sr*»*. m Avonturen tussen spinnewiel en kruissteek Quartels voetsporen staan in het zand van de tijd s 1 A m mÊm STADl WÊm 1 uit svootmoe&ev'gs tijdL Mm ■mSS. 'IV STEM UIT AMERIKA: a 1 J VERGETEN TANTE DOOK OP 'S Lutke Meijer «Bi i I I In GEBORDUURDE KONINGIN - WEEMOED -rti ill i V I I lanenstraat 35 thoff Pers NV. minamars. wedstrijden met <üplo. *nd ansa vond. Groenoord feestavond HlËDAJtfSCHE COURANT ZATERDAG 30 MEI 1970 gebouw W.F. Schaak. 3 de Doele organiseert am 1940—1945 154^ ten Kemper tekenfa. Liefdeskunst", 18 jaar „De zeven maskers 14 jaar. >und the bend Cree- learwater Revival. n Moody Blues. Simon en Garfunkel s the one Earth and! of the rising sun Fgid dor pas a Simon en cel. loiselle Ninette Soul- amies. tthy Steve Rowland family dog. in the sky —Normal jum. 't tell the bottom from Hollies. 1ELSTOFFEERDER'11 1 Romance ran een ostumière anno 1906 dam De vroegste herinneringen van mevrouw BartDe Man ■•e hoe kan het anders bij een geboren costuumnaaister? - ver- nnd'en aan dingen, die bij dat werk nodig zijn: de fournituren. Ze Js eelde als vierjarige kleuter graag met een weegschaal. Moeder teerde haar knopendoos om en zei: „Kijk, dit zijn de gewichten." «aar het vierjarige nest vergat de weegschaal en de platte knoop- met twee gaatjes, die moeder haar had gegeven. Er zat heel Lat mooiers in de knopendoos. „Dat raderwerk begrijp ik niet", ,ei moeder, „je hebt er geen hoogte van wat daar nu uit moet ko- i". ■rhar het kwam er gauw genoeg uit en de geschenken voor tante Keeltje, als die jarig was, bestonden uit zelfgemaakte kleedjes. En tante zei: „O, wat mooi" en zette er een roomstelletje op. Voor Uns verjaardag werd het eén prullemand: slöjd, met bordpapie ren wanden en katoenen overtrek. „Kijk, het ding is bij me terug gekeerd. Het doek kan er af om gewassen te worden. Ik gebruik Eem nog altijd. Verder kreeg oom een sleutelhanger en het wapen fan Woerden, allemaal handwerk". Anna is blijven werken voor lante Neeltje, die er plezier in had het kind aan te moedigen. „Toe- naak eens een blouse voor me, passend bij deze grijze rok". La ter, toen Anna allang haar diploma costuumnaaister had, werd het len mantelcostuum, een ochtendjapon, een geborduurde jurk. Zelfs in haar huwelijk werkte ze voor anderen; ke stopte de verdiende jjfcentjes in een spaarpotje en kocht er boeken voor. Haar man las er fluit voor. „Als ik die boeken nu' uit de kast haal, hoor ik in mijn "Verbeelding de stem weer van mijn man..." Issen deze stroom van warme herinneringen - „ik heb een heel erg prettige jeugd gehad" duikt plotseling een herinnering op |an tante Mien, haar moeders Jalfzuster. Toen dit kind moe- Ier en vader verloor, belandde Jet als weeskind in de Achter- f' hoek en niemand keek er meer Jaar om. Tot Anna vijftien jaar Vas en aan har moeder vroeg: iHeb je nu nooit meer iets van lat zusje gehoord?" Dat bete kende dat de familie er plotse ling een ander familielid bij- kreeg. Tante Mien was achttien jaar en dus maar een paar jaar louder dan Anna. Er ontstond een vriendschappelijke verhou- I ling, waarbij dat „tante" al gauw werd weggelaten. Het I werd Anna en Mien. Ze was J knap en samen gingen ze naar I de fotograaf voor een „kiekje". En dat leidde dan voor Anna 1 tot de eerste ontmoeting mei jiaar man. na was 18 en had met steun I van vader een eigen ateliertje geopend. Het aanzoek van deze hardnekkige minnaar - hij volg de haar op straat, won inlich tingen bij de fotograaf, schreef een brief naar haar adres: A. de Man, Ccnfectionneuse, en toen dat niet hielp naar haar vader - kwam voor Anna op een ongelegen moment: bij het be- |in van haar carrière. Maar hp yas niet af te slaan: Want ik Jan niet meer buiten je - ik sta alleen op de wereld", zoals hij het formuleerde. „Wel, ik had [hem op 12 mei 1906 voor het teerst gezien, op 21 juni waren verloofd en op 3 november 909 zijn we getrouwd". Het jerd een goed huwelijk. Hij (Bleek niet alleen een volhar dend en doelbewust man, maar een bedachtzaam en ge moedelijk echtgenoot. Ze kre- |en twéé zonen kort na elkaar. 1 oolf nog twee dochters (Kllen hebben, „want die hou- llen^ meer van Iinties en strik- [|P"> maar daartoe is het niet fileer gekomen. |ündertussen ging het met haar Kaiwerk uitstekend. Ze vroe- ■en bij Gerzon een thuisnaai- fcr en Anna hoorde tot de cos- Schiedam „Ik handwerk dolgraag, maar ben helemaal geen bij zonder mens", zei mevrouw Anna Bart. De Man uit het Frangois Haverschmidthuis, die voorjaar 1888 is geboren en dus net 82 is ge worden. Dat kan wel zijn, maar niemand kan ons beter dan Anna Bart vertellen, wat er in een lang leven tussen spinnewiel en kruis steek met een mens gebeuren kan. Daarover filosofeerde men al in de tijd van Grieken en Germanen. Het lot van de mens is een draad, door Clotho gesponnen, door Lachesis aan de mens toege wezen en door Atropus, de onafwendbare, als derde der Griekse schikgodinnen, ruwweg afgesneden als de tijd daartoe gekomen is. De Griekse Moerai stonden op één lijn met de Germaanse Nornen, de drie zusters Urd, Verdandi en Skuld, die al evenzeer met elkaar heersten over de levensdraad van de mens en deze ten slotte onver biddelijk verbraken. Mevrouw Anna Bart De Man bevindt zich dus in goed gezelschap; het spinnewiel in haar kamer staat er niet zonder diepe grond; ze heeft veel moeten opruimen, toen ze in dit bejaardenhuis kwam, maar met dit spinnewiel voelt ze een onbe wuste verwantschap, omdat ze in haar leven de draad herkent die Clotho heeft gesponnen. De 82-jarige Anna Bart-De Man geeft een demonstratie op haar spinnewiel. „Inderdaad", zegt ze wat ver baasd over zichzelf, „de draad heeft mij mijn hele leven niet verlaten". Het begon al als kind: moeder vaak ziek en An na 'tje naar beste krachten hel pen in de huishouding, ook het iichte verstelwerk. Door vader op gang geholpen met een ei gen modezaak, tegelijk met die zaak haar man leren kennen, in een eigen ateliertje met enkele meisjes vele elegante japonne tjes gemaakt voor de betere collecties van Gerzon, later als lid van de afdeling Schiedam van de vereniging van Neder landse Huisvrouwen en daar in totaal 25 jaren les gegeven in costuumnaaien en fijne hand werken. Zei niet ds. Schouwink, toen het tumières, die door het bedrijf „Het frivolité werk heb ik ge- or enkele uren per oat inkopen. leriode in staat is. .an op een klein kantoor 1 AKANTIE 4 DAGE)'! werden opgeroepen. De chef, de heer Wolff, liet de dames wachten in een spreekkamer op de derde etage. Anna was de zevende en had dus plenty tijd om naar het plafond te kijken, dat, was afgewerkt met een mooie rand, geel,' bruin, en lila motiefjes. Ze filosofeert: Wat zou dat mooi zijn als borduur sel en maakt er een schets van. Ze komt aan de beurt en hoort waarom het gaat. Zes beige ja ponnen 'p. week in 'n bepaalde maat. Een ongelukkige kleur, ik houd fer niet va% zegt ze nu. Per japon zes gulden. Ze kwam met een moedig voor stel: Waarom geen borduursel? Is te duur, zegt de man van Gerzon. Voor drie gulden per stuk lever ik het borduurwerk er bij. Top, zegt de man, maar waar halen we het patroon van daan? Toen kwam Anna met haar plafond voor de dag en dat gaf de doorslag. Ze geloof den aanvankelijk niet, dat zij zelf het patroon in huis hadden, maar toen ze het met eigen ogen hadden gezien,kreeg Anna de opdracht en nog acht tien gulden per week er boven op. Vijf jaar heeft ze met haar zes naaisters voor Gerzon ge werkt.. t - leerd van een oude dame, zegt Anna Bart-De Man, „en ik heb allerlei kleedjes en schilderij tjes ermee gemaakt. Een lijstje van blauwe vergeetmenietjes, een divankleed met kruisste ken, waarover ik acht jaar heb gewerkt. Stoelovertrekken met zelfontworpen motieven voor de stoelen die tante Nelie haar na liet. Het spinnewiel kreeg ik van mijn man en ik heb er tij dens de oorlog nog les op gege ven. Ik kocht ruwe schapenwol, spon en twijnde voor kennissen en familieleden, die kousen wil den breien. Maar het was een vies karweitjeToen de KO' je, wit met gele hartjes. Ik doe ook aan zg. assissi-werk; daar bij zijn de ruitjes van de wafel- stof het fond - daarop worden de kruisjes gemaakt. Voor mijn eigen warande, als we weer buiten kunnen zitten. Dan gaal dit doek over het tafeltje en de theeboel erop. Het is mooi ou derwets goed. Een mooi lapje a jour bewerkt met een aardig steekje, waar mee je de draden bij elkaar trekt. Een kussen voor de etalage, toen de konin gin in 1948 afscheid nam. Oran je appeltjes en witte bloemen en de namen van de vier prin sessen plus de woorden „Moed beleid en trouw". ningin veertig jaren aan het be- Rehalve voor Gerzon heb ik ook i -i ,1 An hot aar. a. I wind was, stond er op het eer ste blad van het Rotterdamsch Nieuwblad een getekend por tret met de cijfers 1898—1938. Ik heb het portret gebruikt voor een fijn borduurwerk op wit doek met een rand van groen met oranje balletjes en in de hoek de cijfers van de veertig jaar". „ïn mijn linnenkast heb ik een hele stapel handwerk. Ik maak veel voor kinderen en kleinkin deren, b.v. een madelievenjurk- voor Esscher s en Govers ge werkt en later kreeg ik de pomp voor Gerzon omdat ik nauwkeurig werkte. Mouwen korten, zomen uitleggen - alles stond er bij op een briefje. On regelmatig werk, maar ik had moeder in huis om het eten te koken en de boel te wassen. De handwerklessen voor de vereni ging gaf ik gratis. Ik draag die vereniging een goed hart toe, want ze maakten interessante excursies naar bedrijven, bloe mentuinen en musea. Tot mijn 77ste heb ik les gegeven. Ja, als ik zo op alles terugkijk, dan vind ik dat ik wel een rijk leven heb gehad...." I Bejaardenhuis van de Neder landse Protestanten Bond werd gebouwd, in volle waardering voor haar prestaties: „Anna Bart, jij bent de eerste, die hier een kamer moet hebben: dan vervelen de andere dames zich niet". Helaas, hij onderschatte de ambities van de dames in ruste. Slechts enkelen voelen zich geroepen de draad weer op te nemen. De rest gelooft het wel. Maar Anna heeft geen steek laten vallen. Voor het eerst op school in Rotterdam kwam ze naast een meisje te zitten, dat Jean- nette Visser heette. „Zit je naast een aardig meisje?' vroeg moeder thuis. „Jawel", zei Anna, „maar ze is zo stil". „Hindert niet", zei moeder, bent druk voor twee". Jeannet- te zou haar vriendin blijven tot aan haar verloving. En acht jaar geleden dook ze weer in Anna's leven op. Per telefoon: „Ben jij dat, Anna? Ik ben Jeannette Visser. Je trouwpor tret staat hier nog op de linnen kast. In Rotterdam Zuid. „Ik heb haar weer opgezocht. Haar man haalde me van de bus. Nou, ze had een goede keuze 'gedaan Acht jaar geleden ging dat nog. Nu heeft Anna pijnlijke voeten. Ze is in geen jaren de deur uit geweest. Zo wordt het leven wat saai. Je raakt je kennissen kwijt. Ach, het is ten slotte de leeftijd van het afscheid. Atropus gaat on verstoorbaar haar gang. Maar het was toch leuk elkaar na 51 jaren weer eens te zien Meneer Bart was procuratiehou der bij een Rotterdamse firma en goed op weg naar de gouden medaille. Maar bij het uitbre ken van de oorlog kwam er een einde aan. Het bedrijf een zaak in textiel, mode-artikelen en wollen en sajetten garens werd platgegooid; hij was 53 jaar en kwam nergens meer aan te pas. „Ons huis stond in df Rembrandtlaan en toen Wil ton werd gebombardeerd, dreunde bij ons het slagwerk van de klokken. Op 9 mei 1940 we wisten toen nog niet dat de dag daarop de oorlog zou be ginnen was mijn jongste zoon getrouwd. In de kerk. Be gin dezer maand waren ze der tig jaar getrouwd. Waar is de tijd gebleven. De dertig jaren zijn als schimmen voorbijge gaan „Vorig jaar november", zegt Anna Bart nog", zou ik zelf zes tig jaar getrouwd zijn geweest. Maar ach, het is er niet van ge komen. Hij is maar 47 jaar ge worden en ik ben nu veertien jaar alleen". iw meubelstoffeer mvraag. JEFOON 010 - 26.1 Y geborduurde portret van koningin Wilhelmina. Huntington (Long Island N.Y.) - Mijn zuster, die 'in Schiedam woont, zo schrijft ons de 73-ja- rige Krijn van der Marei uit Amerika, stuurde mij per luchtpost de Schiedamsche Courant van zaterdag 9 mei 1970. Wat mij daarin vooral interesseerde dat was het ver haal over de levensloop en de avonturen van Jaap Quartel als postbesteller in Kethel. De verslaggever of reporter deed „a good work". Het kleurige verhaal bracht vele herinne ringen bij mij naar boven en voor een ogenblik vergat schrijver dezes, dat hij leefde in het jaar 1970. Het verhaal deed mij een tedere snaar des harten van genoegen trillen. Als Oud-Kethelaar (ik ben er geboren in 1897) heb ik Jaap Quartel heel goed gekend, evenals de heer Barneveld en Siem Schaap. De laatste is ja renlang mijn boezemvriend geweest". „En niet alleen kende ik Jaap Quartel, maar ik ben zelf ook een jaar lang hulpbesteller geweest. Ik deed dezelfde ron de als 'hij en weet uit ervaring met welke moeilijkheden een besteller vijftig jaar geleden te kampen had. Je liep je een voudig ongelukkig! Eerst de bestelling in het dorp, daarna de Joppelaan (hoe komt men toch aan die naaim?), de Groeneweg over de spoorlijn naar de Kandelaar, een stukje „Jaagpad" naar de Broekka de, Kethel-polder, Huis te Ri viere, een stukje oude Dijk en langs de spoorlijn terug naar het dorp. Het vereiste sterke benen en gezonde longen. Het feit, dat Jaap. Quartel het veertig jaren heeft uitgehou den, bewijst dat hij dat alles bezat. Een fiets voor een brie venbesteller was in 1920 meer een hinder dan een hulp. Het ging langs gebaande en onge baande wegen, nauwe paden en bruggen. Alleen in de win ter, als er niet te veel sneeuw lag, was het gemakkelijker: we gingen schuin toe over het ijs naar de afgelegen boerde rijen, berekend, dat een rech te lijn de kortste afstand is tussen twee punten. En alleen een Jaap Quartel kan zulke wonderlijke verhalen vertel len als dat van te worden overvallen door een briefzieke dame". De postbeambte ging al vroeg op stap om eerst in Schiedam de post van de buitenwereld te halen. Het was een onge schreven wet, dat we de be steller ophaalden als we met de lege melkwagen van Schie dam kwamen. Vele malen gaf Jaap Quartel ons de postzak, die we later overhandigden aan de directeur van het post kantoor in Kethel, de heer Bloemendaal, terwijl Jaap enige bestellingen deed aan de Stenen Brug". „De buitenwereld was, toen ik acht jaar was, groot voor mij. Wij woonden in „Het Hofje" achter de kerk én iedere maand kwam er een brief voor mijn ouders uit America. Ik dacht altijd, dat Jaap Quartel die brieven in Ameri ca haalde en op het Hofje bracht. Hoe kwamen die brie ven er anders? Jaap Quartel kon alles doen met de post. En nu zestig jaar later de geschiedenis herhaalt zich. Zo nu en dan schrijf ik wel eens een kaart naar mevrouw Korpershoek-Bezemer, die verleden jaar althans nog op dat oude Hofje woonde". „Het jaar 1916 liep ten einde en Oud en Nieuw kunnen nu een keer niet onder oliebollen worden gevierd. Iedereen maakt de beste die er zijn. Moeder wilde iemand verras sen in Vlaardingen met de traditionele oliebollen. En dat per postpakket. Ongelukkiger wijze was Moeder niet verge vorderd in „the art" van het maken van een postpakket. Een zak met wat stevig pa pier en wat touw eromheen dat moest het doen. Vanuit het raam in de keuken konden we de post van Schiedam zien gaan en komen. Daar ging Siem Schaap met de brieven tas hangend over één schou der en het oliebollenpakket, hangend over de andere schouder. Op de maat van ie dere stap gingen de oliebollen op en neer. „O God", zei moe der, „daar gaan mijn oliebol len". Of die uitroep beteken de, dat de oliebollen eindelijk op reis waren naar de plaats van bestemming of op reis naar de vernieling is mij on bekend. Ook al landden die oliebollen met iedere stap op het zachtste part van Siems „anatomy" het is moeilijk te geloven, dat er veel van zou overschieten. Verrassingen, cadeaus en zovoort moeten kunnen worden gewaardeerd en op prijs gesteld. Toen moe der enige dagen later een brief ontving uit Vlaardingen met de mededeling, dat de oliebollen goed hadden ge smaakt, was haar hart gerust. Het doel wap in ieder geval bereikt". „Zo was de post in Kethel in het begin van de twintigste eeuw toen Jaap Quartel postbode was en zo werd er gesjouwd door het wijde polderland. Een stukje geschiedenis van Kethel, dat nooit meer her leefd kan worden. Al was hij geen „Tromp" en geen „De Ruijter of Jan de Witt", Jaap Quartels voetdrukken staan nog in het zand van de tijd. Met hetzelfde enthousiasme als een staatsman koestert voor het Rijk, zo ijverde hij voor de distributie van Ke- thels brieven en postpakket jes. Respekt kan niet zo maar gegeven worden. Het moet worden verdiend. Jaap Quar tel heeft het verdiend, het vol le respekt van ons allemaal". Krijn van der Marei I 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1970 | | pagina 3