Een kunstenaar is een
IK HEB GEEN ATELIER
MET NOORDERLICHT EN ZO
Cyril Lixenberg:
BENJAMIN ROYAARDS:
voor het
Handen
wassen
SCHIEDAMSCHE COURANT VRIJDAG 13 OKTOBER 1972
Amsterdam „Als ik vroe
ger ging werken, dan trok
ik mijn meest vieze en oud
ste kloffie aan, als ik nu ga
wérken, was ik mijn han
den". Met een accent, veel
handgebaren en half ern
stig, half serieus vertelt de
40-jarige Engelsman
maar goed Nederlands
sprekende Cyril Lixen
berg over zijn eigen ont-
wikkeling in dc kunst.
x-Lixenberg exposeert in het
ï1 v kader van de konfrontatie
tentoonstellingen in het
"J Stedelijk Museum te Schie
dam. Hij exposeert objec
ten en zeefdrukken in ab-
- stracte vormen. In- zijn
werk wil hij een bepaalde
r— emotie en spanning weer-'
geven. Hij- wil dc logica
van de tegenstellingen uit-
'<iin belden. Dit doet hij onder
meer door in zijn zeefdruk-
ken ronde vormen en vier
kante vormen in elkaar
:(i« over te laten lopen en met
elkaar te mengen.
„Hoe het komt dat Lixenberg
kunst maakt zoals hij dat nu
doet? Zoals gezegd wast hij
nu zijn handen vóór hij aan
het werk gaat, hij heeft dus
wel degelijk een bepaalde ont-
wikkeling doorgemaakt.
Waarom hij eigenlijk alleen
maar abstracte kunst maakt?
Cyrjl Lixenberg legt het uit
met een mengeling van zelf
spot („Ik hen niet zo geneigd
om serieus over kunst te pra-
.'«•'ten") en ernst. Zo nu en dan
komt de vuist enthousiast en
<«.nïet zo erg hard op tafel.
„Vijftien jaar geleden maakte
tirlk ook al abstract. Maar vóór
ik in Nederland kwara, was ik
•„.„al gek op de Hollandse school,
veel meer dan op de Engelse.
.„Daar zit namelijk veel meer
romantiek in. Bij de Holland
se school zijn meer aardse
schilderijen. Ik hou van de di-
rectheid van de Hollandse
schilders. Ja, vroeger tekende
ik wel portretten;expressto-
nistisch". Als een schilder be
gint "wil hij de mens schilde
ren". De laatste zin wordt
•■dreigend en spottend uitge
sproken en wordt begeleid
..„door een vreemdsoortige gri-
is erg belangrijk, Ik kreeg een
kamer aan de Oudezijds Voor
burgwal; Ik ben. hier ook ge
bleven omdat het toen nog zo
goedkoop was. Nu voel ik me
eerder een Hollandse kunste
naar dan een Engelse", ver
telt Lixenberg, een komisch
door
Bernadeite
Elias
•gezicht trekkend, maar alles
toch wel met volle overtuiging
uitsprekend.
Het verschil voor Lixenberg,
tussen Amsterdam en Lon
den? „Londen fs natuurlijk
groter, er is meer theater, er
is van alles. Maar Amster
dam heeft nog een zekere inti
miteit. Het is ook mooier. Je
kunt er ten minsfte ook nog op
een terrasje zitten".
Lixenberg is-in de dertien jaar
Nederland, volkomen Hol
lands geworden. Hij is ge
trouwd met een Hollandse
vrouw, heeft twee kinderen.
(„Ik weet nog niet of ze de
zelfde kant uitgaan als ik. Ik
wil ze qua schoolopleiding wel
zovéél mogelijk geven") en
een buisje .in - Friesland. „Als
ik,in Friesland kom, dan zeg
gen ze,daar heb jé die Hol
lander weer. Dat vind ik wel
leuk". Om duidelijk te demon
streren hoe trots hij daarop
wel is, loopt hij. met de borst
vooruit enkele keren door het
atelier. --.L
KONFRONTATIE
Het idee van de Konfrontatïe-
tentoonstellingen in het Stede
lijk Museum vindt hij erg
goed. „Zo'n groe-psexpo&itie is
pittig, juist omdat er verschil
lende vormen van kunst wor
den getoond. „Wat hij van
zijn Nederlandse collega's
vindt? „Eerst komen weer en
kele weidse armgebaren, de
pijp .in zijn mond wordt extra
bekloven, hij voert de span
ning op en zegt dan eindelijk:
7, i,Het niveau is hoger. Maar ik
weet niet hoe hoog. Als ie
mand kitsch mooi vindt, dan
'is dat voor die en die hoog.
Dus wat is,'hoger? Ik weet het
niet'.';
Lixenberg vindt dat hij Werkt
als een kleine zelfstandige.
Hij maakt namelijk eerst zijn
f De kunstenaar is een kleine zelfstandige.
schetsjes, werkt het onder- als een kleine zelfstandige"),
werp verder uit en gaat dan
naar de screen drukkerij om Over het .klein en zelfstandig
het idee te laten uitvoeren of zijn zegt hij toch wel fel:
wanneer het een object fs, „Kunst is niet heilig, je pro-
gaat hij naar de gieterij. beert het te verkopen. Je bent
Daarna probeert hij zijn werk er economisch afhankelijk
aan de man te brengen („net van, je bent economisch ge
zien dus een kleine zelfstandi
ge". Lixenberg is op het ogen
blik bezig met een opdracht
van .de Naco. Op Schiphol
maakt hij een decoratie voor
een. kantine. „Het is erg fijn
werken, want ik werk goed
samen met de architect, het
- werk is echt geïntegreerd".
RANDFIGUUR
Op de cliché-vraag, hoe hij een
kunstnaar beschouwt, ont
komt Lixenberg-er niet aan
om hier een cliché-antwoord
op te geven. „.Hij is een soort
randfiguur en dat moet je ac
cepteren. Hij is een menge
ling van i^lles. Hij is een
showfiguur (Lixenberg zelf is
dit zeker), hij staat overal net
tussen in. Hij wordt wei geac
cepteerd door de arbeiders,
want hij Is toch ook een arbei
der. Hij wordt ook geaccep
teerd door de intellectuelen,
want daar hoort hij ookeen
beetje bij. Hij zit overal ge
woon tussen in".
Voordat hij zich definitief in zijn
Moktim vestigde, heeft hij een
avontuurlijk leven geleid. Ook
was hij in eerste instantie hele
maal niet opgeleid om te doen
wat hij nu doet. „Oorspronke
lijk werkte ik in het bijoute
rievak,.. maar ik ben me
steeds meer voor de kunst
gaan interesseren". Toch
heeft de sympathieke Engels
man vier jaar lang zonder
duidelijke middelen van be
staan door Europa en Israël
gezworven en heeft hij ettelij
ke rare baantjes gehad.
foto's
Wim
Schutte
„In Engeland ben ik vliegtuig-
spuiter geweest. Dan ben ik
ook nog monteur geweest op
de Expo in 1958 -in Brussel. Ik
wist dat ze monteurs nodig
hadden. Ik denk nou, ik weet
er niets van, maar als ik twee
dagen heb gewerkt?*: heb ik-
weer wat geld. Ik werd aange
nomen en ben er vier maan
den gebleven. Je moest zon
der ladder op die ijzercon
structies klimmen. Dat was
echt wed doodeng". Trouwens
bij het vertellen van dit ver
haal, komt de angst weer in
zijn ogen.
Volgens zijn zeggen werkt de
Engelsman erg veel. „Ik vind
het aanstellerij als er mensen
Cyrfl Ltxenbsrg:
„Ben ik miskend
zijn die zeggen, ik heb veel te
veel te doen. Dat is volkomen
onzin. Ik werk erg veel,
maar ook erg onregelmatig*'.
Bij het zien van zijn objecten en
zijn. zeefdrukken krijgt hij nog
wel eens te horen: „Dat kan
ik ook". Toen hij in Amerika
een lezing moest houden werd
hem dan ook de vraag ge
steld. „Wat is het verschil tus
sen uw werk en dat van een
kind?". Zijn. antwoord hierop
wat kort en krachtig. „De
prijs",
Lixenberg loopt na het gesprek
nog even mee om een broodje
te eten, "Wandelend over d«
drukke Amsterdamse gr ach-
ten- zegt/thij: ~aA1s je op de
fiets rijdt dan word je hier
schizofreen. Je gaat dan tegen
auto's schelden en zo. Dan
ben je toch wel gek",
Lixenberg, abstract kunste
naar en onverbeterlijk optï-
mist. Bij het nemen van de
foto vraagt'-hij: „Hoe moet ik
kijken? Miskend?" Miskend is
Lixenberg zeker niet, mis
schien is zijn kunst moeilijk te
begrijpen voor een groot pu
bliek.
►VDe Engelse school "is eigenlijk
"niet verder gekomen dan im-
"-"pressionistisch. Ik ben beïn
vloed. door die Engelse opvoe
ding op school en door de En
gelse school. Tk wil er gewoon
-vanaf.. Toen ik nog op school
zat, had ik al belangstelling
voor het monumentale. De
gen maakt het uit mode, de
I ander doet het echt. Je bent
natuurlijk altijd wel door een
3 stroming beïnvloed, maar je
moet kijken naar 'wat je er
zelf in kan brengen en naar
wat er in gebracht is".
/Ia dit. lange relaas komt hij
tenslotte bij het punt waarom
hij nu zijn handen wast vóór
- hij.aan het werk gaat en vroe-
ger niet:„Vroeger werkten ik
en ook andere kunstenaars
hiist in, na er net an buiten
atelier toe en ging daar voor
een doek staan en je ging dan
echt aan het werk".
VERSCHIL
J?il Lixenberg, geboren in
Londen, woont sinds 1959 in
Amsterdam, op het ogenblik
3an de Leliegracht. Zijn ate-
lier ligt midden in het oude
Amsterdam, vlak achter de
l walletjes, aan de Spinhuis
steeg. Lixenberg is in Amster-
dam terecht gekomen en ge-
bleven omdat: „De sfeer is
httr goed ora te werken. Dat
Edam Een zeventiende
eeuwse sfeer, een zeven
tiende eeuws stadje, een
schilder van deze tijd. Deze
begrippen staan respectie
velijk voor Edam en Benja
min Roy aards, 32 jaar, fi
guratief schilder en.
vloeiende spreker.
Royaards exposeert op het
ogenblik ook in het kader
van de Konfrontatie ten
toonstellingen, in het Ste
delijk Museum in Schie
dam.
Over de expositie zegt
Royaards: „Ik ben eigenlijk
veel liever gewoon aan het
werk. De mensen die echt iets
willen hebben en kopen, ko
men meestal hierheen/' Wel
laat hij blijken dat de mensen
dié komen meestal komen
naar aanleiding van een expo-
sitie.
„Ach, je moet het gewoon tref
fen. Ik hoop in Schiedam weer
een ander publiek te trekken,
anders ben tk zo op Amster
dam aangewezen. De meeste
mensen zien daar wat van mij-
en dan komen ze hier langs.
Dat vind ik wel erg leuk. Ik
bedoel dat mensen plezier in
mijn werk hebben."
Royaards maakt schilderijen,
aquarellen, pastels, etsen en
aquatinten. Het meeste houdt
hij van landschappen, stads
gezichten (dan wel vooral in
Amsterdam) en de gewone
dingen uit het dagelijks leven.
Voor zijn landschappen en
stadsgezichten trekt Royaards
de vrije natuur in. Hij schil
dert aan een' Amsterdamse
gracht.(„ik vind het geweldig
om buiten te staan. Het zijn
meer de mensen die me trek
ken. Je ontmoet de gekste
Royaards: „Ik ben een optimist".
SCHERVEN
mensen en ze 2eggen de gek
ste dingen, dat vind ik iets ge
weldigs") of in Wicringen,
waar zijn moeder woont. ,,Je
kunt daar zo van dc dijk naar
de zee kijken. Dat is gewel
dig. Toch is het niet zozeer
dat ik van het landschap houd
alswel van de mensen die in
de nabijheid zijn".
Royaardseen aardige man, erg
mager, leeft toch niet van
«chiJderen alleen, ..Bijvoor
beeld het beroep van huis
schilder vind ik erg leuk. Dat
doe ik ook wel eens. Kleur
aangeven en marmer bewer
ken. Verder graaf ik ook wel
in. de grond. Scherven opgra
ven en oude potten, dat vin^'
ik ook erg leulk".
Op het ogenblik Is hij ook bezig
met het maken van aarde
werk. „Het is gewoon goed
om met iets heel nieuws te be-
Kinnen." Misschien is deze
liefde tot afwisseling ook wel
de reden waarom hij geen
voorkeur heeft voor een be
paalde techniek in het schilde
ren of tekenen. „Als je iets
anders maakt dan is dat meer
om te laten zien, dat je nog
wel wat anders kunt en dat
schilderen geen absolute
noodzaak is. De ene keer ben
ik aan het etsen, nu ben ik
weer met aquatinten bezig.
Het is onzin om je specifiek
bezig te houden met een be
paalde techniek."
Royaards laat zich dan ook ont
vallen dat er volgens hem
seen echte aquarellen be
staan. Toch heeft hij wel een
voorkeur voor het werken met
pastel en olieverf.
WILDEMAN
Hoe werkt hij? „Oh. ik begin als
een wildeman", legt hij ver
ontschuldigend uit, „dat breng
ik dan terug tot een geordend
iets. In principe ga ik er niet
van uit, dat ik iets speciaals
moet maken. Het is de omge
ving die het maakt, Als ik iets
maak, dan moet het werkelijk
direct snel gebeuren. Maar
als je een groot schilderij
maakt, dan is het wel zo, dat
elk*» dag, dal je aan het schll-
werk*, bet anders wordt.
Het is niet zo, dat ik met een
stuk klaar ben en er dan niet
aan durf te komen".
Royaards woont al negen jaar
in het toch wel romantische
oude Edam. Zijn schilderijen
In het atelier schijnt werkelijk geen noorderlicht.
ademen, ook een zekere ro
mantiek. Of hij romantisch
is? „Romantiek lijkt mij wet
heel normaal, maar het is te
gevoelsmatig. Ik ben erg opti
mistisch. Ik kan ook alleen
werken met optimisme. Je
moet gewoon de betrekkelijk
heid van de dingen zien. Als
ik aan hef schilderen ben en
iemand roept iets geks, dan
vind iïc dat geweldig. Ik geloof
dat ik ook meer realistisch dan
romantisch ben. Ik probeer in
mijn schilderijen u?at herken
baars voor de mensen te ma
ken."
Zijn realisme spreekt misschien
ook wel uit het inrichten van
zijn „atelier". „Het ls onzin
om een typisch atelier te heb
ban met noorderlicht en zo. Ik
heb het tuinhuisje ingericht
als atelier en hel is daar zo
rustig. Eerst werkte ik in het
voorhuis. Maar dat was me
toch te. lawaaiig. Het moet ge
woon mogelijk zijn om ergens
anders te werken dan in een
atelier met noorderlicht. Ik-
kan hier gewoon doen en laten
wat ik wil".
HUIS
Het huis van Royaards ls een
hoofdstuk apart. Het gesprek
vindt plaats in een grote keu
ken. Boven ls het geheel inge
richt als een oude boerderij.
„Ik zat eerst in Amsterdam
en toen heeft mijn vader dit
huls op de kop getikt. Het was
een grote ruïne hier. Mijn va
der was architect en die heeft
het helemaal ontworpen. Het
is we! erg goed".
In het grote huis woont
Royaards met zijn drie kinde
ren en vrouw. Zijn kinderen
zijn soms ook het onderwerp
wou zijn tekeningen. Toch. ón
danks zijn goede omgeving,
komt- hii er soms moeilijk toe
om wat te maken: „Mijn
vrienden staan soms mei ver.
«te tel van mijn produktie.
Maar ik zeg steeds tegen me
zelf dat moet ik doen en dat
moet ik doen. Je moét je er
aewonn steeds toe zetten om
dingen te doen."
Royaards heeft voordat hij wer
kelijk begon te schilderen de
academieklassen doorlopen.
Een merkwaardig verhaal uit
het eerste jaar van een voor-I
bereidende academie:. „We
moesten allerlei stilleventjes
maken. Nou ja, dat was wel
goed. Maar die leraar hing
steeds mijn werk op en dan
wel als voorbeeld hoe slecht
het werk van Royaards dan
welwas."
Ondanks deze opmerkingen op
school is Royaards doorge
gaan „Ja eerst teas ik.nie.t, zo
enthousiastIk - maakte--wel
eens een paar tekeningetjés
of zo, maar daar bleef het bij.
Toén ik dat het eerste jaar
had gedaan, werd ik pas en
thousiast. Ook heb ik veel
steun van mijn familie, gehad.
Ze zien het niet direct als bui
tenissigheid. Mijn broers doen
ook' allemaal ietswat ze zelf
maken en leuk vinden. Het
heeft natuurlijk ook zijn-Jcioa-
dc kantm. Je moet je niet la-
ten drijuen op een reputatie".
Royaards tracht gewoon te doen
wat hij leuk vindt, cn dit voor
het publiek aantrekkelijk te
maken.
Abstract kunstenaar Cyril Lixenberg.