Pieter de Vogel (79)
1
Heftig protest
in Scliiedamse
raadzaal in 1920
:w,\
Oude Ziekenhuis aan de Laan
III
I
2
I
STAD
mwl
door
Gerard
Lutke Meijer
WêmB
jCHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 19 DECEMBER 1970
Schiedam „Bijna tachtig jaar geleden", aldus Pieter de Vo
gel, „ben ik ergens aan de Singel geboren. Ik kwam terecht
in een grote huishouding én we hadden als kinderen weinig
attracties. Maar één keer per jaar nam vader ons mee uit
naar de Overschiese Theetuin met als fourage een flinke bos
peen. We gingen lopend naar Overschie en kregen daar een
glaasje limonade. Met onze buik vol water zaten we op de
schommel en de wip en na afloop ging het lopend weer naar
Schiedam terug. De grootste attractie was eigenlijk het kij
ken naar het Delftse bootje. Als dat ging varen schudde alles:
EEN PINK
VERSPEELD
Niet stil blijven zitten in een hoekje.
PETRACOS NOMICOS
- -
9ȆH H
iW|
-
't Oude ziekenhuis aan de Laan.
BAANVEGER
MENSENREDDER
Schiedam De sterkste herin
nering aan Oud-Schiedam
heeft zich bij Pieter de Vo
gel uiteraard vastgehecht
aan dat bezoek aan het zie
kenhuis aan de Laan na dat
ongeval met zijn pink. „Pijn
heb ik daar niet aan gehad.
Ik stond bij een draaibank
met een cirkelzaag om pij
pen te zagen voor een fiets.
Ik lette eventjes te veel op
de omgeving. Voor ik het
wist was het gebeurd. Ik
naar de boekhouder voor
een noodverband van kar-
bolwatten en die zond me
naar het ziekenhuis. Dokter
Jansen, onze huisarts, be
keek het geval en zei: Ga
maar op de brits. Ik kreeg
een kap over mijn neus voor
de verdoving en kreeg het
benauwd. Ik sloeg de dokter
tegen zijn dikke buik en
schreeuwde: „Ik stik., ik
stik!" De dokter zei: „Dat
loopt zo'n vaart niet, ventje".
Voor mijn
20-ste had
ik al
63 cent
pensioen'
,Voor ons waren andere dingen
weggelegd. Ik moest al vroeg
gaan werken. Vooir 60 cent per
week welgeteld een uurloon
van één cent kwam ik bij
Vincent aan het Hoofd. Werken
van 's morgens zes tot 's
avonds zes en dan 's avonds
naar de avondschool: tekenen,
rekenen, algebra en. schrijven.
Pas om negen uur waren we
klaar en dan naar huis. Dat is
zo drie of vier jaar doorgegaan.
Elke morgen naar je werk om
zes uur, met een flesje drinken
en een zakje brood, zo ging dat.
De meeste bedrijven, waar ik
werkte, gingen failliet, o.a. Vim
cent aan de Buitenhavenweg en
TIM, een rijwielfabriek aan de
Westmolenstraat.
We maakten er eersteklas fietsen
voor de prijs van 48 gulden en
1 cent. Door een kleine onoplet
tendheid eigen schuld, hoor
had ik het ongeluk hier een
pink te verspelen. Radikaal
eraf bij de cirkelzaag, 'k Werd
verbonden in het ziekenhuis op
de Laan en toen met de hand
omhoog naar huis gestuurd.
Een pleister op de wonde was,
dat ik 4,20 van de ongevalden-
Wet kreeg.
ft werd zodoende al voor mijn
20ste jaar gepensioneerd: ik
kreeg 63 centen in de week, om
dat ook de tweede vinger was
geraakt. Toen ik na een paar
Weken weer terugkwam bij
TIM, de rijwielfabriek, kreeg ik
van de baas een paar kwartjes
a's troostprijs. Voor hemzelf is
het slechter afgelopen. De man
had een tilbury met een groot
Paard en reed daarmee als een
gek door Schiedam. Hij hield
zijn tilbury de trram haast
hij. Later stapte hij over op een
motor en ook daarmee reed hij
als een dolle. Zodoende is hij
een keer onder de tram geko
men en daarmee heeft hij een
heen verspeeld. Bovendien is
de man nog failliet gegaan. Dat
Was dus niet zo best". „Toen
hij failliet was ging ik naar
handman aan de Havendijk;
toen die verhuisde ging ik mee
"aar Rotterdam. Hij had er
hjn smederij in de Bierdwars
straat beneden en boven zaten
Poolse landverhuizers Poolse
■loden, kouselappen om de be-
Jten, hoge laarzen van tijd
'°t tijd ging er een stelletje weg
her Holland Amerika Lijn.
gebroeders Landman gingen
u't elkaar en ik ging met één
van hen over naar de Hogeboe-
pm; daar deden ze groot werk.
andere broer is failliet ge-
Saan. Die van de Hogeboezem
heeft op Soesterberg de eerste
toeren hangaar gemaakt voor
"ederlands eerste vliegtuig
,een ding van louter latten en
appen. Wijnmalen was een
feef van m i. Ik werkte aan de
pods en hij zou de eerste
tocht maken. Toen het ding
paar was kwamen de boeren
,an alle kanten om te kijken,
'k dacht: de hele zaak breekt
raks uit elkaar!
vorste dag werd het uitgesteld,
paar de tweede dag ging hij
werkelijk de lucht in. Ja, dat
as het allereerste begin. Ik
ai toen een jaar of 18 zijn ge-
IMS®
weest. Er reed een klein trein
tje tussen Soesterberg én
Utrecht: als ik zaterdags naar
huis ging nam ik twee zes-
pondsroggebroden mee
„Van Landman ging i k naar
Swarttouw aan de Buitenhaven
weg no** m°ar <»en të'etn ^-akj»
toen, waar de haas zelf kwam
om de gasmotoren ot> gang te
brensen. Ze hadden rrïMm „nen-
sioen" verlaagd tot 42 centen in
de week en maneer Vechter
van de Ongevallenwet kwam
kiiken of ik het nog wel nodig
had. Hij was vriendeliik ge
noeg, maar het resultaat was
toch, dat het met die uitkering
op zijn einde liep. Ik ermee
naar Piet de Bruyn, die vroe
ger broodbezorger was voor
bakker Krabbendam op de Sin
gel. Een prachtkerel, eerlijk
als wat, die een bureau voor ar
beidsrecht hield aan de Boteir-
straat. Geen doordrijver.
„Laat ik het voor je uitzoeken",
zei hij, „zelf naar Utrecht kost
je meer dan je hele uitkering".
Toen hij terugkwam rekende
hij me voor: „Het is 42 gulden
voor een pink en zoveel voor
een vinger „Hoeveel voor
een kop?" vroeg ik. „Dat weet
Tgi pni. ..maar ie ver
dient thans meer dan er voor je
leeftijd staat. Dus het houdt op.
„Nou ja, eigenlijk was dat wel
redelijk".
„Ik verdiende toen de eerste
jaren na de wereldoorlog 60
cent, 80 cent, een gulden per
uur. Het was een periode van
hoogconjunctuur. Na Swart
touw eerst nog een klein baasje
eh toen kwam ik voor drie
weken werk aan een schip
bij de Droogdok Maatschappij.
Wel, het zijn er tien jaar ge
worden. 't Was een propere,
goed georganiseerde fabriek,
waar ik altijd met veel plezier
heb gewerkt. Toen werd me
een functie aangeboden bij Wil
ton: ik kon er baas worden bij
de bouw van de Statendam
de kans van mijn leven. Droog
dok was een modelfabriek,
maar bij Wilton was het vrijer
en plezieriger: ook onder el
kaar was er de sfeer prettig en
zelf humoristisch. Wij bazen
onder elkaar gingen er Engels
leren, omdat die taal te pas
kwam. Dat was een spul.
Onze leraar Engels was best een
leuke vent, maar we maakten
er kolenengels van. Een van
mijn collega's wou aan een En
gelse kapitein iets vertellen
over een knie, een metalen ver
sterkingsstuk, dat we moesten
maken. „O yes, captain", zei
hij, „we must make a Hij
wist het woord niet en klopte op
zijn eigen knie en wees met zijn
handen: „zo groot!" Maar het
had toch wel het juiste effect.
We liepen de hele dag tegen
elkaar de Engelse zinnetjes te
kauwen, die we hadden geleerd;
soms een onmogelijke
situatie
„In de jaren, dat de Grieken hier
boten kochten, deze met hele
families Grieken bemanden en
er dan laag-verzekerd en bene
den de officiële vrachtprijs mee
gingen werken ja, zo is ook
die Onassis multimiljonair ge
worden hebben wij bij Wilton
de ramp met de Petracos No-
Schiedam Enkele gebeurtenissen van de laatste tijd hebben
bij de 79-jarige Pieter de Vogel herinneringen blootgewoeld,
die hun plaatsje in deze rubriek zeker waard zijn. Pieter de
Vogel is metaalbewerker, hij draagt er het merkteken van
aan zijn lijf; hij is baas geweest in de af deling, reparatie van
Wilton Fijenoord en dat heeft zijn resten nagelaten in zijn
beschouwelijke geest: hij is politiek geïnteresseerd, maar
nooit helemaal er bij betrokken.
Hij is gehuwd met een dochter
van Jan Mak, de rechtschapen
brandersknecht, die tijdens de
spoorwegstaking van 1903 op
stond in de Plantagekerk en
protesteerde tegen een felle
preek van dominee Reinalda:
„Dominee, niet alleen de werk
man heeft schuld, maar ook de
patroon. Ik dank u". En dus is
Pieter de Vogel nog altijd geïn
teresseerd in mensen met ka
rakter. Zijn vrouw zegt: „Moet
je nog altijd praten over mijn
vader? De goeie man is allang
dood en vergaan". Ze verleent
geen medewerking aan dit in
terview: „En ik lees straks ook
uw verhaal niet, want ik zeg
toch dat ik er tegen ben?"
derwijl maar met die pet klet
sen op de rand van het hout.
Consternatie in de raadzaal. Al
lemaal omkijken naar de pu
blieke tribune. Wethouder
Houtman ik zie hem daar
nog zitten, welgedaan en voor
naam riep: „Douw die vent
onder het stadhuis" en de bode,
met wat meer begrip, verwij
derde de protesterende bezoe
ker, zoals dat heet, met zachte
drang".
Pieter de Vogel schudt zijn hoofd
en zet door ondanks de opko
mende echtelijke onenigheid:
„Ja, d'r was nog zo'n geval. Bij
de grote staking in Schiedam
anno 1920 wilde ik weten, wat
ze er in de raad over zouden
zeggen. Ik zat op de publieke
tribune met nog een stel andere
mensen. Ik weet niet precies
meer waarover het ging, maar
opeens staat de man naast me
overeind en hij slaat met zijn
pet op de rand van de tribune.
„Je moet recht doen, je moet
recht doen!", riep hij. En on-
Maar het Incident had nog een
merkwaardig staartje. De man
met de pet bleek baanveger te
zijn en in de daaropvolgende
winter redde hij met gevaar
voor zijn eigen leven een jon
gen die door het ijs was gezakt.
De jongen ging vrijuit naar
huis, maar zijn redder, ik meen
dat hij Van Noord heette, kreeg
een fikse longontsteking en be
landde in het ziekenhuis. Daai
heeft de burgemeester hem op
gezocht om hem te bedanken
voor zijn moedig gedrag en
misschien is de wethouder wel
met hem meegegaan. En toen
hij weer beter was heeft hij zo
waar een baantje gekregen als
straatveger bij de gemeente".
„We hebben nu kort geleden mee
gemaakt, dat de Tweede Ka
mer een vergissing maakte en
door een verkeerde stemming
de regering een strop van vele
miljoenen bezorgde. Zo iets heb
ik beleefd tijdens een bezoek
aan de Tweede Kamer. Ik wou
ook wel eens weten, hoe het
daar toeging. Via een smal
trapje kwam ik op de publieke
tribune. Beneden ons zagen we
een klapdeurtje bij de voorzit
ter open en dicht gaan: laatko
mers, die de voorzitter een
handje gaven en toeknikten.
Ook Jan Buys kwam voorbij en
die kende ik; hij zag me zitten
op de publieke tribune en stak
de tong tegen me uit.
Van Ravenstein hield een inter
pellatie over de pensioenwet.
Toen het tot stemmen kwam
scharrelde de bode met glaas
jes water door de zaal; hij ging
rond om de briefjes op te halen.
De wet kwam er met één stem
meerderheid door: dat kwam
omdat Van Ravenstein zich
vergiste en vóór stemde in
plaats van tegen. De Kamerle
den van de rechtse groeperin
gen hadden er geen belangstel
ling voor; de anderen, voor zo
ver aanwezig, verheugden zich
over de onverwachte overwin
ning en zaten: „Hoj. hoj.
hoj. te roepen en in de han
den te klappen. Zo zie je maar:
vroeger gebeurden dat soort
dingen ook!".
micos gehad. Het gebeurde op
eer zaterdagmorgen. Ik was
net in de smederij en daar hoor
ik een vreselijke klap. Ik dacht
dat een grote Iuchthamer uit el
kaar sprong, maar het was dat
schip. Ik ren naar buiten en
wat ik toen zag, je begrijpt het
niet. Grote delen van het schip
waren tientallen meters over
het terrein gevlogen. Je zag
mensen van boord komen vlie
gen als brandende fakkels. We
kwamen verbandmeesters te
kort en haalden ze overal van
daan. Bij de hekken stonden de
vrouwen met de angstige
vraag: „Heb je mijn man ook
gezien?" Ik bezocht twee
broers in het ziekenhuis: die la
gen er al voor de ramp „Hoe
was het hier?", vroeg ik.
,'t Was een toestand", zeiden ze,
„zoveel gewonden onze zus
ters zaten op het laatst hele
maal onder de olie." Ik zelf heb
een jcxnge vent gezien, die was
langs de gloeiende trapleuning
van de machinekamer gegle
den. Die knaap was verbrand
tot en met. Alle vel van zijn
handen, zijn ogen, zijn wenk
brauwen. Hij leeft nog. Jan On-
derdelinde. Ze hebben stukken
vel van benen en rug op zijn
handen geplakt, zelfs zijn oog
leden zijn op die manier
hersteld
„Dat ziekenhuis? Het was aan de
achterkant van het Weeshuis.
Een grote tuin, bomen er om
heen. VXia een gang kwam je
naar binnen. Aan de rechter
kant een zaal met patiënten,
een tweede zaal links achter
was de zg. operatiekamer,
waaraan ook 5n keuken verbon
den was. Ik ben er maar heel
even geweest. Dat was de enige
keer in mijn leven, dat ik naar
het ziekenhuis moest. Dat zie
kenhuis was de voorloper van
het gemeenteziekenhuis aan de
BK-laan. Wat een verschil met
toen Maar ze werkten toen zo
goed het met de bescheiden
middelen ;ing".
„Wat deed de jeugd in Oud-Schie
dam? Wij, de jongens van
Schiedam Oost, hadden nog de
ruimte. De Prof. Kamerling On-
neslaan was ernog niet. Van
Overschie tot aan het Marconi-
plein in Rotterdam was het al
lemaal polderland, een dorado
voor de jeugd. We gingen vis
sen in de sloten en als we dorst
kregen dronken we slootwater.
Wat gaf het als er een bloedzui-
gertje mee naar binnen ging?
Langs de Rotterdamsedijk te
rug. De Hogeboezem bij het
Rode hek liep door tot waar nu
Smulders is. Een sloot van wel
vijf meter breed. Daar zaten de
mooiste vissen. Als er ijs was,
werd hier schaatsen gereden, 't
Was er kermis op het ijs".
„Als jongen liep ik met het Am-
sterdamsche Nieuwsblad. Dat
had in Schiedam veertig abon
nees. Bij het station doken we
onder de spoorbomen door en
liepen mee met de trein:
„Schiedam voor Vlaardingen
overstappen". We waren goede
vrinden met Feite, de spoor
wegman; we noemden hem Jan
de Portier, omdat hij zijn arm
zou hebben verspeeld bij het
dichtklappen van een portier
van de trein. „In de Boter-
straat was er, naar ik mij her
inner, een winkeltje met de
naam Creteer. Daar kon je ste
nen pijpjes kopen voor een cent
en voor een paar centen tabak.
Daar maakten wij doorrokers
van".
„Als ik mij wel herinner, was
Smulders de eerste Schiedam
mer, die zich een auto aan
schafte. Winkelman, in een
mooi chauffeurspakje, reed
voor hem de wagen. De dokters
deden het in die tijd nog op de
fiets. Dokter Ris kwam met een
stoomfiets in de hofjes en na
hem dokter Ems op een drie
wieler. Maar dokter Elzevier
Don is zijn fiets trouw geble
ven. Hij woonde op de Singel,
niet getrouwd, huisarts en te
vens oogarts, dubbele functie
dus, maar een goede dokter.
Een dokter, die weinig zei. Als hij
het met één woord af kon, dan
gebruikte hij er beslist geen
twee. Ach, om gezond te blij
ven: Ik ga er nog altijd met de
fiets op uit. Boodschappen doen.
Naar het Beatrixpark. Naar het
Hoofd kijken naar de Maas.
Blijven fietsen. Dat lijkt me be
ter dan in een hoekje te zitten
wachten..."