Het antwoord van Hans Smits op
de vraag „Wat is
Hans Smits vertelt
Eetwaren
uit
kantine
gestolen
STAD
door
Bennie
Klumpers
Vaste aanstelling
voor onderwijzers
Ze heerlijk rustig
Subsidie voor dienstencentrum
SCHIEDAMSCHE COURANT DINSDAG 28 JULI 1970
AFHANKELIJK
HOOFDSTUKKEN
BE- OF OPGRAVEN
DAGINDELING
GODSDIENST
IJDELHEID
9.00 tot 16.|
gen collects
„Een veertienjarige moeder met haar zoon. Aan haar kleed
draagt zjj de munten wat is makkelijker dan ze bij je te
hebben?"
Schiedam Wat is archeolo
gie? De Schiedamse student
in de archeologie te Leiden,
Hans Smits, geeft hieronder
zijn eigen visie. Een visie,
waarmee hij de mening van
de buitenstaander, als zou
de archeoloog in de eerste
plaats een „goudzoeker
zijn", wil weerleggen. Hans
Smits heeft al talloze ma
len deel uitgemaakt van een
groep archeologen uit Ame
rika, Engeland, Frankrijk
die opgravingen hebben ge
daan in landen als - om er
wat te noemen - Jordanië,
Irak, Afghanistan en in Jeri
cho. Hier volgt zijn mening.
„De prehistorie van de mens
beslaat een tijdvak, dat hon
derden malen groter is dan
de geschreven geschiedenis
en onze hedendaagse kennis
over de ontwikkelingsgang
der mensheid in zijn vroege
stadia, is geheel afhankelijk
van wat de archeoloog aan
gegevens weet te onttrek
ken. Aan levenloze zaken
zoals bijvoorbeeld stadsplat
tegronden, graven, gebruiks
goederen, ontrukt aan het
woestijnzand of waar dan
ook vandaan.
Helaas moeten we soms echter
constateren dat de archeolo
gie in onbekwame handen,
niets anders dan zichzelf tot
doel heeft en daardoor geen
enkele wezenlijke bijdrage
levert aan onze moderne we
tenschap. Dan schiet zij te
kort in haar belangrijkste
taak. namelijk de doden,
voor zover dat mogelijk is,
weer tot leven te brengen
door ze - door middel van
hun stoffelijke nalatenschap
- hun levensverhaal aan ons
te laten vertellen zodat we
er misschien iets aan heb
ben, in welk opzicht dan ook
voor ons eigen leven.
Ziet de archeoloog echter geen
kans op de een of andere
manier een vonk te laten
overspringen tussen het
langvervloaen tijdperk,
waar hij zich mee bezig
houdt en onze tijd, dan staat
het ons vrij de term „ver
dorde archeologie" te ge
bruiken'. En in deze op zich
zelf letterlijk al stoffige we
tenschap is „verdorde ar
cheologie" wel de droogste
stof, die ep rondwaait. Op de
vraag wat archeologie eigen
lijk is, antwoord ik meestal:
„Archeologie is niet het op
graven van dingen, maar
van mensen. De belangrijk
ste instrumenten die ons
daartoe in staat stellen, zijn
gezond verstand, de spade
en de pen".
Opgravingen vinden plaats om
nieuwe en nog onbekende
hoofdstukken aan onze ge
schiedenisboeken te kunnen
toevoegen. Iemand die let
terlijk graaft in het verle
den, laadt een grote verant
woordelijkheid op zich. Want
het grootste geschiedenis
boek der mensheid, onze ei
gen moeder aarde, laat zich
maar één keer lezen, dat wil
zeggen, bij elke meter die
men dieper graaft, slaat
men als het ware een blad
zijde om, die men niet meer
terug kan slaan. Dit is hele
maal seen bezwaar, als de
opgraving door vakbekwame
mensen verricht wordt, die
een duidelijk ;}nzicht hebben
in de materie waarmee zij
zich bezighouden. Hun resul
taten zullen worden ver
werkt tot een publicatie die
op papier een getrouwe af
spiegeling vormt van het
geen de archeoloog op zijn
ontdekkingstocht in de aarde
is tegengekomen, en dit ge
schrift zal voorzien zijn van
goed gefundeerde gevolg
trekkingen en conclusies.
Wordt het moeilijke opgra-
vingswerk echter verricht
door mensen die niet goed
weten hoe zij op de juiste
manier de spade moeten
hanteren, dan wordt er van
ons cultuurgoed meer begra
ven dan opgegraven, en dan
voor eeuwig; deze mensen
kunnen zich beter houden bij
het lezen van het laatstge
noemde boek, waarvan het
wel mogelijk is de pagina's
terug te slaan".
zen
■en,
in
Archeologische
c
ervaringen
van Schiedamse
student
Schiedam Via via raakte de Schiedamse studet in de ar
cheologie, Hans Smits, twee jaar geleden in contact met een
groep archeologen die in het plaatsje Babajan in Perzië, zo'n
800 kilometer van Teheran, opgravingen gingen verrichten.
Men vond er in een tijdsbestek van ruim 2 maanden
vier woonlagen die dateerden uit de periode van 800 tot 1400
na Christus via een woonlaag uit een tijd van Alexander de
Grote tot een Medische laag uit 1000 tot 800 voor Crhristus.
I Schiedam Vannacht is inge
broken in de kantine van de
honkbalvereniging Schiedam in
Sportpark Harga. De inbrekers
kwamen binnen door een ruit
te vernielen aan de zijkant van
het gebouw. Zij hebben voor
ongeveer f 85 aan chips, olie
noten, kauwgom, chocolade en
Pepermunt meegenomen.
[Maassluis Burgemeester en
wethouders hebben 'de raad ge
vraagd enkele onderwijzers en
onderwijzeressen, die sinds
1968 en 1969 in tijdelijke dienst
van de gemeente zijn, een vas
te aanstelling te geven met in-
8ang van 1 september a.s.'Het
betreft mej. M. L. Buijs en de
heer J. de Haan, beiden Prins
Wiilem-Alexanderschool; de
heer E. A. Florijn, Meester
Blomschool en de heer E. G.
Waerebout en mej. A. A. Geer-
hng, beiden Prinses Christina-
school.
[Maasland Op een destijds ge
daan verzoek tijdens de exposi-
:le Maasland. Groene Oase,
ls nabij de brug over de Zuid-
gaag Hofsingel/'s Harenstraat
een bank geplaatst. Deze bank
geeft inwoners van de gemeen
te, met name ouden van dagen,
gelegenheid om vanaf die
Maats rustig te kunnen vissen
>n het water van de Zuidgaag.
De expeditie ging uit van de Iden-
burgh University in Schotland
en stond onder leiding van de
Engelse Claire Gooff. Aan de
opgraving werd deelgenomen
door Engelsen, Amerikanen en
Fransen. Hans Smits' functie
was het maken van foto's en al
lerhande karweitjes zoals het
lijmen en reconstrueren van
gevonden scherven.
Over het plaatsje Baba jan en zijn
inwoners vertelt Hans Smits:
.•Het zijn ihalf-nomaden. Dat
wil dus zeggen dat zij 's zomers
in tenten wonen en 's winters in
de stenen huizen. De vrouwen
dragen veel munten aan haar
kleding. Dat is een gevolg van
een oud gebruik. De vrouwen
beheerden namelijk de finan
ciën, en wat is dan veiliger dan
het bij je te dragen? Men
maakte in iedere munt een gat
en op die manier kon men ze
gemakkelijk aan de kleding
vastmaken".
De dagindeling van de onderzoe
kers schetste Hans Smits als
volgt: „Het was half vijf op
staan. Om zes uur werd begon
nen met de werkzaamheden.
De arbeiders konden we betrek
ken uit het dorp. Er werd dan
tot 9 uur gewenkt en pas dén
werd er ontbeten. Van half tien
tot eën uur en van twee tot vijf
uur werkten we weer". Van
twee tot vijf, je zou zo geggen,
juist de warmste uren van de
dag?
„Zelf nam je, als het even kon,
geen schep in de hand. Die
mensen waren het gewend in
de hitte te werken. Na vijven
waren zij klaar en dan begon
het werk voor de archeoloog
pas. Foto's maken, tekeningen,
moeilijke toestanden bespre
ken, skeletten prepareren, tak-
tiek bespreken voor de volgen
de dag. Na het avondeten om
half acht, was je heus nog niet
klaar".
Toch werd wel eens een „vrije
dag" genomen. Dan werd het
allemaal een beetje te veel. „Je
ging, dat heb ik althans wel ge
daan, naar Teheran en je nam
een vliegtuig ergens heen
naar Afghanistan of zo en dan
bleef je een paar dagen weg.
Dan was je er even uit".
Er even uit, dat was wel eens no
dig. Met een groep van zo'n
vijftien mensen waar je dag in
dag uit mee samenwerkt en
waar je of je het wilt of niet.
mee moet omgaan. „Je was
wel eens geneigd met een mes
wat te doen", zegt Hans Smits.
tn de groep was voorts een arts
en wat keukenpersoneel.
„Het eten was uit Amerikaanse
blikjes, rijst met kip, rijst met
gebakken kip, rijst met gekook
te kip. dit soort variaties. Er
werd wel eens schapenvlees ge
geten ter gelegenheid van een
feest, of we schoten wel woes-
tijndieven, hyena's of zo, én dat
was dan een welkome afwisse
ling op het menu".
Hoe werd men daar nu in Per
zië als Europeaan bekeken?
„Je moet je aanpassen aan de
normen die daar gelden. De ge
bruiken niet belachelijk maken
zoals bijvoorbeeld het bijgeloof.
Zo is men er bijvoorbeeld erg
■bang voor het boze oog. Dat
kun je ook op deze foto zien1"
Hans wijst een door hemzelf
gemaakte foto van drie jonge
tjes aan, waarvan de middelste
een kraaltje voor een oog
draagt „Men meent dat zo'n
kraaltje het boze oog kan afwe
ren. De lens van het fototoestel,
daar is men ook wel bang voor.
Sommigen kennen het fototoe
stel wel Maar ik heb het wel
meegemaakt dat ik iemand wil
de fotograferen en dat ik op
het moment dat ik de foto
maakte onder het speeksel
zat. Een gebaar van minach
ting. Ook werd wel verwacht
dat ik meteen de foto kon laten
zien als ik had gedrukt. Dan
vroegen ze „Waar blijft die foto
dan".
De godsdienst die men er heeft is
nog vrij onbekend. Hans Smits
zou iiet een samenvloeisel wil
len noemen van cultus, gods-
mysteriën en puur bijgeloof.
Een mengeling van Islam, Mi-
tras en Zaratoestranisme.
,,Als men niet kan slapen, legt
men een zwarte steen onder z'n
zij, opdat de grondgeesten niet
bij het lichaam kunnen.
Hij laat enkele van die stenen
zien. Voor een leek een gewone
steen. Hoe wordt het gebruik
•Het kraaltje voor het oog van het middelste jongetje moet „het boze oog" afweren.
van een dergelijk voorwerp dan
wel ontdekt.
Hans Smits zegt dat je daarvoor,
in eerste instantie moet kijken
naar de gebruiken die men nu
nog heeft. Daar valt veel uit te
leren. En voor zover een be
paalde gewoonte niet meer be
staat kan men in sommige
gevallen de bedoeling nog
wel duidelijk maken. Hij laat
een paar pennen zien die alleen
opvallen doordat ze aan het
dikke uiteinde zijn versierd.
„Gp een bepaalde plaats vonden
we talloze van die pennen.
Maar we hadden er geen benul
van waar die nu wel voor wer
den gebruikt. Tenslotte vertel
de een vrouwtje met gebaren
dat het make-up artikelen wa
ren. Met die pennen bracht
men toen aan wat men nu eye
liner noemt".
„IJdelheid" moet wel éen heel
oud woord zijn.
Maassluis De Stichting Dienst
verleningscentrum heeft voor
1971 een gemeentelijke subsidie
gevraagd van 156.950, zijnde
het geraamde exploitatietekort
over dat jaar. Het nadelig saldo
is voor een belangrijk deel ver
oorzaakt door huisvestingskos
ten en personeelslasten.
Gezien de bijdrage, die het dien
stencentrum levert aan het
open bejaardenwerk hebben b.
en w. de raad voorgesteld de
gevraagde subsidie te verlenen
en tevens de minister van cul-
ruur, recreatie en maatschan-
pelijk werk te vragen om de
maximale rijkssubsidie, die
hoogstens 50 procent kan zijn
van de subsidie, die de gemeen
te verstrekt.