
bertjasjes van zijn klanten.
"Wacht, laat ik het proberen
met olcohol
En dan tenslotte want we kun
nen niet doorgaan wegens ge
brek aan ruimte het bezoek
met de glaskunstenaars de
gebr. Henderickx aan de Duitse
glasblazerij, waar deze glaze
niers hun felgekleurde Danri-
ger glas vandaan halen.
KOBOLDEN VOOR
VUUR
„Wij hebben daar gezocht naar
de fonkelendste paneeltjes
rood, de diepste blauwen, de
felste stukken geel, het konink-
lijkste purper en het rijkste
grijs dat men zich denken kan.
Wij hebben verrukt gegrepen
naar ruiten met markante
structuur, met bellen, strepen,
nerven en blazen, naar stukken
glas, die blank maar niet
koud zijn omdat 2ij aan het
doorvallend licht toch altijd iets
meegeven van de gloed, waarin
zij zijn geboren. Er is geen
mooier materiaal, zegt Frits
Henderickx. dan dit betoveren
de glas: maak van dit mate
riaal een vrouwenfiguur en het
wordt een lichtende engel...
Wij kijken neer op een schouw
spel. dat zo zou kunnen worden
mgelast bij een koboldenscène
m een toneelstuk van Peer
Gynt. In de rossige gloed van
een rijtje blakerende ovens be
wegen zich m ononderbroken
tempo twintig, dertig halfont-
Idede figuren, de gezichten, de
gespierde armen, de blote rug
gen felverlicht. Aan lange stan
gen zwaaien zij met gloeiende
bollen en ballons. Zij sprin
gen dooreen als m een dans,
grijpen dan dit, dan dat gereed
schap, trekken zich terug in de
schaduw en springen dan weer
naar voren in het schijnsel van
de openstaande overdeuren.
Doffe knallen klinken en af en
toe een gesmoorde kreet:
„Achtung! Achtung!"
Kijk, daar loopt er een met een
druppel vloeibaar vuur. De af
gekoelde druppel houdt hij an
dermaal in de laaiende gasvlam
van de oven. Dan knielt hij
neer en hij zet zijn mond aan
de blaaspijp zijn wangen zwel
len tot halve bollen en met alle
kracht van zijn longen blaast
hij zie! in de vurige kogel, die
aanzwelt tot een kinderballen,
tot een bol van een halve meter
lengte