„Ik ben een filosoof gebleven" Met veertig Schiedammers in het kamp W. H. van den Toorn Op de rand van kerk en wereld tilt svootmoedLex^s tijd. door Gerard Lutke Meijer Nationaal besef sterk CHIEDAMSCHE COURANT ZATERDAG 3 APRIL 1971 gchiedam „Hier is het wat te zakelijk voor een gesprek als zei de zestigjarige Wilhelmus Hendrikus van den Toom, directeur van de Capusulefabriek Holland aan de Schie en hij leidde ons van de nuchtere spreekkamer van het bedrijf met haar wandbekleding van rode en zwarte kurkplaien naar 'n salon met mooie schilderijen aan de kant, een enkel modem stukje en wat oude prenten van het stad huis en de grachten- Van uit het raam hebben we een mooi uitzicht op enerzijds een. stapeling van branderijgeveltjes tot aan het semper excelsior van de Sint Jans toren en ander zijds de verkeersdrukte op de brug van de Ooievaarssteeg. De nauwe samenhang behoeft niet ondersteld te worden ze is tastbaar aanwezig. „Ik ben in dit huis geboren", aldus de heer v, d. Toom, „mijn grootvader had een kleine kurkfabriek op De Raam en omstreeks 1902 of 1903 kocht hij deze woning van de familie Kleipool-Mel- chers. Achter het behang heb ik kort geleden nog een stuk van het tijdschrift Avi- cultura uit 1892 gevonden, dat uit hun tijd dateert; ik heb het laten inlijsten. Feitelijk heb ik mijn jonge jaren niet in Schiedam doorgebracht: Toen ik «en jaar of zeven was werd moeder ziek; ze lag maandenlang in het ziekenhuis en vadetr wist zich geen raad roet ons. Hij heeft drie van zijn Jongens naar het Pensionaat Sint Louis in Oudenbosch ge daan. We konden er elkaar rug gesteun geven en dat was wel nodig, want er zaten 400 jon gens, allemaal even agressief. Na de vakanties in Schiedam ging ik er wel met buikpijn weer naar toe, maar als je een tijdje op zo'n kostschool rond loopt, raak je d'r wel thuis en achteraf vindt je het toch wel een goede tijd de bedrijvig heid van de vele jongens en al lerlei spelen, die werden ge daan, eigenlijk heb ik het er wel naar mijn zin gehad". ,„Tocli is het wel een heel merk- waardag bestaan op zo'n kost school. We kwamen er toen er de Franse tijd net voorbij was; er werd dus Nederlands gespro ken, maar in het schoolregle ment kwamen nog vele Franse dingen voor, waaronder het sjg» nestelsel, een soort strafsy- steem. Volgens het reglement mocht je hier niet praten, daar t niet komen op een. andere plaats alleen maar komen na het eerst te hebben gevraagd een heel ingewikkeld systeem. Ais je een overtreding maakte en dat werd door een of andere jongen gezien, dan kwam hij naar je toe en zei: „Je hebt een signe". Zo'n jongen nam je dan mee naar de broeder-sur veillant en die schreef je op. IJonderdags gingen de anderen wandelen, maar dan moest je. voor je sdgne binnenblijven in de strafklas. Tenzij je zelf voor die- tijd 'n jongen kon aanbrengen, die ook «en signe maakte. Je liep dus de hele tijd speurend rond of je niet een overtreder zag: Fik, ik heb je méé naar de Broeder. Dan was hij het die binnen moest blijven en. zelf kon je mee met de donderdagse wandelaars. Op de donderdag morgens liepen, we allemaal met arendsogen rond, in de hoop ons ten koste van een an der voor de middagwandeling vrij te maken. De jongens zagen het tenslotte als 'n soort sport en de Broeder had het gemak kelijk. f,Van deze kostschool, waar ik zes jaar heb doorgebracht, kwam ik op de Bijks-HBS in Schiedam en dat was wel ge lukkig, want toen ik in 1922 hier terugkwam uit Oudenbosch kende ik niemand meer. Op de HBS leerde ik Schiedam weer kennen; ik heb nu nog verschil lende kennissen uit die tijd over. Het was een soeie schooi; de problemen van tegenwoor dig had je nog niét: je werkte hard en probeerde het te halen met de overgang. On2e direk- teur was de heer Van Gelder, een oud-majoor van het Indi sche leger, die wist hoe hij de orde mnest houden. Het gezag heeft wel een grote rol in mijn leven gespeeld en ik heb er nog altijd respekl voor, al zal ik het zelf bij mijn mensen niet graag uitoefenen. In 1929 na de HBS ben ik naar Delft gegaan om te studeren voor werktuigkun dig ingenieur. Het existentialis me van tegenwoordig was cr nog niet; dat het beter was toen, zou ik niet willen zeggen, maar wel anders. Je moest een synthese tussen toen en nu kun nen vinden; je zou beide moe ten kunnen doen; conclusies trekken uit de veelheid van de waargenomen verschijnselen en tevens studie kunnen maken van de beginselen en speuren naar wat wetmatig is". ,Een beetje filosoof ben ik altijd gebleven. Maar we waren vroe ger wat te abstract en te juri disch. Onder de druk der cano- nisten hebben wij uit de katho lieke kerk het wetboek wat ai te veel gezien als het kader, waarin de hele samenleving zich moest bewegen. Ik weet dat het een probleem is de be ginselen toe te passen op kon- krete verhoudingen.; mij per soonlijk. heeft dat jeligieus en theoretisch, maar ook tech nisch en mechanisch moeilijk heden opgeleverd. Om de theoretische mechanica op wer kelijk technische verschijnselen toe te passen dat blijft moei lijk. Het schijnt dat iedereen daarmee moeilijkheden heeft. In Delft ben ik op normale wij ze door de stof heen gekomen, maar ik bleef met één been, en een sterk been, staan in de denkwereld van het verleden en met het andere been. in deze tijd in dit andere denksy steem, Er zullen nog genera ties voorbijgaan voor de twee verzoend zijnhet is of de men sen liever verloofd dan ge trouwd zijn, d.w.z. liever onderweg dan aangeko menVeel tijd om de overgang naar de praktijk te maken had ik overigens niet. Je maakt graag een paar sta ges door in verschillende be drijven, maar dat was voor mij niet weggelegd. Vader was wat ziekelijk; hij werd niet goed en in 1935 drukte de verantwoorde lijkheid op mij. Het was in dezo crisistijd met zijn problemen als; werken, met verlies,, kost prijs-berekeningen, het ontstaan van mensen of het halve dagen laten werken een zware verantwoordelijkheid. De over gang van het studentenleven naar de erisisellende en hef gevecht om het bedrijf boven water te houden, was te abrupt. Onder vaders leiding was het wel gegaan, maar Ik moest zelf maatregelen overwegen en uit voeren. Wat mij vooral in het vlees sneed dat was de werk loosheid. ïk vond vooral de groeiende werkloosheid een af schuwelijk verschijnsel. Ik ben me de sociale nood terdege be wust geeest; je brak er sa men met anderen je hoofd over, maar voelde je onmach tig er veel aan te doen. De ja ren 1934 en 1935 vormden een dieptepunt met geringe om zetten en beperkte export. Maar in het eigen bedrijf heb ben we kans gezien beide te verbeteren; de omzet te verho gen en de export uit te breiden. Toen ik in de zaak kwam had den we 60 mensen in dienst; vijf jaar later toen de oorlog uitbrak, waren het er honderd en ook de rentabiliteit was ver beterd. Ons artikel kurken en capsules ligt niet zo mak kelijk in de markt. We moeten het hebben van mensen, die wat in een fles doen: de jene verindustrie, een klein beetje wijnhandel in eigen landT, Duits land en Frankrijk als grote wijnlanden, Engeland als whis- keyiand. Driekwart van onze vooroorlogse produktie ging naar het buitenland, maar dat betekende dan ook extra ge voeligheid voor al hetgeen er in de wereld gebeurt Schiedam Grote betekenis in het leven van de heer Van den Toorn had ziin sociaal- religieuze instelling, die voedsel vond in zijn maat schappelijke verantwoorde lijkheid. Kort na de aanvaar ding van de verantwoorde lijkheid in het eigen bedrijï trad hij toe tot de katholieke staatspartij, met name de jongerenafdeling van deze partij. De pauselijke ency clieken uit die jaren gaven vorm aan zijn maatschappe lijke beschouwingen; com munisme en fascisme leerde hij zien als levensgrote geva ren. „Kerkelijk ben ik altijd sterk geëngageerd geweest en zo kwam ik terecht in het katholieke charitatieve werk, met name in de Sint Vincentius Vereniging, waarvan ik ook thans nog lid ben. Wat deze vereniging beoogt is geen maatschappe lijk werk tout sec, maar con tact met randgezinner bij wijze van apostolisch werk als christen-broeders, als vrind des huizes. Dat raakt tegemvocirig helaas een beetje op de achtergrond; vandaar de grote eenzaam heid van tegenwoordig. Het persoonlijke kontakt is nog even nodig als voorheen. In 1945 werd ik president van Vincentius voor heel Schie dam en dat ben ik tot 1966 gebleven". Verder ben ik lid van de der de orde van Sint Domimcus, een religieuze broederschap die zich over de hele wereld uitstrekt onder het devies „eontemplata aliis tradere", vrij vertaald: Put kracht uit het beschouwen van het ei gen leven. De orde is ge sticht in 1216 en heeft zich vooral toegelegd op de be studering van geloofsvraag stukken en de theologie, op de beoefening van de gewij de wetenschap om via die beoefening apostolisch werk te doen onder de mensen. Dmüat ik nog niet verloofd of getrouwd was, kon ik veel tijd aan deze arbeid geven. Het heeft me geboeid en me geconfronteerd met velerlei nood en moeilijkheden. Je verkeerde aan de rand van het kerkelijke en maatschap pelijke leven; je kwam in kontakt met niet helemaal sociale gezinnen, waar het minder harmonisch toeging, je zag de ellende van de mensen, die buiten hun schuld in moeilijke omstan digheden verkeerden, je leerde de verschrikkelijke verdeeldheid kennen, die in de vooroorlogse jaren onze politiek beheerste, de opko mende NSB, de in wezen uit geholde democratie...." Schiedam „Op de dag van de mobilisatie, na acht maanden verloofd tc zijn geweest, ben ik ge trouwd", aldus de heer Van den Toom, „en twee jaar nadien ik had toen twee kinderen ben ik ais gijzelaar naar Sint Mi chielsgestel gebracht, 's Morgens zes uur kwam hier een Scbiedamse agent in gezelschap van een Duitser om me te ha len. Koffer met spulletjes mee naar het bureau m de Lange Nieuwstraat, Ik dacht: het is maar tijde lijk die Mussert wil aan de macht als gouver neur van Nederland en nu pakken zij de mensen op die een rol spelen in de politiek. Je had toen de Nederlandse Unie, die hier onder leiding stond van Piet Alberts, oud-bur gemeester van Bussum, van Mr. Sanders, en van de heer Unckel van Sla venburg, om er enkele te noemen We worden opge pikt om een tijdje van de baan te zijn. Als Mussert één keer zit, laten ze ons weer vrij. Mis! Het zou jaren duren voor we weer vrij zouden zijn". „Onze overvalwagen bleef maar staan voor het politiebureau. Het rvach- ten was op burgemeester "Van Haaren; er .ging een gejuich op toen hij ten slotte arriveerde. We zaten nog een hele dag in een school in Rotterdam; tel kens kwamen er nieuwen, tot we 's avonds met zijn allen in overvalwagens naar het klein seminarie Beekvliet in Sint Mi chielsgestel werden ver voerd. Daar kwamen later ook mensen uit Haaren en toen waren er ongeveer veertig Schiedammers bij elkaar. Behalve de bur gemeester, om er een paar te noemen, Piet Al berts, Commissaris' van de politie Van Veen, Van Katwijk, Koomen van de CHU, Piet Sanders, Kloe- seman, Piet van Paul Mak, Van Bergen Walra ven, Bochoven, Han Roe- lants, de laatste vermoe delijk in. de plaats .van zijn broer. De Schiedam mers hebben in het kamp goed contact met eikaar gehad. We hadden het er niet slecht, dank zij ons „thuisfront". De Schie- damse distilleerderijen hebben een of twee gijze laars geadopteerd; het ontbrak ons Schiedam mers nooit aan sterke drank. Ikzelf was geadop teerd door Bols. Een keer in de week, nl. op zon dag aten we bij elkaar. Er was altijd wat te drin ken en dan kwamen df» anderen jaloers kijken naar onze jeneverfles- sen..."„ „Het ouds-raadslid Henk Willems was in de oor logsjaren een uitermate brutale kerel; hij speelde het een keer klaar om ons in het kamp te bezoeken; hij overwon alle formele barricaden en ging aan het einde van de middag weer heel gewoon weg, net of hij niet een huza renstukje had verricht. De band tussen de Schie dammers is na de oorlog blijven bestaan Ook da band met de andere gijze laars was sterk. Er zaten wel veertig katholieke priesters, de Vincentius- vereniging bouwde er een eigen groep op en hielp medestanders, die in moeilijkheden verkeer den. Uitvoerig werd gede batteerd over de politiek en uit die debatten kwam later de Nederlandse Volks Beweging voort met mensen als Banning, Schermerhom de Goes van Naters, Ruys de Bee- renbrouck en tal van an deren. Welke toekomst is er voor de Nederlandse samenleving, welke visie moet gelden? Het perso nalisme deed opgeld en werd de basis voor de la tere volksbeweging. Schermerhom was hoofd van het kamp". „Alles bij eikaar genomen was de behandeling er dragelijk. Natuurlijk, ver schillende. mensen zijn doodgeschoten, en wie geen voedsel kreeg van de buitenwacht was na drie weken dood. Maar ze von den het goed, dat er pak jes werden gezonden. De boeren in de omgeving zorgden voor groente en aardappelen. De geest was er goed, het natio naal besef sterk. Toen ik na 20 maanden, Kerstmis 1943, in de samenleving terugkwam, was dal in ze kere zin een ontgooche ling: velen hadden name lijk al een collaboratie- houding gevonden en van nationale inspiratie was niet veel te merken. Ach, het is wel altijd zo, dat er een kleine schare is, die de idealen hooghoudt en een grote menigte niet.. Ik ben nog altijd dankbaar voor die twintig maanden gijzeling. Je kwam met mensen van al lerlei gezindte in aanra king. Er zaten op een ge geven ogenblik 1300 men sen uit allerlei kringen, die hebben geleerd over de scheidingsmuren heen te zien. Elkaar te ervaren en te Waarderen. Dat werkt nog altijd door. Dat we de hokjes en de schot jes opzij hebben kunnen schuiven, dat is in het kamp al begonnen". Professor Sanders „Weet je, in dat gijzelaars kamp hoefde je niet te werken; je moest je ei gen tijd vullen. Binnen een maand hadden ze er een eigen universiteit in elkaar gezet. Er zaten ge noeg hoogleraren en Piet Sanders uit Schiedam was daarbij de motor, vechterhand van Scher- merhom en Minnaer, thans overleden, die ook veel heeft gedaan voor de opbouw van de universi teit. Er waren ook veel studenten opgepikt; velen hebben daar examen ge daan. Ieder terrein van wetenschap en samenle ving werd er behandeld. Zelf heb ik daar niet zo aan mee gedaan omdat ik toen zo sterk geïnteres seerd was in vraagstuk ken van godsdienst en wijsbegeerte en boven dien... overtuigd dat ik er niet levend uit zou ko men". „Terug in Schiedam heb ik me weer gewijd aan Sint Vineentiuswerk. Niet aan ondergrondse arbeid. Mijn aard" was er niet naar. Ik was daarvoor te in trovert. Gemeentesecre taris Mr. Post, die ook gijzelaar, was, nodigde me uit in de noodgemeente- raad te komen en ik vind, dat als zoiets serieus ge vraagd wordt, dat het dan je plicht is er aan ge volg te geven. Ik heb er nooit spijt van gehad. La ter was ik in de gewone gemeenteraad fractievoor zitter van de KVP. En dat ben ik dertien jaar gebleven".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1971 | | pagina 4