Ter plaatse m Gsm wmm ZATERDAG 3 APRIL 1971 Hier is het geen vetpot dus start ik me VLAARDINGEN LEENDERT GERRIT BORSBOOM (73) jubi leert, Deze maand is hij 40 jaar be grafenisondernemer. Zijn onderne ming die tevens het Rouw- en Op- baarcentrum „Helecatha" aan de Viaardingse Binnensingel 211 ex ploiteert. heeft acht dragers in dienst. Leendert Borsboom ver wierf in de loop der jaren onk be kendheid in zijn stad door het feit dat hij 31 jaar deel uitmaakte van de gemeenteraad. BEN Th. BLUMERS maakte dc fo to's. van. Door met premies te gaan werken variërend van 25 tot 50 gulden per begrafe nis. Als een verzekerings agent een sterfgeval in zijn portefeuille heeft, belt hij met een ondernemer en vangt provisie. Ik begin daar principieel niet aan. Ik vind dat de sterfgevallen uit zich zelf naar me toe moeten kn. Vlaardingen „Als je bij een sterfgeval wordt geroepen, moet je je r ealiseren dat je adviseur bent op het sociale vlak. Even nagaan: hoe heeft de dode gelegen bij deze mensen? Zeer belangrijk. Voor het persoonlijke woord met name, dat pe regeval verschilt. Nooit aankomen met een van te voren uit het hoofd geleerd versje. Dat kan ook. Maar ben je van dat type, douw dan gelijk psalm 90 d'ruit: „Gelijk het gras is ons kortstondig leven „Kom je in het sterfhuis aan (tussen haakjes: word je ge roepen ga dan direct en hang geen briefje uit het raam van ik kom morgen wel eens kijken), begin dan niet meteen te troosten. Uit eindelijk kom je voor iets za kelijks, nietwaar? Ik begin direct met de tarieven. Daar bij ga ik uit van de stelling: haal de mensen niet het vel over de neus. Het blijft na tuurlijk een kwestie van schatten, je kunt niet in ie mands portemonnee kijken. Denk ik bij mezelf: hier is het geen vetpot, start ik met ta rief één: 625 gulden. Daar krijgen ze voor: een bedie naar, een kist met zijden be kleding plus rijden kussen, nikkelen plaat, zes handgre pen, de volledige opstelling van de rouwkamer in het sterfhuis, 50 circulaires in clusief porto, lijkauto, 2 volg- gauto's en acht dragers. Dit alles buiten de grafrechten. Kan het lijen wat de financiën aangaat, bied ik ze tarief twee: 725 gulden. Daar krij gen ze voor: twee bediena ren, kist met verhoogd dek, zijden bekleding en zijden kussen, nikkelen plaat, acht handgrepen, lijkauto, 3 volg auto's, 50 circulaires met porto, complete lijkwade, opstelling rouwkamer in het sterfhuis en acht dragers. De volgorde ligt een beetje door elkaar, maar zo hebben ze ook alles. Hoger in prijs ga ik zelden. En nooit uit mezelf. Wil de fa milie per se meer doen, is het mij best. Dan ga ik mee. Je moet niet te mate rialistisch zijn in dit vak. Dan ben je geen goeie onder nemer. Ik wil geen namen noemen, maar bijvoorbeeld in Rotterdam maken veel ondernemers er een zaak En zonder op te scheppen kan ik stellen een leuke zaak ta hebben opgebouwd. Ik heb gemiddeld 300 begrafenissen per jaar. Sinds anderhalf jaar heb ik een eigen aula in het benedenhuis. We kunnen straks wel even kijken. Er zijn mensen die me vragen wat de naam „Helecatha", want zo heet de aula, bete kent. Je hebt zelfs mensen die het woord gaan opzoeken in een woordenboek. Maar de oplossing is eenvoudig. Toen de aula open moest heb ik aan mijn vijf kinderen ge vraagd: hoe zullen we de aula noemen? Dat was niet gemakkelijk natuurlijk. Toen heb ik zelf de knoop doorgehakt en de afkortin gen van de voornamen van mijn vrouw, die drie jaar go- leden is overleden achter el kaar gezet. Nou en mijn vrouw heette: Helena. Ca- tharina. Duidelijk? Hoe ik in het vak gekomen ben? Dat is een lang verhaal, maar ik zal het kort vertel len. Ik kom uit een heel an der milieu. Mijn vader was bedrijfsleider van een kuipe rij. Hij had een belangrijke functie. Natuurlijk moest ik ook kuiper worden, maar daar had ik geen zin in. Na mijn militaire dienstplicht heb ik mijn eigen vleugels uitgeslagen. Eerst in de ver zekeringen. Dat doe ik nog. Toen dat liep, wilde ik in be grafenissen, Ik nam contact op met de Onderlinge Begra fenis Ondernemers Vlaar dingen, maar die zagen in mij een concurrent en ver leenden geen medewerking. Hetzelfde liedje bij de Lief- dedragersvereniging Vlaar dingen. Ook bij hen kreeg ik geen poot aan de grond. Vervolgens ben ik directeur geworden van de Eerste Schiedamse Onderlinge Be grafenisonderneming. Dat was in maart 1931. Ik pikte dragers op in Vlaardingen. Het ging zo goed, dat mijn ane •ttBsSagaB ?g3g QjK jTT; 38BWMMI 'X-|fn r-rti-rin iw.yiir.1 I Stü fit/hi i1' lïiïiffilmv 'r-h-, y <«s. i' 'ri.v*"'x-;! sv jj^rfriBSïa tééM f •L.TjkÈu--r'. 4 5 JL'-hZ.\x"hiïs'.l'.irJmiA f .Tïfe'Ékvsijs Vr- 'i' ,'vy j n-V<£gs££fc2iSP tóf' ItllflSMfflNïYTiVtrlA~,y wdLmüiÊmi*êJi&&k i--vi' i fc& iSS'WMÈSfStóteS®sM#**ÊSi ^/548#i^savm&jfim, bazen me voorstelden opslag te geven. Maar alléén, wan neer mijn opslag op het sala- ris van mijn dragers in min dering zou worden gebracht Dus ik meer geld en zij min der. Toen heb ik ontslag ge nomen. Ik ben een recht vaardig mens. tk heb nu zelf acht vaste dra gers in dienst en daar pro beer ik naar eer en geweten mee te werken. Natuurlijk blijf ik de baas. Het kisten van een lijk en het nemen van de maat doe ik natuur lijk niet zelf. Dat doen zij. Maar aan dc andere kant vraag ik een keer per jaar de echtgenoten van de dragers op de thee. Met de dragers zelf maak ik één keer per jaar een vrolijk uitstapje. Wat ik ermee bedoel: je moet als baas de band tussen het personeel bewaren. Ik selecteer het personeel ook zorgvuldig. Dat moet wel. Bij begrafenissen liggen de zaken nu eenmaal gevoelig. Hoewel, je moet niet over drijven. Bij een sterfgeval kun je wel meeleven, maar nooit meevoelen. En natuur lijk snel vergeten anders ga jo eraan kapot. Wat het be langrijkste is? Dat je paraat bent, net als de dokter. Ik zei net ai: zeg niet tegen mensen als ze je nodig hebben, ik kom morgen wel. Daarbij moet je zorgen dat je spulle tjes in orde zijn. Ik heb bij voorbeeld in het magazijn altijd twintig kisten in voor raad. Alle maten en soorten. Bovendien één kist van 1.S5 voor een lang geval. Nou en zou er toevallig iemand ook daar niet in passen, heb ik binnen een paar uur een kist van 2,05. Maar eigenlijk hoef je met die dingen niet fc rekenen. Dat komt zo spo radisch voor. Net als met lij ken die breder zijn dan 60 a. 65 centimeter. Ze zijn er wel. En heb je zo'n geval laat je een bredere kist leve ren. Ook binnen een paar uur voor de deur. Of het verdriet van de mensen veranderd is? Ik geloof niet dat het verdriet veranderd is. Wel dat men zich tegen woordig anders uit. Vroeger en dan spreek ik van veertig jaar geleden werd er om een voorbeeld te noemen veel meer gehuild. Dat is niet meer in de meeste gevallen. De mensen zijn vastberade ner geworden. Er zijn meer verschillen trouwens. Toen ik klein was, ging mijn zusje dood. Iedereen moest in het zwart. Nou konden wij het thuis wel betalen, maar vee! gezinnen moesten zich let terlijk in de schuld steken alléén voor de begrafeniskle ding. Ik herinner me de begrafenis van mijn zusje nog goed. Na de teraardebestelling kwa men de dragers in de keu ken. Daar stond een glaasje brandewijn klaar, plus een stukje peperkoek en een si gaar. Dat is niet meer. Zelfs geen sigaartje. Dat zijn zo'n beetje de verschillen. En na tuurlijk het feit dat er niet meer gelopen wordt van daag de dag. En toch blij! ik erbij dat een gelopen begra fenis meer karakter heeft. Het gaat statiger. Maar pro beer nu eens met een begra fenisstoet te gaan lopen door "Vlaardingen. Dat is uitge sloten. En wat je vroeger helemaal niet had, of een heel enkele keer, waren de buitenlandse begrafenissen. Dat is tegen woordig aan de lopende' band. Daar moet je echt een studie van maken, anders heb je zo brokken. Je moet precies weten wat wel en wat niet mag. Een gemak is dat de kist niet meer van lood hoeft te zijn. Een zin ken bak is ruim voldoende en ik heb zelfs een vermoe den dat heel binnenkort een plastic zak ook goed is. Bij de politie gebruiken ze ze voor drenkelingen. Ik heb ze wel eens voor dat doel aan de politie geleverd, want ik heb ze natuurlijk op voor raad". Tot slot het wezenlijke van de goede begrafenisonderne mer: „Een goeie begrafenis ondernemer doet het uitslui tend om de mensen te hel pen en verdient daar zijn brood mee. Hij moet te allen tijde beseffen dat wat hij doet waardig dient te gebeuren, zo in de geest van: drie op een morgen is teveel. Dan wordt het raffelen, wat de familie merkt en dat kan je bij een grote familie op den duur geld gaan kosten".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1971 | | pagina 6