ALLEMAAL ACHTER DE GROTE TROM Een rookbom95 in de St. Liduinakerk Oudejaar in de Urnndershuurl SCHIEDAMSCHE COURANT - WOENSDAG 31 DECEMBER 18C9 De heer en mevrouw Kommer in hun jong Schiedam Bij het terugzien op het afgelopen jaar moet ons nog even een herinne ring van het hart over de trotse Sint Liduinakerk, die zo lang het stadsbeeld van Schiedam heeft beheerst en in 1969 definitief is verdwe nen. Het is een klein incident je uit de laatste oorlogsda gen, dat wij voor alles willen memoreren. Op donderdag 12 april 1945 ontplofte cr een bom in de Frankelandse- kerk, althans er ontplofte iets, dat veel leek op een rookbom. Hetgeen uiteraard niet hetzelfde is. Het was de zesde dag van de jaarlijkse Sint LJduina nove ne en de kerk wes onder het lof overvol. Een kerkgang- ster had plaatsgenomen in de zijbeuk aan de zg. Evan geliekant, nabij de biechtka- pel van de pastoor; haar tas zette zij tegen de muur. Ze had in haar tas, naar later bleek, twee chemische stof fen, die elkaar niet verdra gen. Misschien door de schok van het neerzetten kwamen de stoffen met el kaar in aanraking, een reac tie ontstond, gepaard gaande met een knal en een sterke rookontwikkeli n g. Even dreigde er paniek in de kerk. Een groot aantal kerk gangers drong naar de uit gangen, de biechtlokalen, de sacristie en het priesterkoor, maar gelukkig wist Deken Reynen, die op dat moment op de preekstoel de novene gebeden voorlas, met een krachtig woord de mensen tot kalmte te brengen en een paniek te bezweren. Velen verlieten de kerk, maar dan ordelijk, zodat het incident met een sisser afliep. Scha de was er nagenoeg niet al leen was ter plaatse de muur zwart aangeslagen, evenals een der schilderijen van de Kruiswegstaties. De Duitse bezetters hebben er nooit iets van vernomen, an ders zouden zij onraad heb ben vermoed en misschien wel represailles hebben ge nomen in de gedachte, dat het hier om een mislukte of voortijdige bomaanslag ging. Ook mag op deze plaats wel eens herinnerd worden aan een typisch oudejaarsge- bruik, waaraan- waarschijn lijk nog maar weinig Schie dammers denken. Natuurlijk was er in onze stad vijftig of zestig jaar geleden al even veel lawaai in de Oudejaars nacht, zo niet meer. Er vie len schoten, er werd op vuil nisbakken geroffeld en de stoomfluiten in de haven be gonnen Ie loeien, zodra het middernachtelijk uur was aangebroken. Het voor Schiedam typerende gebruik was de gistuitdeling bij de firma Vrijland van den Hoogen en Co, thans Lu cas Bols en de Koning, van uit het pakhuis aan de St. Anna zus terstraat. Aan men sen uit de omgeving werd gratis een portie gist ver strekt A'oor het bukken van oliebollen; wie zich maar meldde kreeg een brokje gist mee. Erst enkele jaren geleden heeft men aan deze oude en populaire gwoonte een einde gemaakt. Er is thans trouwens geen gist- pakhuis meer aan de St. An- nazusterstraat, want de ver anderingen staan ook in dit stadsdeel niet stil. En na die vrolijke rondgang ging er btr'.l wat vuurwerk de lucht in. -den de donderbussen me: karbiedlading, sloegen de jongens met hun met kruit geladen holle sleutels tegen de muren, tot het ijzer bij de ex plosie uit elkaar barstte. Eerst ver na middernacht keerde de rust in de Brandersbuurt terug. Van de pleziertjes in de cude Brandersbuurt weten de heer en mevrouw Kemmer, thans ver in de zeventig, niets dan goeds te vertellen. De buurt was nog dicht bevolkt. Dat blijkt uit een foto, die ze laten zien waarop het grut staat af gebeeld, waarvan de nauwe straatjes in bun tijd krioelden. Men krijgt bij het zien van die schare respekt voor de levens kracht van. de Brandersbuurt bewoners: ze hadden bijna alle maal tien of twaalf kinderen. OP BLOTE VOETEN ,,'t Was best gezellig in het buurt je", aldus mevrouw Kemmer, „wij vrouwen stonden in de zo mer op blote voeten buiten voor de deur onze was te doen ik zelf heb dat ook gedaan. Dat ging zo in de Pieterssteeg en achter de Teerstoof en ook in de Verbrande Erven. Mooie straatnamen, he? Wij wisten niet beier of Achter de Teer stoof: daar had een teerfabriek gestaan en die is een keer in brand gevlogen. Al de huizen DOOK G. LUTKE MEIJER In de middagpauze probeert men er een visje uit de Schie te verschalken. daar brandden toen af en toen er nieuwe huizen kwamen noemden de mensen het nog: „De verbrande Erven". In die Joodse Kerk heb ik vaak moe ten schoonmaken, samen met een vriendin. Er kwamen zo'n dertig of veertig Joden om te kerken. Heymans, de horloge maker, Levi, de manufacturier, en clan Ra ski, de man uit het pandjeshuis. Maar dat was een lava je: Vooral zijn dochter snauwde je soms vreselijk af. Ze hadden helaas veel klantjes in de Brandersbuurt, maar nog meer bij de branderskneehts in de Gorzen. Ach, later is dat al lemaal anders geworden, Ivlaar wij zelf hebben er toch wel een beste tijd gehad". „Wij hadden in de Erandersbuurt eigenlijk Schiedams eerste cafetaria, na melijk de spijskokerij in wat la- Ier het Socphuis werd ge noemd. Daar werkten ze van ongeveer 1900 misschien al wel veel langer tot enkele ja ren na de eerste wereldoorlog: twee koks bij twee grote kope ren ketels. De mensen stonden er in de rij". „Ik heb er heel wat soep voor de zakkendra gers gehaald", valt mevrouw Kemmer in, „mijn lieve men sen nog an toe ik had zelf best zakkendrager kunnen wor den. Altijd sjouwen en slepen. Eén gang kokend water uit de branderij aan de Schie, dat was twee emmers vol van de Schie naar de Prinsensteeg. En dan ol die soep. Stilte der eeuwen rondom het Zakkcndragcrshuisje aan de Schic- SOEP UIT DE TRECHTER De spijskokerij ging uit van de christelijken- maar iedereen kon er zonder verdere trame- lant terecht: tien cent per por tie: stampot erwtensoep en goed met dobbelsteentjes spek. De ene kok stond op een stel ling, al maar door soep in een trechter te scheppen en de an der liet het eten in de emmer tjes en de pannetjes lopen. Sommigen kwamen voor vier, vijf porties tegelijk per por tie een schep. De klanten scho ven aan de ene kant naar bin nen, ze gingen in een rij slaan, zetten hun emmertje neer bij het eerste loket, haalden hun portie bij hel tweede raampje en gingen dan de achterdeur uit. Achter de bierbrouwerij van Griffioen aan de West vest, waar nu een ijzergieterij is, had je nog zo'n spijskokerij; die ging uit van de katholieken. In beide alles kraakzindelijk", „tn de tijd. dat ik zakkendra ger werd, was de spijskokerij in de Brandersbuurt nog volop aan de gang. Ik heb cr nog heel wat balen erwten naar loc ge bracht. In de oorlogsjaren werd liet een gaarkeuken, waar je eten kon halen op bonnen. Wij woonden er vlak naast en ik herinner mij best, wat een hon ger die kinderen hadden. Als de jongens of meisjes hel eien kwamen halen, gingen ze met hot pannetje ergens zitten en namen een lik bij wijze van voorschot", „ik had een kennis in de Molenstraat", aldus me vrouw Kemmer, „die in haar woninkje niks had, nog geen water of zo iets, Ze schepte het water 20 uit de Raam. Dat was natuurlijk niks. De WC's liepen nog in die sloot uit. Elektriciteit kregen wij pas na de tweede wereldoorlog; we hebben het zelf moeten aanleggen". KOKEN 01' STRAAT „Best waren de woningen niet", merkte de dochter van de heer en mevrouw Kemmer op, die tijdens het besprek binnen was gekomen. „Ik denk dat die Anno 1920 was de buurt nog vol jong volk spijskokerij ir. cr./e buurt zo veel succes bad. omdat we zo kb'in behuisd war er. haast geen ruimte h. dden om zelf eten tc koken. Ons huis in de Prinsensteeg had maar één ka mer, een keuken en een zolder. Eten kookten we op het fornuia in de huiskamer op kolen oi co kes. Altijd etensluchtjes en een troep van wasgoed aan droog lijnen, boven de kachel en op zolder. Je moest altijd bukken om er onder door te kruipen. In de zomer zetten we het potka cheltje builen op straat met een lange pijp: dan kookten we dus buitenshuis. Aan roet en rook geen gebrek. Ik herinner me hoe hel ging in de oorlogsjaren. We stookten van alles: omge hakte bomen, ouwe schoenen en allerlei rommel..." „We slie pen als broers en zusters alle- aai op zolder. De meiden aan de ene kant en de jongens aan de andere. Soms hadden we ru zie maar als regel was het er best gezellig. Dan zong een van de vijf zusters een liedje of-we vertelden een verhaaltje. Licht was er op zolder niet, maar ge lukkig stond cr een straatlan taarn voor het huis, die zó naar binnen scheen. liet clc-ktrische licht hebben we na de oorlog zelf moeten aanleggen. We had den daar een plee met een hou ten deksel de toegang vanuit de huiskamer en doorspoelen met een emmer water. Je boen de op straat dat deksel schoon. Nou, dut hebben we ook op ei gen initiatief veranderd. We kregen een echte WC met trek- spoeling en aansluiting op de riolering. Lang niet alle wonin gen hadden goede aansluiting op de riolering. Om de haver klap was er een verstopping; bij de meeaten ging bet zo de Bchie in en telkens moest er wat aan de afvocrlciding wor den gedaan. Ach, je moest al blij zijn met een. pLee, die jc niet met jc buren hoefde te de len..." DORSTIG VOLKJE .Nou ja", zegt de heer Kemmer nog, voor de rest was het er toch best. Weet je nog, vrouw, in do zomer, als wq het niet zo druk hadden, dan zaten wc op een lange bank bij het zukkendragershuisje; soms zet te jij een hakje koffie, soms een andere buurvrouw. Of de een of ander kwam aandragen met een glaasje prik of met een pot je bier. V.'e zaten daar soms lot diep in de nacht, jullie hard aan het breien van kousen of het stoppen van sokken. Wij zakkendragers drinken maar. We hadden altijd dorst, maar dat kwam ook wel een beetje door Hein Seekra, eigenlijk Hem Noordelijk, maar wij noemden hem „zeekrab", want hij verkocht ons sprot: dertien stuks voor drie cent. Daar krijg je dorst van en na de sprot gin gen we dus voor vijf cent nog een biertje pikken. Een kerel met garnalen vanuit Pernis twee cent een kop. maar dan moest je ze wel zelf pellen. Ik zie ze nog zo zitten met vin gers en tanden garnalen pellend cn de stukken om ons heen spu gend. Later kwam ook Dirk Hoedje, een visv «koper met een bolhoed op zijn kop, bij de burgerlijke stand ingeschreven als Bosboom. Als hij kwam met zijn grote sigaar in zijn moml en dat vaatje haring op zijn wa gentje, ging er altijd een hoe raatje op..." Schiedam Er is ccn tijd geweest, dat de veel omstreden Brandersbuurt een krarhti» «u„l, volksleven vertegenwoordigde, dat ziel, vooral omstreeks Oudejaar manifesteerde Op dt dag, «at overal m onze stad de vuurpijlen de lucht ingingen en de voetzoekers kraakten knal en, wachtten in hun overbevolkte woninkjes de fakk "„drapers ™n de brandei- knechts op het se.n voor de grote actie. Op een gegeven moment stapte de oude Van der Touw uit zijn woning met op zijn buik de grote trom, de koperen hekkens er boven op Na de eerste dreunende slagen en schelle tsjing tsjing van de bekkens barstte het volk uit de huisjes en dan begon de feestelijke rondgang, die men alleen in de Brandersbuurt kende; nergens anders m onze stad. Van der Touw bonkte er lustig op los met zijn trommel stokken op het strakgespannen trommelvel en de hele buurt ging er achteraan. LOLLIGE MEIDEN Ooi: de meiden van Burger. 20 vertelt ons de heer Kemmer, een van Schiedams Laatste zak kendragers, en dat waren gang makers van je weiste. En die van Kuiper, allemaal lollige meiden, zingend achter de gro te trom. De Verbrande Erven af, de Br eestraat op tot aan de Dam en dan weerom langs de Zijlstraat en „achterom" weer terug via Achter de Teerstoof. Soms ook een eind de Raam op en dan de Jodenhoek door langs de Joodse Kerk, net naar de muts van die Van der Touw op dat moment stond.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1969 | | pagina 3