fe
Een 78-jarige
Schiedamse
schrijft
Anne Frank in
brailleschrift
i
Potvis spoelde aan in
Hoek van Holland
11 p Wm I lp»
i:
lARIA VAN GINK-
mmmm
NEDERLANDSCHE BLINDENBOND
Het Nederlandse alfabet
i: il U u
SCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 14 MAART 1970
Lutke Meijer
We halen haar uit een kring van leeftijdgenoten
f de conversatiezaal van het Humanistisch Bejaardentehuis
Thnrlede- mevrouw Maria van Gink-Daxböck, oud 78 jaar,
ritten even later in haar kamer negende verdieping -
nrachti1' uitzicht over haar stad- en landgenoten. Over ons
Nederlanders, waarvan zij sedert 1936 deel uitmaakt, niet
ais gast in ons grote gezin, maar dank zij haar huwelijk
de heer Van Gink rechtens, als Nederlandse. En zelfs
nog zegt mevrouw Van Gink gelaten, wil het voorkomen
Hat men mij wantrouwig vraagt: wat een mal dialect spreekt
u is zeker geen Nederlandse? En van wie had ik
het moeten leren? De praktijk van het boodschappen doen,
ja... maar mijn man was erg zwijgzaam en bovendien
jarenlang ziek.
DUBBELE ellende
00 het tafeltje bij het raam ligt een luciferdoosje met het
geladen woord Esperanto, op het kastje ligt de „Sennaciulo
(Ap Natieloze), de pretentieuze naam van een Esperantisten
blad dat de grenzen wereldwijd verschuift, en zij zit daar
op de negende verdieping van Thurlede en eindelijk heeft
7e het wijde uitzicht bereikt, waarnaar ze haar hele leven
met altijd resultaten in negatieve zin, heeft gestreefd. Onze
eigen bejaarden kijken voor een groot deel terug op de
ellende van de moeilijke crisis- en oorlogsjaren. Maria van
Gink-Daxböck, Oostenrijkse van geboorte, ziet terug op dub
bele ellende en haalt thans haar schouders op: Ach, in
Oostenrijk was het niets. Mijn moeder overleed toen ik zeven
was en mijn vader toen ik dertien was. Ik had pleegouders,
maar het leven was hard. Ik heb tot mijn eerste huwelijk
als dienstmeisje bij boeren gewerkt. Laten we er met over
praten. En dat eerste huwelijk zelf
VIJLEN MAKEN
ESPERANTO HUWELIJK
y - 1
J
lif
iilli; si* I
Pt <*,;L j m
-
v
- ->
Schiedam - „Dat ik tot het werk met hetbraüiesch 8
men ben, is eigenlijk te danken aan mijn balongheid z g
mevrouw van Gink-Daxböck, „mijn man zou geen vl g
kwaad doen, maar alles met elkaar was het toch niks. Ik ha
aan hem maar weinig aanspraak. Hij kon er niks aan doen
de omstandigheden waren nu eenmaal zo. „Dat was dan de
Svelte poJing om het isolement ,e doorbreken. Maar typ -
rend voor deze stoere werkzame vrouw is, dat ze zich bij die
poging richtte tot een kleine groep, die kennelijk nog meei
geïsoleerd was dan zij zelf. Haar voornaamste contacten m
Schiedam lagen bij de Esperantisten. Via deze kleine groep
kreeg de nog kleinere groep blinde Esperantisten haai ij-
zondere aandacht.
VARKENSVOER
A
I
l
t, dat het
5 contact-
week zal
oor de be-
lOosteiirijkse Kriegswitwe
erd in
1936 onze
landgenote
:e dag van lil
3 tot 19.30 uur.
13.30 tot 14 uurI
Het duurde lang genoeg om haar twee kinderen te verschaffen, twee
zoons Maar in wereldoorlog nummer één ging haar man de oorlog
in en hij kwam niet terug. Wat herinnert ze zich van haar huwe
lijksjaren? We komen het niet
te weet. Ze trekt haar schou
ders op. Het bracht haar isole
ment. „Kriegswitwe" zijn in een
klein boerenplaatsje ergens
onder de rook van Wenen, leven
op een minimum in een land
zonder mannen. En dan de te
werkstelling op een metaal-
fabriek bij de vervaardiging
van vijlen vijlen klein en
groot, de zwaarste met een ge
wicht van 27a kilogram.
,,'t Was maar een klein plaatsje
drie- tot vierduizend inwo
ners, in hoofdzaak industrie".
Ze zegt het niet, maar je voelt
het bij dat achteloze schouder
ophalen ach, een rommelig
voorstadje met veel „cultuur-
afval", achteloos weggeworpen
rotzooi, de fabrieken tochtige
plaatijzeren loodsen, roestig en
kleurloos, de toon van de
„kriegsgeschadigte" bazen na
venant. „Voor het maken van
een vijl zijn 48 handelingen
nodig", zegt mevrouw Van
Gink, „je begint met een stuk
ijzer, dat geplet wordt, je ein
digt met de harding van het
gereedgekomen produkt. Ik had
maar een klein onderdeel van
het procédé en twintig jaren
lang hetzelfdeWacht eens
ze scharrelt een tekening op,
die schematisch alle handelin
gen aangeeft ze hééft er nog
eens een Esperanto-lezing over
gegeven. Nee, de tekst is ver
loren gegaan. Toen ze hier
kwam heeft ze zo veel wegge
daan. Terecht, want het is alle
maal verleden tijd. Hat werk
is thans gemechaniseerd en de
druk van dat zware werk is
vergeten. Maria Daxböck is
sedertdien duizend doden ge
storven. Maar in elk nieuw
leven woonde ze weer op het
eiland „Isolement".
Een cursus boekhouden, die men
in dat kleine Oostenrijkse
plaatsje uitschreef, leek haar
een middel om aan de slavernij
ten behoeve van haar op
groeiende zoons te ontkomen.
Helaas, de cursus ging wegens
gebrek aan deelnemers niet
door. Wel een cursus Esperanto,
waarvoor zich 25 belangstellen
den meldden. Het kleine plaats
je de grenzendoorbrekende
wereldhulptaal. Gek, ze was de
enige Esperantiste, die van de
25 cursisten overbleef. Maar
de Oostenrijkse „kriegswitwe"
correspondeerde met de hele
Wereld. Tien correspondenten
Spanje, Nederland, Duits
land, Zweden, Japan. Dat is nu
allemaal weg. Maar een van
hen was beslissend: Van Gink
uit Schiedam, die per fiets door
Europa trok: naar Valencia in
^Panje en naar Praag en in het
voorbijgaan ook naar Hohen-
berg, waar Maria woonde. Het
zat er in een Esperanto-hu-
welijk. Maar Maria aarzelde.
aar zoons waren bijna vol
wassen; één had er al ver-
■i't -- A.-
ïïïXMiëM,
V'.
v -
•/•V™
ZÜ schrijft op haar machine dit jaar nog 800 bladen Braille schrilt.
Het begon met een demonstratie
over brailleschrift van de blin
de Esperantist Jan Huizer uit
de Groenelaan. Hij liet zien hoe
men boeken in brailleschrift
maakte. Dat ging eerst met de
hand; eerst de laatste tijd is er
een machine voor. Uitgaande
van de zes ogen van een dobbel
steen heeft Braille het alfabet
gevangen in een systeem van
puntjes, die met behulp van
een puntige stift en een
„Réglette" in een soort stevig
geperst papier worden geprikt.
De réglette is een klem waar
tussen het papier wordt gelegd;
het instrument heeft aan de bo
venkant drie rijen van zes ogen.
Deze zijn in twee rijen ge
plaatst.
Met de stift prikt men door de zes
gaatjes van de réglette de ver
schillende oog-combinaties in
OPGERICHT 1895 ADM. ANANASSTRAAT-17, DEN HAAG
-•
a b c d e g
mm
q r s t
.om
h i j k 1 m n o p
u- v w x yz
Samentrekkingstekens
mm
ch ij oe sch
Leestekens
7' I C
'9
Deel- en accenttekens:
a S
mm 99
TT om
90 99
ïóüaèïöusé
Bijzondere tekens:
9 -
o
cijferteken ook exponent versregelteken
apostrofe. - cursiefteken
klemtoonteken herstelteken
hoofdletterteken
Cijfers
.1
M
*1 2 3 4
A ft m 9 09 9 '9 9 m 9
T« ;t
m
5 6 7 8 9 0
kering. Trouwen betekende ver
breking van het contact.
We zaten in Hohenberg plotse-
ling in een diepe crisis. Van de
600 arbeiders waren -er 400 ont
slagen en de anderen wissel
den: vier weken werk en vier
weken steun. Van Gink haalde
me over. Het werd een huwe
lijk. Ach, het is niet een best
huwelijk geworden. Het was een
doodgoeie man, maar hij was
niet gezellig. We spraken eerst
Esperanto met elkaar, maar
Esperanto is niet voldoende om
elkaar te verstaan. We waren
lid van de Esperantobeweging
hier. Maar veel meer contacten
had ik niet. Ik sprak immers
geen Nederlands en mijn man
kon het niet opbrengen mij
goed Nederlands te leren. Hij
was weinig spraakzaam en suk
kelde. Mijn zoons waren in
Oostenrijk gebleven. Ik was wel
alleen. En dan die radeloze
angst, toen de oorlog uitbrak.
Waren zij er bij betrokken? Bij
al de doden in Rotterdam:
waren zij er misschien ook bij?
zouden ze er het leven hebben
afgebracht?" Maanden later
kreeg ze een levensteken. Ze
leefden nog. Ze waren niet in
Rotterdam geweest.
Zeker, zeker: ze had nog nooit
de zee gezien -en dat oneindige
stormachtige water in Hoek
van Holland was een open
baring. Ze leerde fietsen in Ne
derland, maar de eenzaamheid
der polders deed haar niet veel.
Ze leerde andijvie eten ge
kookt, met een maizena-sausje,
net varkensvoer ze leerde
zich verstaanbaar maken in de
winkeltjes in de Gorzen. Ze is
ten slotte wel ingeburgerd m
Schiedam. Maar Van Gink
stierf en het isolement groeide.
„Ik heb geleerd om Nederland
se boeken te lezen. Het eerste
was „Moeder" van Maxim
Gorki mooi, maar wel moei
lijk. Tweeëndertig jaren heb ik
in de Ploegstraat gewoond.
Goeie buren, maar ik zat alleen
in het huisje en toen ik wat
ging sukkelen werd dat moei
lijk. Ik h-eb het geluk gehad in
dit tehuis te komen. Ik ben er
naar toe gegroeid en heb er
naar verlangd. Vanaf het begin
zit ik hier nu.
Ik heb een goed leven hier, het
bevalt mij uitstekend en meer
wil ik niet. Ik heb mijn kinderen
nog wel eens teruggezien. En
mijn schoondochter is in 1948
hier geweest. Ik ben ook in
Wenen geweest; ik heb deelge
nomen aan Esperanto-congres-
sen, o.a. in Denemarken. In de
oorlog is mijn man als „Arbeits-
einsatz" naar Duitsland ge
sleept; hij kwam ongeschikt
voor de arbeid terug en stierf
in 1959. Ik ben nog overal lid
van: de PvdA, Natuurvrienden,
de Esperantogroep. Maar ner
gens meer actief. Ik heb mijn
leeftijd gehad. Het enige wat
ik nog doe is het overzetten van
Esperantoboeken in braille
schrift ter versterking van de
Braillebibliotheek voor blinde
Esperantisten. Kijk
's- iV6'';
mmËËËËÈÈ
Mevr. Van GinkDanböck is thans 78 jaar.
Schiedam Mevrouw Van
Gink-Daxböck heeft na haar
komst in Schiedam anno 1936
de omgeving al fietsende
verkend. ,,lk herinner mij
een potvis, die in die jaren
aanspoelde in Hoek van Hol
land en ergens in Rotterdam,
werd geëxposeerd. Ik weet
er niet veel meer van, alleen
dat het dier verschrikkelijk
stonk. Ook herinner ik me de
explosie bij Wilton in het.
jaar 1936, waar zoveel men
sen bij zijn omgekomen. Tij
dens de oorlogsjaren hebben
we vrijwel met niemand om
gegaan; na de oorlog kwam-
ik in een commissie Vrien
den van Oostenrijk, die le
vensmiddelen pakketten zond
naar hongerig Oostenrijk:
maar we zonden van ons ei
gen tekort en het werd daar
ginds nauivelijks gewaar
deerd.
„Ik heb hier de stad zien
groeien", zegt ze nog en dat
kan ook haast niet anders:
Ze moet het Maashofje en de
Hof van Eden nog hebben
gekend in hun nadagen. Ze
moet menigmaal een storm
nacht met hoogwater bij het
Hoofd met verbijstering en
angst hebben beleefd. Ze
moet bij het schreiershuisje
hebben geluisterd naar het
getoeter der voorbijvarende
boten en haar man moet
hebben gezegd: ,.Dit is een
boot van de Holland Ameri
ka Lijn en hoor je dat? Dat
is een boot van de Lloyd. En
bij het Scheiershuisje zal
ze vermoedelijk nog chocola
de of nogablokken hebben
gekocht bij Kee la Rooy, de
dikke tante, die daar een
kiosk had, blauw en wit ge
schilderd. Ze verhuurde
roeibootjes voor een kwartje
per dag. Je kon er mee naar
de overkant, waar aan de
oever allerlei plekjes waren,
waar je heerlijk kon zonnen
in het zand.
Maar er is sedertdien zoveel
giftig water door de Rijn ge
stroomd, dat de herinnerin
gen zijn verbleekt. Achtenze-
ventigj jaren zijn voorbijge
gaan en wat heeft het leven
gebracht. Hoe geïsoleerd ook
zelf: Maria Van Gink-Dax
böck heeft er naar krachten
toe bijgedragen om voor de
blinde Esperantist een we
reld te ontsluiten de we
reld van de literatuur en de
grote wereld van de interna
tionale contacten.
Een
to")
van
min,
1
het papier. Daardoor ontstaan
aan de andere zijde oneffenhe
den, die de blinde met zijn vin
ders kan aftasten en herken
nen. De brailleschrijver werkt
van rechts naar links, want hij
schrijft" op de onderkant van
het papier. De blinde lezer
draait het blad om en leest de
doorgeprikte puntjes van links
naar rechts, zijn Imker-wijsvin
ger bij het begin van de legel
om niet de draad kwijt te ra
ken.
,Hier staat „Kara Amikino, jam
de longe mi ne skribis al vi
Lieve vriendin, sedertlang heb
ik niet aan je geschreven. Ik
kan het gemakkelijk lezen,
maar dan met mijn ogen. De
blinden moeten er hun vingers
voor gebruiken. Ik heb me de
tekens aangeleerd en zit nog
Vaak te repeteren in mijn stoel:
de a een punt aan de rechtse rij
boven aan, de g de vier boven
ste punten, de 1 de drie punten
van de rij rechts k eerste nj
boven en onder. Dat wil dus
zeggen: eerste rij bij het lebzn.
zeggen: eerste rij bij het lezen
schrijven in omgekeerde volg
orde. Ik zal het Dagboek van
Anne Frank in de Esperan-
tovertaling in brailleschrift
overzetten: ik begin er nog dit
jaar mee. Dat worden wel 800
harde vellen, die dan later wor
den ingebonden vandaar de
brede marge. Ik ben met zo'n
boek wel een jaar bezig. Dit
wordt wel het laatste grote
boek; ik begin niet meer met
zo'n grote taak, omdat ik dat
niet meer opbreng. In totaal
heb ik zo de Braille-Bibliotheek
voor blinde Esperantisten met
vijftien boeken uitgebreid.
en gedichtenbundeltje van
Asma was een van de eerste,
een Chinees verhaal, van
Huang Jongju, door Laulum in
Esperanto is overgezet. De Es
peranto vertaling van „De we
reld heeft geen wachtkamer
van Maurits Dekker is in de bi
bliotheek bijgezet en wordt al
door blinden overal m de we
reld gelezen. Verder nog „bi
(dat is „Zü"), „La Comencan-
(De beginner), „De dood
een apotheker", „Kredu
Sinjoro" (Geloof my,
heer), dan drie delen van „In-
fano al Torento", een liederen
bundel en en klein wetenschap
pelijk boekje. Ook het oorspron
kelijke Esperanto-werk van de
Hongaar"^Ferenc Szilagyi „In-
ter Sudo kaj Nordo" (Tussen
Zuid en Noord) staat op de lijst
van nog uit te voeren plannen".
„Het is wel moeilijk werk; ik be
trap me er wel eens op dat ik
fouten maak. Een puntje te
veel kan ik wegwerken, maar
een punt te weinig kan ik haast
niet bijwerken en een heel
woord verkeerd kan niet wor
den gecorrigeerd. Ik heb dus
tamelijk veel moeten leren en
dat allemaal zonder leermees
ter. De blinde Esperantist Jan
Huizer woont nu in Rotterdam
en beheert de eerste blindenbi
bliotheek, die hij heeft overge
nomen van Eexterveen. Wie er
mee begonnen is in Nederland
weet ik niet, maar voor mij is
het een grote liefhebberij ge
worden. Ik heb plezier in het
werk en lees tegelijkertijd de
boeken. Als er veel leestekens
in zitten, erger ik me, want
daar schiet je niet mee op; dat
kost allemaal maar een spatie.
Mijn eerste machine kreeg ik
van meneer Barveld, van de bi
bliotheek in Eexterveen. Die
machine is veel gemakkelijker.
Daar zitten zes toetsen op en je
werkt met twee handen tegelijk
Je wordt er veel minder moe
van dan van het brailleschrij-
ven met de hand. Men is wel
eens bang, dat het braille
schrift zal worden verdrongen
door gesproken boeken met bij
behorende bandrecorders. In
Denemarken en Zweden krij
gen de blinden die apparatuur
van de staat, maar hier is het
nog niet zover".