Dertig jaar optrekken met moeilijke kinderen Drs, Ritsema van Eek kijkt terug op: DE GROTE PLONS 3 Van weeshuis en uniform naar behandelhuis en democratie door Andries Rotsma „UNIFORM" OMSCHAKELING UITPRATEN :0 NrjjööIéé i v ->#ff i WY'-Y V GEMENGD NIET OPGELEID öbje. xic gfilocf niet dafc het &,b Worac T«t nog vMb \fSo?$c -r$e.b Se boomInfel Jte aeweente overweegt een jw&üje ^loetitjjsrejaïrj voerje j 2CHIEDAMSCHE COUBANT WOENSeAü 4 iSïl Schiedam Drs. J. Ritsema van Eek gaat De Lindenhof verla ten. Hij is er dertig jaar aïs directeur gebleven ondanks het feit dat hij liever leraar wis- en natuurkunde had willen wor den. Wie hem over zijn werkzaamheden hoort praten, be grijpt alsnog waarom. Steeds was er een nieuwe ontwikkeling die zijn aandacht verg de. Steeds een omstandigheid die hem verhinderde weg te lo pen. En zo is hij dertig jaar bezig gebleven met de jeugd die om welke oorzaak dan ook thuis niet voldoende begeleid kon worden en voorbereid op de maatschappij. De heer Ritsema van Eek juicht bepaald niet over de behaalde resultaten in zijn inrichting. Het is voor alle medewerkers werken geweest met de inzet van hun gehele persoonlijkheid en nog vaak is het enige resultaat dat jongens behoed worden voor verder afglijden. Aan een bijspijkeren van gemiste kansen komt men vaak nauwelijks toe. De heer Ritsema van. Eek heeft nog meegemaakt dat De Lin denhof een hervormd weeshuis was. Het was in de oorlogsja ren zijn taak om van dit wees huis een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen te maken, een taak die pas na 1945 van dc grond kwam. Later werd deze taak nog verzwaard toen De Lindenhof een behandeltehuis %verd uitsluitend voor jongens. Dc specialisatie zorgde ervoor dat de pupillen van heinde en verre kwamen, vooral uit Ara sterdam en Noord-Holland. De van oorsprong echte Schiedara se instelling kreeg een regiona le en bijna landelijke gespecia liseerde functie. Bij dit alles paste een hoger gekwalificeer de staf van medewerkers en 'n democratiseringsbeweging die door de heer Ritsema van Eek zeer positief worden gewaar deerd. Rustig vertellend, zijn woorden goed afwegend en er de tijd voor nemend -de juiste herinne ringen op het juiste moment, te laten opkomen, geeft hij een schets van voorbije tijden en een indruk van. de ontwikkeling die voor de deur staat. „Ons weeshuis bestaat sinds 1604. Het werd in 1941 tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen. Daarom zouden we het woord „weeshuis" best van de gevel willen afkrabben. Die gevel staat echter onder monumen tenzorg dus dat mag niet. Het is echter wel enigszins onpret tig voor onze kinderen." „Ik heb de tijd nog meegemaakt dat de weeskinderen uniforme kleding droegen. Ik vond de uniformen van de meisjes nog al mooi. De jongens hadden een eenvoudig zwart pak met een zeemleren biesje op de schou der. Hoe de kleermaker dat deed, zal altijd zijn geheim blij ven De meisjes hadden ook mooie kleding. Die moesten ze aantrekken als ze naar de kerk .gingen. Doordeweeks was het minder mooi. Er was wel wat variatie, maar het was even eens duidelijk zichtbaar dat er grote lappen van dezelfde stof waren gekocht, waar de kleer maker en naaister dan kleding van maakten met slechts zeer geringe onderlinge afwijkingen. In de oude mentaliteit paste dit geheel. De oorlog heeft dit ui teraard doorkruist. Toen was je ai blij als je aan textiel kon komen. Je was trouwens al blij dat je te eten had. Je was con stant bezig met het in leven blijven. Wc hebben in de hon gerwinter nogal wat ouders kunnen helpen die voor hun kin deren geen. verdere mogelijkhe den. zagen. We hebben om schoenen te sparen in de zomer ingevoerd dat er binnen het huis op blote voeten gelopen moest worden. Enkele kinderen bleven dit volhouden tot in de winter toe. Het bleek maar weer eens hoe verwend wij nu eigenlijk zijn. Die kinderen konden zonder ongemak met hun blote voeten in de sneeuw lopen. Ze waren er niet toe ver plicht, bovendien was het uiter aard bij strenge vorst niet vol te houden." Na de -oorlog heeft de heer Ritse ma van Eek pas aan de om schakeling van weeshuis naar tehuis voor moeilijk opvoedba re kinderen kunnen werken. Zestien jaar geleden bij de vie ring van het 305-jarig bestaan nam de laatste wees afscheid. De personeelsbezetting groeide. Voor de oorlog was er soms slechts één leider of leidster op een groep van dertig kinderen. In 194L werkten deze mensen nog voor een jaarsalaris van 2100, waarbij dan was inbe grepen de kost en inwoning, terwijl er amper sprake was heer Ritsema van Eek. „Het is voor ons erg belangrijk dat je achter je een gezin hebt met normale kinderen en natuurlijk goede verhoudingen. Daarom ervaar ik het ook positief dat ik lid ben van de Rotary, de heren sociëteit, de Protestantenbond en dat ik diverse kennissen heb buiten de inriehtmgssfeer. Mijn vrouw heeft mij altijd enorm gesteund. We hebben 25 jaar intern gewoond. In die tijd heeft 2ij vaak stevig meege werkt. We hebben zelf een groent gezin waarvan enkele pleegkinderen deel uitmaken." „Er komen herhaaldelijk leiders bij mij die even een- instorting hebben. Dan zien. ze zich om ringd door een maatschappij die uitsluitend uit moeilijk op voedbaren bestaat. Dan is het contact met een buitenstaan der. het even grondig uitpraten een voorwaarde om dit werk te kunnen blijven, doen. Er lopen herhaaldelijk leiders vast die het eerst zo goed leken te doen. Anderen die eerst niet zo sterk leken blijken het soms lang uit te houden." De heer Ritsema van Eek heeft een. enorm personeelsprobleem gekend. Toch vindt hij dat het nogal meevalt als hij naar an dere inrichtingen kijkt. Het feit dat de Schiedamse inrichting een behandelinstituut is, doet hier veel goed aan. Men doet hier graag praktijk op. Een na deel is dat de leiders na be haald diploma dan weer weg gaan. Voor het kind is elk nieuw contact en elk afscheid een moeilijk verteerbare zaak, in de verte le vergelijken met de gevoelens die het heeft als bijvoorbeeld de ouders uit el kaar gaan. Dit geldt vooral als de leider het goed heeft ge daan. „Zonder de veie mutaties zouden we veel meer kunnen berei ken", vindt de heer Ritsema van Eek. „Opvoeden kun je na melijk alleen in een zekere re latie tot het kind. De relatie in een gezin, is er krachtens de ge boorte. In een goed gezin sdjn daar geen problemen mee." Bh ons moeten, dergelijke relaties echter moeizaam opgebouwd v;orden. Bij ons komen boven dien juist vaak die kinderen die contactmoeilijkheden hebben. Het opbouwen van een relatie met hen kost tijd, veel tijd. Glo baal gezien moet je eigenlijk een jaarcyclus hebben meege maakt omdat hoogtepunten als vakanties, kerstvieringen, Sint Nicolaas en ijspret daar een be langrijk deel van vormen. Het is mij in mijn tijd hier gelukt om de gemiddelde verblijfspe riode van het pedagogische kader te verlengen. De leiders blijven nu gemiddeld drie jaar. Daar komt bij dat de kinderen hier meestal korter zijn, gemid deld twee jaax. Per groep heb- van vrije tijd of vakantie. Te genwoordig zijn de werktijden genormaliseerd. De leiders en leidsters werken nu 47.5 uur per week. Er zijn vier leiders per groep van. twaalf kinderen die reeds als ongeschoolde be ginner ƒ600 per maand verdie nen. Door die werktijdenverde ling is het tegenwoordig nog vaak zo dat er een leider per groep is, maar de groepen zijn gemintseerd. Vroeger was elk kaderlid intern gehuisvest. Het miste daardoor het contact met de buitenmaatschappij, hetgeen vooral in dit beroep een niet te onderschatten gevaar voor be roepsdeformatie inhoudt. De ben ze dus geen al te grote wis selingen, als het een beetje gunstig uitvalt. Er gaat steeds maar één leider weg, terwijl er drie blijven. De hoofdleiders blijven hier zelfs wel zo'n acht tot tien jaar." (lEr is voor ons een duidelijk ver schil in resultaten merkbaar tussen groepen die leidmgmuta lies nebben gekend en groepen die dit niet hadden. Continuïteit in de leiding blijkt zelfs nog be langrijker te zijn dan be kwaamheid van dc leiders. Ik heb eens een weesjongen ge sproken die hier van zijn vijfde tot zijn zeventiende jaar was. Hij vertelde mij daL hij zijn achttiende leider meemaakte. Dcit is nu dus gelukkig vei leden tijd." Gevraagd waarom het huis geen jongens en meisjes meer door elkaar herbergt, zegt de heer RUsema van Eek: Tot 19G1 is liet nog gemengd geweest. Daarna hebben we alleen mei jongens gt-werkt. Het bleek na melijk dat dc ontsporingen en verliefdheden zoveel aandacht gingen vragen, dat de behande ling van de jongens in hel slop dreigde tc geraken. Gijl boven dc twaalf jaar (de moesten zijn dat) coëducatie in praktijk tc brengen, moet je van zeer goeden huize komen. We kregen zo een vertekend beeld van de te behandelen pro blemen. De heer Ritsema van Eek schet ste de functie van modern di recteur als die van voorzitter van de diverse overleggroepen. „"Vroeger ging alles veel meer autoritair. Tegenwoordig beseft rnen dat de leiders en deskundi gen meer van het kind weten dan een directeur. Ik zou in. theorie nog allerlei dingen door kunnen drukken. Maar ik zou gek zijn als ik het deed." De lieer RUsema van Eek vertelt vlotjes dat hij voor zijn functie eigenlijk met is opgeleid. „Na j mijn HBS-studie ging ik in I Ut 1 echt wis- en natuurkunde studeren. Tijdens die studie deed ik veel voor de vrijzinnig christelijke jeugdbeweging. In dc jaren dertig were ik secreta ris van de vrijzinnig christelij ke jeugdbeweging. Dat was een. bcroeps-functic die ik van 1932 tot 1933 vervulde. Ik haalde initii doctoraal examen en werd in 1938 directeur van het confe rentiecentrum van dc Vrijzin nig Christelijke Jeugdcentraie te Arnhem. Daar is door de Duitse bezetting een eind aan gekomen. In die functie ben ik ook nog secretaris voor het kampwerk voor de schooljeugd geweest. In de crisisjaren was ik nog inspecteur voor de pro testants christelijke centrale voor de jeugdigen-werklozen zorg. U: had ctus wel pedagogi sche belangstellmg. Ik was dan ook van plan om leraar te wor den. Dat zat er echter niet in omdat ik de aner-verklaring in de oorlog niet wilde onderteke nen. De schooldeuren die ai open waren gegaan gingen du; weer voor mij dicht. Jk rolde 11 mijn huidige functie. Ik zag dit als ujdehjk er. dat heb ik eigen lijk heel lang gedaan." „Ik maakte de moeilijke oorlogs jaren door. Vlak daarna had cien we onze handen vol aan. 4t 1 herstelwerk. Ik kon in Arnhem terugkomen, maar was var mening dat de jeugd van na de oorlog niet meer geleid moest worden door iemand die zijr vorming voor de oorlog onl ving. Ik heb claarm, dacht ik gelijk gekregen. Na de oorlog was er voor ons weeshuis plot seimg het perspectief van m~. stelling voor kmde-rbescheri rang, Er kwamen steeds min der wezen door het feit dal dc kinderen van tegenwoordig ot latere leeftijd hun ouders ver liezen dan vroeger. De ver kcerswezen, de moderne groei die steeds groter wordt, werd hec-i anders opgevangen." „De kinderbescherming maakt* een n'euwe start, noodzakelijk En dan ga je ook met weg. DèÊ eerste psychiater voor enkclrif uren kwam m 1949. De eerstt* maatschappelijk werkster ii 1950. In 1955 kregen we onze er kenning ais behandelhuis. Ooi, dat was eigenlijk een nieuw be-" gin, waar je met zomaar bi wegloopt." Dc heer Ritsema van Eek belten dat het nieuwe begin, waa vrijwel alle pedagogische ir stellingen tegenwoordig voo staan, voor hem geen uildagtn: meer is. „Ik heb hvee jaar ianf pas op de plaats gemaakt. E zuilen vermoedelijk in dc toe komst minder kinderen in tehuis komen. Er zullen andert vormen van hulpverlening ont wikkelt! worden. Mijn geest i: er nog jong genoeg voor, maa. ik vind dat ik cr niet meer aai moet beginnen, omdat ik he niet kan afmaken. Mijn opvol gcr drs. A. J. Wijxlands is hie s»inds september vorig jaar di rccteur. Hij zit reeds op mij 1 kamer. Hij kan zich zo op zij I geraak inwerken. Hij is de 1 die er nu weer twintig jaar l« I genaan kan boksen. Tot juni was ik nog voorzitter va l dc verschil lende ovcrle gorge I nen. Tot die datum zou ik d I namen van tic- meeste van d honderd jongens nog hebbe I kunnen opnoemen. Nu ken ik d j nieuwkomer^ reedo met meer De heer Ritsema van Eek moe nng enkele maanden verde voordat hij af-chcid neemt. H loopt mee naar de trap, bover in het toch vrij sombere gt bouw en zegt met een glimlac met dubbele bodem: „u kur hier rechtsaf cn dan door d buitendeur die altijd ope staat." Dc jongens zijn hiei weliswaar met vallen en or staan, vrijwillig. 59. De gemeente Vlaardingen vond intussen dat ze Pa Botje als bomendokter niet langer kon handhaven. Niet alleen had de eekhoeder door al het gekonkel van zijn struise moe der de hoorn ernstig in op spraak gebracht, maar zelf was hij er ook niet In ge slaagd de zieke tronk weer be ter te maken. Op zekere dag kwam Van der Zaag hem dan ook zyn ontslag meedelen. De opzichter der plantsoenen deed juist op zijn bromfiets de ronde langs wat jonge aan plant. (Hij was dus gekleed In lange leren dienstjas en alpi nopet!. Maar hij zou die dag niet ver meer komen! (wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Rotterdamsch Nieuwsblad / Schiedamsche Courant / Rotterdams Dagblad / Waterweg / Algemeen Dagblad | 1971 | | pagina 3