liarel Bosch (76):
Harde werkelijkheid
in mei 1940
1
STAD
"alt svootxnoedev's tijd.
„MET DE GAS-
VOORZIENING
HET EERSTE
KLAAR"
li m
gCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 18 JULI 1970
OORLOGJE SPELEN
DE JAREN 1914-18
OOG IN OOG
MET VOORHEEN
DE WET IS
DE WET
ZEE VAN
VUUR
door
Gerard
Lutke Meijer
GEVAARLIJKE
TERUGTOCHT
HET ZWARTE
GELD
Vegen jonge eenden en
herinnering aan vele
zwarte dagen
Vliiedam Negen jonge eenden waggelen achter hun ouwelui aan
voor een bezoek aan de tuin van de heer en mevrouw Bosch in de
Louise de Colignystraat; de katten maken dat ze weg komen van de
voederbak uit ontzag voor de stevige sneveis; de ljjstcrs hippen
wcg van het grasveldje waar ze op wormen jagen en mevrouw
Bosch strooit wat nieuwe tarwekorrels in de bak en laat de jonge
volgels eten uit haar hand. „Wilt u wel geloven", zegt ze, „dat al
het gedierte dat hier te eten komt, ons elke week vijftig gulden
host? De katten eten met elkaar twee kilo paardevlees en een kilo
rundvlees, plus nog anderhalf pond gehakt.
get meisje van de Witte Molen
laan de Singel brengt ons boven
den iedere week wat busjes
Lattevo'er. Vitaminen krijgen ze
óók en melk en katte'brood. De
:en'den met de negen jongen
'aren eerst verzot op brood,
laar nu eten ze alleen nog
,iaar tarwe. Een van de pullen
,rok met zijn poot zeker aan
treden op de weg. want om
lier te komen moeten ze tel-
tens overstaken, maar 't is nu
il weer aardig genezen. Ze zijn
jtèrk geworden en ze leven al
lemaal nog".
ifevrouw Bosch is een rlierenlief-
hebster van je welste en de die-
ten houden van haar. Zelfs
vreemde honden komen naar
haar toe; ze snuffelen en slui-
Jten vriendschap. Zwerfkatten
komen bij nesten tegelijk. Er
varen er op een gegeven mo-
nent zestien. Dat was toen de
barakken van het ziekenhuis
verdien afgebroken; ze schijnen
jHoeveel baantjes heb ik in
dienst al niet gehad? Ze kon
den me overal voor gebrui
ken. Ik kwam al in oktober
1913 in militaire dienst en
I ben eerst in 1919 definitief
afgezwaaid. Ik was inwo
nend officier op een kadet-
I tenschool en officier van de
voeding, ik ben secretaris-of-
ficier commissaris geweest,
in Zeist heb ik als comman
dant van de burgerwacht ge-
holnen om de Troelstra-rel
letjes te bedwingen. Dat was
tijdens een studieverlof. Ik
heb dat met plezier gedaan.
Geen arrestaties. We gaven
de herrieschoppers eind 1918
een Dak slaag en dan zag je
ze nooit weer terug. Later
hebben de Zeister burgers
ons met goede gaven over
stelpt. Het was een heel
merkwaardige tijd."
ie jaren na 1919 als reserve
kapitein. Telkens opgeroe
pen voor herhalingsoefenin
gen. „Ik moest elke week
een middag paardrijden
dat was wel plezierig." „Op
die kadettenschool ik was
nog luitenant stormt een
luitenant-majoor mijn ka
mer binnen. Dat was zo om
streeks de tijd van het de
mobiliseren. Er waren ont
zaglijk veel ontevredenen.
..Luitenant," zegt hij. ,./.e
stpken de boel in brand!"
Alleen gewapend met een
klewang loop ik naar bene
den. Ze keren zich tegen me
en op een bepaald moment,
trek ik de klewang en zeg:
1..Nu geen stap verder, of ik
sla jullie hersens in!" Dat
[hielp. Ze weken, achteruit.
Bij de afwerking van de
zaak heb ik een fout ge
maakt. Ik strafte altijd zo
[min mogelijk. Maar toen
hen ik met die 300 man een
nachteliike strafmars gaan
maken door de donkere pol
der. Fout! Ik heb er een re
primande voor gehad, maar
de soldaten waren me dank-
jhaar, dat ik dat brandje had
aeblust en de zaak verder
[had gesust."
■is secretaris-officier com-
nissaris moest ik een oude
'meier commissaris terzijde
staan bij allerlei strafzaken;
°-a. bij onderzoek naar het
|vaderschapdat was niet
mooi meer, maar wel inte
ressant. In 1917 moest ik in
hmegen met een groep
lannen, die nauwelijks
mieten konden, de Waal
brug verdedigen. Bij een
'erkenning ontmoette ik,
luS op Nederlands gebied,
'en Feldwebel, „Wat doet u
Uer?" vroeg hij. Ik op mijn
'ddrt: „Wat doet hier
■Wij weten", zei hij, „hoe
'erk u is en hoe de mensen
'ewapend zijn. Onze kanon-
'dd zijn allemaal op de
malbrug gericht". Ja, zo
as dat in die tijd: was het
'inst geworden, dan waren
(m ,van kaart geveegd. In
1918 hoe ernstig
was alles nog maar
'Pielerei."
daar onderdak en eten te heb
ben gehad. Toen die boel ver
dween kwamen ze naar de Loui
se de Collignystraat, net als in
dertijd Piet, de filosofische 18-
jarige Angora van bankdirec
teur Kamstra. In de woning van
de familie Kamstra niet vol
doende rust voor haar bespie
gelende geest; wel in 't kinder
loze huis van de familie Bosch,
't Is jammer", zei mevr. Kam
stra, ,-Piet is een herinnering
aan onze verloving: een ca
deautje van mijn man". Nu
loopt het dier met ingestudeer
de waardigheid in zijn nieuwe
woning rond met een air van:
„Hoe dan ook ik heb de oud
ste rechten". Als primus inter
pares tussen al de komende en
gaan'de gasten.
De kat zit één oog waakzaam,
het andere dicht op de
knieën van de 76-jarige Ka-
rel Bosch als die zich terugtrekt
in zijn studeerkamer voor een
confrontatie met voorhéén.
Hier liggen zijn herinneringen
opgeslagen, „de lade van zijn
ijdelheid" met de vijf ridderor
den en de oorkonden, de her-
denkingsplakken, het mobilisn-
tiekruis.
Tegen het vensterraam een
transparant met het Schiedam-
se Stadhuis, waar hij in de na
oorlogse jaren als tijdelijk bur
gemeester een werkkamer had.
Een geschenk van de oranjever
eniging toen hij plaatsmaakte
voor waarnemend burgemees
ter Alberts. Hier staat die uit
gesneden foto uit zijn mi'l'it.airp
jaren: het paardje van 1939 met
Karei Bosch op zijn rug als jon
ge officier
„Als je die stapels foto's ziet uit
je militaire tijd, ach wan
neer je 76 bent. dan gaat de his
torie herleven. Dan zit je weer
op het paard. Dan heb je weer
het kontakt met je soldaten en
je superieuren dan verschuift
zich het verdeden naar nu en
vult je dagen. Het proces gaat
zo snel. In 1964 was het vijftig
jaar geleden, dat ik met nog
287 anderen werd beëdigd als
officier van het veldleger. Er
zou een reünie worden gehou
den in 'Arnhem en er waren er
toen van mijn leeftijdgenoten al
ruim 200 dood. Van de tachtig
nog levenden waren er nog
maar 43 in staat op de reünie te
komen. Iedere dag lees je na
men van kennissen en beken
den, die gestorven zijn".
„Ik ben als ambtenaar en als of
ficier altijd een gezagsgetrouw
man geweest en heb nooit aan
politiek gedaan. Ik ging uit van
de gedachte, dat iedereen ver
plicht is de wet na te leven en
dat hij verder aan niemand
verantwoording schuldig is.
Dat beginsel heb ik altijd nage
leefd, of ik nu te maken had
met hoog of met laag, met arm
of rijk. Ik heb daardoor wel
eens wrijvingen gehad...."
De herinneringen van de heer
Bosch rij'den als ruiters door de
nacht, ze trekken kanonnen en
munitiewagentjeslinks en
rechts vallen doden; ernstige
beslissingen worden genomen
om nog méér doden te voorko
men; tweemaal roept het va
derland hem onder de wapens;
kanongebulder rommelt na in
zijn stille studeerkamer en
grinnikend geeft hij, althans
wat de eerste wereldoorlog be
treft, dr. L. de Jong gelijk; er
mankeerde wat aan onze defen
sie. Ze rijzen weer voor zijn
ogen op: een heel statige ma
joor en een heel statige kapi
tein. De kapitein riciht zich eer
biedig tot de majoor en zegt:
„We zijn helemaal gereed met
de mobilisatie; alleen we we
ten nog niet wat de inhoud
moet zijn van het na ai-zakje
van de soldaten...." Een derge
lijke zotheid, terwijl het land
aan de rand van een verschrik
kelijke oorlog staat het is om
je dood te lachen. Achteraf, wel
te verstaan...."
Schiedams burgemeester anno 1946, de heer Karei Bosch
Schiedam In 1940 was het voor Nederland geen Spielerei
meer. De heer Karei Bosch was met de jaren kapitein ge
worden en werd bij de mobilisatie benoemd tot bataljons
commandant, maar over een bataljon van dienstplichtigen,
dat nog als los zand samenhing. De mensen kenden nog niks,
geen gewer vasthouden, laat staan schieten. Kapitein Karei
Bosch nog altijd geen beroepsmilitair liet alle techni
sche krachten uit de troep bij elkaar komen om gezamenlijk
uit te zoeken, wat moest worden gedaan. Het was nog in de
tijd van de grote verwarring: Eens kwam er een kolonel en
de mannen verzuimden hem militaire eer te bewijzen. Kapi
tein Bosch kreeg een standje, maar wat niet zo erg gebruike
lijk was: Hij nam het niet. „Is dit een reprimande voor
mij?" vroeg hij, ,,ik heb de mensen niet afgericht dat
heeft uzelf gedaan De kolonel slikte het; hij reed weg en
liet zich niet meer zien.
Nog erger werd het met gene
raal Van Voorst tot Voorst.
Wat doet u hier, vroeg hij.
„Ik tref hier voorbereidingen
om de linie in staat van ver
dediging^ te brengen", ver
klaarde üe heer Bosch.
'„Niets voor te bereiden", zei
de generaal, „daar is de dijk
en daar graaft u in". Kapi
tein Bosch zag het anders:
„Als wij de dijk doorgraven,
lopen wij onder water en de
vijand komt droog te zitten.
„Graven!" gelastte de gene
raal. Gelukkig kwam er een
kolonel van de genie, die al
van verre riep: „Zijn ze nu
helemaal gek geworden? Zit
ten ze daar die dijk te onder
mijnen". De generaal heelt
me die nederlaag nooit ver
geven, zegt de heer Bosch
thans, vooral na een tweede
blamage aan de Grebbelinie
met een stalen kazemat, die
vol water stond; hij geloofde
het niet en daalde in de don
kere ruimte af. Je hoorde
hem door het water plonsen.
Diezelfde generaal, aldus
onze zegsman, gaf een uit
brander aan een beroepsma
joor over de opstelling van
zijn mitrailleurs; deze offi
cier .trok zich dat zo aan, dat
hij zich 's avonds een kogel
door het hoofd joeg.
Het werd menens, üe SS sloop
nader, dekking zoekend ach
ter iedere boom, maar dë
mannen van kapitein Bosch
hadden 700 meter schoots
veld vrij gemaakt door alle
schuren en boerderijen op te
blazen en de vijand belandde
in een zee van vuur. „Twee
honderd man van onze ca-
vallerie rukte op; zjj vielen
in een hinderlaag.
Slechts vier keerden terug; de
rest vond de dood of werd
gevangen genomen. Een
vergeten telefonist in reeds
bezet gebied gaf door, dat
snelle herstel na 1945
Duitse officieren bijeenkwa
men in een stal achter een
hotel. De Nederlanders,
richtten hun 10 centimeter
kanonnen en schoten raak.
De krijgskansen wisselden
van uur tot uur, een chaoti
sche toestand ontstond en
tenslotte was er geen houden
aan. Kapitein Bosch met. 300
mannen, gewapend met mi
trailleurs en kanonnen,
kreeg opdracht een dea-
kingsmanoeuvre uit te voe
ren om de hoofdmacht de
gelegenheid te geven tot de
aftocht. „In dergelijke om
standigheden kan men niet
sentimenteel zijn. Mijn man
nen kwamen afscheid ne
men. Ieder was bezorgd
voor vrouw en kroost, tot ik
het genoeg vond en er een
eind aan maakte. Ik zei:
„En nu opgedonderd". En ze
gingen. Ach, het was een
goed stel mensen, maar zon
der oorlogservaring en het
nerveus..."
Het moment voor de terug-
tocht kwam ook voor deze
300 man of wat er van restte.
Als door een wonder bleef de
ploeg buiten gevaar. Overal
ratelden geweerschoten;
tanks raasden aan alle kan
ten; vliegtuigen ronkten. Elk
ogenblik kon onverhoeds het
vuur op de groep worden ge
opend. Maar het bleef uit.
Een krijgsman zonder geluk
is onbestaanbaar. De wa
gens en de motorfietsen
trokken vlak langs Soester-
berg; het vliegveld was be
zet.
Van een rustpauze maakte Ka
pitein Bosch gebruik voor
een ogenblik slaap, het eer
ste na drie slapeloze nach
ten. Men maakte hem wak
ker; een verdwaalde kogel
had een van zijn mannen ge
dood. „Nu krijg ik tranen in
de ogen bij een kat met ge
broken poot. Toen de om
standigheden maken je kei
hard zei ik: „Oppakken
en afvoeren". En'we trokken
voort, via Austerlitz naar
Amersfoort. Later vandaar
naar huis".
Schiedam „Uit uw interview
met de heer Paul Mak weet u
hoe ik in 1945 tijdelijk burge
meester van Schiedam gewor
den ben. Als inspekteur van de
belastingen had ik geen erva
ringen inzake het stadsbestuur,
maar ik heb alles op alles gezet
om het leven in Schiedam weer
snel te normaliseren. En ik heb
daarmee succes gehad". De
heer Karei Bosch vertelt hoe
hij meteen begon het ambtena
rencorps te completeren; hij
keek daarbij naar bekwaam
heid, niet naar geloof of politie
ke richting. Betrouwbare men
sen zocht hij, die tijdens de be
zettingsjaren niet fout waren
geweest. Hij is daarin ge
slaagd.
Met de hulp van de gemeentese
cretaris, mr. Post en de oudere
hoofden van dienst, met wie hij
iedere week vergaderde, wist
hij ook verder orde op zaken te
'Stellen-. -Reeds vóór de bevrij
ding had hij met de heer Does,
directeur van de gasfabriek een
afspraak gemaakt dat deze met
een restantje kolen de gasovens
weer op gang zou brengen, zo
dat bij aankomst van de eerste
nieuwe kolen de gasvoorziening
weer op gang zou kunnen ko
men. Het duurde met de bevrij
ding wat langer dan verwacht
werd en de lui van de onder
grondse zagen hun gas-voorzie-
ningspian al haast mislukken.
Burgemeester Bosch zocht kon-
takt met Rotterdam, zodra
daar de eerste kolenschepen
werden gelost en pleitte voor
een collegiale verdeling. Maar
burgemeester Oud zag daartoe
geen kans, al ging het dan
maar om eer, halve rijnaak ko
len. Een rechtstreeks beroep op
de directeur van de kolendistri-
butfe leverde echter meer dan
de gevraagde halve rijnaak en
zo werd Schiedam één van de
•eerste gemeenten waar de gas-
voorziening weer op gang
kwam.
Een evengroot probleem was de
levensmiddelenvoorziening.
Dank zij de twee voedselcom-
missarissen Buntjer en Meihuy-
sen, die bij de droppings op het
vliegveld Zestienhoven present
waren, kwamen de eerste wa
gens vol levensmiddelen hier
■spoedig aan. De padvinders
maakten zich verdienstelijk
door alles uit te zoeken en zo
werd ook op dit terrein onze
stad een der eerste: het was
hier anderhalve week sneller
voor elkaar dan elders. Maar de
ontwikkeling stelde de heer
Bosch spoedig voor een keuze:
het gevoel niet door de gehele
bevolking te worden gewaar
deerd en allerlei bijkomstige
overwegingen deden hem be
sluiten zich terug te trekken als
tijdelijk burgemeester t.b.v. de
heer Alberts, die waarnemend
burgemeester werd.
Er was ook als belastingman heel
veel werk voor hem te doen.
Minister Lieftinck nam doeltref
fende maatregelen om de infla
tie tegen te gaan. De geldsane-
ring was een geniale zet. De
winsten van de zwarthande
laars werden volgens zijn in
structies alle ten laste gebracht
van het jaar 1943, met het ge
volg, dat de zwarthandelaren
vrijwel al hun winst verspeel
den.
De miljoenen, die noodzakelijk
waren om ambtenaren- en poli
tiekorps weer normaal te kun
nen uitbetalen, kwamen evenwel
niet binnen, omdat de belasting
betaler werd afgeschrikt. Op
eigen initiatief voerde de heer
Bosch in de inspektie Rotter
dam een verzachtende maatre
gel in. De oorlogswinsten zou
den niet op één jaar drukken,
maar over drie jaar worden
uitgesmeerd. Zo bleef er voor
de belastingbetalers nog een
klein bedrag over. En aan
stonds begonnen in Rotterdam
ae belastinggelden binnen te
stromen. Wel kostte het de heer
Bosch een reprimande van ho
gerhand, maar tegelijkertijd
zag men het nut van deze ver
zachtende maatregel in en ze
werd tenslotte in het gehele
land toegepast.
i li i
i1 li I
j1
,iii
i' ui