t Wonder heeft in zijn leven een rol gespeeld De hele boekhouding kwam in een diepe kuil „BRANDERIJ IS DOOR MIJN SCHULD AFGEBRAND" n Mssmi Gerard Schaeffers (94) mm ■liüi wmmmm, jSTAPl 3 KRANTEN VAN ODÉ Gerard Lulke Meiier EREPOORTEN OP ZOLDER ZAAK CADEAU GEKREGEN MISSEN VOOR HUN ZIEL BOEKEN BIJHOUDEN STEEDS DIEPER IN DE SCHULD ,,'K ZOU NU WARM BEGINNEN" SCH1EDAMSCHE COURANT ZATERDAG 27 FEBRUARI 1971 Schiedam Als we Gerard Schaeffers uit Huize Frankenland naar zijn leeftijd vragen vernemen wij dat hij 95 is, maar even later doet hij cr weer wat af; hij wordt in november 95; hij is in 1876 geboren. In ieder geval bewijst hij door deze leeftijd dat hij tot de hardnekkige Schiedammers behoort en wij menen zijn gedachten wel te kunnen peilen. Hij zou niets liever willen dan de honderd volmaken en dan misschien, net als die honderdjarige Vrijland uit 1934, het lintje doorknip pen bij een officiële opening. Vrijland deed dat op 22 maart 1934 bij de Hema aan de Koemarkt, hij, Gerard Schaeffers, misschien bij de nieuwe Hema, waar dit ruimere winkelpand dan ook een plaatsje moge vinden in de oude binnenstad. „Mijn vader was brandersknecht en mijn moeder een dochter van de Klaverdijks, van wie er nu nog heei wat wonen in Rotterdam. Mijn ouders hadden acht kinderen en ik was de oudste; ons huis stond aan de Korte Haven. Ze noemden mijn vader de palingboer, omdat hij altijd ging vissen en i nog al afeet had voor zijn vang- i sten. Ik heb gewoon lagere 1 school gehad bij meester San ders aan de Broers vest. Het was maar een gewone lagere school, maar dat zegt niks. De dingen zijn nu eenmaal ongelijk verdeeld. Walraven dat was oen schoolvriend van me heeft later de HAV-Bank opge- richt, het eerste kantoor op de Lange Haven. Ik ging werken en hij kon doorstuderen. Van- daar". „Toen ik van school ging kwam ik bij de boekdrukkerij van Odé voor één gulden in de week. Ik werkte van 's ochtends zes tot 's avonds zes en moest ook kranten wegbrengen, de oude Schiedamse Courant en de nieuwe Schiedamse Courant. Hij drukte ze en verder weet ik niet zoveel meer van wat hij deed. Ik was er gewoon als let terzetter op de boekdrukkerij, maar ik ben dat maar kort ge weest. N Daarna ben ik bakker geworden; Heiligers op de Dam was mijn eerste baas; ik ging vooruit en verdiende veertig centen in de week, plus de kost. Juffrouw Heiligers gai me heimelijk een dubbeltje meer, omdat ze veer tig centen zo'n „ongelijk" be drag vond. *t Was er w-eï hard werken. Een arbeidswet was er nog niet: we werkten van 's morgens vier tot avonds vier. Na een tijdje ging ik over naar bakker Goemans, die me bij Heiligers had zien werken en me anderhalve gulden bood. En de kost natuurlijk". „Nog een paar keer ben ik van baas veranderd: eerst ging ik naar Persoon in Vlaardinger- s tra at, waar nu een neef van me een winkel heeft als warme bakker, en toen naar Smit aan het Broersveld en dat is het ge worden. De sloot in het Broers veld was no gnlet gedempt; ik heb dat allemaal zien gebeu ren, want Ik ben er van jonge bakkersgezel opgegroeid tot meesterknecht. Mijn baas zat overal in en was ook lid van de gemeenteraad. Ik heb verder geen onderwijs gehad, maar heb me toch geleidelijk wat meer ontwikkeld en tenslotte had ik acht knechten onder me. Het was een bakkerij van zes tig balen meel in de week en al les werd nog met de hand ge daan". i „Je bent me ook een waker", zei hij toen ik wakker werd, „da' lijkt nergens op". Ja, wat wn je, ik moet morgen ook weer werken.... Zijn vrouw lag ap een kamertje boven; ik zorgde ook voor haar. „De juffrouw zal het wel niet lang meer ma ken", zei ik tegen mijn patroon. „Laat ze meteen een kaartje nemen voor mij", zei Smit, „en als ik dan dood ben en mijn vrouw is dood, dan kom jij in de zaak", In zijn bureau had hij gen brief voor me liggen. „Aan Gerrit" stand er op. Hij gaf me daarin, instructies hoe ik de 2aak moest aanpakken. „Voorlopig nog onder de oude naam Bak kerij v.fe, F, J. an it. V-olg de zelfde methode van werken als je hier geleerd hebt. Vooral goede waar, dat is hoofdzaak. Wees goed voor je onderge schikten. Betaal ze goed. Geef ze goed te eten en drinken en verdenk ze niet te spoedig. Doe t. met in Schiedam „Ik heb Schiedam gekend toen het nog een klein stadje was met nauwelijks 26.000 inwoners", zegt de heer Schaeffers ons, „en wat hier in de omgeving van Huize Fran- keland staat heb ik allemaal zien bouwen. Naderhand toen ik 64 was heb ik mijn zaak overgedaan aan De Geer en ben zelf gaan wonen in één van de straten, die ik heb zien ontstaan: de Rembrandtlaan. Ik heb er gewoond tot hier aan toe.Dat wil zeggen: tot hij zijn intrek nam in het bejaar denhuis. Het wonder liet hem i i de steek „Maar wat hebben wij het genoe- gelijk gehad aan het Broers veld. Het ging er heel anders toe dan. nu. We hebben grote feesten opgezet, a.a. bij het be zoek van Koningin Wil helmin a Ieder ogenblik werd er verga derd; grote plannen, werden ge* maakt en toen het feest einde lijk een feit was, hadden wij aan het Broersveld de mooiste versiering van heel Schiedam. We wonnen met onze erepooj> ten de eerste prijs. We hadden die dingen, gekocht van de stu denten in Leiden, die er een of ander lustrum mee hadden ge vierd. Midden op het Broers veld hadden we een grote tent. We hebben het versieringsma teriaal nog vele jaren gebruikt. Ik had mijn 'bakkerij laten ver bouwen en borg het viersie- ringsmatcriaal boven op mijn bloemzoider op. Elk jaar zetten we de versiering weer op. Elk jaar moesten de dingen worden schoongemaakt en alle vrou wen van het Broersveld kwa men daarbij helpen, elk met haar eigen emmertje warm wa ter. Ik had alleen maar te zor gen voer een paar flessen bran dewijn. en als alles schoon was ging het gezelschap zingend de deur uit. Ik had ondertussen een grote zaak. Na de verbou wing was de hele Blauwe Steeg van mij". „Ik zal je zeggen die tijd was goed, die lijd was beter en die minder. Maar na de eerste we reldoorlog kregen we de grota tegenslag. De mensen liepen zonder werk, allemaal. Alle mensen moesten elke ochtend gaan stempelen op het Broers veld, want niemand had meer geld. Ik had ze allemaal als klant en nou was dat vroeger zo. dat ze één keer in de week betaalden. Dus u begrijpt: toen ze zonder werk kwamen, kon den ze niet meer betalen en ik kon ze niet zander brood laten zitten en bleef maar opschrij ven tot ik ten laste zei: „Luid- jes, ik kan niet meer, zo ga ik zelf naar de bliksem toe". Schiedam „Mijn vader", aldus Gerard Schaeffers, „is nog een tijdje meesterknecht geweest in een Rotterdamse brande rij ergens aan de Rotte. Ik was toen vier jaar en een ondeu gend kind: Het was in feite mijn schuld, dat die branderij tot de grond is afgebrand. Een zustertje doel de boodschappen wel „Smit had twee zonen, die allebei niks voor het bakkersvak voel den. Het waren knappe kerels en godsdienstig van aard. Ze zijn allebei priester geworden. Zo kwam het dat ik tenslotte de bakkerij heb gekregen. Het was een wit-gepleisterd huis Broers veld nummer 15, beneden de winkel, met links een zitka mertje. De gevel was versierd met wat grillige ijzeren krullen en achter de winkelruit tussen de houten pilasters stonden de broden op een rij op een stel ling, Boven was de woning; voor de deur stonden meestal een paar bakkerskarren. Ze waren beiden tegelijk ziek, me- heer Smit en mevrouw Smit- Zuiddam en ze zijn kort na el kaar dood gegaan. Ik moest in dat kamertje beneden bij hem waken, maar viel in slaap, alles wat mijn vrouw nu doet: zelf ook 's avonds de lei over schrijven. Uw vrouw boude zich enkel met haar huishou ding bezig. Ga niet te spoedig in verenigingen, maar wacht tot je een weinig vaste grond onder de voeten hebt ik heb dat ook zo gedaan. Gééf... gééf bescheiden... geef altijd. Eike aalmoes, elke steun aan een liefdewerk zeegent. Geen over gevoeligheid tegen bedelaars aan de deur. Stuur 2e gerust weg, maar een aalmoes dwaalt nimmer, mits met goede me ning gegeven. Geen kinderen in de winkel of achter de toonbank laten spelen. Dat hoort niet in een ordelijke winkel. De men sen lachen er mee, maar... zo menen bet niet. Dus de winkel aan de winkeljuffrouw en aan de klanten". maar viel in Smit was ook tijdens zijn 2iekte vrolijk en opgeruimd; dat was Zo kreeg ik de zaak en ik be- rijnaard. hoefde er geen cent voor te be talen. Ik moest alleen wat huur betalen voor het huls de eerste tijd. Dat ging naar de pastorie; van bet geld zijn nog vijf jaar lang missen gelezen voor da zielen van de beide gestorve nen; daarna was ook dat voor bij, Ik bad zes knechten in dienst en we gingen allemaal even goed met elkaar om. Als broers mag ik wel zeggen. Er is nu nog een knul van toen, die nog geregeld bij me komt om geld op te halen voor het ziekenfonds, Lou van Aaibregt- se Ja, die is nou ook al weer tegen de zeventig. Ik was eerst voorzitter van de bakkersgezel- lenvereniging en. naderhand, toen ik zelf baas werd, kwam ik in het bestuur van de Algemene Nederlandse Bakkersbond. Ik wetrd voorzitter van de provin ciale bond en van de afdeling Schiedam. Ik zat overal in. Na derhand werd ik lid en later voorzitter van de midden» standsvereniging. We hebben grote feesten op touw gezet en veel vergaderingen meege maakt. Jarenlang ben ik voor zitter geweest van de katholie ke middenstandsvereniging, sa men in het bestuur met de heer Schoof van de Lange Haven en met Brauns". ,Ik heb me laten leiden door dat mooie gedicht, dat bakker Smit me ook heeft nagelaten: Een gedicht over „Het Wonder", Het luidt als volgt: „Die alles wil wat d'oeen zien, Die handel drijft op 't woord misschien. Die veel verteert op kleine winsten En zich niet gaarne voelt de minste. Die ondoordachtïg zijn goed vertrouwt En onnauwkeurig boeken houdt, Die zelden rekent, zelden schrijft, *t Is wonder zo hij koopman blijft..." De vrouwen uit de buurt kwa men er heet water halen voor de was. Ze zetten hun emmertje neer, buiten bij een kraan, deden een cent in. een gleufje en dan zetten ze binnen een kraan open. Het warme water kwam uit een grote stoomketel en terwijl mijn vader de warmwater kraan bediende speelde ik met de oven: deurtje open, kolen naar binnen, deurtje dicht en flink porren, deur tje open, briketten erop, deurtje dicht. Het vuur werd hoe langer hoe heter, totdat de binnenketel sprong en vuur en stoom naar buiten drongen". ,.ïk vluchtte ergens onder een stelling, maar vader vond me op mijn geschreeuw. Mijn kleren brandden al en er was een enorme paniek. Vader sprong pardoes met me in de Rotte en toen was althans die brand uit, maar de branderij brandde dóór en daar kwam niks van te recht, Zoek maar een andere baan, zei de eigenaar boos. Toen werd vader meester knecht in Overschie en nog later in Schiedam. De laatste branderij waar hij werkte was die van. Kreuger, op de Westvest". 'T PAARDEWATER Schiedam had in die jaren nog helemaal geen zwembad. Waar nu Café de Ster is aan de Buitenhavenweg had je toen het grootste café van Schiedam, tevens stalhoude rij. De paarden werden te genover het café het water ingejaagd om te zwemmen en als ze er weer uit waren, doken wij erin. Naderhand kregen wij een zwembad aan de Westerkade, Wij ke ken indertijd niet zo nauw als tegenwoordig. Als we maar konden zwemmen. Bo vendien werd het water re gelmatig ververst. Nou ja, we hebben, er in ieder geval veel lol gehad". ,'k Heb hier ook heel wat stakin gen meegemaakt en dan raak ten die stakers geleidelijk diep bij je In de schuld. Toen ik me omstreeks 1940 uit de zaken te rugtrok en op de Kembrandt- Jaan ging wonen had ik ze alle maal in mijn boeken staan. Daar stonden de namen van de mensen in en hoeveel ik van hen te vorderen had. Ik heb die boeken met de verhuizing mee gesjouwd en goed opgeborgen. Maar toen ik ze een goed jaar had gewaard, zei ilc tegen mijn vrouw: „Weet je wat ik doe? Ik ruim ze allemaal op". Toen heb ik de boeken meegenomen, een put gegraven op mijn landje en er al de boeken ingegooid. Op geruimd staat netjes en ik kreeg er tóch nooit meer een cent van binnen...." „In de oorlogsjaren was er weer wat anders. Ik heb op de Vlaar- dmgerdijk van de gemeente 7000 vierkante meter grond ge huurd en daar een grote tuin van gemaakt. Mijn vader zette er een huisje neer en zorgde voor de tuin. Zelf hadden we die 7000 vierkante meter met nodig en daarom hebben we een vereniging gesticht, waarvan ik de voorzitter was, en. we kochten en verkochten zaad, verhuurden de grond voor een deel aan wat mensen, elk een honderd of tweehonderd meter, met nog een aardige tuin voor vader zelf en we kweekten daar aardappelen en bietjes. Het land was daar naast de ka tholieke begraafplaats waar nu dia bejaardenflats staan. Toen ze er gingen bouwen moesten we weg. Naderhand heb ik. nog een grote tuin gehad in het Sterrebos. Ik ben daar één var» de eerste volkstuïnders ge weest. We hadden er allemaal huisjes tussen de bomen en het struikgewas. Totdat Wilton de hele zaak heeft aangekocht en de Maaskant in gebruik heeffc genomen". „Vijfennegentig jaar... Ik heb een leuke tijd gehad en ik heb veel ellende meegemaakt. Maar ik moet zeggen; ik heb altijd mijn humeur bewaard. Dat houdt ja namelijk in leven. Als je hu- meur zakt, ga je gauw dood. Als ik weer opnieuw moest be ginnen... jamaar, ik krijg do kans helaas niet. Maar als ja, dan maakte ik er een ouder wetse bakkerij van. Dat heeft mijn neef in de Vlaardinger- straat ook gedaan en 't gaat hem uitstekend. Jk Heb een zoon in Hapert in Noord-Bra- bant; die heeft een banketfa- briek en levert aan een hele boel winkels. Laatst kwam er een bakker zijn nood bij hem klagen: de zaken, gingen zo slecht. Mijn zoon zei hem: Je bent een goeie bakker, waarom begin je niet warm? En dat heeft hij gedaan en een ouder wetse bakkerij opgericht. Een half jaar later had hij al weer twee meisjes in zijn winkel staan. Ach. ik heb gemakkelijk praten. Ik hoef het niet meer to proberen... l

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1971 | | pagina 3