9
Sehiedamsche Courant tot
in Amerika gelezen
mm
1 H-* i
jgeef
HOTEL-RIJNMOND
Stad
Gerard
Lutke Meijei
■py
JiLif
EMBER 1970
SCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 5 DECEMBER 1970
3
ORGANIST
JONGSTE
k>.
Kr
A
STAMBOOM
VANAF 1510
VAN ALLES TWEE
11
NIEüWLANDPLÉIN 12
SCHIEDAM
010-264786
„HIER MET -
HIER OOK NIET"
KLOKKEMAKER
KUIPERS
DE HALVE MAAN
DE LEZER
SCHRIJFT:
19 uur.
•s N.V.
rreau
3am '50
Studievrienden
dsontwikkelinj
et weekeinde
The Split) met
e Harris, 18 jr.
en 7 uur; zon,
ig 2 uur: Sjors
r Reuzen, a.l.
—14.00, 19.00—
r; kraamalde-
ir en 19—19.30
—14.30 uur en
3.30—14.30 uur,
'uur, kinder-
ig, woensdag,
14 uur en
-18.30 uur-
KRIJN VAN DER MAREL (73)
„Als knaap van tien
was ik orgelpomper
in de Dorpskerk"
fchicdam „Toen burgemeester
Jh. Verveen met zijn bruid in
Kethel kwam anno 1910, zo
schrijft ons de 73-jarige Krijn
van der Marei," zongen wij,
voorzover ik het mij herinner
het volgende lied;
„Wees hier welkom, achtbaar
echtpaar,
Hoor de wensen, die we u biên:
Dat een lange reeks van jaren
(bis)
We u gezegend mogen zien.
Leef gelukkig in ons midden;
Vreugd en voorspoed geve u
Qod.
Dan zult gij hem boven alles
(bis)
Danken voor uw levenslot."
,We zongen het", aldus Krijn,
,,nog tweestemmig ook. Onze
leraar, meester Lindeijer, had
een stemvork, die een zekere
toon aangaf. Daarmee konden
dan alle andere noten van de
toonschaal worden gevonden.
Aan het einde van het lied
kwam de stemvork weer op de
proppen om uit te maken of we
waren „gezakt". Dat moest wel
7.0, omdat er geen piano of enig
ander muziekinstrument was.
Voor zover .ik mij herinner, was
er in die jaren in heel Kethel
maar éen piano: een jaar latei-
werd het echtpaar gezegend
met een tweeling. Dat was voor
ons eenvoudige K-ethelaren iets
buitengewoons, maar iedereen
is dan ook geen burgemeester."
l,En het geschiedde in diezelfde
dagen", zo gaat de heer Van
der Marei voort, „dat er een
orgelpomper nodig was in de
Dorpskerk. De heer Jongste
was toen organist en ik had d-e
veelbelovende leeftijd van tien
jaar bereikt. Mijn ouders von
den, dat ik oud en sterk genoeg
was voor dit werk. Een pijpor
gel is een „wind-instrument" en
aangezien elektriciteit in 1910
nog onbekend was in Kethel,
moest de wind worden geleverd
door een handpomp. De wind-
bak was een kolossaal ding; in
het midden was er een soort
peilstok: hoe harder werd ge
pompt, hoe groter de voorraad
lucht. Het laagste merkteken
duidde op gevaar. Al spoedig
wist ik, welke registers de
meeste wind eisten. Je had Me-
iodia, Diapason, Dulce, Vox Hu
mana, Lieflijke gedachte enzo
voort. Alleen als het register
-If
vry» -~-v
.Schiedam Een half jaar geleden publiceerden wij onder de titel
„Quartels voetsporen staan in het zand van de tijd" een jeugdher
innering uit de dagen van Jaap Quartcl, die in het begin van deze
eeuw postbesteller was in Kethel.
De 73-jarige Krijn van der Marei, een oud-Kethelaar. die thans
woont in Huntington op Long Island in de staat New York, deelde
ons allerlei bijzonderheden mee over het leven in het oude Kethel.
die nog maar alleen aan hem bekend zijn. „Niet alleen kende ik
Jaap Quartel", zo schreef hij, „maar ik ben zelf ook een jaar lang
hulpbesteller geweest. Ik deed dezelfde ronde als hij en weet uit er
varing met welke moeilijkheden een besteller vijftig jaar geleden
te kampen had. Je liep je eenvoudig ongelukkig!"
Sedertdien vormt onze briefwisseling met Krijn van der Marei een
bewijs, dat deze rubriek in de Sehiedamsche Courant tot ver over
Nederlands grenzen gelezen wordt. Krijn heeft dan wel in 1923 het
Nederlandse stof van zijn schoenen geveegd door naar Amerika te
emigreren, maar zijn moedertaal heeft hij niet vergeten, zoals
blijkt uit hetgeen hij nu aan „ongewone persoonlijke ervaringen"
schrijft over het leven in Kethel, zoals het was in het begin van
1900.
De heer en mevrouw Van der
in hun nieuwe vaderland.
,Ik ben geboren in Kethel in
1897", schrijft hij, „en ik stam
uit een heel oud geslacht: ik
heb een stamboom in mijn be
zit, waarin iedere Van der Ma-
rel in deze lijn vermeld staat
sedert 1510. Al die Van der Ma
reis waren boeren in Waterin
gen. Cornelis Pauluszoon van
der Marei bijvoorbeeld was in
1676 een invloedrijk man en
waarschijnlijk burgemeester.
Nakomeling-en woonden in
Naaldwijk, Maasland en Vlaar-
dingen. Mijn grootvader, die ik
goed gekend heb, vestigde zich
in Kethel; hij was molenmaker
evenals mijn oom Willem van
der Marei, die verleden jaar in
,,Een trouwplechtigheid in de
morgenuren was voor de tienja
rige orgelpomper van grote be
tekenis. Het was voor mij nl.
een wettig excuus tot school
verzuim. Na de ceremonie kwa
men dominee, de organist, de
koster, één of twee ouderlingen
en ik, de orgelpomper, in de
consistoriekamer bijeen. Op ta
fel stonden wijn, sigaren en
bruidsuikers. Ik kreeg van alles
mjjn aandeel en heb er geen
kwaje gevolgen van ondervon
den. De reputatie van het
bruidspaar hing af van de hoe
veelheid bruidsuikers, die ze
uitstrooiden.
trompet werd uitgetrokken,
was het pompen geblazen. Or- ledereen grabbelde die op. Twee
ganist Jongste was een genie.
Alles werkte ogen, handen
Prins Hamlet op Kethels
kerkhof anno 1910
Schiedam „Volgens het liedje van De Genestet over de „boeren
kiel die rondom de schouders glijdt," aldus de heer Van der Ma-
rel, „baart niets de dorpeling zorg dan paarden die op hol en kap
pen, die van de klompen vlogen. Eigenlijk was dat laatste voor de
Kethelaren geen groot bezwaar. Wij gingen naar Gerrit Radema
ker, de smid, die voor vijf centen „een blikkie" over (je kap spij
kerde en dan konden we weer onbekommerd gaan voetballen. In
het begin van deze eeuw waren er in Kethel nog slechts twee tele
foontoestellen, één bij de burgemeester en één in het postkantoor.
We hadden twee straatlantaarns, één op het kruispunt en de ander
bij de woning van de burgemeester.
en de voeten gingen over de pe
dalen alsof ze vleugelen hadden
en dikwijls zong hij, zoals ze
zeiden, „boven het or.gtl uit".
0p zekere zondagmorgen werd-
de gemeente verzocht om te
zingen het lied „Laat alle stro
men vrolijk zingen, de handen
klappen naar omhoog". Daar
bij speelt ook de trompet een
rol. Voor het oog was ik wel op
mijn post, maar mijn gedach
ten waren op het Hermes-veld.
De stand op de peilstok begon
onrustbarend te zakken en het
orgel begon te hoesten en te ku
chen, alsof het de geest zou ge
ven. De dominee keek van de
Preekstoel naar het orgel en
vreesde het ergst-e, de vporzan-
Ser keek ook al zorgelijk om
hoog en de gemeente keek van
dominee naar voorzanger en
van de voorzanger naar het or
gel. Opeens hoor ik de organist
•schreeuwen: „Pompen, pom-
Pen, pompen!" De stromen
bobben die zondagmiddag niet
vrolijk gezongen, maar nadien
bob ik mijn leven gebeterd".
kerkdiensten iedere zondag en
52 zondagen in het jaar dat
bracht mij als orgelpomper per De lampen werden schoongehou-
jaar dertien gulden op, maar
ja, de gulden was toen ook nog
zo groot als een paardedeken
en bovendien leerde ik alle me
lodieën van de 150 psalmen vol
gens de „Worps-berijming".
,De lampen in de kerk werden
nog met de hand aangestoken.
De lamp boven de preekstoel
kon men bereiken via een gla
zen klep met scharnieren. Op
zekere zondagavond 'kwam die
klep op onverklaarbare wijze
naar beneden, terwijl de domi
nee preekte. Dominee Hospers
zette zijn preek onverstoorbaar
voort, waarbij hij nu eens links
en dan weer rechts achter de ,,Er waren ook twee veldwach-
glazen kiep te voorschijn ters, Breure, de rijksveldwach-
den en aangestoken door de
heer Kees Josep, niet alleen
nachtwacht, maar ook straat
veger en belast met het opha
len van vuilnis op een handwa
gen.
Er waren twee scholen, de open
bare en een katholieke en na
tuurlijk twee kerken en twee
begraafplaatsen, twee wagen
makers, twee smeden, twee
schilders en maar één schoen
en zadelmaker, de heer
Schaap."
kwam. Maar koster De Bruin
wist raad. Hij ging de trappen
van de pre-ekstoel op, duwde
dominee opzij, zette de knie op-
de Bijbel, reikte omhoog en
verzekerde zo de glazen klep.
Vcor zover ik weet, is koster
De Bruin de enige man, die de
Bijbel helemaal onder de knie
had".
l
W: 3$
J >gj
ii
prima keuken
uitstekende service
gezellige sfeer
ter, en Tempelaars, een ge
meentelijke functionaris. Breu
re placht wielrijders, die
's avonds zonder licht reden, een
stok tussen de spaken te steken
als ze probeerden te ontkomen.
Ik heb dat ook zelf meege
maakt en voel nog zijn warme
adem in mijn nek. Verder ver
voermiddel dan fiets of wagen
was er niet.
Als de burgemeester naar Schie
dam moest, bestelde zijn
dienstbode een koets bij Baade
en menigmaal ging hij lopend
naar het stationnetje. Hoe dik
wijls hebben wij meester Lin
deijer zien draven om de trein
van vier uur te halen. In het
café van Van der Loo kochten
we in die dagen tien sigaren
voor een dubbeltje, zeven van
iets betere kwaliteit. Iedere za
terdagavond moest ik ze voor
vader halen: een dubbeltje si
garen van de zeven..."
„Eens per jaar werd de brand
spuit geprobeerd. Gemeente
veldwachter Tempelaars zorg
de er voor, dat iedere jonge
man van 18 jaar automatisch
bij de brandweer werd inge
lijfd. De brandspuit stond links
van de hoofdingang van de
dorpskerk. Waterleiding was
nog onbekend. De slang werd in
de sloot gegooid en eenzuigpers-
pomp zorgde voor voldoende
druk op de twee slangen. Kos
ter De Bruin had ook de zorg
voor de begraafplaats. In 1905
was hij tevens voorlezer in de
kerk. Op zekere dag vroeg hij
imij hem te helpen met het gra
ven van een graf. Begrijpelijke
vraag, want ik was al de gees
telijke windzak van het dorp,
maar we "woonden bovendien
vlakbij het kerkhof achter de
kerk.
De Genestet dichtte:
„Akelig hè, om zo te wonen,
Vlak bij 't kerkhof, dicht bij
't graf!
Maar mijn lieven, sterken,
schonen,
Woont gij wel veel verder af?"
Wij zouden het graf 's morgens
vroeg graven, omdat ik 's och
tends naar school moest. Toen
ik er 's morgens zeven uur
kwam, was De Bruin er al met
alle gereedschap, twee schop
pen, touwen, planken, de krui
wagen, een paar manden en
een ijzeren staaf, ongeveer
twee meter lang. De Bruin
drukte die stang in de grond
stuitte hij op iets hards, dan
zei hij: „Hier niet". Iets verder
op en wederom weerstand:
„Hier ook niet." De Bruin was
nu eenmaal een man van wei
nig woorden. En wat viel er ook
meer van te zeggen? Bij een
derde poging ging de stang er
gemakkelijk in. „Hier 'graven-
we," zei De Bruin en zo gebeur
de het. Gedenkstenen waren
er niet op het kerkhof en aante
kening van waar de doden rust
ten schijnt er niet te zijn ge
maakt. De beenderen die we op
groeven belandden in de man
den en werden later opgebor
gen in het „beenderhuis" aan
de noordzij van de kerk, schar
nieren en spijkers gingen in de
kruiwagen."
,,lk vroeg een schoolkameraad
mij te helpen met het dicht
gooien van het gi'yif, maar
daarbij gleden wij wel eens in
de kuil omlaag; we gaven el
kaar dan een hand en trokken
elkaar er uit. We wisten wel
wie er begraven was en het
was geen gebrek aan eerbied
voor de dood. Méér het besef,
dat het de wil van God was dat
de mensen stierven en begra
ven moesten worden. In conclu
sion: Ik kreeg vijf centen per
graf en gaf er daarvan aan
mijn helper twee dat was
goed betaald, zo dacht ik: twee
vijfde van mijn inkomen tegen
slechts een vierde van het
werk. De wederopstanding des
Viezes en het eeuwige leven
volgens de twaalf artikelen des
geloofs en de Heidelbergse Ca
techismus waren nog niet tot
mijn geestesleven doorgedron
gen
Piet Kuipers en zijn zoon Klaas
woonden in het Noordeinde, in
het laatste huis van het dorp.
Zij waren horloge- en klokken
makers. Hun woonkamer was
tevens hun werkplaats. Als je
door het raam keek, zag je de
beide mannen met een loep in
het oog werken aan het binnen
ste van een uurwerk. Na een
poosje wenkten ze je dan om op
te schieten; niet omdat je aan
wezigheid hun ongewenst leek,
maar omdat je het daglicht on
derschepte.
De weg waaraan ze woonden,
heette de Hargweg en ontleen
de zijn naam aan de Hargpol-
der, het land tussen De Veen
(Woudweg) en Vlaardingen. Bij
de drooglegging had men twee
sloten gegraven en de uitgegra
ven grond gebruikt voor het
maken van de Hargweg, die te
vens dieode els ka.de tegen toe
komstige overstromingen. Ge
durende de grote overstroming
in 1903 ontstond er in de ge
meenteraad een enorm dispuut
over de vraag of men de Harg
weg zou dóórsteken. Het is er
niet van gekomen, omdat de
meerderheid er geen heil in
zag".
„Een vertrouwd geluid in het oude
Kethel was het gehamer van
Schaap, de zadelmaker. Hij
had een kei tussen de knieën en
bewerkte daarop al kloppende
het leer, tot het soepel en han
teerbaar was. Hij lapte schoe
nen, maar maakte ook de kap
pen van de tilbury's of kapwa-
gens. Het was een indrukwek
kend gezicht, wanneer de deu
ren van de werkplaats opengin
gen om een wagen door te laten
met een nieuwe kap. Iedereen
was welkom in de winkel van
Schaap. Het was een plaats
waar je altijd een praatje kon
maken, ook al had je niets no
dig".
„Kethel begon te ontwaken in
1914, het jaar waarin de water
leiding werd aangelegd. Het na
burige Schiedam was in die tijd
zeer welvarend. De glasfabriek
in de Konijnenbuurt werkte op
volle capaciteit en ook de ande
re bedrijven. Iedereen verdien
de geld en genoot van zijn vrije
tijd. Des zondagsmiddags trok
ken de Schiedammers naar de
..Halve Maan", het café aan de
Stenen Brug met de verleidelij
ke zinspreuk „Een dorstig hart,
vermoeid van 't gaan, Rust wat
in de Halve Maan". Ik zou 55
jaren later op Kennedy Airport,
liet vliegveld bij New York, tus
sen de luchtpassagiers een be
kend gezicht ontdekken. Ik
dacht Van Dam terug te zien,
die eertijds bij de Stenen Brug
in Kethel heeft gewoond. Bij
navraag bleekhet de man te
zijn. We hadden vroeger allebei
de school in Kethel bezocht.
Toen we scheidden, zei hij:
„Vergeet niet in je verhaal
voor de Sehiedamsche Courant
over de Halve Maan te schrij
ven en stuur me dan dat kran
tje toe". Ik moet dus, als dit
verhaal verschijnt, minstens
twee exemplaren ontvangen".
de leeftijd van 92 jaar is overle
den. Zelf heb ik op dertienjari
ge leeftijd het ouderlijk huis
verlaten. Ik ging, zoals wij dit
toen noemden, „de boer op" en
verdiende het eerste jaar wel
geteld 75 gulden. Mijn ouders
hadden het niet breed en heb
ben waarschijnlijk gedacht:
„De kost gewonnen, véél ge
wonnen".
Ik heb in totaal zeven jaren
school gehad. Dat is niet veel,
maar Kethel stond in die dagen
wat onderwijs betreft niet op de
hoogste trap van ontwikkeling,
hoewel de heer Lindeijer onge
twijfeld een goed onderwijzer
was. Gelukkig had ik een uit
stekend geheugen".
„Na mijn dertiende jaar heb ik
echter nooit meer een schooi
gezien dan alleen van de bui
tenkant. In 1923 trouwde ik en
verliet ik Nederland, samen
met mijn vrouw. We kwamen
in de Verenigde Staten. Ik was
er zwaar gehandicapt doordat
ik de Engelse taal niet sprak.
Geen van beiden kenden we ook
maar één woordje English. Ik
heb hier ook nooit een schoot
bezocht om onze nieuwe taal
te jeren. Maar ik ben
het Engels toch machtig
geworden dankzij goed luisteren
en mijn goede geheugen. Veel
heb ik van de taal geleerd door
het lezen van de Bijbel, die ik
beschouw als het grootste boek
in „the religious literature". Ik
speel het nu zelfs klaar om wai
te schrijven voor de krant hier,
The Long-Islander. Op 3 novem
ber hadden we verkiezingen
hier in America, for candidates
for the United States Senate,
Governors for the States and lo
cal candidates for public office.
I wrote about the election in the
local paper en sluit hierbij in a
copy for you",
De portee van wat hij over de se
naatsverkiezingen en de plaat
selijke kandidaten voor openba
re functies in het plaatselijke
blad heeft geschreven, ontgaat
ons, omdat we de plaatselijke
omstandigheden niet kennen,
maar Krijn van der Marei ont
popt zich als een pittig, om niet
te zeggen vinnig gebruiker
van het Engelse woord.
„Wat onze eigen senior senator
voor New York, de heer Javits
betreft", zo lezen wij, ,,hij
heeft ons bijna beledigd door te
zeggen, dat wij Senator Goodell
in de Senaat der Verenigde Sta
ten moeten hebben etc. etc
Door aldus belediging aan zijn
uilspraak toe te voegen toont
Senator Javits, dat hij de pols-
slag van zijn kiezers niet kent.
Hij had met de gewone kiezer
moeten praten om vast te stel
len hoe de wind waait. Dat was
zeker niet in zijn richting. Nu
hij klaarblijkelijk zo weinig
over ons Weet, wie heeft dan de
heer Javits nog nodig in de Se
naat der Verenigde Staten? Ais
zijn termijn is afgelopen, dient
hij uit de Senaat te worden ver
drongen („flocked out"), zodat
hij werkelijk zijn gevederde
vriend in de politieke balling
schap kan volgen"
Er staat net niet „flogged out",
dat uitgeranseld betekend en
dat .feathered" is net niet
„feather-headed" of wel ijlhoof
dig, maar wij missen de politie
ke verdraagzaamheid als Krijn
van der Marei van de Schep
per van het Heelal vfaagt Zijn
invloed te gebruiken: „Deze
kiezer", zo zegt hij, „zal ner
gens voor blijven staan..."