IN 1910 'N GEZELLIGE SFEER
TELG UIT
DRUKKERS
GESLACHT
Cornelis van Noortwijk (73):
DE SFEER
IN HET TEHUIS
ZE -STERVEN
HET EERST
GEZELSCHAPS
SPELLETJES
OFFERZIN GROOT
JAREN VAN
CRISES
1970
SCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1970
ur
;en 121
iptember
door
Gerard
Lutke Meijer
-err- tt-t-
chiedam De heer Cornelis van poortwijk heeft na heel
veel huiselijke beslommeringen met een zieke vrouw de leef
tijd van 73 jaar bereikt. Hij is nu eenzaam. Niet dat hij over
die eenzaamheid en die beslommeringen spreekt. Dat doet hij
niet. en zal hij ook nooit doen. want hij is gesneden uit een
harde houtsoort, waarvan de grote natuur de eenzame bo
men maakt, die «toer en onbuigzaam alle stormen trotseren.
Maar Cornelis van Noortwijk denkt er wel over, wanneer hij
's avonds zijn sigaartje rookt, en nóg een en ook nog wel een
derde. Hij denkt, er over in objectieve zin. Zo van: Oud zijn
en verzorgd zijn, dat lijkt me iets verschrikkelijks. Waarom
voel ik mij niet ongelukkig en overbodig? Omdat ik nog
midden in het leven sta. Omdat ik nog meedraai in ons be-
drijfs. Handelsdrukkerij aan de Schie met mijn beide zoons
als firmanten. Omdat ik als voorzitter van de Stichting Gere
formeerd Rusthuis nog een heleboel kan doen voor onze
ouden van dagen. Het moet je natuurlijk in het bloed zitten,
maar als het erin zit, wees dan blij, want het houd je gezond.
)at is dan ongeveer de bood-
schap, 'die Cornelis van Noort
wijk aan iedereen zoo willen
verkondigen. Hoe lang zit hij
nu al in het kerkelijk en maat
schappelijke werk? Laat zien.
dat is van af 1927, toen hert
vraagstuk van de hulp aan
arme gemeenteleden voor het
eerst serieus naar voren kwam.
Dertig jaar is hij diaken ge
weest, waarvan 22 jaar met de
functie van voorzitter van de
-diakonie: tweemaal is hij afge
vaardigde geweest naar de ge
nerale synode van de gerefor
meerde kerk. Tien laar is hij
voorzitter geweest van de com
missie van beheer, die de eind
jes aan elkaar moest knopen,
en daarnaast ook voorzitter
en nóg van de Stichting, die
nu Ln september officieel hert
nieuwe Rusthuis De Harg in
Groenoord gaat openen.
at waren er velen, die een
plaatsje zochten en wat jam
mer is het dat de Provinciale
Commissie ons, wat het aantal
pla ats ings-mo-g eli jkh eden b e-
treft. aan bepaalde smalle
grenzen heeft gebonden. Toch
zeg ik niet, dat de grote tehui
zen ideaal zijn. Waar maar een
honderdtal mens-en bijeenge
bracht kan worden, is de sfeer
vaak beter dan in grote tehui
zen met onderdak voor 250 tot
300 ouden van dagen".
ie sfeer is van bijzondere bete-
enis. In het Gereformeerde
Rusthuis aan de Nieuwe Haven
ebben we bewust gezocht naar
de sfeer van het grote gezin.
Toen het in 1923 werd opgericht,
as er plaats voor 17 of 18
ensen; ze werden toever-
■rouwd aan de zorgen van va
der en moeder Van Wijk. In
1940 is het tehuis verbouwd en
'oen konden er 32 mensenin,
aar de huiselijke sfeer is ge-
and-haafd: Het bleef hetzelfde
rote gezin. Maar een rusthuis
egenwoordig da-ar is men
amerbewoner. Ongetwijfeld,
e sfeer is er wel goed, maar
e is anders dan in een rust-
uis. w-aar je de dag gezamen-
iik met elkaar doorbrengt. Aan
'e Nieuwe Haven zat je in de
onve-rsatiezaal en iedereen die
huis was praatte met ieder an-
'er. Ze kunnen nu komen en
aa-n gelijk ze willen, ma-ar
eer dan vroeger bestaat, het
gevaar, dat de mensen op hun
amertjes vereenzamen".
>>4pat is het gevaar: Mensen die
ic-h terugtrekken in hun wo-
ing. Ze moeten er uitgehaald
'orden. Dat probeer je dan te
.oen door gezamenlijk koffie te
Tinken, 's morgens en 's
vonds wéér. Het gezamenlijk
eb-ruik van de maaltijd is
oorbij. Dat is een eis van de
egenwoordige tijd. De bejaar-
e woont in het rusthui-s nu in
en 'flatje. Dat is oo k in De
org zo. Ze hebben een eigen
el en een eigen brievenbus.;
e kunnen de deur op slot doen.
eder heeft zijn eigen apparte
ment. Hier moet de directie
an zo'n rusthuis wel degelijk
P haar quivive zijn; ze moet
"et elk afzonderlijk contact on-
e-rhouden. Ook moe-ten de rust-
uisbewoners wat te doen he-b-
en. Al is het alleen maar, dat
e voor hun eigen brood en hun
igen broodbeleg moeten zo-r-
'en; alleen de warme maaltij-
en worden door 't tehuis ver
zorgd. De gedachten gaan te
genwoordig meer uit naar het
Verzorgingscentrum waarbij de
óe ja arden in geval van nood
kunnen terugvallen op het cen
trum, maar waar ieder toch zo
Lang mogelijk zelfstandig woont
in zij.n eigen huiis. Zo heeft men
ook -in De Har-g wonilnig-en, w-aar
zelfstandige -echtparen zo lang
mogelijk hun zelfstandigheid
kunnen behouden, terwijl z-e
tóc-h, als -het nodig is„ op het te
huis kunnen terugvallen. Het
effect is, dat de mensen langer
fiilt blijven. Mensen, die niks
.meer om handen hebben, dut
ten -in".
„Ik heb va-ak ho-ren zeggen:,,Ha,
je wordt letoke-r gepensioneerd
en kunt gaan -d-oen wat je wilt.
Maar geloof me, dat soo-rt men
sen sterft bet eerst. Wie echter
op de da-g v-an pensd-one-riin-g iets
anders beig-int, die blijft in de
running hij verlengt er zijn
leven mee. Maar omgekeerd
ik wéét dat het moeilijk i-s.
Hoe va-ak is het mij niet over
komen, d-at men-sein -die i-k nodig
had voo-r het k-erk-elijke -medele
ven. zich liever te-rugtrek-k-en en
's -avonds met de k-rant -b-ij de
kachel zitten in pla-ats van erop
uit te gaan. Het is naar beide
kanten verkeerd en dk heb er
■altijd tegen gevochten: Laat
het werk -niet op een paar lui
aankomen. Laten we allemaal
een handje helpen, dan k-an er
meer gebeuren dan er op het
ogenblik gebeurt. Maar inhet
verenigingsbestuur komt het
helaas telkens weer op enke-le
mens-en aan. Hoe vaak heb ik
het niet .gezegd: We zijn alle
maal verantwoordelijk, we
moeten alle-maail medewerken;
we kunnen aile-maal wat
doen
Eenzaam na een leven van beslommeringen
Schiedam „Schiedam was in
mijn jonge jaren een gezellig
stadje. Ik ben geboren in de
Tweede Tuinsingel, maar de
meeste herinneringen heb ik
aan de Emmastraat, waar we
later kwamen te wonen. Daar
waren meer van die opgescho
ten jongens en we speelden
vaak op de boerderij van W.
Poot aan de Schie, bijna tegen
over de Hofmanstraat. Het was
heerlijk spelen op zijn hooizol
der. We gingen met de boeren
naar het land, zogenaamd om
koeien te melken, maar in feite
om op hun wagen te kunnen
meehobbelen. Ik ben nog een
keer kopjeonder gegaan in de
Schie. Iemand van de overkant
van de Schie sprong in een roei
bootje en wist me te redden,
maar 't had maar een haar ge
scheeld".
De heer Van Noortwijk geeft een
schildering van hoe de omge
ving er in die tijd uitzag: Je
had de boerderij van Meyer te
genover de dwarsstraat en dan
nog een paar boerderijen, een
café aan de Overschiesestraat
dichtbij de spoorwegovergang
en dan verder allemaal land.
„Een groot vermaak voor ons
was het aan de spoorbaan te
gaan zitten en de namen van de
passerende lokomotieven op te
schrijven. Vaak zochten we het
kommiezenhuisje op tegenover
de huidige ophaalbrug aan de
Overschies-eweg; er was van
daar een binnenpad naar de
Rotterdamsedijk. Dat,was in de
tijd, dat de havenspoorlijn
werd aangelegd nabij het Mar-
coniplein; we konden prachtig
spelen op het terrein van de
aanleg, zolang we tenminste
niet werden opgejaagd door
veldwachter Fil-lekes".
Later verhuisden we naar het
Broersveld, waar nu nog een
zuster van me woont. Ik ging er
op school bij meester Dekker
en natuurlijk heb ik meegedaan
met de vechtpartijen tussen
Dekkerianen en Christianen.
We hadden op de Broersvest
nog een hele rij molens; één
stond er bij het Herenpad. Ik
weet me nog te herinneren, dat
er rails in de straat werden ge
legd voor de paardentram; op
de Broersvest kwam er het.
tweede paard voor. Natuurlijk
deden we mee aan het katte-
kwaad, dat je met dat kwetsba
re vervoermiddel kon uithalen.
Voor de rest speelden we krij
gertje, vaak met de jongens
van de Singel; ook werd er veel
gehoepeld met houten en ijze
ren hoepels. Een bijzondere at
tractie was het vliegeren; je
maakte het geraamte zelf van
gespleten bamboestokken en
beplakte ze met kranten of ge
kleurd papier. Je probeerde
met je vlieger boven het haan
tje van de Singelkerk uit te ko
men".
„Gezellig waren de avonden
thuis; ook zondag hadden we de
mogelijkheid tot ontspanning;
we zaten bij ons thuis heus niet
op onze stoelen om psalmen te
zingen. Moeder hield er de
sfeer in. We deden gezelschaps
spelen, zoals dammen, scha
ken, domino, maar ook het
klok- en hamerspel, dat je met
acht of negen personen speelt.
Ieder koopt kaarten en je gooit
met dobbelstenen. Komt er een
klok boven, dan krijg je een
aantal penningen, en bij een
hamer is het weer wat an
ders. Een eenvoudig spel, maar
gezellig om het met broers cn
zusters en hun vrienden cn
vriendinnetje te spelen.
„Dat hebben we gedaan tot de
eerste wereldoorlog uitbrak.
Eerst moest mijn oudste broer
in dienst. Een paar jaar latei-
was ik aan de beurt: ik werd
als landstormer eerst naar
Harderwijk en vervolgens naai
de Belgische grens gezonden.
Later diende ik als officier voor
de africhting van de 35-jarige
landstormers. Toen de demobi
lisatie kwam was ik niet meer
in dienst, maar ik heb de leuk
ste herinneringen aan de ge
moedelijke sfeer van het Bra
bantse land. Ik was in-gekwar-
Schiedam „Ik ben uit
een drukkersfamilie",
zegt de heer Cornelis
van Noortwijk, „mijn
vader was drukker;
onze drukkerij is in
1878 opgezet door een
oom van me. Toen zijn
broer stierf heeft vader
het bedrijf overgeno
men. Zelf heb ik in
1912 mijn intrede in de
zaak gemaakt. Het be
drijf was toen geves
tigd in de Boterstraat.
Ik ben er 58 jaar in
werkzaam geweest. Nu
mijn zoons erin zitten,
zou ik best wat kalmer
aan kunnen doen. maar
u begrijpt wel waarom
ik volhou. Ik heb er de
kracht en de lust voor.
Waarom zou ik met de
handen over elkaar
gaan zitten?" Wat de
heer Van Noortwijk
daarnaast deed in het
kerkelijke en maat
schappelijke vlak. ba
gatelliseert hij als vrije
tijdsbesteding: „Bij het
overlijden van vader
in 1931 kwam ik er
alleen voor te staan:
dan kun je naast je da
gelijkse beslommerin
gen wel wat ontspan
ning gebruiken. Dan
hen je gedwongen ook
eens over wat anders te
denken..."
„Vader werd al in 1924 of
1925 .ziek, zo-dat ik vroeg
tierd in een café in Oudenbos;
later pas begreep ik dat het een
centrum van smokkelaars was.
Er werd stevig jenever gedron
ken en ik als jonge korporaal
werd getrakteerd door die
smokkelaars, de waardin nam
me omdat ik er wat teer uitzag,
in bescherming en daarom
kreeg ik een glaasje bier. De
waard mestte een varken van
het restantje bruinebonensoep,
dat we over lieten. Toen hij het
vette dier verkocht, kregen wij
soldaten elk twee kwartjes van
de opbrengst uit pure dank
baarheid. Als je ergens op oefe
ning was, stapte je binnen bij
een willekeurige boerderij; je
was altijd zeker er koffie te
krijgen en heerlijk te kunnen
kletsen. Toen de oorlog uitbrak
werd het garnizoen van Breda
weggehaald; ik heb meege
maakt, dat het een jaartje later
terugkeerde; dat was een en
thousiaste ontvangst: het garni
zoen werd met een glorieus
feest weer ingehaald."
,,Ik ben nooit tegen mijn zin in
dienst geweest. Ik geloof, dat
het wel eens goed is voor een
jongen om een poosje onder de
wapens te zijn. Je ziet wat an
ders, jc krijgt andere indruk
ken dan wanneer je thuis zit en
in de sfeer blijft, waarin je bent
opgevoed. Ik was al voor mijn
diensttijd lid van de vrijwillige
landstorm, die „fietsclub";
vandaar die functie bij de oplei
ding van de burgerwachters.
Terug in de burgermaatschap
pij wachtten mij de verant
woordelijkheid op de drukkerij,
het huwelijk, mijn kerkelijke
werk".
„In de jaren 1930 tot 1940 was ik
voorzitter van de diakonie. Je
kreeg toen te maken met een
zeel werklozen, die allemaal
van een klein steunbedrag
moesten rondkomen. Haast ie
dereen was werkloos en de in
komsten van de diakonie waren
nu niet zo heel rooskleurig; we
hadden moeite de eindjes aan
elkaar te knopen, maar het is
ons gelukt. Er is gelukkig bij
de gereformeerden veel offer
vaardigheid en steeds kwamen
er bij de collecten grote bedra
gen binnen. Ook binnen de dia
konie zelf hadden wij een pret
tige sfeer. Nadat wij onze be
jaarden hun jaarlijkse uitstapje
hadden bezorgd (we gaan ook
dit jaar nog met hen uit, ver
moedelijk in september) is ook
het college van diakenen, ge
heel op eigen kosten uiteraard,
gezamenlijk op stap gegaan.
Dat is er voordien nog nooit bij
geweest. We doen het ieder
jaar en er is er niet een die
thuisblijft".
-de verantwoordelijkheid
moest -dragen. Mijn broer
was in 1931 klaar met de
handelshogeschool; nadat
-hij w-as afgestudeerd,
kwam hij als firmant in
de zaak. We hebben de
zaak tot zijn dood in 1961
■gezamenlijk gedreven-.
Zelf he-b ik MULO gehad.
Een andere broer werd
nota-ris. Ik was -de eerste
■die uit huis g-ing. Ik
trouwde in 1924; mijn
b-roe-r die notaris werd, is
mij-n voorbeeld gevolgd;
verder is er van de vier
broers en twee zusters
miet één getrouwd. Ze wa
ren geen van allen erg
trouwlustig. „Ik woon in
een huis, dat mijn
schoonvader, de aanne
mer A. Timmermans,
hier heeft neergezet. He-t
waren de laatste wonin
gen. die hij bouwde; hij
raakte ze moeilijk kwijt,
omdat het crisistijd werd.
zodat hij blij was dat
dochter en schoonzoon er
in konden trekken. Er
was een mooie tuin bij ik
heb e-r altijd graag in ge
werkt en mijn kinderen
■ook. Verschillende keren
heb ik alles veranderd en
-nog eens veranderd; het
werd tenslotte een tuin
vol bloemen".
„De crisistijd zijn wij be
trekkelijk goed doorgeko
men. al hebben wi: van
alles moeten verzinnen
om op gang te blijven. In
de tweede wereldoorlog
was dat nog erger, omdat
■gas en elektriciteit uitvie
len; we zijn toen met de
handpers gaan draaien.
Overigens hadden wij een
pompje met klandèstien
gas uit de gasleiding, zo
dat we toch ook nog wat
machinaal konden doen.
Papier ging allemaal op
de bon. maar af en toe
kon je nog wel eens klan-
destien een partijtje ko
pen. Je moffelde dat weg
omdat de controle het
niet mocht vinden. Illega
le blaadjes heb ik niet ge
drukt. wel klandestiene
bescheiden, waarop de
jongens distributiekaar
ten en dergelijke konden
krijgen. Het was daarbij
wel oppassen geblazen".
„Maar alles is goed ge
gaan. Een keer kregen
we officieren op ons
kantoor; ze stonden
met hun rug naar de
verboden radio, maar
merkten gelukkig
niets. Verschillende
malen hebben we con
trole gehad, maar we
werden op tijd gewaar
schuwd. zodat we com
promitterende dingen
konden verbergen. De
grootste soesa kregen
wij niet met het illega
le werk. maar met een
kalender die we druk
ten. Eigenlijk te kin
derachtig, maar het
was nu eenmaal verbo
den je papier voor der
gelijke futiliteiten te
gebruiken. Afijn, het is
met een sisser afgelo
pen.
—19 uur.
s N.V.
gelegenheid
an de voet-
Blijf actief -
iaat je niet
in de watten
'59
Handbalver.
JSEUM
der naïeve
ctie van de
ks 2 en 8.15
zon. 4.15, 7
en
Geen beter leven dan een werkzaam leven.